Gemeenteblad van Rotterdam
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Rotterdam | Gemeenteblad 2019, 269614 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Rotterdam | Gemeenteblad 2019, 269614 | Overige besluiten van algemene strekking |
Nadeelcompensatieregeling kabels en leidingen Rotterdam
Paragraaf 1 Begripsbepalingen en toepassingsbereik
In deze regeling wordt verstaan onder:
Paragraaf 2 Algemene bepalingen nadeelcompensatie
Indien een belanghebbende als gevolg van een besluit van het college tot intrekking of wijziging van een vergunning schade lijdt of zal lijden die redelijkerwijs niet of niet geheel tot het normale maatschappelijk risico kan worden gerekend en waarvan een vergoeding niet of niet voldoende is verzekerd, kent het college hem op zijn verzoek een vergoeding toe.
Het schadebedrag wordt berekend overeenkomstig paragraaf 4 van deze regeling. Bij die berekening worden uitsluitend de kosten van ontwerp en begeleiding, uit- en inbedrijfstellen, uitvoering en materiaal betrokken.
Indien de vergunning van de belanghebbende voor een categorie-I leiding door het college wordt ingetrokken of gewijzigd in de periode vanaf vijf tot en met dertig jaren, gerekend vanaf de datum van de inwerkingtreding van de vergunning, bedraagt de nadeelcompensatie het in de tabel in bijlage 1 genoemde percentage van het schadebedrag.
Indien de vergunning van de belanghebbende voor een categorie-II leiding door het college wordt ingetrokken of gewijzigd in de periode vanaf vijf tot en met vijftien jaren, gerekend vanaf de datum van de inwerkingtreding van de vergunning, bedraagt de nadeelcompensatie het in de tabel in bijlage 2 genoemde percentage van het schadebedrag.
Indien de vergunning van de belanghebbende voor een categorie-I leiding door het college wordt ingetrokken of gewijzigd na dertig jaren gerekend vanaf de datum van de inwerkingtreding van de vergunning, wordt geen nadeelcompensatie toegekend. Voor categorie-II leidingen bedraagt de hiervoor genoemde termijn vijftien jaren.
Het college en de belanghebbende beperken bij verwijdering, verlegging of aanpassing van de leiding van de belanghebbende elkaars schade zo veel mogelijk.
Indien in bijzondere omstandigheden gronden aanwezig zijn om te concluderen dat redelijkerwijs een groter of kleiner gedeelte van het schadebedrag ten laste van de belanghebbende moet blijven dan uit de toepassing van artikel 6 voortvloeit, kan het college gemotiveerd van dat artikel afwijken.
Indien vanwege het werk sprake is van meerdere verleggingen van dezelfde leiding, is op de eerste verlegging deze regeling van toepassing en komen de kosten van de overige verleggingen ten laste van de gemeente.
Het college kent geen nadeelcompensatie toe als in de vergunning is opgenomen dat binnen een periode van vijf jaren na de datum van inwerkingtreding van de vergunning, een wijziging of intrekking van die vergunning is te voorzien in verband met binnen die periode uit te voeren werkzaamheden in de openbare ruimte waarin de leiding is gelegen en in deze periode de vergunning wordt gewijzigd of ingetrokken.
Indien als gevolg van de uitvoering van een werk de belanghebbende de leiding moet of zal rijzen komen de kosten hiervan ten laste van belanghebbende.
Indien het gespecificeerde schadebedrag, bedoeld in artikel 18, eerste lid, minder bedraagt dan € 10.000,00 wordt in afwijking van artikel 21, de nadeelcompensatie gebaseerd op een vaste prijs. In andere gevallen wordt de nadeelcompensatie bepaald op basis van voor- en nacalculatie, tenzij het college en de belanghebbende anders zijn overeengekomen.
Paragraaf 3 Verzoek nadeelcompensatie
Een verzoek tot nadeelcompensatie wordt binnen een jaar nadat de werkzaamheden voor de verlegging van de leiding geheel zijn afgerond door de belanghebbende ingediend bij het college.
Indien niet kan worden aangetoond op welke datum vergunning is verleend dan wel op welke datum met het leggen van de leiding is aangevangen, wordt vermoed dat de betreffende leiding langer dan 15 jaar aanwezig is indien zij behoort tot de categorie-II leidingen en langer dan 30 jaar indien zij behoort tot de categorie-I leidingen.
