Gemeenteblad van Opsterland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Opsterland | Gemeenteblad 2019, 278060 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Opsterland | Gemeenteblad 2019, 278060 | Beleidsregels |
Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Opsterland houdende regels omtrent re-integratie (Beleidsregels re-integratie Opsterland 2019)
Burgemeester en Wethouders van de gemeente Opsterland;
Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werkloze werknemers;
Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
Re-integratieverordening Opsterland 2018;
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
doelgroep loonkostensubsidie: personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van wie is vastgesteld dat zij met voltijdse arbeid niet in staat zijn tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, doch wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben, alsmede personen als bedoeld in artikel 10d, tweede lid;
De verordening Participatiewet is voor dit artikel leidend. Voor de doelgroep niet-uitkeringsgerechtigden en doelgroep loonkostensubsidie gelden de volgende aanvullingen:
Voor niet-uitkeringsgerechtigden wordt de basisdienstverlening ingezet van de gemeente, bestaande uit deelname aan (groeps)bijeenkomsten op het gebied van sollicitatie en netwerkbijeenkomsten. Er wordt in principe geen individuele begeleiding en trajecten aangeboden, tenzij naar oordeel van het college inzet van een voorziening buiten de basisdienstverlening in het individuele geval noodzakelijk is om instroom binnen zes maanden in de uitkering preventief te voorkomen. Voor deze vorm van ondersteuning is ook een reiskostenvergoeding beschikbaar.
Artikel 3. Ondersteuning en verplichtingen van personen
De Re-integratieverordening Opsterland 2018 is voor dit artikel leidend.
Artikel 5. Vaststelling loonwaarde doelgroep loonkostensubsidie
De Re-integratieverordening Opsterland 2018 is voor dit artikel leidend.
Artikel 8. (Job)coaching en persoonlijke begeleiding
Het college kan aan een persoon die in aanmerking komt voor, of behoort tot, de doelgroep loonkostensubsidie persoonlijke begeleiding aanbieden ter ondersteuning bij het verrichten van de aan die persoon opgedragen taken als hij zonder persoonlijke begeleiding niet in staat is de aan hem opgedragen taken te verrichten.
Jobcoaching met betrekking tot de doelgroep loonkostensubsidie is opgenomen in de aparte beleidsregel Beleidsregels Werknemersvoorzieningen, Jobcoach en Proefplaatsing Participatiewet 2018 Opsterland.
Bij de beoordeling van de noodzaak van de scholing wordt rekening gehouden met de voor belanghebbende geldende kortste weg naar duurzame arbeid, zijn arbeids- en opleidingsverleden alsmede de duur van zijn werkloosheid.
Op het moment van aanvraag heeft de persoon geen afgeronde opleiding hoger dan MBO-4 niveau.
In afwijking kan worden besloten eerder scholing in te zetten, naar het oordeel van het college. Bijvoorbeeld voor de doelgroep loonkostensubsidie en alleenstaande ouders, of als er garantie is op duurzame uitstroom van minstens zes maanden.
In de basis wordt ingezet op en zo kort mogelijk durende opleiding, hiervan kan worden afgeweken indien dit naar de inschatting van de professional bijdraagt aan een grotere kans op duurzame uitstroom. Bijvoorbeeld in het geval van een opleiding voor de doelgroep loonkostensubsidie bij het REA college of het leven langlerenkrediet.
Specifieke kosten in verband met scholing
Artikel 11. Leerwerkplek en werkervaringsplek
De werkgever heeft ten behoeve van de uitkeringsgerechtigde een aansprakelijkheids- en ongevallenverzekering afgesloten voor de uren dat de uitkeringsgerechtigde aanwezig is. Als de werkgever geen een aansprakelijkheids- en ongevallenverzekering kan afsluiten, draagt het college zorg voor een verzekering.
Artikel 12. Ondersteuning bij leer-werktrajecten
De Re-integratieverordening Opsterland 2018 is voor dit artikel leidend.
