Intrekking Beleidsregels schuldhulpverlening gemeente Castricum en wijziging van de Beleidsregels sociaal domein gemeente Castricum 2017

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Castricum;

 

gelet op artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

 

besluit:

  • 1.

    de Beleidsregels schuldhulpverlening gemeente Castricum in te trekken per 1 januari 2020;

  • 2.

    de navolgende wijziging van de Beleidsregels sociaal domein gemeente Castricum 2017 vast te stellen.

Artikel I

A

Artikel 1.1.1, eerste lid, komt te luiden:

Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Verordening sociaal domein gemeente Castricum 2017, de Jeugdwet, Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (WMO 2015), Participatiewet, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), Algemene wet bestuursrecht (Awb), de Gemeentewet, de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) en de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.

 

B

Artikel 1.4.1, eerste lid, sub m wordt toegevoegd en komt te luiden:

  • m.

    het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004) voor belanghebbende met zakelijke schulden.

C

Hoofdstuk 8 Specifieke bepalingen Schuldhulpverlening komt te luiden:

Artikel 8.1.1 Begrippen

  • 1.

    De begrippen in dit hoofdstuk hebben dezelfde betekenis als in de Verordening sociaal domein Castricum 2017.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid, wordt in dit hoofdstuk verstaan onder het begrip belanghebbende: de verzoeker zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.

  • 3.

    In aanvulling op de begrippen in de Verordening sociaal domein gemeente Castricum 2017 wordt in dit hoofdstuk verstaan onder:

    • a.

      inkomen: alle van toepassing zijnde middelen als bedoeld in artikel 32 van de Participatiewet;

    • b.

      nazorg: het hebben van een of meerdere contactmomenten met een natuurlijk persoon na afloop van een schuldhulpverleningstraject;

    • c.

      plan van aanpak: in tweevoud te ondertekenen vastgelegde persoons- en financiële gegevens van de belanghebbende, analyse hulpvraag, advies in aanbod schuldhulpverlening, stappenplan naar wenselijk eindresultaat, verbonden tussenstappen en evaluatiemomenten, rechten en plichten en machtiging tot uitwisseling van gegevens van de belanghebbende;

    • d.

      problematische schuldensituatie: de situatie waarin van een natuurlijk persoon redelijkerwijs is te voorzien dat hij niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden, of waarin hij heeft opgehouden te betalen;

    • e.

      regelbare schuldensituatie: er is sprake van een regelbare schuldsituatie als er schulden zijn die voor een schuldregeling in aanmerking komen;

    • f.

      schuldhulpverleningstraject: het totaal van dienstverlening binnen de schuldhulpverlening vanaf de aanmelding tot en met de nazorg;

    • g.

      zelfstandige ondernemer: een persoon als bedoeld in artikel 1, sub b, van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004.

Artikel 8.1.2 Doelgroep

  • 1.

    Voor schuldhulpverlening komt in aanmerking de inwoner die voldoet aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      is 18 jaar of ouder; en

    • b.

      staat ingeschreven in de Basis Registratie Personen op een adres in de gemeente; en

    • c.

      heeft de Nederlandse nationaliteit of is daarmee gelijkgesteld; en

    • d.

      er is sprake van een problematische schuldensituatie; en

    • e.

      heeft een inkomen of kan dit verkrijgen via bijvoorbeeld een uitkering.

  • 2.

    In aanvulling op het eerste lid komt een inwoner die een ex-zelfstandig(e) ondernemer is alleen in aanmerking voor schuldhulpverlening als wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd in het eerste lid en:

    • a.

      het bedrijf is beëindigd en uitgeschreven bij de Kamer van Koophandel; en

    • b.

      de schuldpositie duidelijk is; en

    • c.

      de belastingaangiften gedaan zijn en de administratie volledig afgerond is.

  • 3.

    Inwoners jonger dan 18 jaar kunnen in aanmerking komen voor informatie en advies over schuldhulpverlening en/of een doorverwijzing.

  • 4.

    Zelfstandig ondernemers die te maken hebben met bedrijfsschulden kunnen in aanmerking komen voor informatie en advies over schuldhulpverlening en/of een doorverwijzing.

Artikel 8.1.3 Aanbod

  • 1.

    Het college verleent schuldhulpverlening aan de belanghebbende als het college schuldhulpverlening noodzakelijk en mogelijk acht.

  • 2.

    Het college beoordeelt de noodzakelijkheid en mogelijkheid aan de hand van onderstaande, niet-limitatieve, factoren:

    • a.

      de aard en/of hoogte van het inkomen van de belanghebbende(n);

    • b.

      de zwaarte en/of omvang en/of regelbaarheid van de schulden;

    • c.

      de psychosociale situatie of verslavingsproblematiek;

    • d.

      de houding en het gedrag van belanghebbende (o.a. motivatie);

    • e.

      de mate van zelfredzaamheid van de belanghebbende;

    • f.

      de woonsituatie;

    • g.

      een eventueel eerder gebruik van schuldhulpverlening.

  • 3.

    De vorm waarin het college schuldhulpverlening aanbiedt wordt bepaald aan de hand van de in het vorige lid genoemde factoren en afgestemd op de individuele situatie.