Het college besluit op het verzoek tot nadeelcompensatie binnen acht weken na de indiening van het verzoek. Het college kan deze termijn eenmalig met acht weken verlengen.
Paragraaf 4 Vaststelling schadebedrag
De hoogte van de kosten voor het verleggen van een leiding wordt vastgesteld op basis van de hierna volgende bepalingen.
De kosten worden vastgesteld aan de hand van werkelijke verleggingskosten. Deze kosten worden onderscheiden in:
Onder kosten van ontwerp en begeleiding worden verstaan de kosten van werkzaamheden voorafgaand aan en tijdens de uitvoering. Het gaat uitsluitend om kosten van:
Leidingexploitant: ...................................................................................................
Leiding (kenmerk): .................................................................................................
Materiaal, medium, leeftijd, diameter ........................................................................
Prijspeil kostenraming (dd-mm-jj): ...........................................................................
Onnauwkeurigheidsmarge (%): ...............................................................................
Omschrijving Eenheid Prijs per eenheid Aantal Geraamd/begroot bedrag
.......................................
.......................................
1. Kosten van uit en in bedrijf stellen
.......................................
.......................................
Totaal uit en in bedrijf stellen
1. Kosten van ontwerp en begeleiding
.......................................
Etc. ................................
.......................................
.......................................
Ingeval er sprake is van gecombineerde werkzaamheden dient leidingexploitant zijn deel van de geraamde kosten weer te geven in de kostenraming. De onderbouwing (verdeelsleutel tussen leidingbeheerders en het totaal geraamde bedrag voor de gecombineerde werkzaamheden) van het geraamde bedrag dient bijgevoegd te worden bij de kostenraming.
Toelichting op de Nadeelcompensatieregeling kabels en leidingen Rotterdam
In de Verordening beheer ondergrond Rotterdam (hierna Vbo) wordt in artikel 16 het recht van de belanghebbende op een redelijke en billijke vergoeding in geval van gedwongen verlegging geregeld. Deze nadeelcompensatieregeling is een nadere uitwerking van dit artikel en moet worden beschouwd als beleidsregel.
Voor het leggen van kabels en leidingen in openbare gemeentelijke gronden is gekozen voor een gemeentelijke verordening. De nadeelcompensatieregeling is een invulling van de nadeelcompensatieverplichting in geval van verleggingen die op grond van de Vbo door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam (hierna: het college) zijn opgedragen.
De regeling is gebaseerd op de binnen de gemeente te voorziene planningshorizon. De gemeente gaat er vanuit dat binnen 5 jaren na het verlenen van een vergunning voor het leggen van een leiding in de openbare ruimte de gemeente geen werken uitvoert, die verlegging van de vergunde leiding noodzakelijk maken.
Voor de categorie-I leidingen, die een zwaarder maatschappelijk en economisch belang hebben, wordt na deze 5 jaren een periode van 5 tot 30 jaren gehanteerd, waarbij het bedrag van nadeelcompensatie trapsgewijs wordt afgebouwd van 80% naar 0%.
Voor de leidingen behorend tot categorie-II, die een minder zwaar maatschappelijk en economisch belang hebben, wordt een termijn gehanteerd van 5 tot 15 jaren.
Paragraaf 1 Begripsbepalingen en toepassingsbereik
Aangezien de Nadeelcompensatieregeling kabel en leidingen Rotterdam is gebaseerd op de Vbo zijn de daar gedefinieerde begrippen ook hier van toepassing.
In deze regeling wordt een aantal begrippen toegevoegd. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen categorie-I en categorie-II leidingen.
Bij het vaststellen van de nadeelcompensatie wordt een onderscheid gemaakt tussen categorie-I en categorie-II leidingen. Tot deze indeling is besloten omdat niet alle kabels en leidingen een gelijkwaardig maatschappelijk en economisch belang hebben.
Onder de categorie-I leidingen vallen leidingen die van doorslaggevend belang zijn voor het sociaal en economisch functioneren van de stad (of anders gezegd: die bij disfunctionaliteit grote maatschappelijke ontwrichting en economische schade tot gevolg zouden hebben). Dit zijn over het algemeen ook die leidingen welke een omvangrijke kapitaalsinvestering van de netbeheerders vragen. Denk daarbij aan drinkwatertransportleidingen (met een diameter groter of gelijk aan 400 mm), warmtetransportleidingen (van 12 inch en groter) of midden- en hoogspanningsleidingen (vanaf 23 kV).
