Besluit van burgemeester en wethouders van de gemeente Barneveld tot vaststelling van de Subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang gemeente Barneveld

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Barneveld;

 

gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening gemeente Barneveld;

besluit:

 

vast te stellen de Subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang gemeente Barneveld

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    WKO: Wet kinderopvang;

  • c.

    ASV: Algemene subsidieverordening gemeente Barneveld;

  • d.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Barneveld;

  • e.

    JGZ: jeugdgezondheidszorg;

  • f.

    KOT: Kinderopvangtoeslag;

  • g.

    niet-KOT: ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

  • h.

    aanbieder: de aanbieder van gecertificeerde voorschoolse voorziening;

  • i.

    beroepskracht: degene die werkzaam is bij aanbieder, bezoldigd is en belast met de verzorging, opvoeding en het bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen en die voldoet aan de opleidingseisen;

  • j.

    doelgroep: peuters in de leeftijd van 2 jaar tot 4 jaar;

  • k.

    gecertificeerde voorschoolse voorziening: een voorziening voor peuteropvang die zowel aan de geldende wettelijke eisen, als aan de overige in Barneveld van toepassing zijnde kwaliteitseisen voldoet;

  • l.

    VVE indicatie: een door JGZ (consultatiebureau) afgegeven verklaring dat een peuter aan de voorwaarden voldoet om voor een gratis derde dagdeel in aanmerking te komen;

  • m.

    LRK: landelijk register kinderopvang;

  • n.

    ouder: persoon met ouderlijk gezag;

  • o.

    peuter: een kind in de leeftijd van 2 jaar tot 4 jaar dat een peuteropvangplaats heeft op een gecertificeerde voorschoolse voorziening, die in het LRK is opgenomen en daarin geregistreerd is als dagopvang;

  • p.

    subsidie: een bedrag dat via de aanbieder beschikbaar wordt gesteld aan ouders, waarbij eventuele vergoedingen via de belastingdienst verrekend worden. Indien geen fiscale compensatie mogelijk is wordt een eigen bijdrage via de aanbieder verrekend;

  • q.

    peuteropvang: een kindplaats met een omvang van totaal 16 uur per week op een gecertificeerde voorschoolse voorziening, waar het kind een programma voor voor- en vroegschoolse educatie aangeboden krijgt;

  • r.

    inkomensafhankelijke bijdrage: bijdrage die de ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag betalen voor de afgenomen uren peuteropvang;

  • s.

    normtarief: het landelijk vastgestelde maximale uurtarief voor kinderopvangtoeslag;

  • t.

    peutermonitor: Online webapplicatie die de gemeente en de peuteropvang inzicht biedt in het aanbod, bereik en de financiën.

Artikel 2. Doel

Met deze subsidieregeling wordt beoogd ouders te stimuleren om hun kinderen een gecertificeerde voorschoolse voorziening te laten bezoeken zodat zij zich optimaal kunnen ontwikkelen en een goede start kunnen maken in het basisonderwijs.

Artikel 3. Subsidieaanvrager

  • 1.

    Voor subsidie komen in aanmerking de ouders van een peuter.

  • 2.

    De subsidie voor de ouders wordt aangevraagd door de aanbieder van de gecertificeerde voorschoolse voorziening.

  • 3.

    De aanbieder voldoet, bovenop de eisen van de WKO, aan het door de gemeente Barneveld vastgestelde kwaliteitskader (zie bijlage 1).

Artikel 4. Aanvraag en aanvraagtermijn

  • 1.

    Met inachtneming van het bepaalde in hoofdstuk 3 van de ASV vraagt de aanbieder jaarlijks subsidie aan door het indienen van een vastgesteld aanvraagformulier. De aanvraag wordt ingediend voor 1 oktober voor het jaar waarop de subsidie van toepassing is.

  • 2.

    De aanvraag bevat in ieder geval informatie over de onderverdeling: KOT, niet-KOT, VVE indicatie ja/nee.

Artikel 5. Subsidiehoogte

  • 1.

    De aanbieder ontvangt subsidie van de gemeente voor de uitvoering van peuteropvang, op basis van de ingediende begroting.

  • 2.

