Gemeenteblad van Gooise Meren
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Gooise Meren | Gemeenteblad 2019, 26420 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Gooise Meren | Gemeenteblad 2019, 26420 | Overige besluiten van algemene strekking |
Nadere regels behorende bij de verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Gooise Meren 2019
Burgemeester en wethouders van gemeente Gooise Meren;
gelet op artikel 11, 12 en 15 van de Verordening Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Gooise Meren 2019 besluiten:
De Nadere regels behorende bij de Verordening wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Gooise Meren 2019 vaststellen.
NADERE REGELS BEHORENDE BIJ DE VERORDENING WET MAATSCHAPPELIJKE
Alle begrippen die in deze nadere regels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de Verordening wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Gooise Meren 2019 en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
In deze nadere regels wordt verstaan onder CAK-periode: Een periode van vier weken op basis waarvan het Centraal Administratie Kantoor (CAK) de bijdrage in de kosten, zoals bedoeld in artikel 11 en 15 van de Verordening wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Gooise Meren 2019, vaststelt.
Hoofdstuk 2: Het Persoonsgebonden budget
Artikel 3. Aanvullende regels hoogte pgb
Indien een pgb wordt verstrekt voor de aanschaf van goederen wordt indien van toepassing een (jaarlijks) bedrag verstrekt ter dekking van een deel van of de totale onderhouds- en reparatiekosten. De maximale vergoeding staat gelijk aan het bedrag voor onderhouds- en reparatiekosten voor de goedkoopst compenserende maatwerkvoorziening in natura.
Hoofdstuk 3: Bijdrage in de kosten
Artikel 4. Bijdrage in de kosten voor maatwerkvoorzieningen
De bedragen die gelden voor een bijdrage in de kosten van een maatwerkvoorziening zoals bedoeld in artikel 15 lid 7 en 9 van de verordening wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Gooise Meren 2019, vallen binnen de kaders zoals gesteld in artikel 3.8 en 3.20 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 en bedragen nooit meer dan de werkelijke kostprijs van het verblijf.
Wanneer een cliënt via het Collectief Vraagafhankelijk Vervoer gecompenseerd wordt (Wmo-taxi) is er geen sprake van een bijdrage in de kosten zoals bedoeld in lid 1 en 2 van dit artikel. Er is dan sprake van een reizigersbijdrage (per zone) die overeenkomt met de geldende tarieven van het reguliere openbaar vervoer.
Bij bepaalde vormen van bemoeizorg voor maatschappelijke zorgdoelgroepen is de cliënt geen bijdrage in de kosten voor een maatwerkvoorziening verschuldigd. Het gaat om de doelgroepen, bij wie zorgmijding leidt tot maatschappelijke uitval, of deze in stand houdt. Dit artikel is van toepassing op de volgende vormen van bemoeizorg:
Artikel 5: Bijdrage in de kosten voor opvang
Bij verblijf in de maatschappelijke opvang en vrouwenopvang is een maximale eigen bijdrage verschuldigd indien een persoon van 18 jaar of ouder langer dan één etmaal gebruik maakt van deze 24-uurs verblijfsvoorzieningen. Vaststelling en inning van deze eigen bijdrage is opgedragen aan de opvanginstellingen. De hoogte van de eigen bijdrage zal nooit de werkelijke kostprijs of feitelijke woonlasten te boven mogen gaan.
Dit artikel behoeft geen toelichting
Artikel 2. Maatwerkvoorziening als persoonsgebonden budget
Lid 1 behoeft geen toelichting
De SVB heeft (digitaal) modelovereenkomsten opgesteld. Op grond van de Wmo 2015 moeten deze modelovereenkomsten als basis worden gebruikt door de budgethouders en degenen die de hulp gaan leveren. Op deze wijze zal de SVB de overeenkomsten sneller en makkelijker kunnen verwerken. De bepalingen van de modelovereenkomst mogen niet worden geschrapt of aangepast. Er blijft wel ruimte om aanvullende afspraken in de overeenkomsten op te nemen.
Als de budgethouder zorg inkoopt met een persoonsgebonden budget, wordt deze werkgever of opdrachtgever van de zorgverlener. De budgethouder betaalt een loon of vergoeding vanuit het persoonsgebonden budget. Over een loon of vergoeding moeten altijd belastingen en premies worden betaald. In beide gevallen dient dus afdracht aan de Belastingdienst plaats te vinden.
De budgethouder is werkgever als hij een arbeidsovereenkomst met zijn zorgverlener afsluit voor minimaal 4 dagen per week. Daarbij is sprake van een overeenkomst met inhoudingen loonheffingen en moet de budgethouder ook werkgeverslasten betalen. De werkgeverslasten zijn ongeveer 20 procent van het bruto loon. Het afsluiten van zo een overeenkomst kan zowel met een professional als met een niet-professionele ondersteuner.
