Wijziging Verordening financiën Rotterdam 2013

De raad van de gemeente Rotterdam,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 november 2018, raadsvoorstel 18bb9816; raadsstuk 18bb11170;

 

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;

 

overwegende, dat voor de effectuering van deugdelijk financieel beleid en beheer en een deugdelijke financiële organisatie aanvullende regels nodig zijn;

Artikel I

De Verordening financiën Rotterdam 2013 wordt als volgt gewijzigd:

 

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel a wordt ‘(sub)productdoelen’ vervangen door ‘(sub)taakvelddoelen’ en wordt ‘(sub)product’ vervangen door ‘(deel)taakveld’.

  • 2.

    In onderdeel k wordt ‘(sub)product’ vervangen door ‘(sub)taakveld’ en wordt ‘(sub)productdoelen’ vervangen door ‘(sub)taakvelddoelen’.

  • 3.

    Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel p door een puntkomma en onder vernummering van onderdeel p tot onderdeel q wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

    • p.

      taakveld: een taakveld of een deel daarvan als bedoeld in de Regeling vaststelling taakvelden en verstrekking informatie voor derden;

B

Artikel 2, eerste lid, komt te luiden:

  • 1.

    De raad stelt met de vaststelling van de eerste begroting van een nieuwe raadsperiode de indeling naar programma’s vast die geldt voor deze raadsperiode.

C

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3 Voorjaarsnota

  • 1.

    Het college biedt de raad jaarlijks een voorjaarsnota aan.

  • 2.

    In de voorjaarsnota is aangegeven binnen welke beleidskaders en financiële kaders de eerstvolgende ontwerpprogrammabegroting zal worden opgesteld.

  • 3.

    De voorjaarsnota bevat tevens de tussentijdse rapportage over de eerste vier maanden van het lopende begrotingsjaar.

  • 4.

    De voorjaarsnota strekt zich uit van het jaar t-2 tot en met het jaar t+3, waarbij t gelijk staat aan het eerstvolgende begrotingsjaar.

  • 5.

    De voorjaarsnota wordt overeenkomstig de indeling van de programmabegroting opgesteld en bevat in ieder geval:

    • a.

      voortgangsinformatie in relatie tot de beoogde maatschappelijke effecten en de daarvoor te leveren inspanningen;

    • b.

      een uitleg waarom een beoogd effect of een te leveren inspanning niet is of wordt gerealiseerd;

    • c.

      de wijzigingen die worden doorgevoerd om de beoogde maatschappelijke effecten en de daarvoor te leveren inspanningen te realiseren;

    • d.

      een overzicht van in de programmabegroting opgenomen indicatoren waarvan de streefwaarden worden bijgesteld;

    • e.

      een overzicht van ontwikkelingen die een substantieel effect hebben op de risico’s die per programma worden onderscheiden;

    • f.

      een overzicht van ontwikkelingen die nopen tot bijstelling van de geraamde baten en lasten of die een substantieel effect hebben op het risicoprofiel;

    • g.

      een overzicht van beleidswijzigingen die nopen tot bijstelling van de geraamde baten en lasten of die een substantieel effect hebben op het risicoprofiel;

    • h.

      een overzicht van de financieel-technische, beleidsneutrale correcties die worden doorgevoerd;

    • i.

      de bedragen waarmee de geraamde baten en lasten per programma worden bijgesteld, zowel per saldo als uitgesplitst naar de autonome ontwikkelingen en beleidswijzigingen;

    • j.

      de bedragen van de geraamde baten en lasten per programma die oorspronkelijk in de programmabegroting waren opgenomen;

    • k.

      een beschrijving van de wijze waarop met het saldo van de bijstelling van de geraamde baten en lasten zal worden omgegaan;

    • l.

      indien van toepassing, een voorstel tot aanwending van de post onvoorzien;

    • m.

      de wijzigingen van de investeringskredieten per programma die zijn gevoteerd;

    • n.

      de investeringskredieten per programma die oorspronkelijk in de programmabegroting waren opgenomen;

    • o.

      de wijzigingen in de lijst met investeringsprojecten die per programma worden gerealiseerd, onder vermelding van de daarbij behorende kapitaallasten en onderhoudslasten;

    • p.

      investeringsvoorstellen, te verwerken in en te voteren bij de eerstvolgende begroting.