  • 4.

    De verschillende vormen van schuldhulpverlening zijn:

    • a.

      informatie en advies;

    • b.

      crisisinterventie;

    • c.

      intakegesprek;

    • d.

      trajecten schuldregeling: het regelen van schulden kan op verschillende manieren, zoals met een betalingsregeling, saneringskrediet, herfinanciering, schuldregeling, stabilisatie, of duurzame financiële dienstverlening;

    • e.

      budgetbeheer en/of budget coaching kunnen onderdeel zijn van een traject schuldregeling of ter preventie zelfstandig worden aangeboden;

    • f.

      dwangakkoord;

    • g.

      WSNP;

    • h.

      nazorg.

  • 5.

    De vorm van de aangeboden schuldhulpverlening, de afspraken en verplichtingen worden vastgelegd in een plan van aanpak.

Artikel 8.1.4 Kosten belastingaangifte ex-zelfstandig ondernemer

  • 1.

    Een ex-zelfstandig ondernemer die voldoet aan de voorwaarden van artikel 8.1.2, eerste lid en tweede lid, sub a en b, van deze beleidsregels en die door het ontstaan van een problematische schuldensituatie geen financiële mogelijkheden heeft om de belastingaangifte(n) (omzet- en/of inkomstenbelasting) te verrichten kan op indicatie van het college eenmalig in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in de kosten van het op orde laten brengen van deze aangiften.

  • 2.

    De hoogte van deze tegemoetkoming is gebaseerd op een offerte van een boekhouder die de ex-zelfstandig ondernemer overlegt, rekening houdende met een marktconform tarief en bedraagt eenmalig maximaal € 500,-.

Artikel 8.1.5 Kosten budgetbeheer

  • 1.

    Budgetbeheer heeft tot doel de inkomsten en uitgaven van de belanghebbende te beheren en in evenwicht te houden, het garanderen dat betalingen tijdig gedaan worden en dat er geen (nieuwe) schulden of betalingsachterstanden ontstaan, conform het overeengekomen budgetplan en plan van aanpak. Dit heeft minimaal betrekking op huur/hypotheek, nutsvoorzieningen en wettelijk verplichte verzekeringen.

  • 2.

    Het college indiceert de noodzaak en vorm van budgetbeheer en de daarmee samenhangende kosten.

  • 3.

    Als het college een indicatie voor budgetbeheer heeft afgegeven komen de kosten van budgetbeheer in aanmerking voor vergoeding als het budgetbeheer gekoppeld is aan een schuldhulpverleningstraject of als voorliggende voorziening voor beschermingsbewind. In andere situaties is in beginsel geen vergoeding van de kosten mogelijk.

  • 4.

    Het budgetbeheer is een tijdelijk instrument.

  • 5.

    Het college onderzoekt periodiek of de vorm van budgetbeheer nog passend is, of een belanghebbende kan doorstromen naar een minder uitgebreide vorm, dan wel kan stoppen met budgetbeheer.

  • 6.

    Als het college van oordeel is dat het budgetbeheer beëindigd kan worden, dan wordt de beëindiging geeffectueerd na een gewenningsperiode van drie maanden na de datum van de beëindigingsbeschikking.

Artikel 8.1.6 Verplichtingen

  • 1.

    De medewerkingsplicht als bedoeld in artikel 7 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening bestaat onder andere uit:

    • a.

      het op tijd verschijnen op afspraken;

    • b.

      er alles aan te doen om niet-noodzakelijke uitgaven te verminderen;

    • c.

      het aanwenden van het beschikbaar vermogen ter aflossing van de schuld(en);

    • d.

      het op tijd betalen van de vaste lasten zoals huur, energie en zorgpremie;

    • e.

      het meewerken aan het oplossen van onderliggende problematiek als dat nodig is voor het slagen van het schuldhulpverleningstraject;

    • f.

      het nalaten van handelingen en activiteiten die van nadelige invloed zijn op het schuldhulpverleningstraject;

    • g.

      het actief deelnemen aan bijeenkomsten, trainingen, financiële coaching en workshops in het kader van schuldhulpverlening.

Artikel 8.1.7 Bijzondere verplichtingen

  • 1.

    Naast de verplichtingen vermeld in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening en artikel 8.1.6 van deze beleidsregels zijn, in ieder geval, de volgende bijzondere verplichtingen van toepassing bij een betalingsregeling, zoals bedoeld in artikel 8.1.3, vierde lid, sub d, van deze beleidsregels:

    • a.

      de schuldbemiddeling wordt gedaan op basis van gelijkberechtiging van schuldeisers;

    • b.

      vorderingen waaraan zekerheden zijn verbonden worden als concurrente vorderingen erkend ná uitwinning van de zekerheid;

    • c.

      betaling aan schuldeisers geschiedt naar evenredigheid van hun vordering, met dien verstande, dat de schuldeisers met een wettelijke preferentie een twee keer zo hoog percentage als de concurrente schuldeisers ontvangen tot maximaal het beloop van hun vordering;

    • d.

      uitkeringen uit gemeentelijke en particuliere fondsen aan of ten behoeve van de schuldenaar in het kader van de schuldbemiddeling komen alle schuldeisers ten goede op basis van gelijkberechtiging;

    • e.

      de aflossingsverplichtingen worden correct en stipt nagekomen door belanghebbende.

