- Subsidieregeling peuteropvang gemeente Assen 

 

Het college van Assen, gelet op:

  • -

    de Algemene subsidieverordening gemeente Assen 2010 

    Overwegende dat:

     

  • -

    Aan alle kinderopvangorganisaties in de gemeente Assen de mogelijkheid wordt geboden om een subsidieaanvraag in te dienen voor peuteropvang; 

  • -

    De kwaliteitseisen beschreven zijn in het document Kwaliteitskader Peuteropvang Assen welke als bijlage bij deze regeling is gevoegd; 

  • -

    Uit de Wet Kinderopvang volgt dat de verantwoordelijkheid voor peuteropvang bij de gemeente ligt in het geval ouders niet in aanmerking komen voor de Kinderopvangtoeslag van het Rijk; 

  • -

    Door het Rijk en de VNG bestuursafspraken zijn gemaakt om

  • -

    De wet op het primair onderwijs (WPO) de opdracht geeft om regels vast te stellen over de uitvoering van de voor- en vroegschoolse educatie; 

  • -

    Uit de Jeugdwet volgt dat de gemeente de wettelijke taken voor de jeugdhulp uitvoert en samen met het onderwijs (Passend Onderwijs) verantwoordelijk is voor het versterken van preventie en het vroegtijdig onderkennen van ondersteuningsvragen; 

     

    besluit vast te stellen: de Subsidieregeling peuteropvang gemeente Assen.

     

    Artikel 1. Begripsbepalingen

    In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    WKO: Wet kinderopvang;

  • c.

    WPO: Wet op het primair onderwijs;

  • d.

    ASV: Algemene subsidieverordening gemeente Assen 2010;

  • e.

    KOT: ouders die een beroep kunnen doen op de kinderopvangtoeslagregeling conform de WKO;

  • f.

    niet-KOT: ouders die geen beroep kunnen doen op de kinderopvangtoeslagregeling conform de WKO;

  • g.

    VVE: voor- en vroegschoolse educatie

  • h.

    VVE-rapportage: rapportage die jaarlijks door de gemeente moet worden aangeleverd bij de Inspectie voor het Onderwijs.

  • i.

    Raad: gemeenteraad van Assen;

  • j.

    College: College van burgemeester en wethouders van Assen;

  • k.

    JGZ: jeugdgezondheidszorg, in Assen uitgevoerd door de GGD;

  • l.

    aanvrager: de aanbieder van een gecertificeerde voorschoolse voorziening die geregistreerd is in het LRK;

  • m.

    onderwijspartner: de school of het schoolbestuur waar de aanvrager een samenwerking mee heeft;

  • n.

    beroepskracht: degene die werkzaam is bij aanbieder, bezoldigd is en belast met de verzorging, opvoeding en het bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen en die voldoet aan de opleidingseisen;

  • o.

    doelgroep voor subsidie: peuters vanaf 2,5 jaar en voor peuters met een vve-indicatie vanaf 2 jaar. De subsidie voor peuteropvang stopt als een kind ingeschreven is bij de basisschool;

  • p.

    gecertificeerde voorschoolse voorziening: een voorziening voor peuteropvang die zowel aan de geldende wettelijke eisen, als aan de overige in Assen van toepassing zijnde kwaliteitseisen voldoet;

  • q.

    peutermonitor: de Peutermonitor is een online monitoringsinstrument om inzicht te krijgen in het bereik van het aantal peuters in Assen.

  • r.

    vve-indicatie: een door de JGZ (consultatiebureau) afgegeven indicatie aan peuters van 2-4 jaar die vallen onder de Assense doelgroepdefinitie;

  • s.

    doelgroepdefinitie: een omschrijving van de voorwaarden waar peuters aan moeten voldoen om in aanmerking te komen voor aanvullend aanbod. Deze definitie staat beschreven in het kwaliteitskader.