De SVB ondersteunt de budgethouder bij de administratieve afwikkeling als volgt:
De werkgeverslasten dienen uit het persoonsgebonden budget te worden betaald. Daarbij blijft wel gelden dat de hoogte van het persoonsgebonden budget ten hoogste de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate individuele voorziening in natura bedraagt.
Artikel 3. Aanvullende regels hoogte pgb
Dit artikel is een uitwerking van artikel 11 van de verordening.
Een verhuiskostenvergoeding kan worden toegekend indien de cliënt vanwege problemen met het normale gebruik van de woning gaat verhuizen naar een adequate woning; of een woonvoorziening aanvraagt, maar na onderzoek blijkt verhuizing de goedkoopst adequate oplossing te zijn voor het woonprobleem. Uitgegaan wordt van “de goedkoopst-adequate voorziening”. Om laatstgenoemde vast te kunnen stellen, wordt de Nibud Prijzengids gehanteerd.
De verhuiskostenvergoeding wordt uitbetaald na inlevering van nota’s. Alleen kosten die direct betrekking hebben op de verhuizing komen in aanmerking voor vergoeding. Dit zijn:
Kosten voor aanschaf van inrichtingselementen, zoals meubels, komen niet voor vergoeding in aanmerking.
Een tegemoetkoming in de kosten van verhuizing is bedoeld als goedkoopst-adequaat alternatief voor een dure woningaanpassing in gevallen waarin die verhuizing niet algemeen gebruikelijk is, gelet op leeftijd, gezins- of woonsituatie. Voorspelbare verhuizingen van senioren (levensloop) zijn in beginsel algemeen gebruikelijk. Voor verhuizingen naar AWBZ-instellingen of andere zorginstellingen wordt geen tegemoetkoming verstrekt, evenmin voor verhuizingen naar woningen die niet geschikt of bestemd zijn voor permanente bewoning.
Een verhuiskostenvergoeding kan worden verstrekt wanneer er sprake is van ondervonden belemmeringen bij het normale gebruik van de woning die door middel van een verhuizing op de goedkoopst-adequate wijze kunnen worden opgelost. Deze eis wordt niet gesteld als het gaat om een verhuizing naar een ADL-woning (ADL = Algemeen Dagelijkse Levensverrichtingen) en evenmin in situaties waarin het gaat om een persoon buiten de Wmo-doelgroep een aangepaste woning te laten vrijmaken. Alleen als het vrijmaken van de woning op verzoek van het college of na overleg met het college gebeurt, is er aanspraak op een tegemoetkoming voor verhuis- en herinrichtingskosten.
Het college verstrekt in beginsel geen tegemoetkoming in de kosten voor verhuizing en herinrichting, indien de verhuizing heeft plaatsgevonden voordat op de aanvraag is beschikt, tenzij achteraf alsnog kan worden vastgesteld dat er problemen bij het normale gebruik van de woning werden ondervonden in de verlaten woning. Als dat laatste niet meer kan, is dat reden voor afwijzing.
Uitgaande van het sociaal-recreatieve doel van het taxivervoer, wordt in eerste instantie een pgb verstrekt met een tegenwaarde van 500 zones per jaar. Indien dit niet toereikend blijkt, kan het pgb tussentijds worden verhoogd.
Een pgb voor het bezoekbaar maken van een woning is bovenwettelijk beleid. Het college besluit hier een maximaal bedrag van € 5.000,- voor ter beschikking te stellen.
Hoofdstuk 3: Bijdrage in de kosten
Artikel 4. Bijdrage in de kosten voor maatwerkvoorzieningen
In dit artikel wordt verduidelijkt wanneer een cliënt een eigen bijdrage verschuldigd is en op welke manier de hoogte van de eigen bijdrage tot stand komt.
Met lid 1 wordt bereikt dat er geen onderscheid (meer) is tussen de Wmo 2015 en Jeugdwet voor cliënten tot 23. Hiermee beoogt het college voor jongvolwassenen meer integraliteit te realiseren in de wetgeving.
De eigen bijdrage voor een eenmalige voorziening wordt in periodes geïnd. Hierbij wordt de volgende tabel gehanteerd:
Met lid 6 beoogt het college zorgmijding van bepaalde doelgroepen te vermijden.
Met lid 7 beoogt het college integraliteit tussen de Wmo 2015 en de participatiewet te bewerkstelligen.
Artikel 5: Bijdrage in de kosten voor opvang
De bijdrage voor kosten in de opvang wordt uitgevoerd door de instellingen die de opvang verzorgen. De inhoud van het artikel is afgestemd op de regelgeving van de gemeente Almere, waar de vrouwenopvang zich bevindt.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-26420.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.