Gemeenteblad van Waadhoeke
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Waadhoeke | Gemeenteblad 2019, 284583 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Waadhoeke | Gemeenteblad 2019, 284583 | Beleidsregels |
Beleidsregels van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waadhoeke houdende regels omtrent Bibob (Beleidsregels Wet Bibob gemeente Waadhoeke 2019)
Artikel 4. Bijzondere situaties
Behalve op de in artikel 3 genoemde categorieën, past het bestuursorgaan de wet toe:
In alle in artikel 3, eerste lid, onder a., bedoelde gevallen vult betrokkene de verkorte Bibob-vragenlijst in. Indien op basis van de verkorte BIBOB-vragenlijst onduidelijkheid bestaat over de bedrijfsstructuur of financiering, vult betrokkene op verzoek van het bestuursorgaan de uitgebreide Bibob-vragenlijst in.
Artikel 9. Opschorten beslistermijn
Indien het bestuursorgaan een advies aanvraagt, wordt op grond van artikel 31 van de wet de wettelijke termijn waarbinnen de beschikking dient te worden gegeven, opgeschort voor de duur van de periode die begint met de dag waarop het advies is aangevraagd en eindigt met de dag waarop dat advies is ontvangen, met dien verstande dat deze opschorting niet langer duurt dan vier weken nadat het bestuursorgaan een advies heeft aangevraagd.
Artikel 10. Weigering en aanvullende voorwaarden
Het bestuursorgaan kan de aanvraag weigeren of de beschikking intrekken, indien sprake is van een mindere mate van gevaar die niet kan worden geweerd door het stellen van aanvullende voorwaarden en bovendien de gevolgen van deze weigering niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen.
Franeker, 12 november 2019
Namens de burgemeester en het college van de gemeente Waadhoeke ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft,
de secretaris
de burgemeester
Artikelsgewijze toelichting bij de Beleidsregels Wet Bibob gemeente Waadhoeke 2019.
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
De gebruikte definities sluiten zoveel mogelijk aan bij het gangbare gebruik van de begrippen binnen de gemeente. In een aantal gevallen heeft het begrip een relatie met de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (hierna: Wet Bibob) en wordt naar artikelen uit deze wet verwezen.
Gemeenten zijn niet verplicht gebruik te maken van de Wet Bibob. Het toepassen van de Wet Bibob is wel een van de belangrijkste instrumenten in het kader van de aanpak van de georganiseerde criminaliteit vanuit het lokale bestuur. Bovendien weigeren het college en de burgemeester om criminele activiteiten te faciliteren, indien dit voorkomen kan worden.
In artikel 3 van de beleidsregel wordt voorgesteld om de Wet Bibob toe te passen op horecaondernemingen en eventuele prostitutiebedrijven. Reden hiervoor is dat dit aansluit bij de beleidslijn vanuit de voormalige gemeenten het Bildt, Franekeradeel en Menameradiel.
Voor zowel horecaondernemingen als prostitutiebedrijven geldt dat de Bibob-toets alleen geldt voor nieuwe bedrijven, overname van bestaande bedrijven door nieuwe exploitanten of wijzigingen van de bestaande onderneming. Hierbij kan gedacht worden aan een wijziging van een rechtsvorm (bijvoorbeeld VOF naar BV) of aanpassingen bij de eigenaren of aanpassingen van bevoegdheden. Een wijziging van een leidinggevende, niet zijnde een eigenaar of een verbouwing binnen de onderneming vallen er niet onder.
Met betrekking tot de horeca moet worden aangetekend dat de Wet Bibob alleen wordt toegepast op de commerciële horecabedrijven. Slijterijen en paracommerciële instellingen (instellingen die een Drank- en Horecavergunning verkrijgen op grond van artikel 3 juncto artikel 4 Drank- en Horecawet) worden uitgesloten.
Vanuit het oogpunt van deregulering is door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verzocht om beschikkingen, waarbij het niet nodig is de Wet Bibob toe te passen, deze beschikkingen uit te zonderen van de Wet Bibob. Hiervoor komen onder meer in aanmerking de beschikkingen ten behoeve van het slijtersbedrijf. Uit de lokale en landelijke ervaringen is niet gebleken dat bij slijtersbedrijven een verhoogd risico bestaat op criminele activiteiten, zoals genoemd in de Wet Bibob. Paracommerciële instellingen worden uitgesloten omdat de doelstelling van deze instellingen niet ligt bij het behalen van winsten, maar het bieden van activiteiten op het gebied van onder meer sport, recreatie en cultuur. In deze instellingen zijn veelal vrijwilligers werkzaam.
Artikel 4. Bijzondere situaties
De aanwijzing van de categorieën in artikel 3 van de beleidsregels betekent niet dat de gemeente zich verplicht het toepassen van de Wet Bibob te beperken tot deze aangewezen categorieën. Het bestuursorgaan kan op grond van de in artikel 4 van de beleidsregels genoemde gevallen besluiten tot toepassing van de Wet Bibob.
Op grond van dit artikel kunnen ook bestaande inrichtingen waarvoor geen aanvraag is gedaan, tussentijds worden getoetst op grond van de Wet Bibob, mits is voldaan aan de voorwaarden in dit artikel.