  • 6.

    De raad stelt de voorjaarsnota vóór zijn zomerreces vast.

D

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Onder vernummering van het tweede tot en met het zevende lid tot het derde tot en met het achtste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

    • 2.

      De ontwerpprogrammabegroting bevat tevens de tussentijdse rapportage over de eerste acht maanden van het lopende begrotingsjaar.

  • 2.

    Het derde lid, onderdeel b, (nieuw) komt te luiden:

    • b.

      een overzicht van de investeringen, waaruit per programma blijkt:

      • de wijzigingen van de investeringskredieten per programma die zijn gevoteerd;

      • de investeringskredieten per programma die oorspronkelijk in de programmabegroting waren opgenomen;

      • de wijzigingen in de lijst met investeringsprojecten die per programma worden gerealiseerd, onder vermelding van de daarbij behorende kapitaallasten en onderhoudslasten;

      • welk investeringskrediet in het begrotingsjaar wordt gevoteerd;

      • welke investeringsprojecten hiermee worden gerealiseerd, met de daarbij behorende kapitaallasten en onderhoudslasten;

      • welk investeringskrediet in voorgaande jaren voor deze projecten is gevoteerd en benut.

  • 3.

    Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

    • 9.

      De ontwerpprogrammabegroting bevat in ieder geval de volgende informatie over de uitvoering van de lopende begroting:

      • a.

        voortgangsinformatie in relatie tot de beoogde maatschappelijk effecten en de daarvoor te leveren inspanningen;

      • b.

        een uitleg waarom een beoogd effect of een te leveren inspanning niet is of wordt gerealiseerd;

      • c.

        de wijzigingen die worden doorgevoerd om de beoogde maatschappelijke effecten en de daarvoor te leveren inspanningen alsnog te realiseren;

      • d.

        een overzicht van in de programmabegroting opgenomen indicatoren waarvan de streefwaarden worden bijgesteld;

      • e.

        een overzicht van ontwikkelingen die een substantieel effect hebben op de risico’s die per programma worden onderscheiden;

      • f.

        een overzicht van autonome ontwikkelingen die nopen tot bijstelling van de geraamde baten en lasten;

      • g.

        een overzicht van beleidswijzigingen die nopen tot bijstellingen van de geraamde baten en lasten;

      • h.

        een overzicht van financieel-technische, beleidsneutrale correcties die worden doorgevoerd;

      • i.

        de bedragen waarmee de geraamde baten en lasten per programma worden bijgesteld, zowel per saldo als uitgesplitst naar autonome ontwikkelingen, beleidswijzigingen en financieel-technische, beleidsneutrale correcties;

      • j.

        de bedragen van de geraamde baten en lasten per programma die oorspronkelijk in de programmabegroting waren opgenomen;

      • k.

        een beschrijving van de wijze waarop met het saldo van de bijstelling van de geraamde baten en lasten wordt omgegaan;

      • l.

        indien van toepassing, een voorstel tot aanwending van de post onvoorzien.

E

Artikel 4a vervalt.

 

F

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    in het eerste en derde lid wordt ‘eerste tussentijdse rapportage’ vervangen door ‘voorjaarsnota’.

  • 2.

    In het tweede lid wordt na ‘in de programmabegroting’ ingevoegd ‘van het lopende begrotingsjaar,’.

G

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6 10-maandsbrief

  • 1.

    Het college kan de raad voorafgaand aan de jaarstukken een 10-maandsbrief aanbieden, waarmee de raad geïnformeerd wordt over de uitvoering van de lopende begroting.

  • 2.

    De 10-maandsbrief bevat informatie over prognose-inzichten en begrotingsrisico’s voor de rechtmatige uitvoering van de lopende begroting.

  • 3.