  • t.

    landelijk register kinderopvang (LRK): een register met gegevens van alle gecertificeerde kinderopvangvoorzieningen in Nederland. Hierin staat tevens vermeld of voorschoolse educatie wordt aangeboden;

  • u.

    ouder: persoon met ouderlijk gezag over de peuter;

  • v.

    subsidie: een bedrag dat via de aanvrager beschikbaar wordt gesteld aan ouders, waarbij eventuele vergoedingen via de belastingdienst verrekend worden. Indien geen fiscale compensatie mogelijk is wordt een inkomensafhankelijke bijdrage via de aanvrager verrekend;

  • w.

    regulier aanbod: een kindplaats met een omvang van 8 uur per week;

  • x.

    aanvullend aanbod: een aanbod van 8 uur per week voor kinderen die een vve-indicatie hebben, in aanvulling op het regulier aanbod;

  • y.

    Inkomensafhankelijke bijdrage: voor de eerste 8 uur per week betalen ouders een inkomensafhankelijke bijdrage. Deze is afhankelijk van de hoogte van het bruto jaarinkomen. Hiervoor volgt de aanvrager de ouderbijdragetabel van de kinderopvang die jaarlijks door het Rijk wordt vastgesteld. Voor peuters die een vve-indicatie hebben is het aanvullend aanbod volledig voor rekening van de gemeente Assen.  

Artikel 2. Doel

  • 1.

    Deze subsidieregeling  is ondersteunend aan de Assense ambitie om alle kinderen in Assen zonder taal-/ontwikkelingsachterstand aan groep 3 van de basisschool te laten beginnen.

  • 2.

    Met deze subsidieregeling is peuteropvang:

  • a.

    bedoeld voor peuters vanaf 2,5 jaar en voor peuters met een vve-indicatie vanaf 2 jaar.

  • b.

    door de subsidie ook toegankelijk voor ouders die geen beroep kunnen doen op kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst (niet-KOT);

  • c.

    een basisvoorziening van 8 uur voor de peuters zoals bedoeld onder a. Voor peuters met een vve-indicatie is er een aanvullend aanbod van 8 uur per week (in totaal 16 uur peuteropvang per week);

  • d.

    voldoende gespreid binnen de gemeente.

 

Artikel 3. Subsidieaanvraag en aanvraagtermijn

  • 1.

    De aanvrager moet voldoen, bovenop de eisen zoals aangegeven in het Besluit Basisvoorwaarden Kwaliteit Voorschoolse Educatie, de Wet Kinderopvang en de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang, aan het door het college vastgestelde kwaliteitskader peuteropvang Assen.

  • 2.

    De aanvrager vraagt jaarlijks subsidie aan door het indienen van het ingevulde aanvraagformulier, welke jaarlijks in oktober beschikbaar wordt gesteld op de website van de gemeente Assen.

  • 3.

    De aanvraag wordt ingediend voor 1 november voorafgaand aan het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.   

    Artikel 4. Subsidiehoogte

  • 1.

    De aanvrager ontvangt subsidie van de gemeente voor de uitvoering van peuteropvang op basis van het ingediende aanvraagformulier. De subsidie bestaat uit een bijdrage per geplaatste peuter. In een aparte bijlage ‘Opbouw kostprijs peuteropvang’ wordt de gemeentelijke subsidie

  • 2.

    Het college stelt jaarlijks voor 15 oktober de bijlage als bedoeld in het eerste lid vast.

    Hierbij wordt als volgt bepaald:

  • a.

    de landelijk vastgestelde maximale uurprijs dagopvang zoals vastgesteld door het Rijk;

  • b.

    de gemeentelijke opslag per uur op basis van de landelijke / wettelijke ontwikkelingen. 

    Artikel 5. Budget

  • 1.

    De raad stelt in november met de gemeentelijke begroting het budget vast dat het komende jaar voor de subsidie peuteropvang beschikbaar is.

  • 2.

    De subsidie wordt in 13 voorschotten betaald. In mei worden er twee voorschotten betaald.