Artikel 13. Sociale activering
De Re-integratieverordening Opsterland 2018 is voor dit artikel leidend.
Artikel 14. Participatieplaats
De participatieplaats is een werkplek met behoud van uitkering en is bedoeld voor personen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt, die nu niet kunnen werken, maar in de toekomst wellicht wel. Het is gericht op arbeidsinschakeling, maar op de langere termijn (afstand minstens 2 jaar).
Niet de te verrichten werkzaamheden staan centraal, maar het leren werken of wennen aan werken. Aspecten als omgaan met gezag, op tijd komen, werkritme en samenwerking zijn zaken waaraan in een participatieplaats gewerkt kan worden. Het doel voor cliënt is maatschappelijk participatie als eerste opstap naar werk.
Op een participatieplaats kan men maximaal twee jaar zitten. In uitzonderingsgevallen kan iemand na die twee jaar nog twee keer één jaar een participatieplaats vervullen bij twee andere organisaties.
Na 6 maanden kijken we hoe de ontwikkeling gaat. De persoon op de participatieplaats kan dan een premie krijgen. Elk jaar wordt gekeken of de kansen op een gewone baan groter zijn geworden.
De premie is € 250,- per 6 maanden als blijk van waardering voor de inzet.
Artikel 15. Reiskostenvergoeding
Reiskosten worden noodzakelijk geacht bij:
Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van 12 november 2019.
De gemeentesecretaris,
Marjan van der Weij
De burgemeester,
Ellen van Selm
Dit artikel spreekt voor zich.
De gemeente is onder de Participatiewet verantwoordelijk voor de ondersteuning bij re-integratie van de zogenaamde niet-uitkeringsgerechtigden. Ze hebben geen recht op een bijstandsuitkering, maar kunnen wel een beroep doen op ondersteuning bij het vinden van een baan. Onder de groep Niet-uitkeringsgerechtigden vallen ook personen met een nabestaandenuitkering (Anw-ers). Een Niet-uitkeringsgerechtigde is iemand die niet werkt of minder dan 12 uur per week werkt en die minimaal 12 uur per week zou willen werken.
In het algemeen bestaat de groep voor een deel uit werkzoekenden die werk hadden, maar te weinig arbeidsverleden om in aanmerking te komen voor een WW-uitkering, of ontslag hebben genomen. Daarnaast zijn er werkzoekenden die werkloos zijn en geen recht (meer) hebben op een uitkering, omdat er bijvoorbeeld sprake is van een partner die werkt.
Niet-uitkeringsgerechtigden die om wat voor reden dan ook een beroep op ondersteuning doen, hebben allereerst een eigen verantwoordelijkheid om terug te keren naar de arbeidsmarkt of om de arbeidsmarkt voor het eerst te betreden. Dit geldt met name voor mensen die een zodanig verdienvermogen hebben dat ze zelfstandig mee kunnen doen op de arbeidsmarkt. Bij de inzet van de voorzieningen wordt niet alleen gekeken naar de afstand tot de arbeidsmarkt, maar ook naar de mate waarin de burger zelfstandig in werk kan voorzien of de afstand tot de arbeidsmarkt kan verkleinen. Daarbij zal van hen gevraagd worden om zijn/haar eigen netwerk in te zetten.
Voorzieningen doelgroep loonkostensubsidie
Schoolverlaters van het Voortgezet speciaal onderwijs (VSO) en het Praktijkonderwijs (PrO) vanaf 16 jaar zijn vanaf 1 januari 2015 een doelgroep van de gemeente. Deze jongeren hebben niet altijd recht op een uitkering. Om een sluitende aanpak voor deze kwetsbare jongeren te creëren en om instroom in de uitkering te voorkomen, kunnen voor deze groep de voorzieningen uit de Participatiewet en onze Re-integratieverordening Opsterland 2018 worden ingezet. Dit geldt ook voor personen met een functiebeperking van 27 jaar of ouder, die onder de doelgroep loonkostensubsidie vallen.