    De subsidie voor peuters (niet-KOT) bestaat uit twee componenten:

    • a.

      een aanvulling op de inkomensafhankelijke ouderbijdrage tot normtarief. Voor 2020 is het normtarief vastgesteld op € 8.17 per uur;

    • b.

      een jaarlijks door het college vastgestelde opslag per uur voor extra voorbereidings- en evaluatietijd en de door de gemeente gehanteerde kwaliteitseisen bovenop de wettelijke minimumeisen. Voor 2020 is de opslag vastgesteld op € 1.37 per uur.

  • 3.

    De subsidie voor peuters (KOT) bestaat uit een jaarlijks door het college vastgestelde opslag per uur voor extra voorbereidings- en evaluatietijd en de door de gemeente gehanteerde kwaliteitseisen bovenop de wettelijke minimumeisen.

  • 4.

    De subsidie voor peuters (niet-KOT en KOT) met een VVE indicatie bestaat uit totaal 8 uur extra gratis aanbod.

  • 5.

    De subsidie hoger dan € 50.000 wordt in 4 gelijke termijnen per kwartaal uitbetaald.

Artikel 6. Subsidieplafond

De hoogte van de subsidie en het subsidieplafond worden jaarlijks overeenkomstig artikel 4 van de ASV vastgesteld. Dit budget is taakstellend. Indien er meer peuter-opvangplekken worden aangevraagd dan volgens het budget beschikbaar zijn wordt de subsidie naar rato van het marktaandeel op 1 oktober van het betreffende jaar van de aanbieders verdeeld.

Artikel 7. Subsidieduur

  • 1.

    De subsidie gaat in op de eerste of de vijftiende van de maand waarin de peuter een peuteropvangplaats bezet.

  • 2.

    De subsidie eindigt met ingang van de datum waarop de peuter om welke reden dan ook de peuteropvang verlaat.

  • 3.

    De subsidie wordt betaald aan de aanbieder van peuteropvang voor totaal 320 uur per jaar.

Artikel 8. Verplichtingen

  • 1.

    De aanbieder bepaalt, aan de hand van door de ouders te verstrekken actuele inkomensgegevens, welke ouders in aanmerking komen voor subsidie.

  • 2.

    De aanbieder brengt de subsidie in mindering op het door de (niet-KOT) ouders van de peuters te betalen uurtarief voor gebruik van een peuteropvangplaats.

  • 3.

    De aanbieder rapporteert per kwartaal – door middel van de Peutermonitor- aan de gemeente cumulatief per geplaatste peuter de volgende gegevens:

    • a.

      klantnummer;

    • b.

      startdatum;

    • c.

      einddatum, indien relevant;

    • d.

      LRKP-nummer en adres;

    • e.

      KOT/niet-KOT;

    • f.

      VVE indicatie ja/nee;

    • g.

      soort inkomenstoets;

    • h.

      % ouderbijdrage;

  • 4.

    De gemeente kan steekproefsgewijs controles uitvoeren op de door ouders verstrekte inkomensgegevens.

Artikel 9. Verantwoording en vaststelling subsidie

  • 1.

    Voor de verantwoording en vaststelling van de subsidie is hoofdstuk 7 van de ASV van toepassing.

  • 2.

    Voor de verantwoording dient gebruik te worden gemaakt van door het college vastgestelde formulieren.

  • 3.

    De verantwoording is de basis voor het vaststellen van de subsidie. De vaststelling vindt plaats op basis van het daadwerkelijke gebruik van de peuteropvang tegen het daarvoor geldende uurtarief, er vindt dus nacalculatie plaats.

Artikel 10 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen, waarin strikte toepassingen van de onderhavige regeling tot onbillijkheden leidt, op een voor een belanghebbende gunstige wijze afwijken van een of meer bepalingen van deze regeling.

Artikel 11. Slotbepalingen

  • 1.

    Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 januari 2020 onder gelijktijdige intrekking van de Subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang gemeente Barneveld, vastgesteld op 22 augustus 2017.

  • 2.

    Deze regeling wordt aangehaald als ‘Subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang gemeente Barneveld’.