Tot de categorie-I leidingen worden ook de leidingen gerekend die een extern veiligheidsrisico kennen. Het betreft hier de leidingen die, voor wat betreft aard van de vervoerde stoffen en de druk waaronder deze stoffen vervoerd worden, vallen onder het Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen.
Tenslotte behoren ook de kabels en leidingen die in een zogenaamde Leidingstrook liggen tot de categorie-I. De gedachte hierachter is dat leidingenstroken (vrijwel uitsluitend te vinden in de Rotterdamse haven) juist zijn ingericht met het doel ruimte te scheppen voor ondergrondse infrastructuur. De leidingen in deze leidingstroken liggen daarmee onder extra beschermende maatregelen.
Alle overige kabels en leidingen behoren tot de categorie-II.
Deze indeling in categorieën zoals die wordt gehanteerd in de nadeelcompensatieregeling is geheel in lijn met het ruimtelijke beleid van de gemeente Rotterdam in die zin dat de in de nadeelcompensatieregeling genoemde categorie-I leidingen ook die leidingen zijn die door de vastlegging in bestemmingsplannen (toekomstige omgevingsplan) een ruimtelijke bescherming genieten.
In de begripsbepaling leiding zijn Telecommunicatiekabels uitdrukkelijk uitgezonderd van deze regeling. Deze kabels vallen onder de Telecommunicatiewet die voor het verleggen en de kosten daarvan een geheel eigen regeling kent.
Het centrale begrip in de verlegregeling is ‘schadebedrag’. Het schadebedrag omvat uitsluitend de kosten die gemaakt moeten worden om de verlegging uit te voeren.
Uitgangspunt bij de bepaling van het schadebedrag bij een verlegging van een leiding zijn de werkelijke verleggingskosten. De verleggingskosten omvatten alle directe kosten die de belanghebbende moet maken om de leiding te verleggen.
Vermogensschade en inkomensschade worden niet als uitgangspunt genomen. Van het schadebedrag wordt een bepaald percentage als nadeelcompensatie uitgekeerd. De nadeelcompensatie wordt bepaald aan de hand van het bepaalde in deze regeling.
De andere begripsomschrijvingen behoeven verder geen toelichting.
Met het intrekken of wijzigen van de vergunning in deze regeling wordt gedoeld op het intrekken of wijzigen van de vergunning op grond van artikel 9, lid 3, onderdeel f van de Vbor.
Het gemeentelijke rioleringsnet wordt uitdrukkelijk uitgesloten van toepasselijkheid van deze regeling.
Paragraaf 2 Algemene bepalingen nadeelcompensatie
Als het college het besluit neemt om een vergunning in te trekken of te wijzigen als gevolg van het voornemen tot uitvoering van een werk en dit leidt voor de belanghebbende tot schade die redelijkerwijs niet of niet geheel tot het normale maatschappelijke risico mag worden gerekend, dan kan de leidingexploitant om nadeelcompensatie verzoeken.
Op basis van deze regeling wordt bepaald of nadeelcompensatie toegekend wordt en hoe hoog het bedrag is dat wordt uitgekeerd.
Voor de hoogte van eventuele nadeelcompensatie zijn de artikelen in paragraaf 4 van deze regeling bepalend. De omvang van de nadeelcompensatie is afhankelijk van het schadebedrag. Het schadebedrag dient inzichtelijk te worden gemaakt aan de hand van de verschillende kostenposten.
De artikelen 6, 7 en 8 bepalen de hoogte van de nadeelcompensatie als de te verleggen, te verwijderen of aan te passen leiding van de belanghebbende behoort tot de categorie-I leidingen of de categorie-II leidingen.
Voor de vaststelling van de periode waarover nog nadeelcompensatie plaatsvindt is voor de overheid de voorzienbaarheid het uitgangspunt. Welke periode kan worden overzien om te bepalen of een vergunning wordt afgegeven?
De periode van vijf jaren is de periode waarin redelijkerwijs voor de gemeente voorzienbaar is dat werken in de openbare ruimte plaats zullen gaan vinden. De termijn begint vanaf het moment van inwerkingtreding van de vergunning, omdat het moment van vergunnen vaststaat. Indien binnen deze termijn van 5 jaren de vergunning toch wordt ingetrokken of gewijzigd, bedraagt de nadeelcompensatie 100% van het schadebedrag.
