Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats Aalst 2020

 

De raad van de gemeente Waalre

 

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 1 oktober 2019, nr. 2019-75;

 

Besluit:

 

  • 1.

    In te stemmen met de actualisatie van de “Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats Aalst”;

  • 2.

    In te stemmen met de nieuwe begraaftarieven;

  • 3.

    De nieuwe tarieven op te laten nemen in de belastingverordening “Verordening op de heffing en de invordering van Lijkbezorgrechten”.

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

begraafplaats: de gemeentelijke begraafplaats aan de Primulalaan te Aalst, gemeente Waalre;

  • 1.

    particulier graf: een graf, inclusief grafkelders, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • a.

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • b.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • 2.

    particulier urnengraf: een graf, inclusief urnenkelders, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • 3.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • 4.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • 5.

    grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf of gedenkplaats;

  • 6.

    gedenkteken: voorwerp op het graf voor het aanbrengen van opschriften of figuren die door de rechthebbende op een graf wordt aangebracht;

  • 7.

    grafbeplanting: winterharde beplanting die door de rechthebbende op een graf wordt aangebracht;

  • 8.

    los voorwerp: een niet nagelvast aan het grafoppervlak verbonden voorwerp ter decoratie van het graf en/of ter nagedachtenis aan de overledene;

  • 9.

    duurzame materialen: vaste, niet buigzame materialen van natuursteen, glas, hout, keramiek, kunststof en metaal die van nature of middels een daartoe speciale behandeling weerbestendig zijn, niet breukgevoelig en waarvan de constructie uit één geheel bestaat en waarvan de praktische toepasbaarheid zoals opnemen, verplaatsen en dergelijke gewaarborgd is;

  • 10.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waalre;

  • 11.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

  • 12.

    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf of een particulier urnengraf, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden

Artikel 2 Uitbreiding begrip particulier graf

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder “particulier graf” mede verstaan: particulier kindergraf en particulier urnengraf.

Artikel 3 Bestemming

  • 1.

    De begraafplaats is bestemd voor:

    • a.

      het begraven en begraven houden van lijken;

    • b.

      het begraven en begraven houden, bijzetten en bijgezet houden van asbussen.

  • 2.

    Het college kan nadere regels stellen omtrent de bestemming van de begraafplaats, waarbij de regels kunnen verschillen voor de te onderscheiden vakken en rijen.

Artikel 4 Register en beheer

  • 1.

    Binnen de administratie wordt een registratie bijgehouden van de personen wier lijken zijn begraven of bijgezet, waarin kunnen worden opgenomen de geslachtsnaam, voornamen, alsmede geboorte-, overlijdens- en begraafdatum alsmede de naam van de partner.

  • 2.

    De administratie bevat een register van alle rechthebbenden en van de graven. In dit register worden tenminste de geslachtsnaam, voornamen, geboortedatum, alsmede de naam en adresgegevens bijgehouden.

  • 3.

    Tevens worden in de administratie aantekeningen bijgehouden omtrent het ontstaan en de duur van het uitsluitend recht of het gebruik gekoppeld aan een grafnummer.

  • 4.

    De rechthebbenden zijn verplicht een wijziging van hun adres aan het college door te geven.

  • 5.

    Indien aanschrijvingen en andere ingevolge deze verordening vereiste mededelingen verzonden zijn aan het in de door het vierde lid genoemde personen laatst opgegeven adres, kunnen deze zich niet op het niet ontvangen daarvan beroepen.

  • 6.

    Het college draagt er zorg voor dat er van de begraafplaats een plattegrondtekening wordt aangehouden waarop de indeling en de grafnummering van de begraafplaats is aangegeven.

  • 7.

    Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraven lijken en de bezorgde as.

HOOFDSTUK 2 OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS

Artikel 5 Openstelling begraafplaats en begraaftijden

  • 1.

    De begraafplaats is voor eenieder dagelijks toegankelijk tussen zonsopkomst en zonsondergang.

  • 2.

    De tijden van begraven alsmede voor het bijzetten van asbussen worden door het college bij nadere regels vastgesteld. Het college maakt deze tijden openbaar bekend.

  • 3.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 4.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is (zijn), zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

  • 5.

    Er wordt niet begraven op zondag of vastgestelde feestdagen.

Artikel 6 Ordemaatregelen

  • 1.

    Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van het college, werkzaamheden aan grafbedekkingen op de begraafplaats te verrichten.

  • 2.

    Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen. Motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 3.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van het tweede lid.

  • 4.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 5.

    Degenen die zich niet aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 7 Plechtigheden

  • 1.

    Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf werkdagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2.

    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

HOOFDSTUK 3 VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 8 Kennisgeving begraven en asbezorging

  • 1.

    Degene die wil doen begraven of as wil doen bijzetten geeft daarvan uiterlijk drie werkdagen voorafgaande aan die waarop de begraving of bijzetting zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    Het lijk dient bij aankomst op de begraafplaats te zijn voorzien van een identiteitskenmerk.

  • 3.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 9 Over te leggen stukken

  • 1.

    Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder of diens vervanger.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3.

    De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

Artikel 10 Lijkomhulsel en grafgiften

  • 1.

    Rechthebbenden of degene die in de uitvaart voorziet zijn verplicht bij het verzoek tot het verlof tot begraven het gebruik van lijkhoezen aan de beheerder door te geven.

  • 2.

    Het is niet toegestaan voorwerpen aan de grafruimte toe te voegen die de vertering van het lijk belemmeren of voorkomen en/of vervuilend zijn.

HOOFDSTUK 4 INDELING EN UITGIFTE DER GRAVEN

Artikel 11 Indeling graven en asbezorging

  • 1.

    Op de begraafplaats kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere graven;

    • b.

      particuliere kindergraven

    • c.

      particuliere urnengraven

  • 2.

    Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de graven. Zij bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de graven.

Artikel 12 Volgorde van uitgifte

  • 1.

    De particuliere graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2.

    Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

Artikel 13 Compartimenten

Het college kan bij nader vast te stellen regels de particuliere graven onderverdelen in compartimenten. Zij bepaalt voor de verschillende compartimenten de situering en oppervlakte.

Artikel 14 Termijnen particuliere graven

  • 1.

    Voor zover de daartoe bestemde ruimte op de begraafplaats dat toelaat, kan het college op schriftelijke aanvraag de volgende uitsluitende rechten verlenen:

    • a.

      voor een termijn van twintig jaren: het recht op een particulier graf;

    • b.

      voor een termijn van tien of twintig jaren: het recht op een particulier urnengraf;

  • 2.

    De termijnen beginnen te lopen op de datum waarop de rechten worden uitgegeven.

  • 3.

    Het in het eerste lid van dit artikel onder a. bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd, telkens met een termijn van tien jaren, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn door de rechthebbende wordt ingediend.

  • 4.

    Het in het eerste lid van dit artikel onder b. bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd, telkens met een termijn van vijf of tien jaren, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 5.

    De in het derde en vierde lid bedoelde verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door één van de in artikel 15, eerste lid (Overschrijving verleende rechten), bedoelde personen.

  • 6.

    Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn.

  • 7.

    De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 8.

    Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 15, eerste lid (Overschrijving verleende rechten).

  • 9.

    Het grafrecht op een particulier graf geeft de rechthebbende zeggenschap over wie in dat graf wordt begraven en begraven wordt gehouden, onder de voorwaarden en de beperkingen van deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regels.

  • 10.

    Het in het eerste lid bedoelde grafrecht wordt door het college schriftelijk bevestigd door middel van een grafakte.

Artikel 15 Overschrijving van verleende rechten

  • 1.

    Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het particulier graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen een jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het college bevoegd het recht op het particulier graf te doen vervallen.

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 16 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 17 Vervallen grafrechten

  • 1.

    De grafrechten vervallen:

    • a.

      door het verlopen van de termijn waarvoor het recht is verleend;

    • b.

      indien de rechthebbende afstand doet van het recht;

    • c.

      indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2.

    Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • a.

      indien de betaling van de grafrechten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht -ondanks een aanmaning- niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • b.

      indien de rechthebbende -ondanks een aanmaning- in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • c.

      indien de rechthebbende van een eigen graf is overleden en het recht niet binnen de in artikel 15, tweede lid (Overschrijving van verleende rechten) gestelde termijn is overgeschreven.

  • 3.

    In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c en in het tweede lid vindt geen terugbetaling plaats van (een deel van) de betaalde rechten.

HOOFDSTUK 5 GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 18 Grafbedekking

  • 1.

    Omtrent de aard van de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kan het college nadere regels vaststellen.