 

Aldus vastgesteld op 15 oktober 2019,

Burgemeester en wethouders voornoemd,

H.F.B. van Steden,

Secretaris

dr. J.W.A. van Dijk,

Burgemeester

Bijlage 1.  

Kwaliteitskader voorschoolse instellingen in de gemeente Barneveld 2020

De inspectie-eisen zijn gekoppeld aan de subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang gemeente Barneveld. Op grond van deze beleidsregel kunnen voorschoolse instellingen in aanmerking komen voor een subsidie indien zij voldoen aan dit kwaliteitskader. Deze subsidie volgt een peuter, die gebruik maakt van een door de gemeente Barneveld erkende voorschoolse voorziening uitgevoerd onder de Wet kinderopvang.

Het toezicht conform de Wet Kinderopvang wordt uitgevoerd door de GGD. De GGD rapporteert de gemeente over de uitkomsten van de inspectie. De gemeente is verantwoordelijk voor eventuele handhaving. Daarnaast legt de voorschoolse instelling jaarlijks verantwoording af aan de gemeente over de uitvoering van het kwaliteitskader.

 

Doel: Bewaken, beheersen en verbeteren van de peuteropvang/VVE kwaliteit in de gemeente Barneveld.

Looptijd: Dit kwaliteitskader is geldig van 1-1-2020 tot 1-1-2021. Voor 1 november 2020 vindt er een evaluatie plaats van het kwaliteitskader.

 

Nr.

Omschrijving

1. Wettelijke kaders

Houders die het peuterarrangement aanbieden voldoen aan de vereiste die zijn opgenomen in:

• De wet Kinderopvang

• De wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang

• Het besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie

• Het toezichtkader onderwijsinspectie

Controlerende instantie GGD

2. Uitvoerende condities peuterarrangement

Peuterarrangement voor kinderen van 2,5 tot 4 jaar zonder VVE indicatie:

• Totaal 8 uur per week of totaal 320 uur per jaar.

Peuterarrangement kinderen van 2 tot 2.5 jaar met een VVE indicatie:

• Totaal 8 uur per week

Peuterarrangement kinderen van 2.5 tot 4 jaar met en VVE indicatie:

• Totaal 16 uur per week of totaal 640 uur per jaar.

• Totaal uren in de periode van 2,5 tot 4 jaar 960 uur.

Algemeen:

• Dagdeel peuteropvang duurt niet langer dan 6 uur of als peuteropvang plaats vindt binnen dagopvang mag maximaal 6 uur meetellen voor het totaal van 320 of 960 uur.

• Peuteropvang wordt gegeven in een horizontale groep. Als er sprake is van een verticale stamgroep wordt deze ten behoeve van de peuteropvang gesplitst in gescheiden groepen.

• Peuteropvang duurt minimaal 40 weken per jaar.

• Er wordt gewerkt met een door het NJI goedgekeurde integraal VVE-programma.

• De ontwikkeling van de kinderen wordt structureel gevolgd door een kindvolgsysteem dat voldoet aan de eisen van het waarderingskader van de inspectie van het Onderwijs.

3. Afspraken handleiding Voor- en Vroegschoolse educatie gemeente Barneveld

Doorgaande lijn:

• Er wordt gewerkt overeenkomstig de afspraken beschreven in de handleiding Voor- en Vroegschoolse educatie gemeente Barneveld en de gemaakte afspraken binnen een doorgaande lijn cluster

Resultaten:

• De resultaten van de kinderen met een VVE indicatie worden geregistreerd en gerapporteerd overeenkomstig de gemaakte afspraken in de handleiding Voor- en Vroegschoolse educatie gemeente Barneveld.

Ouders:

• Elke locatie maakt jaarlijks een werkplan ouderbetrokkenheid (onderdeel van het pedagogisch beleidsplan).

Externe zorg:

• Organisaties die subsidie ontvangen op basis van de regeling kindgebonden financiering peuteropvang gemeente Barneveld nemen actief deel aan de externe zorgstructuur.

4.

De voorschoolse instelling legt in het pedagogisch werkplan vast op welke wijze door pedagogisch medewerkers invulling wordt gegeven aan de voorbereidings- en evaluatietijd, oudercontactmomenten en overleg momenten.

Naar boven