Indien de vergunning van de belanghebbende voor een categorie-I leiding wordt ingetrokken in de periode vanaf 5 tot en met 30 jaren, gerekend vanaf de datum van inwerkingtreding van de betrokken vergunning, zal de gemeente 80% van het schadebedrag vanaf het 6e jaar tot 0% vanaf het 31e jaar (trapsgewijs) als nadeelcompensatie uitkeren conform het schema in bijlage 1.
Indien de vergunning van de belanghebbende voor een categorie-II leiding wordt ingetrokken in de periode vanaf 5 jaar tot en met 15 jaren, gerekend vanaf de datum van inwerkingtreding van de betrokken vergunning, zal de gemeente 80% van het schadebedrag vanaf het 6e jaar tot 0% vanaf het 16e jaar (trapsgewijs) als nadeelcompensatie uitkeren conform het schema in bijlage 2.
Wordt de vergunning van de belanghebbende, gerekend vanaf de datum van inwerkingtreding, na respectievelijk 30 of 15 jaren ingetrokken dan wordt geen nadeelcompensatie toegekend.
Als het college de vergunning van de belanghebbende heeft ingetrokken en het werk niet binnen 3 jaren na intrekking is aangevangen heeft de belanghebbende recht op nadeelcompensatie van 100% van het schadebedrag. De belanghebbende heeft in dit geval zonder noodzaak kosten moeten maken.
Partijen dienen, in het kader van de verwijdering, verlegging of aanpassing van een leiding schadebeperkend op te treden.
Dit artikel betreft de zogenaamde hardheidsclausule. Indien de leidingexploitant of de gemeente kan aantonen dat door bijzondere omstandigheden toepassing van artikel 6 van deze regeling tot een evident onredelijke nadeelcompensatie zou leiden, kan het college besluiten op basis van dit artikel de nadeelcompensatie aan te passen.
Indien vanwege het werk sprake is van meerdere (tijdelijke) verleggingen, is op de eerste tijdelijke verlegging deze verlegregeling van toepassing en komen de kosten van de overige verleggingen ten laste van de gemeente. Bedoeld worden meerdere verleggingen op dezelfde locatie in een bepaalde periode van dezelfde leiding.
Als een vergunning verleend wordt aan een leidingexploitant voor het leggen van een leiding op een locatie waarvan de gemeente vermoedt dat de leiding binnen 5 jaren verlegd zal moeten worden als gevolg van de uitvoering van haar werken en in de vergunning daartoe een bepaling is opgenomen, dan zal geen nadeelcompensatie worden gegeven.
Als de vergunning niet ingetrokken is binnen de hiervoor vermelde periode van 5 jaren, dan zal het toepasselijke vergoedingsregime in werking treden. De voorzienbaarheid is op die wijze begrensd.
Indien als gevolg van de uitvoering van een werk een leiding moet worden gerezen dient de leidingexploitant dit op eigen kosten uit te voeren. De leidingexploitant kan van de gelegenheid gebruik maken een leiding op zijn kosten te rijzen ook als dit niet vanwege het werk noodzakelijk is.
De nadeelcompensatie kan bepaald worden op basis van een vaste prijs of op basis van nacalculatie. Dit artikel bepaalt dat de verrekening van de nadeelcompensatie op basis van een vaste prijs plaats vindt als blijkt dat het geraamde bedrag aan nadeelcompensatie lager is dan € 10.000,00. Het voordeel van een vaste prijs ligt in de lagere kosten als gevolg van minder administratieve handelingen, geen onderhandelingen over definitieve nadeelcompensatie en minder controle.
In andere situaties geldt in principe verrekening op basis van nacalculatie. Partijen kunnen in overleg met elkaar ook voor verleggingen waarvan het geraamde bedrag aan nadeelcompensatie meer bedragen dan € 10.000,00 afspraken maken over verrekening van nadeelcompensatie op basis van een vaste prijs.
Het college maakt het voornemen van het werk bekend aan belanghebbende middels een aanschrijving. Hierin is opgenomen een omschrijving van het werk en vermelding van de leidingen die moeten worden verplaatst. Als de leiding niet noodzakelijk verplaatst hoeft te worden krijgt de belanghebbende de gelegenheid op eigen kosten de leiding te rijzen, vervangen of te verwijderen.
