Bomenverordening gemeente Uden

De Raad van de gemeente Uden;

 

gelezen het voorstel van het College van burgemeester en wethouders van 18 juni 2019;

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit

 

vast te stellen de

 

Bomenverordening gemeente Uden

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.

Beschermde houtopstand:

een houtopstand welke is vastgelegd op de door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde Groene Kaart of een houtopstand waarvan één of meer bomen een stamomtrek hebben van meer dan 120 centimeter gemeten op 130 centimeter boven het maaiveld.

b.

Beeldbepalende houtopstand:

solitair of in groepsverband staande op de Groene kaart vermelde beschermde houtopstand, die voldoet aan de gemeentelijke criteria voor beeldbepalende houtopstand.

c.

Bevoegd gezag:

in deze verordening is het college het bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Indien sprake is van, op grond van de Wabo ander bevoegd gezag, dan ishet college het bestuursorgaan als bedoeld in artikel 2.26, derde lid, van de Wabo, dat is aangewezen tot advisering.

d.

Bomen Effect Analyse (BEA):

een standaard beoordeling van de gevolgen van voorgenomen bouw of aanleg voor een houtopstand.

e.

Boom:

een houtachtig, overblijvend gewas met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 10 centimeter op 130 centimeter hoogte van het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de stamomtrek van alle stammen gezamenlijk.

f.

Boomstructuur:

lijnvormige beplanting van houtopstanden dat een functioneel geheel vormt.

g.

Boomwaarde:

de waarde van een houtopstand zoals getaxeerd volgens de meest recente richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen.

h.

Boomzone:

begrensd gebied met houtopstanden die tezamen een functioneel geheel vormen.

i.

College:

het college van burgemeester en wethouders.

j.

Dunnen:

vellen ter bevordering van het voortbestaan van de houtopstand.

k.

Groene Kaart:

een door het college vastgestelde topografische kaart met daarop aangegeven de beschermde houtopstanden en bomen, zoals monumentale, waardevolle en beeldbepalende houtoptanden en bomen.

l.

Hakhout:

een of meer houtopstanden die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen.

m.

Houtopstand:

één of meer bomen, hakhout, houtwal of boomvormers, of andere houtachtige gewassen, mogelijk onderdeel uitmakend van een boomzone of boomstructuur.

n.

Monumentale houtopstand:

solitair of in groepsverband staande op de Groene kaart vermelde beschermde houtopstand, die voldoet aan de gemeentelijke criteria voor monumentale houtopstand.

o.

Reconstructieplan:

een door het college goedgekeurd stedenbouwkundig herinrichtingsplan, wegenreconstructieplan of rioolvervangingsplan.

p.

Vellen:

rooien, kappen, verplanten, het snoeien van meer dan 20 procent van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen. Het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood, de ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben.

q.

Waardevolle houtopstand:

solitair of in groepsverband staande op de Groene kaart vermelde beschermde houtopstand, die voldoet aan de gemeentelijke criteria voor waardevolle houtopstand.

Artikel 2. Groene Kaart

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders stelt een Groene Kaart vast met beschermde houtopstanden vast.

  • 2.

    Het college kan houtopstanden op de Groene Kaart plaatsen wanneer sprake is van één of meer van de volgende kenmerken:

    • a.

      de boom heeft een leeftijd van tenminste dertig jaar;

    • b.

      beeldbepalend;

    • c.

      cultuurhistorisch waardevol;

    • d.

      dendrologisch waardevol;

    • e.

      natuurwaarde;

    • f.

      zeldzaam.

  • 3.

    De Groene Kaart bevat een register waarin ten aanzien van houtopstanden welke niet eigendom toebehoren aan de gemeente waar de volgende gegevens zijn opgenomen:

    • a.

      kadastrale gegevens;

    • b.

      standplaats;

    • c.

      soort, variëteit en maat;

    • d.

      beschrijving van de houtopstand;

    • e.

      aan de orde zijnde bijzonderheden;

    • f.

      foto van de houtopstand.