  • 2.

    Deze verplichtingen worden opgenomen in het plan van aanpak en de beschikking die de belanghebbende ontvangt.

Artikel 8.1.8 Hersteltermijn

Het college neemt pas een besluit tot beëindiging van schuldhulpverlening als gevolg van het niet nakomen van de verplichtingen zoals bedoeld in artikel 6 en artikel 7 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening en de artikelen 8.1.6 en 8.1.7 van deze beleidsregels nadat de belanghebbende in de gelegenheid is gesteld om binnen een redelijke hersteltermijn alsnog aan zijn verplichtingen te voldoen en hij geen of onvoldoende gebruik heeft gemaakt van deze gelegenheid.

Artikel 8.1.9 Beëindigingsgronden

  • 1.

    Het college kan een schuldhulpverleningstraject, in ieder geval, beëindigen als:

    • a.

      niet (meer) of in onvoldoende mate wordt voldaan aan de voorwaarden en/of verplichtingen;

    • b.

      de belanghebbende niet (meer) is aangewezen op de gevraagde of geboden schuldhulpverlening omdat de noodzaak hiertoe ontbreekt of de voorziening niet langer toereikend is;

    • c.

      de belanghebbende zijn beschikbare aflossingscapaciteit of vermogen niet wil gebruiken voor de aflossing van zijn schulden;

    • d.

      de belanghebbende zich niet naar vermogen inspant en zicht niet aan de gemaakte afspraken houdt om de onderliggende oorzaak van de schuldenproblematiek op te lossen;

    • e.

      de belanghebbende zich ten opzichte van de medewerkers, die direct of indirect belast zijn met de werkzaamheden die voortkomen uit het schuldhulpverleningstraject, (ernstig) misdraagt;

    • f.

      aan de belanghebbende op basis van onjuiste gegevens schuldhulpverlening is toegekend, waardoor als dit ten tijde van de besluitvorming bekend was geweest bij het college, een andere beslissing was genomen.

    • g.

      duidelijk is dat de belanghebbende slechts tijdelijk in de gemeente verblijft;

    • h.

      er een WSNP-verklaring is afgegeven, tenzij naar het oordeel van het college budgetbeheer en/of financiële coaching en training noodzakelijk is;

    • i.

      de schuldhulpverlening door het college niet langer noodzakelijk wordt geacht;

    • j.

      de belanghebbende niet langer inwoner is van de gemeente en er nog geen minnelijke schuldbemiddeling tot stand is gekomen;

    • k.

      het minnelijke traject tot schuldregelen niet is geslaagd, omdat één of meerdere schuldeisers geen medewerking verlenen en de WSNP geen mogelijkheid is.

  • 2.

    Voordat overgegaan wordt tot beëindiging van een schuldhulpverleningstraject wordt de mate van verwijtbaarheid beoordeeld, waarbij extra aandacht uitgaat naar situaties waarin minderjarige inwonende kinderen deel uitmaken van het gezin.

Artikel 8.1.10 Fraude voorafgaande aan een aanvraag voor schuldhulpverlening

In geval van fraude, zoals bedoeld in artikel 3, derde lid van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, gepleegd door de belanghebbende voorafgaande aan de aanvraag schuldhulpverlening, wordt de belanghebbende in principe niet toegelaten tot de schuldhulpverlening.

Artikel 8.1.11 Recidive – nieuwe aanvraag

  • 1.

    Als minder dan één jaar voorafgaande aan de dag waarop een nieuwe aanvraag is ingediend, door de belanghebbende een schuldhulpverleningstraject succesvol is doorlopen (minnelijk en/of wettelijk), kan het college een aanvraag schuldhulpverlening afwijzen. De belanghebbende kan wel informatie, advies, budgetbeheer en/of een doorverwijzing krijgen.

  • 2.

    Als minder dan één jaar voorafgaande aan de dag waarop de nieuwe aanvraag is ingediend een aanvraag of een schuldhulpverleningstraject tussentijds door toedoen van de belanghebbende is geweigerd of beëindigd, kan het college een nieuwe aanvraag schuldhulpverlening afwijzen. De belanghebbende kan wel informatie, advies, budgetbeheer en/of een doorverwijzing krijgen.

  • 3.

    De uitsluitingsperiode geldt vanaf de datum van beëindiging van de minnelijke schuldhulpverlening, dan wel beëindiging van een WSNP-traject.

Artikel 8.1.12 Nazorg

In het eerste jaar nadat een schuldhulpverleningstraject is beëindigd, biedt het college nazorg waarbij actief wordt nagegaan of de financiële situatie van de belanghebbende in evenwicht is. Zo nodig biedt het college extra ondersteuning.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.

 

Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders van Castricum in zijn vergadering van 12 november 2019.

de secretaris,

de heer G.A. Suanet QC

de burgemeester,

de heer drs. A. Mans

Naar boven