Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Wassenaar houdende regels over de heffing en invordering van afvalstoffenheffing (Verordening afvalstoffenheffing Wassenaar 2020)

De gemeenteraad van Wassenaar;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 24 september 2019;

 

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING WASSENAAR 2020

 

 

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder ‘gebruik maken’: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

 

Artikel 3 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De belasting bedraagt per belastingjaar per perceel:

 

 

 

 

1.1

Indien het perceel wordt gebruik door één persoon

€ 278,52

 

 

 

1.1.2

Indien het perceel wordt gebruikt door twee of meer

 

 

personen

€ 400,92

1.2

Indien in betreffende onderdeel 1 in de loop van het belastingjaar een

 

 

verandering plaatsvindt van 1.1.2 naar 1.1, wordt het tarief als bedoeld in

 

 

1.1 toegepast met ingang van de eerstvolgende kalendermaand.

 

1.3

De belasting als bedoeld in de onderdelen 1.1 en 1.1.2 wordt vermeerderd

 

 

voor het op 1 januari van het belastingjaar, of indien de belastingplicht later

 

 

aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, in bruikleen hebben van een

 

 

extra (= boven hetgeen volgens de gemeentelijke afvalstoffenverordening

 

 

aan het perceel is verstrekt)

 

1.3.1

Container van 120, 140 of 240 liter, bestemd voor groente-, fruit- en

 

 

tuinafval, per extra container, met:

€ 50,00

1.3.2

Container van 120, 140 of 240 liter, bestemd voor de overige huishoudelijke

 

 

afvalstoffen, per extra container, met:

€ 400,92

1.3.3

Onverminderd het bepaalde in het hiervoor genoemde bedraagt de belasting

 

 

Voor het op aanvraag inzamelen van (maximaal 1m3) grove huishoudelijke

 

 

afvalstoffen, per aanvraag:

€ 20,96

Artikel 5 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

De aanslag wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, als dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Belastingaanslagen van € 5,- of minder worden niet opgelegd. Voor toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen voor belastingen of andere heffingen aangemerkt als één belastingaanslag.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in lid 1 geldt dat, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 75,-, doch minder dan € 5.000,-, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen moeten worden betaald in maximaal acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 9 Overgangsrecht

De ‘Verordening reinigingsheffingen Wassenaar 2019’, vastgesteld bij raadsbesluit van 31 oktober 2018, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 10, tweede lid, genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 10 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

Artikel 11 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening afvalstoffenheffing Wassenaar 2020’. 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van de gemeenteraad van Wassenaar

gehouden op 30 oktober 2019.

de griffier,

drs. A.H. Schouten

de voorzitter,

drs. L.A. de Lange

Naar boven