Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Sittard-Geleen houdende regels omtrent de heffing en invordering van reclamebelasting (Verordening reclamebelasting Sittard-Geleen 2020)

De Raad van de gemeente Sittard-Geleen,

 

Gezien het voorstel van het college van 1 oktober 2019, gemeenteblad 2019, nummer 2459891,

 

Gelet op het bepaalde in artikel 227 van de Gemeentewet,

 

 

b e s l u i t :

 

Vast te stellen de

 

Verordening op de heffing en de invordering van reclamebelasting Sittard-Geleen 2020

 

(Verordening Reclamebelasting Sittard-Geleen 2020)

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaat onder:

  • a.

    reclameobject: een openbare aankondiging in letters, cijfers, symbolen of kleuren, of een combinatie daarvan, zichtbaar vanaf de openbare weg;

  • b.

    bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij directe of indirecte steun vindt in of op de grond;

  • c.

    vestiging: een gebouw, of deel daarvan, dat door één organisatie of bedrijf wordt gebruikt;

  • d.

    tussenpersoon: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het verlenen van bemiddeling bij het tot stand brengen en sluiten van overeenkomsten in opdracht en op naam van personen tot wie hij niet in vaste betrekking staat;

  • e.

    exploitant: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het ten behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van reclameobjecten op door hem daartoe beschikbaar gestelde oppervlakten;

  • f.

    maand: een kalendermaand;

  • g.

    jaar: een kalenderjaar;

  • h.

    voorziening: specifiek hulpmiddel bestemd voor het aanbrengen van één of meer (al dan niet wisselende) openbare aankondigingen.

Artikel 2 Gebiedsomschrijving

Deze verordening is van toepassing binnen de gebieden van de gemeente Sittard-Geleen zoals hieronder aangegeven, waarvan een weergave is gedaan op de bij deze verordening behorende kaarten:

  • 1.

    Gebied Geleen, bestaande uit de straten Rijksweg-Noord 1 t/m 31, Rijksweg-Zuid 2 t/m 80 en 1 t/m 99, Rijksweg-Centrum, Groenstraat 3 t/m 97 en 2 t/m 152, Henri Hermanslaan 1 t/m 29, Mauritslaan 2 t/m 124 en 5 t/m 111, Bernhardstraat, Koningsplein, Annapad, Agnes Printhagenstraat, Annastraat, Ansemburgstraat, Elisabethstraat, Graaf Huynlaan, Gravenhof, Gravenstraat, Markt, Marktpad, Passage, Raadhuisstraat, Salmstraat, Oude Maastrichterweg (gedeelte tussen Passage en Groenstraat) en Martin Luther Kingplein.

  • 2.

    Gebied Sittard, bestaande uit de straten Stationsplein, Walramstraat, Overhovenerstraat, Rijksweg-Noord 1 t/m 122, Odasingel, President Kennedysingel, Leyenbroekerweg 1 t/m 15, 38 en 40, Engelenkampstraat, Hub Dassenplein, Wilhelminastraat, Rijksweg-Zuid 1 t/m 27 en 2 t/m 12, ’t Getske, Begijnenhofstraat, Brandstraat, Gruizenstraat, Haspelsestraat, Helstraat, Limbrichterstraat, Markt, Misboekstraat, Molenbeekstraat, Nieuwstraat, Paardestraat, Paradijsstraat, Putstraat, Rosmolenstraat, Stationsdwarsstraat, Stationsstraat, Steenweg, Tempelplein, Voorstad, Walstraat, Lindenhof, Heinseweg 1 t/m 21, Spoorstraat, Bergstraat, Linde, Ligne, Thur Laudystraat, Willie Hillenstraat, Wolf en Hertzdahlstraat, Deken Tijssenstraat, Kloosterplein, Gats, Kapittelstraat, Kerkplein, Kerkstraatje, Oude Markt, Oude Broeksittarderweg, Sjiefbaan, De Wieer, Parklaan 2 t/m 11, Sjteegske, Pullestraat en Plakstraat.

Artikel 3 Belastbaar feit

Onder de titel ‘reclamebelasting’ wordt, onder de in de bij deze verordening behorende tarieventabel gestelde voorwaarden, binnen de gebieden als bedoeld in artikel 2 een directe belasting geheven ter zake van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg.

Artikel 4 Belastingplicht

  • 1.