    Het college legt bij de 10-maandsbrief de raad het besluit voor tot:

    • a.

      wijzigingen van de bedragen van de geraamde baten en lasten en mutaties in reserves per programma in de lopende begroting, die een incidenteel karakter hebben; en

    • b.

      het toewijzen van nieuwe, of het bijstellen van bestaande, investeringskredieten per programma.

H

Artikel 7, eerste lid, komt te luiden:

  • 1.

    Het college biedt de raad de ontwerpjaarstukken en de bijbehorende controleverklaring aan op uiterlijk 30 april volgend op het verslagjaar.

I

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het tweede lid wordt ‘een bepaald activum’ vervangen door ‘materiele vaste activa’.

  • 2.

    Het derde lid komt te luiden:

    • 3.

      Voorbereidingskosten voor het realiseren van bouwgronden in exploitatie worden alleen geactiveerd indien er sprake is van een reëel en stellig voornemen dat binnen een termijn van 5 jaar zal worden bebouwd, blijkend uit een door de raad genomen besluit.

  • 3.

    Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

    • 4.

      Indien bijdragen aan activa in eigendom van derden worden geactiveerd vindt activering plaats tegen het bijgedragen bedrag en de bijkomende kosten.

J

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het opschrift vervalt ‘en waarderen’.

  • 2.

    Het eerste tot en met het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde lid tot het eerste lid.

  • 3.

    Het vijfde lid vervalt onder vernummering van het zesde tot en met het negende lid tot het tweede tot en met het vijfde lid.

  • 4.

    In het tweede lid (nieuw) wordt ‘nut’ vervangen door ‘economisch nut en investeringen met een meerjarig maatschappelijk nut, die geen onderdeel uitmaken van gebiedsontwikkeling,’ en vervalt ‘als het niet als onderdeel van gebiedsontwikkeling is verworven of gesticht en’.

  • 5.

    In het vierde lid (nieuw) wordt ’de leden 6 en 7’ vervangen door ‘de leden 2 en 3’.

  • 6.

    Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

    • 6.

      Bij duurzame waardevermindering van een bestaand actief wordt de boekwaarde gecorrigeerd middels een te treffen voorziening indien er mogelijk nog waardeherstel kan optreden.

K

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

    • a.

      onderdeel b komt te luiden:

      • b.

        is de afschrijvingstermijn maximaal de toegestane afschrijvingstermijn, zoals opgenomen in bijlage 1,

    • b.

      in onderdeel d wordt ‘in de maand volgend op de maand’ vervangen door ‘per 1 januari van het begrotingsjaar dat volgt op het begrotingsjaar’.

  • 2.

    Het derde lid komt te luiden:

    • 3.

      In afwijking van het tweede lid:

      • a.

        worden vastgoedobjecten annuïtair afgeschreven;

      • b.

        vangt de afschrijvingsperiode van vervoersmiddelen in eigen beheer direct bij ingebruikname van het activum aan.

L

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het opschrift komt te luiden

    Artikel 13 Bouwgronden

  • 2.

    Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde tot en met het zesde lid tot het derde tot en met het vijfde lid.

  • 3.

    In het derde lid (nieuw) wordt ‘lid 3’ vervangen door ‘artikel 9, derde lid’.

  • 4.

    Het zevende tot en met het elfde lid vervalt onder vernummering van het twaalfde en dertiende lid tot het zesde en zevende lid.

M

In artikel 14, tweede en derde lid, wordt ‘product’ vervangen door ‘taakveld’.

 

N

Bijlage 1 komt te luiden:

Bijlage 1: Afschrijvingstabel vaste activa

Onderstaande tabel is ingedeeld naar kenmerken van activa. Het is mogelijk dat een activum niet expliciet in de tabel is opgenomen. Aansluiting dient dan gezocht te worden op kenmerkniveau.

