Gemeenteblad van Lingewaard
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Lingewaard | Gemeenteblad 2019, 284609 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Lingewaard | Gemeenteblad 2019, 284609 | Verordeningen |
Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lingewaard houdende regels omtrent subsidie (Subsidieregeling subsidiering Peuteropvang en Voorschoolse Educatie 2020)
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lingewaard,
Gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene subsidieverordening Lingewaard 2018, de Wet Kinderopvang, de Algemene Verordening Gegevensbescherming, de Wet op het primair onderwijs en het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie (Staatsblad 2010, nr. 298)
Vast te stellen de ‘Subsidieregeling subsidiëring Peuteropvang en Voorschoolse Educatie 2020’, met de volgende doelstellingen:
Te zorgen voor voldoende voorzieningen in aantal en spreiding, waar gesubsidieerde peuteropvang en voorschoolse educatie wordt aangeboden, welke laatste categorie toegankelijk is voor geïndiceerde doelgroeppeuters in Lingewaard. Deze definitie luidt per 2020:
Peuters uit de gemeente Lingewaard die in aanmerking komen voor voorschoolse educatie zijn alle twee- en driejarige kinderen, die een indicatie/verwijzing hebben gekregen van de JGZ:
Peuterplaats voorschoolse educatie: een aanbod peuteropvang gericht op doelgroeppeuters voor peuters vanaf 2 tot 4 jaar gedurende 640 uur per jaar te verdelen over 40 of 46 weken per jaar en op minimaal 3 dagdelen per week op minimaal 3 dagen per week met een maximum van 6 uur per dag. Dit aanbod wordt aangevuld met extra begeleiding van de doelgroeppeuter en de ouder(s).
Voorschoolse educatie: een aanbod peuteropvang gericht op kinderen van 2 tot 4 jaar oud als bedoeld in artikel 166, eerste en tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs en dat voldoet aan de kwaliteitseisen van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie vastgesteld op 7 juli 2010, en zoals nadien gewijzigd.
Artikel 3 Bijzondere bepalingen en verplichtingen
De aanvrager van een subsidie voor peuterplaatsen voorschoolse educatie:
Beschrijft in het pedagogisch beleidsplan, bedoeld in artikel 3 van het Besluit kwaliteit kinderopvang, op zo concreet en toetsbaar mogelijke wijze:
De wijze waarop de ontwikkeling van peuters wordt gevolgd met een kindvolgsysteem en de wijze waarop het aanbod van voorschoolse educatie hierop wordt afgestemd (planmatige begeleiding/opbrengstgericht werken). Hierbij worden de doelen voor het Jonge Kind van de Stichting Leerplanontwikkeling (SLO-doelen van Nationaal Expertisecentrum Leerplanontwikkeling, www.slo.nl) gehanteerd;
Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. Dit programma moet een landelijk erkend VVE-programma zijn https://www.nji.nl/nl/Databank/Databank-Effectieve-Jeugdinterventies/Erkende-interventies?thema=VVE
De organisatie is verplicht de ouders te stimuleren daadwerkelijk gebruik te maken van de gesubsidieerde plaats peuteropvang en een peuterplaats voorschoolse educatie en bij structureel geen gebruikmaken van de plaats de plaatsing te beëindigen. Dit laat onverlet dat de ouders verplicht zijn de eigen bijdrage over de periode dat zij een overeenkomst met de organisatie hebben te betalen. De te factureren ouderbijdrage wordt ten allen tijd in mindering gebracht op de vast te stellen subsidie voor de peuterplaats o.b.v. het inkomen van (beide) ouder(s) in het jaar t-1. Bij gewijzigde omstandigheden wordt het inkomen voor de subsidieberekeningen niet aangepast.
In aanvulling op artikel 12 van de subsidieverordening overleggen alle coördinatoren Peuteropvang/Voorschoolse Educatie bij de organisaties die een subsidie hiervoor ontvangen gezamenlijk minimaal vier keer per jaar met de gemeente en de JGZ over de uitvoering van peuteropvang en het aanbod voorschoolse educatie (uitvoeringsoverleg peuteropvang en Voorschoolse Educatie).
Plaatsing van doelgroeppeuters geschiedt vanaf de leeftijd van 2 jaar; als sprake is van wachtlijsten worden de doelgroeppeuters in volgorde van hun leeftijd geplaatst (oudste doelgroeppeuter wordt het eerst geplaatst). Bij uitzondering en in overleg met de gemeente kunnen kinderen jonger dan twee jaar met een indicatie eerder worden geplaatst of kinderen tussen de twee en vier jaar minder uren, als gebruik wordt gemaakt van nog nader vast te stellen specialistische hulpverlening. Dit geldt ook voor een verlenging, mocht een kind van 4 jaar nog niet naar de basisschool gaan.