  • 2.

    Het college kan ontheffing verlenen van de door hem vastgestelde nadere regels.

  • 3.

    Het college kan de grafbedekking doen verwijderen indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door hem vastgestelde nadere regels;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

Artikel 19 Niet-blijvende grafbeplanting

Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd.

Artikel 20 Verwijdering grafbedekking

  • 1.

    De grafbedekking kan voor het verstrijken van de graftermijn door de rechthebbende worden verwijderd. Datum en tijdstip worden steeds bepaald in overleg met de beheerder.

  • 2.

    Indien de rechthebbende nalaat de grafbedekking voor het verstrijken van de graftermijn te verwijderen, zal dit van gemeentewege plaatsvinden. De gemaakte kosten worden in rekening gebracht bij de rechthebbende.

  • 3.

    Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een op het te ruimen graf te plaatsen bordje door het college bekendgemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij het college bekend is. In dat geval maakt het college aan hem uiterlijk een maand voor het genoemde tijdstip per brief zijn voornemen bekend.

  • 4.

    De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien de grafbedekking niet voor het verstrijken van de graftermijn van het graf is verwijderd of wanneer de conform het vierde lid ter beschikking gehouden grafbedekking niet binnen de termijn wordt afgehaald.

Artikel 21 Aansprakelijkheid grafbedekking

  • 1.

    De in artikel 18 (Grafbedekking) bedoelde gedenktekens en/of beplantingen worden geacht voor rekening en risico van de rechthebbende te zijn aangebracht.

  • 2.

    De gemeente is niet aansprakelijk voor vermissing van de zich op of bij een graf bevindende grafbedekking en voorwerpen. Schade, door welke oorzaak ook ontstaan aan grafbedekking of schade die door grafbedekkingen aan derden wordt toegebracht, zijn geheel voor risico van de rechthebbende. De schade komt geheel voor rekening van de rechthebbende zonder deze te kunnen afwentelen op de gemeente.

  • 3.

    De rechthebbende is verplicht de, door welke omstandigheden ook, daaraan toegebrachte schade op eerste aanschrijven te herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het aanzien van de begraafplaats schaadt.

  • 4.

    Indien binnen twaalf weken na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen over te gaan.

Artikel 22 Onderhoud door de rechthebbende

  • 1.

    De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen. Hieronder wordt verstaan de zorg, het onderhoud en het schoon houden van de grafbeplanting en het gedenkteken en, indien noodzakelijk, het na verzakking opnieuw stellen van het gedenkteken.

  • 2.

    Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3.

    De verwijdering vindt niet eerder plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 4.

    Het college kan de rechthebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden.

Artikel 23 Onderhoud door de gemeente

Het college voorziet in het algemene onderhoud van de begraafplaats in aanvulling op het door de rechthebbende uit te voeren onderhoud.

HOOFDSTUK 6 RUIMING VAN GRAVEN EN URNENGRAVEN

Artikel 24 Ruiming, bezorging van overblijfselen en crematieas

  • 1.

    Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden door middel van een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de rechthebbende gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hem bekend is.

  • 2.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde, afgesloten gedeelten van de begraafplaats.

  • 3.

    Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

HOOFDSTUK 7 HISTORISCHE GRAVEN EN GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 25 Lijst

  • 1.

    Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3.

    De raad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

HOOFDSTUK 8 SLOTBEPALINGEN

Artikel 26 Heffing en invordering

  • 1.

    Voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door of vanwege de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats worden rechten geheven.

  • 2.

    De heffing en invordering van de rechten als bedoeld in het eerste lid worden vastgesteld middels de Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2020 van de gemeente Waalre.

Artikel 27 Overgangsbepaling

  • 1.

    Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de “Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats Aalst, gemeente Waalre, 2010”, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de “Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats Aalst, gemeente Waalre, 2010”, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 28 Strafbepaling

Overtreding van in deze verordening opgenomen verboden, voorschriften en beperkingen kan worden bestraft met een geldboete van de eerste categorie en kan bovendien worden bestraft met openbare bekendmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 29 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die van de bekendmaking.

Artikel 30 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats Aalst 2020”.

 

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van 29 oktober 2019.

De raad van de gemeente Waalre,

de griffier, de voorzitter,

W.A. Ernes drs. J.W. Brenninkmeijer

Naar boven