Artikel 3. Mededelingsplicht rechthebbende

De rechthebbende tot een beschermde houtopstand welke op de Groene Kaart is vastgesteld, is verplicht het bevoegde gezag onmiddellijk mededeling te doen van:

  • a.

    het geheel of gedeeltelijk tenietgaan van een beschermde houdopstand, anders dan door velling op grond van een verleende vergunning;

  • b.

    de dreiging dat de beschermde houtopstand geheel of gedeeltelijk teniet kan gaan.

Artikel 4. Verbod vellen beschermde houtopstanden

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag:

    • a.

      een beschermde houtopstanden te vellen of te doen vellen;

    • b.

      een houtopstand die is aangelegd op basis van een herplant- en instandhoudingsverplichting op grond van artikel 8 en 9 te vellen of te doen vellen.

  • 2.

    De in de eerste lid geldende verboden gelden niet voor:

    • a.

      een beschermde houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving van het bevoegd gezag, onverminderd het bepaald in artikel 8 en 9 van deze verordening;

    • b.

      het periodiek vellen van een beschermde houtopstand zoals hakhout of het periodiek snoeien van een beschermde houtopstand zoals een haag, ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

    • c.

      het periodiek scheren, knotten of kandelaberen als noodzakelijke beheermaatregel bij een beschermde houtopstand zijnde vormbomen ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

    • d.

      een beschermde houtopstand die bij wijze van dunning moet worden geveld;

    • e.

      beschermde houtopstanden die moeten worden geveld, gedund of gesnoeid in het kader van een beheerplan.

  • 3.

    Het in dit artikel bepaalde geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet natuurbescherming.

Artikel 5. Vergunningverlening

  • 1.

    Het bevoegd gezag weigert een vergunning voor het vellen van een beschermde houtopstand indien de noodzaak om te vellen onvoldoende vaststaat.

  • 2.

    Het bevoegd gezag kan een vergunning voor het vellen van een beschermde houtopstand, slechts bij uitzondering verlenen, dan wel onder voorwaarden verlenen:

    • a.

      voor een beschermde houtopstand als een zwaarwegend maatschappelijk of economisch belang zwaarder weegt dan duurzaam behoud van de houtopstand en alternatieven door middel van een BEA zijn onderzocht maar redelijkerwijs niet uitvoerbaar zijn;

    • b.

      de verwachte levensduur van de houtopstand minder is dan vijf jaar;

    • c.

      naar boomdeskundige maatstaven instandhouding niet langer verantwoord is ter voorkoming van letsel of schade of;

    • d.

      sprake is van een reconstructieplan waarbij door middel van een BEA alternatieven voor behoud zijn onderzocht maar redelijkerwijs niet uitvoerbaar zijn.

Artikel 6. Aanvraag

  • 1.

    Het bevoegd gezag kan bepalen dat bij de aanvraag een compensatieplan, overzicht van de overige vergunningen, ontheffingen, toestemmingen of reconstructieplan die nodig zijn voor de realisatie van een project wordt overlegd.

  • 2.

    In geval van een bouwwerk of technische ingrepen in het terrein binnen de invloedssfeer van de houtopstand kan het college bepalen dat bij de aanvraag een BEA en een taxatierapport met boomwaarde van alle houtopstand staande binnen de invloedssfeer van de te vellen houtopstand wordt overlegd.

  • 3.

    In geval de reden van de aanvraag voorkoming van schade of letsel, overlast of kwijnende beschermde houtopstand betreft dan maakt een boomkundig rapport opgesteld door een gecertificeerd boomdeskundige, onderdeel uit van de aanvraag.

Artikel 7 Beperking geldigheidsduur

  • 1.

    Een vergunning als bedoeld in deze verordening vervalt als daarvan niet binnen maximaal één jaar na het onherroepelijk zijn van deze vergunning gebruik is gemaakt.

  • 2.

    Als een vergunning meer dan één beschermde houtopstand betreft, is de vergunning voor alle beschermde houtopstanden slechts één jaar geldig, ook als in fasen geveld wordt of één beschermde houtopstand of enkele al geveld zijn.