 

 

Maximale afschrijvings-termijn in jaren

Gebouwen

 

Kantoor- en bedrijfsgebouwen (permanent)

40

Welzijnsaccommodaties/scholen

40

Sluis- en tunnelcomplexen

40

Woningen

40

Gemalen

40

Rioolwaterzuiveringsinstallaties

40

Crematoria

30

Bedrijfsgebouwen (semi-permanent)

20

Tribunes (staal)

20

Tribunes (hout)

10

Gebouwen (tijdelijk/nood-)

10

Olieopslagtanks

10

Infrastructuur

 

Spoorwegen (banen, emplacement, kunstwerken)

50

Bijdragen in activa derden Randstadrail

50

Tunnels en viaducten

50

Bruggen (vast)

50

Kademuren en glooiingen

50

Bruggen (beweegbaar)

40

Kunstwerken te water (staal/beton)

40

Kunstwerken te water (hout)

30

Riolen

30

Waterkeringen (hout)

30

Havens, haventerreinen

25

Terreinafscheidingen (steen)

25

Wegen

30

Monumenten en kunst zonder cultuurhistorische waarde

25

Aanlegsteigers; boeikettingen

10

Terreinafscheidingen (ijzer/hout)

10

Installaties

 

Lichtmasten

30

Pompinstallaties

20

Duurzame inrichting

20

Bedieningsinstallaties bruggen

20

Zonnepanelen

15

(Elektro)technische installaties

10

Verkeersinstallaties

15

Parkeermeters

5

Audio/TV-installaties

5

Voer- en vaartuigen

 

Vaartuigen-casco

30

Vaartuigen ijzer

25

Automateriaal (zwaar)

10

Containers

10

Huisvuilophaal-veegvuilauto

10

Auto

5

Terreinkranen, mobiele

5

Veegmachines (klein en middelgroot)

5

Hulpmateriaal

 

Terreinvoorzieningen

15

Gravellagen

10

Kantoorinrichting, inventaris, meubilair

10

Kunstgrasvelden

10

Machines, motoren

10

Muziekinstrumenten

10

Concernbrede ICT- en bedrijfsvoeringsystemen

10

Hardware (o.a. mainframes, terminals e.d.)

5

Software

5

Kantoorapparatuur

5

Maaimachines

5

Buitenruimte

 

Bomen en overig groen

30

Speeltoestellen

10

Straatmeubilair

5

Artikel II

De toelichting op de Verordening financiën Rotterdam 2013 wordt als volgt gewijzigd:

 

A

Aan de toelichting op artikel 1 wordt toegevoegd:

Artikel 1p Taakveld

Om éénduidige toewijzing van delen van de bij ministerieel besluit vastgestelde, landelijk geldende, taakvelden aan collegeleden en aan clusters mogelijk te maken zijn meerdere taakvelden opgedeeld. Deze zogenoemde Rotterdamse taakvelden zijn in praktische zin deel-taakvelden. Eén of meer Rotterdamse taakvelden tellen op tot een landelijk geldende taakveld. Het totaal van de Rotterdamse taakvelden is gelijk aan het totaal van de landelijke taakvelden. Omdat de sturing op en verantwoording over taakvelden gericht is op de Rotterdamse taakvelden, worden deze in de begrotings- en verantwoordingsdocumenten toegelicht.

 

B

De toelichting op artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het opschrift komt te luiden:

    Artikel 3 Voorjaarsnota

  • 2.

    ‘Kaderbrief’ wordt telkens vervangen door ‘voorjaarsnota’.

C

In de toelichting op artikel 4 wordt in de tweede alinea ‘producten’ vervangen door ‘taakvelden’ en wordt ‘productenraming’ vervangen door taakveldenraming’.

 

D

In de toelichting op artikel 5 wordt ‘rapportages’ vervangen door ‘begrotingsbijstellingen’.

 

E

De toelichting op artikel 6 vervalt.

 

F

De toelichting op de artikelen 9 tot en met 12 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    De eerste volzin wordt vervangen door:

    Geactiveerde bijdragen aan activa van derden worden afgeschreven over de door de investerende partij geschatte gebruiksduur van het actief.

    De commissie BBV heeft een stellige uitspraak gedaan over het activeren van kosten die gemaakt worden ter voorbereiding op het in exploitatie nemen van bouwgronden. Volgens deze uitspraak mogen dit type kosten, onder de post immateriële vaste activa, onder de volgende voorwaarden worden geactiveerd:

    • 1.