Om bij betrokkene een Bibob-toets te kunnen uitvoeren, wordt in geval van een aanvraag voor een horecavergunning betrokkene verplicht gesteld om naast de reguliere aanvraagformulieren in eerste instantie een verkorte Bibob-vragenlijst in te vullen en de nodige stukken te overleggen. De gemeente Waadhoeke toetst met de verkorte vragenlijst met name naar de ondernemingsvorm en financiering. Indien hierdoor onduidelijkheden ontstaan, dient de betrokkene op verzoek van het bestuursorgaan een uitgebreide vragenlijst in te vullen.
Voor prostitutiebedrijven dient direct de uitgebreide vragenlijst te worden ingevuld.
Artikel 6. Reguliere behandeling
In dit artikel is het zogenaamde subsidiariteits- en proportionaliteitsbeginsel opgenomen. Dit artikel beoogt te benadrukken dat toetsing van een aanvraag aan de reguliere toetsingsgronden voor gaan boven de Bibob-toets. Het bevoegde bestuursorgaan bekijkt eerst of er geen bestaande weigeringsgronden zijn in de Drank- en Horecawet en de Algemene plaatselijke verordening. Deze bestaande weigeringsgronden hebben immers deels ook betrekking op de integriteit van de vergunningaanvrager of –houder. De overheid is bovendien gehouden niet meer informatie op te vragen dan voor de beoordeling van een aanvraag nodig is.
De toepassing van de Wet Bibob is slechts mogelijk als door het bestuursorgaan alle beschikbare mogelijkheden zijn benut. Dit betekent dat het bevoegde bestuursorgaan een Bibob-toets pas uitvoert als geen besluit kan worden genomen op basis van artikel 6 van deze beleidsregels. Het bevoegde bestuursorgaan moet eerst zelf onderzoeken of zij niet zelfstandig de Wet Bibob kan toepassen. Het bestuursorgaan raadpleegt hiervoor de beschikbare bronnen. Als eigen onderzoek niet voldoende duidelijkheid verschaft omtrent de bijvoorbeeld de bedrijfsstructuur, de financiering of omstandigheden van betrokkene, dan kan het bestuursorgaan advies aanvragen bij Bureau Bibob. Met dit advies wordt dan gepoogd de onduidelijkheden weg te nemen. Daarnaast kan een tip van de Officier van Justitie reden zijn om een Bibob-toets uit te voeren en advies aan te vragen bij het Bureau.
De betrokkene wordt geïnformeerd over het besluit van het bestuursorgaan om advies te vragen bij Bureau Bibob. De informatie houdt in dat de betrokkene wordt geïnformeerd over de opschorting van de beslistermijnen. Ook wordt medegedeeld dat het Bureau rechtstreeks nadere vragen kan stellen aan betrokkene. Het besluit om advies te vragen wordt gemotiveerd.
Artikel 9. Opschorten beslistermijn
De beslistermijn voor de gemeente om te beslissen op een vergunningaanvraag wordt opgeschort gedurende de adviestermijn van het landelijk Bureau Bibob. Het Bureau kan zelf zijn adviestermijn verlengen. In dat geval wordt de betrokkene eveneens door het bestuursorgaan geïnformeerd. De opschorting van de termijn van beslissing op aanvraag is geregeld in artikel 31 van de Wet Bibob, de adviestermijn van het Bureau in artikel 15 van deze wet.
Artikel 10. Weigering en aanvullende voorwaarden
Dit artikel verwijst naar artikel 3 van de Wet Bibob en de daarin genoemde weigeringsgronden. Indien er een ‘ernstige mate van gevaar’ wordt geconstateerd, wordt de vergunning zonder meer geweigerd. Bij een ‘mindere mate van gevaar’ zal het bestuursorgaan eerst beoordelen of deze mate van gevaar is weg te nemen door extra voorwaarden, voorschriften en/of beperkingen aan de beschikking te verbinden. Indien dit niet mogelijk is, kan het bestuursorgaan de vergunning weigeren. Het bestuursorgaan zal bij een weigering afwegen of de weigering niet onevenredig is in verhouding met het doel van vergunning. In het algemeen krijgt de betrokkene bij een weigering eerst de gelegenheid om zijn zienswijze naar voren te brengen.
Bekendmaking en inwerkingtreding van beleidsregels is geregeld in artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht. In de regels kan een datum van inwerkingtreding worden opgenomen. Deze datum is echter alleen van belang als de regels ook tijdig, dus voor de genoemde datum, bekend zijn gemaakt. Indien bekendmaking later geschiedt, treden de regels later in werking.
Doorgaans kunnen beleidsregels niet met terugwerkende kracht in werking treden. In deze beleidsregels is bepaald dat deze regels alleen van kracht zijn op aanvragen die zijn ingediend na inwerkingtreding.
Tenslotte wordt bepaald dat de beleidsregels van de voormalige gemeenten het Bildt, Franekeradeel en Menameradiel worden ingetrokken. Hierdoor zijn alleen deze nieuwe beleidsregels van toepassing.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-284583.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.