Artikel 8. Bijzondere voorschriften

  • 1.

    Aan de vergunning kan het voorschrift worden verbonden dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant.

  • 2.

    In het voorschrift als bedoeld in het eerste lid wordt telkens bepaald binnen welke termijn na de herplant en op welke wijze niet aangeslagen beplanting moet worden vervangen.

  • 3.

    Als niet ter plaatste kan worden herplant, kan tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften behoren het voorschrift dat voorafgaand aan het vellen een geldelijke bijdrage gestort dient te worden in de gemeentelijke voorziening herplant bomen en groen.

  • 4.

    Aan de vergunning kan het voorschrift worden verbonden dat pas tot vellen van de beschermde houtopstand op en bij bouw- of aanlegwerkzaamheden mag worden overgegaan zodra andere ontheffingen, vergunningen, toestemmingen of omgevingsrechtelijke procedures onherroepelijk zijn geworden en de feitelijke en financiële voortgang van de werken voldoende gewaarborgd is.

Artikel 9. Herplant-/instandhoudingsverplichting

  • 1.

    Als een beschermde houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder vergunning van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de beschermde houtopstand bevond dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig de aan te geven aanwijzingen binnen een te stellen termijn.

  • 2.

    Wordt een herplant opgelegd als bedoeld in het eerste lid, dan wordt telkens bepaald binnen welke termijn na de herplant en op welke wijze niet aangeslagen beplanting moet worden vervangen.

  • 3.

    Als niet ter plaatse kan worden herplant, kan een financiële verplichting worden opgelegd conform de boomwaarde welke geldelijke bijdrage gestort dient te worden in de gemeentelijke voorziening herplant bomen en groen. Bij geschil over de boomwaarde is een taxatie van de boomwaarde door een onafhankelijk en beëdigd taxateur van bomen beslissend.

  • 4.

    Als een beschermde houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is in het voorbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de zakelijke gerechtigde tot de grond waarop de beschermde houtopstand zich bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om:

    • a.

      overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen;

    • b.

      een BEA op te stellen of te doen opstellen en aan te bieden aan het bevoegd gezag.

Artikel 10. Afstand tot de erfgrens

De afstand als bedoeld in artikel 5:42 van het Burgerlijk Wetboek is vastgesteld op 0,5 meter voor bomen en nihil voor heesters en heggen.

Artikel 11. Bestrijding van boomziekten

  • 1.

    Indien zich op een terrein één of meer houtachtigen bevinden die naar oordeel van het college gevaar opleveren voor verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is de rechthebbende, als hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij de aanschrijving vast te stellen termijn:

    • a.

      de houtachtigen te vellen;

    • b.

      conform richtlijnen van de gemeente de gevelde houtachtigen direct zodanig te behandelen dat verspreiding van boomziekten wordt voorkomen.

  • 2.

    Het is verboden zonder vergunning van het college gevelde houtachtigen of delen daarvan voor handen of in voorraad te hebben of te vervoeren, indien het een boomsoort betreft die de betreffende boomziekte kan verspreiden.

Artikel 12. Overgangsbepaling

Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze Bomenverordening gemeente Uden een aanvraag om een vergunning op grond van artikel 4:11 lid 1 van de APV Uden is ingediend en voor de inwerkingtreding van deze Bomenverordening gemeente Uden nog niet op die aanvraag is beslist, worden de bepalingen overeenkomstig afdeling 3 van Hoofdstuk 4 toegepast.

Artikel 13. Slotbepalingen

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

  • 2.

    Tegelijkertijd met de inwerkingtreding van deze verordening wordt Afdeling 3 (Het bewaren van houtopstanden) van Hoofdstuk 4 (Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente) van de APV Uden ingetrokken.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: “Bomenverordening gemeente Uden”.

     

Vastgesteld in de openbare vergadering van 26 september 2019.

De raad voornoemd

de griffier

Drs. M.A.J.R. Hermans

de burgemeester

drs. H.A.G. Hellegers

Naar boven