    De reclamebelasting wordt geheven van degene van wie, dan wel ten behoeve van wie, al dan niet met vergunning, de reclameobjecten worden aangetroffen.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt de reclamebelasting ter zake van reclameobjecten, die met vermelding van de naam van een tussenpersoon zijn gedaan in verband met de huur of de verkoop van roerende of onroerende zaken, geheven van die tussenpersoon.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid wordt de reclamebelasting ter zake van reclameobjecten die door tussenkomst van een exploitant zijn aangebracht, geheven van die exploitant.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De reclamebelasting wordt geheven naar de oppervlakte van een reclameobject, met inachtneming van het overige in deze verordening bepaalde.

  • 2.

    Voor de toepassing van dit artikel worden de op basis van artikel 6, tweede lid, bepaalde oppervlakten van reclameobjecten, die bij één vestiging behoren, bij elkaar opgeteld. Indien een vestiging tezamen met een bouwwerk of deel daarvan wordt gebruikt door één belastingplichtige, worden de oppervlakten van alle reclameobjecten die bij de vestiging en deze bouwwerken of delen daarvan behoren voor de toepassing van dit artikel bij elkaar opgeteld.

  • 3.

    Reclameobjecten behoren in elk geval tot één bouwwerk en daarmee tot een vestiging indien zij daarmee fysiek zijn verbonden of daarmee tezamen worden gebruikt.

Artikel 6 Berekening van de reclamebelasting

  • 1.

    Voor de berekening van de reclamebelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als volle eenheid aangemerkt.

  • 2.

    De oppervlakte van een reclameobject wordt vastgesteld als volgt:

    • a.

      indien de openbare aankondiging wordt gedaan op een zuil, bord, vlag, (span)doek, poster of soortelijk aankondigingsvoorwerp, wordt de oppervlakte van de aankondiging bepaald op de oppervlakte van de zijde van het voorwerp waarop de aankondiging wordt gedaan. Indien het voorwerp niet rechthoekig is, wordt de oppervlakte van het aankondigingsvoorwerp bepaald door de lengte c.q. de hoogte en de breedte van de denkbeeldige rechthoek die het voorwerp omsluit;

    • b.

      indien de openbare aankondiging wordt gedaan op een zuil, bord, vlag, (span)doek, poster of soortgelijk aankondigingsvoorwerp, waarop door verschillende belastingplichtigen een aankondiging wordt gedaan, wordt de oppervlakte van de aankondiging van de belastingplichtige bepaald op de aan hem voor het doen van de aankondiging ter beschikking staande oppervlakte van het aankondigingsvoorwerp.

    • c.

      indien de openbare aankondiging bestaat uit het aankondigingsvoorwerp zelf, wordt de oppervlakte van de aankondiging bepaald op de oppervlakte van het voorwerp. Indien het voorwerp niet rechthoekig is, wordt de oppervlakte bepaald door de lengte c.q. de hoogte en de breedte van de denkbeeldige rechthoek die het voorwerp omsluit;

    • d.

      indien de openbare aankondiging wordt gedaan door middel van een combinatie van verschillende losse voorwerpen of een opschrift met losse letters of symbolen, wordt de oppervlakte van het reclameobject bepaald door de lengte c.q. de hoogte en de breedte van de denkbeeldige rechthoek die de voorwerpen of het opschrift omsluit;

    • e.

      indien sprake is van een voorziening voor het doen van de aankondiging, wordt de oppervlakte van de aankondiging bepaald op de oppervlakte van de voorziening. Indien de voorziening niet rechthoekig is, wordt de oppervlakte bepaald door de lengte c.q. de breedte en de hoogte van de denkbeeldige rechthoek die de voorziening omsluit.

  • 3.

    Indien het reclameobject slechts voor een deel zichtbaar is vanaf de openbare weg wordt de oppervlakte van het reclameobject bepaald op het van de openbare weg zichtbaar gedeelte van het reclameobject.

Artikel 7 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belastingschuld ontstaat bij het begin van het belastingtijdvak.

  • 2.