De gemeente Rotterdam voert vooroverleg met de leidingexploitant nadat de leidingexploitant per brief geïnformeerd is over de plannen en de consequenties voor betrokken leidingen. Gestreefd wordt naar overeenstemming met de belanghebbende over verplaatsing, planning en uitvoering. De verplaatsing moet gerealiseerd worden op basis van een technisch adequaat alternatief dat tegen de maatschappelijk laagste kosten gerealiseerd kan worden.
Het intrekkingsbesluit wordt, zo mogelijk, genomen op basis van overeenstemming bereikt in het in het vorige artikel vermelde vooroverleg.
Paragraaf 3 Verzoek nadeelcompensatie
Geeft de termijn aan waarbinnen een verzoek om nadeelcompensatie kan worden gedaan.
De leidingexploitant zal zelf de periode moeten aantonen van de ligging van de betreffende leiding op die locatie. In beginsel zal dit plaatsvinden met een vergunning. Hiervoor wordt overigens verwezen naar het overgangsrecht bij de Vbo (artikel 27) op grond waarvan de schriftelijke toestemmingen als vergunningen onder de Vbo gelden, tenzij er redenen zijn om aan te nemen dat de betreffende leiding niet voldoet aan de eisen krachtens de Vbo.
Indien een vergunning ontbreekt wordt gerekend vanaf de datum waarop het leggen volgens de registratie van de leidingexploitant is aangevangen. Indien niet kan worden aangetoond op welke datum vergunning is verleend c.q. op welke datum het leggen is aangevangen, wordt er van uit gegaan dat de betreffende leiding langer dan 15 jaren aanwezig is als de leiding behoort tot de categorie-II leidingen en langer dan 30 jaren aanwezig is als de leiding behoort tot de categorie-I leidingen.
Om tot een beslissing te kunnen komen op het verzoek van een belanghebbende, zijn meer gegevens noodzakelijk dan in artikel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht als minimum opgesomd is. De aanduiding van de aard en de omvang van de schade en de specificatie van het schadebedrag dienen bepaald te worden op basis van te onderscheiden kostenposten gebruik makend van de bijlage 3. Ook het intrekkingsbesluit als bedoeld in artikel 15 dient onderdeel van het verzoek uit te maken.
In geval van bundeling van werkzaamheden van verschillende belanghebbenden moeten de kosten worden verdeeld over de belanghebbenden. De projectkosten worden verdeeld in direct aan de leidingexploitanten toe te delen kosten en gezamenlijke kosten. De direct toe te delen kosten zijn kosten van in en uit bedrijf stellen en materiaalkosten exclusief de extra materialen die nodig zijn voor de gezamenlijke kruising. De gezamenlijke kosten zijn de uitvoeringskosten, ontwerp en begeleiding en de extra materialen die nodig zijn om gezamenlijk te kruisen.
De verdeelsleutel voor de gezamenlijke kosten wordt bepaald op basis van de afzonderlijke fictieve kosten van uitvoering en ontwerp en begeleiding die zouden moeten worden gemaakt als elke leidingexploitant afzonderlijk zou kruisen.
Geeft de beslistermijn op een verzoek tot nadeelcompensatie te weten, acht weken eenmalig te verlengen met eenzelfde termijn.
Is de nadeelcompensatie vastgesteld dan dient de belanghebbende voor de betaling daarvan een factuur te sturen.
Paragraaf 4 Vaststelling schadebedrag
Bij de bepaling van de nadeelcompensatie is sprake van een berekening op basis van de werkelijke kosten. Dit zijn de kosten die direct toegerekend kunnen worden aan de verlegging van de leiding. Leidingen worden beschouwd als niet verhandelbare objecten en hebben geen economische waarde in die zin. Tot slot is hierbij van belang dat de verlegging gerealiseerd moet worden op basis van een technisch adequaat alternatief tegen de maatschappelijk laagste kosten ten opzichte van de meest voor de hand liggende variant. Belanghebbende en de gemeente Rotterdam ondervinden geen nadeel van de gekozen oplossing.
De meest voor de hand liggende variant is een verlegging van de leiding ter plaatse van de probleemlocatie. Denkbaar is echter, dat één van de partijen gebaat is bij een andere oplossing. Dit is bijvoorbeeld het geval indien de situatie ter plaatse van het uit te voeren werk zo ingewikkeld is, dat de belanghebbende er de voorkeur aan geeft - ook uit een oogpunt van efficiënt beheer - de leidingen gedeeltelijk te verplaatsen dan wel andere maatregelen te treffen buiten de grenzen van het uit te voeren werk. In principe dient te worden gekozen voor dit laatstgenoemde, meest aantrekkelijke alternatief, tenzij de andere partij ten gevolge daarvan in een slechtere positie komt te verkeren dan het geval zou zijn geweest bij verlegging ter plaatse van de probleemlocatie. Partijen kunnen dan nadere afspraken maken over de schadeverdeling. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn indien een leiding over een grotere lengte wordt verlegd dan bij een oplossing op de probleemlocatie. Voor de belanghebbende kan dit dus nadeliger uitpakken.