Artikel 4 Reikwijdte van de subsidieregeling
Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verstrekken aan organisaties die peuteropvang en/of voorschoolse educatie aanbieden in een voorziening gevestigd in de gemeente Lingewaard.
Artikel 6 Grondslag voor de subsidieberekening
Voor een peuterplaats peuteropvang wordt uitsluitend subsidie verleend voor peuters van ouders die aantoonbaar geen recht op kinderopvangtoeslag op grond van afdeling 2 van de Wet kinderopvang (kinderopvangtoeslag) hebben. De grondslag hiervoor is het aantal uren per kalenderjaar dat peuters van niet-toeslagouder(s) deelnemen aan peuteropvang op basis van de maximum uurprijs die de Rijksoverheid hanteert voor de kinderopvang en een inkomensafhankelijke ouderbijdrage (inkomen beide ouders bij niet-toeslagouders over het jaar t-1 moet worden opgegeven voor de berekening).
Voor een peuterplaats voorschoolse educatie wordt:
Subsidie verleend voor peuters van ouders die aantoonbaar geen recht op kinderopvangtoeslag op grond van afdeling 2 van de Wet kinderopvang (kinderopvangtoeslag) hebben. Grondslag hiervoor is het aantal uren per kalenderjaar dat doelgroeppeuters van niet-toeslagouder(s) deelnemen aan voorschoolse educatie, op basis van € 10,50 per uur (prijspeil 2020) en een inkomensafhankelijke ouderbijdrage (gezamenlijk inkomen ouders bij niet-toeslagouders over het jaar t-1 moet worden opgegeven voor de berekening).
Subsidie verleend voor peuters van ouders die recht op kinderopvangtoeslag op grond van afdeling 2 van de Wet kinderopvang (kinderopvangtoeslag) hebben. Grondslag hiervoor is het aantal uren per kalenderjaar dat doelgroeppeuters van toeslagouder(s) deelnemen aan voorschoolse educatie, op basis van € 10,50 per uur (prijspeil 2020) minus de maximum uurprijs die de Rijksoverheid hanteert voor de kinderopvang.
Organisaties die voor een subsidie peuteropvang en/of voorschoolse educatie in het kalenderjaar in aanmerking wensen te komen voor een subsidie op grond van artikel 6 lid 2 (subsidiepeuterplaats peuteropvang) en lid 3 (subsidie peuterplaats VE in de peuteropvang) moeten jaarlijks voor 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het kalenderjaar een subsidieaanvraag indienen.
Artikel 9 Rapportageverplichtingen
De aanvrager legt bij het verzoek tot vaststelling van de subsidie verantwoording af waarbij wordt overgelegd:
Een overzicht van alle peuters die in het kalenderjaar hebben deelgenomen aan een door de gemeente gesubsidieerd aanbod peuteropvang of voorschoolse educatie met opgave van de periode die zij gedurende het kalenderjaar hebben deelgenomen en daarmee het aantal gerealiseerde plaatsen peuteropvang en/of voorschoolse educatie en bewijsstukken dat zij tot de doelgroep behoren waarbij:
Voor peuteropvang en voorschoolse educatie per gesubsidieerde peuterplaats start- en einddatum in het kalenderjaar worden vermeld en voor zover daarom ambtelijk wordt verzocht kopieën van bewijsstukken worden overgelegd waaruit blijkt dat rechtmatig aanspraak wordt gemaakt op peuteropvang of voorschoolse educatie (ouderverklaring geenrecht op toeslag + inkomensverklaring van de belastingdienst + eventuele aanvullende bewijsstukken);
Voor voorschoolse educatie start- en einddatum in het kalenderjaar en zover daarom ambtshalve verzocht wordt per gesubsidieerde peuterplaats kopieën van bewijsstukken worden overgelegd waaruit blijkt dat rechtmatig gebruik gemaakt wordt van voorschoolse educatie (indicatie van de Jeugdgezondheidszorg);
Burgemeester en wethouders kunnen op basis van artikel 18 van de algemene subsidieverordening van één of meer bepaalde artikelen of artikelleden van deze regeling afwijken, als dit voor een subsidieaanvrager of –ontvanger gevolgen zou hebben, die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn tot de daarmee te dienen belangen.
Aanvragen die zijn ingediend op basis van de Nadere Regel ‘Subsidiering Peuteropvang en Voorschoolse Educatie 2017’ en waarop nog niet onherroepelijk is beslist bij het in werking treden van deze nadere regel worden afgehandeld krachtens de Nadere Regel ‘Subsidiering Peuteropvang en Voorschoolse Educatie 2017’;
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-284609.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.