      De kosten moeten passen binnen de kostensoortenlijst van het Bro; en

    • 2.

      De kosten mogen maximaal 5 jaar geactiveerd blijven staan onder de immateriële vaste activa. Na maximaal 5 jaar moeten de kosten hebben geleid tot een actieve grondexploitatie of worden afgeboekt ten laste van het jaarresultaat; en

    • 3.

      Plannen tot ontwikkeling van de grond waarvoor de voorbereidingskosten worden gemaakt, moeten bestuurlijke instemming hebben, blijkend uit een raadsbesluit of – indien gedelegeerd – een collegebesluit.

  • In lid 3 van artikel 13 wordt bepaald dat de gemeenteraad jaarlijks een besluit neemt over dit reëel en stellig voornemen. In het geval de raad het voornemen niet bekrachtigt met een daartoe strekkend besluit, worden de geactiveerde kosten in het lopend jaar ten laste van de exploitatie gebracht.

     

    Nieuwe uitgaven met betrekking tot een bestaand activum worden als een investering als beschouwd:

    • 1.

      Als hiermee de toekomstige gebruiksduur van het bestaand activum ten opzichte van de oorspronkelijke termijn verlengd wordt; en/of

    • 2.

      Als hiermee een uitbereiding van de capaciteit of een kwalitatieve significante kwaliteitsverbetering verbetering van het bestaand activum wordt bereikt; en/of

    • 3.

      Hiermee aanpassingen worden gerealiseerd om te voldoen aan wet- en regelgeving In beide alle gevallen wordt de waarde van deze nieuwe investeringsuitgaven gevoegd bij de resterende boekwaarde van het bestaand activum.

      Investeringen in materiële vaste activa omvatten de verkregen, vervaardigde maar ook de financial geleasede vaste activa waarop tevens afgeschreven moet worden. Een eventuele restwaarde van een actief wordt per actief bepaald. Voor activa met een wettelijke onderhoudsplicht, zoals monumentale panden, wordt altijd een restwaarde bepaald.

  • 2.

    De tekst ‘Homogene groepen materiële vaste activa (...) en parkeermeters. ’ wordt vervangen door: ‘Homogene groepen materiële vaste activa, waarvoor de raad per jaarschijf of per raadsperiode een kredietbesluit neemt, kunnen als één investering worden geactiveerd, waarbij wordt aangenomen dat de investeringen jaarlijks per 31/12 in gebruik worden genomen. Jaarkredieten en kredieten voor een raadsperiode dan wel voor een programma, gekoppeld aan een bepaalde periode, worden altijd afgesloten bij de eerstvolgende jaarrekening na het verstrijken van de periode waar het krediet betrekking op heeft. Als homogene groepen activa worden bijvoorbeeld aangemerkt, lichtmasten, oplaadpalen, verkeersinstallaties en parkeermeters.

    Investeringen in bestaande activa worden afgeschreven over de nieuwe geschatte gebruiksduur met inachtneming van de maximale termijnen die zijn opgenomen in de afschrijvingstabel, zoals opgenomen in bijlage 1. De in artikel 10 genoemde grensbedragen worden ook gehanteerd voor investeringen in bestaande activa en bijdragen aan activa van derden.’

G

De toelichting op artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het opschrift komt te luiden:

    Artikel 13 Bouwgronden

  • 2.

    De tekst ‘De commissie BBV (...) ten laste van de exploitatie gebracht’ vervalt.

Artikel III
  • 1.

    Dit besluit wordt geplaatst in het Gemeenteblad en treedt in werking op 1 januari 2019.

  • 2.

    Dit besluit werkt terug tot en met 1 januari 2018, met uitzondering van artikel I, onderdelen A, J en K.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 20 december 2018.

De griffier,

J.M. van Midden

De voorzitter,

A. Aboutaleb

Dit gemeenteblad 2018, nummer 180, is uitgegeven op 21 december 2018 en ligt op dins-, woens- en donderdagen van 9.00 tot 13.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Wachtruimte Timmerhuis, Halvemaanpassage 1 (trap op, melden bij Informatiebalie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)

Naar boven