Als bij een verlegging de belanghebbende de gelegenheid benut om bijvoorbeeld de capaciteit te laten toenemen of andere kwantificeerbare voordelen heeft komen de kosten ervan niet in aanmerking voor vergoeding. Ook de kosten van het rijzen van een leiding worden volgens artikel 11 niet vergoed.
Bij de post ontwerp en begeleiding betekent dit dat de belanghebbende het aantal uren en de tarieven moet overleggen.
De belanghebbende mag in principe pas kosten declareren vanaf het moment dat overeenstemming is bereikt over de oplossing. In de praktijk houdt dit in dat de eerste paar afstemmingsoverleggen niet kunnen worden gedeclareerd in verband met de maatschappelijke afstemmingsplicht.
Tijdelijke voorzieningen van operationele aard zijn voorzieningen die benodigd zijn om de levering tijdens de uitvoering van een verlegging te waarborgen.
Voorbeelden zijn extra kosten van personele aard ten behoeve van bedrijfsvoering en hulpmiddelen zoals watertanks, gasflessen en noodaggregaten.
Kosten van civieltechnische, bouwkundige en installatietechnische werkzaamheden zijn bijvoorbeeld werkputten en ondersteuningen. Alle tijdelijke voorzieningen van fysieke aard die nodig zijn tijdens de bouw vallen onder de uitvoeringskosten.
Onder tijdelijke voorzieningen van fysieke aard worden alle tijdelijke fysieke leidingverbindingen verstaan die de belanghebbende moet aanleggen en later buiten bedrijf moet stellen. Deze kosten houden nauw verband met de noodzakelijke continuïteit van het bedrijfsproces van de betrokken belanghebbende. Het betreffen voorzieningen die worden opgeheven zodra de definitieve verlegging is gerealiseerd.
De kosten die de aannemer moet maken om de leiding uit de grond te halen vallen onder uitvoeringskosten. Ook het opslaan in hanteerbare stukken en het transport op de bouwlocatie zijn uitvoeringskosten. De kosten samenhangend met de uitvoering van het verwijderen van verlaten leidingen vallen eveneens onder uitvoeringskosten.
De kosten voor de afvoer van vrijgekomen materialen naar een tijdelijk werkterrein behoren tot de uitvoeringskosten.
Onder materiaalkosten worden in elk geval verstaan kosten van leiding-componenten, kosten van elektrotechnische, werktuigbouwkundige en civieltechnische materialen, alsmede kosten van bouwmaterialen, alsmede kosten van bouwmaterialen bestemd voor gebouwen waarin delen van leidingsystemen worden ondergebracht.
Transportkosten en stortkosten van vrijgekomen leidingen vanaf de bouwlocatie naar de stort of verwerkingslocatie behoren tot de materiaalkosten (behalve de stortkosten ingeval de leiding asbesthoudende stoffen bevat. Hierbij is in aanmerking genomen dat deze kosten bij vervanging van de leiding op eigen initiatief ook ten laste komen van de belanghebbende).
De materiaalkosten van constructieve en/of bijzondere voorzieningen die worden veroorzaakt door eisen van derden (en niet door gemeente) vallen onder de materiaalkosten.
N.B. De materiaalkosten van constructieve en/of bijzondere voorzieningen die worden veroorzaakt door eisen van de gemeente vallen onder de uitvoeringskosten.
Regelt de intrekking van de Verlegregeling Rotterdam 2005.
Deze bepaling bevat het overgangsrecht. Deze nadeelcompensatieregeling is uitsluitend van toepassing op werken waarvoor op het moment van in werking treden nog geen (schriftelijke) afspraken zijn.
Dit gemeenteblad 2019, nummer 149, is uitgegeven op 29 oktober 2019 en ligt op dins-, woens- en donderdagen van 9.00 tot 13.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Wachtruimte Timmerhuis, Halvemaanpassage 1 (trap op, melden bij Informatiebalie)
(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-269614.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.