Derde wijziging Standplaatsenbeleid Gemeente Bergen

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen;

 

gelezen het voorstel van het Domein Bedrijfsvoering d.d. 10 januari 2019;

 

gelet op het bepaalde in Afdeling 4 van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Bergen 2018;

BESLUIT:

 

vast te stellen de Derde wijziging Standplaatsenbeleid Gemeente Bergen

 

Artikel I

Het Standplaatsenbeleid wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 11. Innemen standplaats

  • 1.

    Een standplaats moet door de vergunninghouder en/of een of meerdere medewerkers van de vergunninghouder worden ingenomen en mag niet aan een ander worden af gestaan of in gebruik gegeven.

  • 2.

    Op verzoek van burgemeester en wethouders of daartoe door hen aangewezen ambtenaren legitimeert de vergunninghouder of, bij diens afwezigheid, de medewerker zich door middel van een geldig identiteitsbewijs en toont hij/zij de aan hem/haar in persoon toegekende vergunning voor het gebruik van de standplaats.

Artikel 12. Ontheffing en vervanging

  • 1.

    Het college kan op aanvraag van de vergunninghouder van een vaste standplaats tijdelijk ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 11.

  • 2.

    De periode voor de tijdelijke ontheffing bedraagt maximaal drie maanden.

  • 3.

    Indien een vergunninghouder zijn verkoopmiddel (de wagen, kraam of tafel en dergelijke) verkoopt, verhuurt of in gebruik geeft, verschaft dat aan de koper, huurder of gebruiker geen enkel recht op een vergunning of ontheffing door de gemeente voor de betreffende of een andere standplaats binnen de gemeente.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking op de dag na publicatie van het elektronisch gemeenteblad waarin het wordt bekendgemaakt.

Artikel III

Deze wijziging kan worden aangehaald als “Derde wijziging Standplaatsenbeleid Gemeente Bergen”.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van Bergen op 29 januari 2019.

mr. M.N. Schroor,

secretaris

drs. H. Hafkamp,

burgemeester

Naar boven