De artikelen in de verordening Participatiewet 2018 zijn hierin leidend.
Artikel 8. (Job)coaching en persoonlijke begeleiding
Dit artikel spreekt voor zich.
Dit artikel spreekt voor zich.
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 11. Leerwerkplek en werkervaringsplek
De doelgroep wordt gevormd door personen zoals bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a, van de Participatiewet. De doelgroep wordt gevormd door personen die aangewezen zijn op ondersteuning bij arbeidsinschakeling door de gemeente en zoals bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a, van de Participatiewet. Het betreft:
personen als bedoeld in artikel 34a, vijfde lid onderdelen b en c, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (hierna: WIA), artikel 35, vierde lid, onderdelen b en c, van de WIA en artikel 36, derde lid, onderdelen b en c, van de WIA tot het moment dat het inkomen uit arbeid in dienstbetrekking gedurende twee aaneengesloten jaren ten minste het minimumloon bedraagt en ten behoeve van die persoon in die twee jaren geen loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d van de Participatiewet is verleend;
Een werkervaringsplaats is gericht op het uitbreiden van ervaring. Het opdoen van werkervaring met echt werk vergroot de kans op succesvolle door- en uitstroom. Doel van de werkervaringsplaats is (gedeeltelijke) uitstroom naar een betaalde baan, eventueel in combinatie met loonkostensubsidie.
Een werkervaringsplaats kan zowel worden ingezet voor bijstandsgerechtigden met een korte als lange afstand tot de arbeidsmarkt. Wanneer een uitkeringsgerechtigde al beschikt over basis werknemersvaardigheden kan hij op een werkervaringsplaats zijn beroepsvaardigheden verder ontwikkelen. De klant leert productieve werkzaamheden aan. De klant leert om deze uit te voeren bij een werkgever en heeft daarbij begeleiding nodig. Eventueel kan het werktraject samen gaan met een scholingscomponent.
Voor uitkeringsgerechtigden die nog basis werknemersvaardigheden moeten ontwikkelen kunnen plekken binnen de gemeente of bij andere organisaties, bedrijven of instellingen worden gecreëerd waar veel begeleiding aanwezig is. Op deze werkervaringsplekken staat het aanleren van basale vaardigheden als ‘op tijd komen’, ‘collegiaal gedrag’, ‘afspraken nakomen’, etc. voorop.
De activiteiten die in het kader van een werkervaringsplaats worden verricht, mogen niet leiden tot verdringing van reguliere arbeid. Van verdringing is sprake op het moment dat de concurrentie om een baan op een oneerlijke manier plaatsvindt en leidt tot baanverlies van de een ten gunste van de ander. Het moet gaan om additionele werkzaamheden. Dit houdt in dat het een speciaal gecreëerde functie betreft of een reeds bestaande functie die een uitkeringsgerechtigde alleen met speciale begeleiding kan verrichten. Hij zal minder productief zijn dan zijn collega’s op een reguliere arbeidsplaats. Naarmate een bijstandsgerechtigde langer een werkervaringsplaats bezet, is de kans groter dat er geen sprake meer is van additionele werkzaamheden, maar wel van verdringing. De werkervaringsplaats kent daarom een beperkte periode. In het tweede lid wordt geregeld dat een werkervaringsplaats een maximum termijn van drie maanden kent. In bijzondere gevallen kan deze termijn met onderbouwing worden verlengd met 3 maanden.
De werkgever is in eerste instantie verantwoordelijk voor het afsluiten van een aansprakelijkheids- en ongevallenverzekering ten behoeve van de uitkeringsgerechtigde. Indien de werkgever geen verzekering kan afsluiten, dan draagt de gemeente zorg voor verzekering.
Artikel 12. Ondersteuning bij leer-werktrajecten
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 13. Sociale activering
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 14. Participatieplaats
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 15. Reiskostenvergoeding
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 16. Tegemoetkoming kosten kinderopvang
Dit artikel spreekt voor zich.
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 18. Citeertitel en inwerkingtreding
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-278060.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.