Verordening tegenprestatie Participatiewet Het Hogeland 2019

De raad van de gemeente Het Hogeland;

gelet op artikel 8a, eerste lid, onder b van de Participatiewet;

 

besluit de Verordening tegenprestatie Participatiewet Het Hogeland 2019 vast te stellen.

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    tegenprestatie: het verrichten naar vermogen van door het college opgedragen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden, die worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid en die niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt;

  • b.

    mantelzorg: langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt. Bij mantelzorg duurt de verzorging meer dan acht uur per week of langer dan drie maanden;

  • c.

    vrijwilligerswerk: bij vrijwilligerswerk spreken we van onbetaalde, niet verplichte werkzaamheden die ten goede komen aan anderen en/of de samenleving waarbij er sprake is van een zekere mate van organisatie;

  • d.

    korte afstand tot de arbeidsmarkt: deelname aan de arbeidsmarkt is redelijkerwijs mogelijk binnen een half jaar ;

  • e.

    middellange afstand tot de arbeidsmarkt: deelname aan de arbeidsmarkt is redelijkerwijs mogelijk binnen een half jaar tot twee jaar.

Hoofdstuk 2 Beleid

Artikel 2. Inhoud van een tegenprestatie

Het college kan onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden inzetten als tegenprestatie voor zover die werkzaamheden:

  • a.

    naar zijn aard niet direct zijn gericht op toeleiding tot de arbeidsmarkt en

  • b.

    niet zijn bedoeld als re-integratie-instrument en

  • c.

    acceptatie van algemeen geaccepteerde arbeid niet in de weg staat en

  • d.

    niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt en

  • e.

    additionele onbeloonde maatschappelijke nuttige activiteiten zijn en

  • f.

    tijdelijk en beperkt van omvang zijn.

Artikel 3. Het opleggen van een tegenprestatie

  • 1.

    Het college legt geen tegenprestatie op als

    • a.

      de belanghebbende mantelzorg verricht voor zover het verrichten van mantelzorg naar het oordeel van het college redelijkerwijs noodzakelijk is.

    • b.

      de belanghebbende aantoonbaar vrijwilligerswerk verricht dat naar aard en omvang minimaal vergelijkbaar is met een tegenprestatie als bedoeld in deze verordening.

    • c.

      de belanghebbende een korte of een middellange afstand tot de arbeidsmarkt heeft.

  • 2.

    Bij het opdragen van een tegenprestatie houdt het college rekening met de volgende factoren:

    • a.

      de tegenprestatie kan naar vermogen worden verricht door een belanghebbende;

    • b.

      de persoonlijke situatie en individuele omstandigheden van een belanghebbende;

    • c.

      de persoonlijke wensen en kwaliteiten van een belanghebbende;

    • d.

      of de belanghebbende al maatschappelijke activiteiten of vrijwilligerswerk verricht;

    • e.

      of belanghebbende een re-integratietraject of zorgtraject volgt.

Artikel 4. Duur en omvang van een tegenprestatie

  • 1.

    De tegenprestatie wordt opgedragen voor de duur van maximaal 6 maanden, voor minimaal vier uur per week tot maximaal zestien uur per week.

  • 2.

    Na de periode als genoemd in het eerste lid, beoordeelt de gemeente of de omstandigheden en situatie van de belanghebbende verder onveranderd zijn gebleven. Bij ongewijzigde omstandigheden kan de belanghebbende de activiteiten voortzetten. Deze activiteiten vallen dan niet meer onder het regime van de tegenprestatie maar worden gezien als een maatschappelijke activiteit of vrijwilligerswerk.

Artikel 5. Geen werkzaamheden voorhanden

Het college draagt geen tegenprestatie op indien geen werkzaamheden voorhanden zijn die kunnen worden ingezet als tegenprestatie.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 6. Nadere regels en hardheidsclausule

  • 1.

    In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

  • 2.

    Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de cliënt afwijken van het bepaalde bij of krachtens deze verordening indien toepassing van de verordening leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 7. Intrekking oude verordening

De Verordening tegenprestatie Participatiewet BMWE 2015 van de gemeenten Bedum, De Marne, Winsum en Eemsmond, op 22 januari 2015 vastgesteld door de raad van de gemeente Bedum, op 27 januari 2015 vastgesteld door de raad van de gemeente De Marne, op 16 december 2014 vastgesteld door de raad van de gemeente Winsum en op 15 januari 2015 vastgesteld door de raad van de gemeente Eemsmond, wordt ingetrokken.

Artikel 8. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt op dag volgende op de dag van bekendmaking in werking en werkt terug tot 1 januari 2019.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening tegenprestatie Participatiewet Het Hogeland 2019’.

 

Aldus vastgesteld door de raad van Het Hogeland op 2 januari 2019

De voorzitter, Henk Jan Bolding

De griffier, Pieter Norder

Naar boven