    Indien de belastingplicht na het begin van het belastingtijdvak aanvangt, ontstaat de belastingschuld bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de reclamebelasting verschuldigd voor zoveel maanden als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt dan wel vermindert, wordt de aanslag op verzoek van belastingplichtige verminderd met zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat jaar na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9 Wijze van heffing

De reclamebelasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 10 Vrijstellingen

De reclamebelasting wordt niet geheven voor openbare aankondigingen:

  • a.

    waarvoor op grond van een privaatrechtelijke overeenkomst betaling aan de gemeente moet geschieden onderscheidenlijk een vergoeding aan de gemeente verschuldigd is;

  • b.

    die als algemene bewegwijzering waarmee een algemeen belang wordt gediend kunnen worden aangemerkt;

  • c.

    die door de gemeente of in opdracht van de gemeente is geplaatst of aangebracht, indien en voor zover de openbare aankondiging geschiedt ter uitvoering van de publieke taak;

  • d.

    die door (semi) overheden of cultureel-maatschappelijke instellingen zijn aangebracht en die een cultureel, maatschappelijk, charitatief of ideëel belang dienen;

  • e.

    op parasols welke zijn geplaatst op een terras bij een horecaonderneming;

  • f.

    op zuilen, borden, muren of andere constructies, aangewezen door het bevoegde bestuursorgaan;

  • g.

    voorzien van opschriften aangebracht op bouwterreinen, voor zover deze opschriften rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden;

  • h.

    die door politieke partijen zijn aangebracht en die een ideëel belang dienen;

  • i.

    die onderdeel uitmaken van voor de verkoop of verhuur bestemde artikelen en producten in een etalage of in de winkel;

  • j.

    bestemd voor de verkoop of verhuur van onroerende zaken, indien deze aanwezig zijn in de onmiddellijke nabijheid van de te verkopen zaak;

  • k.

    die korter dan 13 weken aanwezig zijn, tenzij deze openbare aankondigingen zijn geplaatst in een voorziening waarin, waaraan of waarop wisselende openbare aankondigingen worden geplaatst, die individueel korter dan 13 weken aanwezig zijn, maar waarbij de verschillende openbare aankondigingen gezamenlijk 13 weken of meer aanwezig zijn.

Artikel 11 Betalingstermijn

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen als volgt worden betaald:

    • a.

      Bij niet automatische incasso:

      In twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later;

    • b.

      Bij automatische incasso:

      In zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste vier en maximaal tien bedraagt.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid, letter b geldt, dat de aanslagen moeten worden betaald in 2 gelijke betaaltermijnen, ingeval het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag van deze aanslag, meer is dan € 20.000,00. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later;

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de vorige leden gestelde termijnen.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van de reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De “Verordening reclamebelasting Sittard-Geleen 2019” vastgesteld op 14 november 2018, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening reclamebelasting Sittard-Geleen 2020’.

 

Aldus besloten door de raad der gemeente Sittard-Geleen in zijn vergadering van 14 november 2019.

De griffier

drs. J. Vis

De voorzitter

drs. G.J.M. Cox

Bijlage 1: Tarieventabel behorende bij  Verordening reclamebelasting Sittard-Geleen 2020

A. Tarieven in gebied 1: Sittard

Het tarief bedraagt per jaar voor het hebben van een reclameobject, aangebracht op of aan een vestiging, gelegen in:

 

het aangewezen gebied, de straten zoals genoemd in artikel 2 lid 1 van de verordening en zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart,

 

a.

Indien de oppervlakte van de reclameobjecten minder is dan 0,1 m2 

0

b.

Indien de oppervlakte van de reclameobjecten 0,1 m2 is of meer maar minder dan 0,5 m2

459,00

c.

Indien de oppervlakte van de reclameobjecten 0,5 m2 is of meer maar minder dan 10 m2

504,90

d.

Indien de oppervlakte van de reclameobjecten 10 m2 is of meer maar minder dan 30 m2

561,00

e.

Indien de oppervlakte van de reclameobjecten 30 m2 is of meer

708,90

  

B. Tarieven in gebied 2: Geleen

 

  • 1.

    Het tarief bedraagt per jaar voor het hebben van een reclameobject, aangebracht op of aan een vestiging, gelegen in:

 

het aangewezen gebied, de straten zoals genoemd in artikel 2 lid 2 van de verordening en zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart,

 

a.

Indien de oppervlakte van de reclameobjecten minder is dan 0,1 m2 

0

b.

Indien de oppervlakte van de reclameobjecten 0,1 m2 is of meer maar minder dan 0,5 m2

459,00

c.

Indien de oppervlakte van de reclameobjecten 0,5 m2 is of meer maar minder dan 10 m2

504,90

d.

Indien de oppervlakte van de reclameobjecten 10 m2 is of meer maar minder dan 30 m2

561,00

e.

Indien de oppervlakte van de reclameobjecten 30 m2 is of meer

708,90

 

Behoort bij het besluit van de raad van 14 november 2019, nr. 2459891.

 

De griffier,

Drs. J. Vis

De voorzitter,

Drs. G.J.M. Cox

 

Bijlage 2: Kaarten

 

Naar boven