  • 3.

    De aanvrager is vrij om het toegekende budget naar eigen inzicht te besteden, mits wordt voldaan aan de doelstelling, de kwaliteitseisen en overige verplichtingen uit deze regeling.

 

Artikel 6. Subsidieplafond

  • 1.

    Het in artikel 5.1 bedoelde budget geldt als subsidieplafond.

  • 2.

    Als het subsidieplafond wordt overschreden wordt subsidie naar rato van

  • a.

    het aantal kinderen in de wijk met een risico op een onderwijsachterstand volgens het CBS; en

  • b.

    het marktaandeel op 1 oktober voorafgaand aan het betreffende jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd

    onder de peuteropvang aanbieders verdeeld.  

     

    Artikel 7. Subsidieduur

  • 1.

    De subsidie wordt verstrekt aan de aanbieder van peuteropvang op basis van maximaal 40 schoolweken per kalenderjaar.

  • 2.

    De subsidie gaat in op de dag waarop de peuter een peuteropvangplaats bezet.

  • 3.

    De subsidie eindigt met ingang van de datum waarop de peuter om welke reden dan ook de peuteropvang verlaat.

 

Artikel 8. Verantwoording en vaststelling

  • 1.

    De aanvrager uploadt kwantitatieve gegevens in de Peutermonitor. Hiervoor levert de aanvrager voor elk kwartaal van het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd, per peuter tenminste de volgende informatie aan: BSN; NAW-gegevens; geboortedatum; inkomen ouders, eerste kind ja/nee, vve-indicatie ja/nee, kinderopvangtoeslag ja/nee, startdatum peuteropvang, einddatum peuteropvang (indien bekend), aantal uren regulier aanbod, aantal uren vve (aanvullend aanbod).

  • 2.

    De aanvrager dient

    a. een overzicht van het aantal bezette peuterplaatsen, waarbij gespecificeerd wordt:

  • -

    het aantal peuters met een vve-indicatie van wie de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

  • -

    het aantal peuters met een vve-indicatie van wie de ouders wel recht hebben op kinderopvangtoeslag;

  • -

    het aantal peuters zonder vve-indicatie van wie de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag-;

    het aantal peuters zonder vve-indicatie van wie de ouders wel recht hebben op kinderopvangtoeslag;

  •  

  • b.

    een financieel verslag waarin een toelichting op significante afwijkingen ten opzichte van het aanvraagformulier is opgenomen.

  • 3.

    Voor het te overleggen overzicht genoemd onder lid 2a, kan verwezen worden naar de Peutermonitor.

  • 4.

    In het geval het bij de aanvraag tot vaststelling gaat om een subsidiebedrag van meer dan €50.000,- (zegge vijftigduizend euro), dan dient de aanvraag vergezeld te gaan van een accountantsrapport en een accountantsverklaring. De accountant dient per categorie zoals benoemd in artikel 8 lid 2a 10% van het totale aantal - met een minimum van 5 per categorie - de volgende gegevens op de juistheid ervan te controleren:

    - het in de overeenkomst tussen de aanvrager en de ouder(s) van de peuter opgenomen aantal uren peuteropvang;

    - van ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag het jaarinkomen of een loonstrookje met daarbij de berekening van de ouderbijdrage.

    -

     

     

     

  • 5.

    Het college toetst aan de hand van de verantwoording als bedoeld in dit artikel of de aanvrager heeft voldaan aan de verplichtingen uit deze regeling. Het college beslist binnen drie maanden na ontvangst van de verantwoording over de vaststelling van de subsidie. De subsidie wordt vastgesteld op de daadwerkelijk bestede uren per peuter aan de hand van het afgesproken uurtarief en onderverdeling naar de verschillende categorieën.

 

Artikel 9. Weigeringsgronden subsidie

Naast de weigeringsgronden in de Awb kan het college de subsidieverstrekking weigeren als:

  • a.

    de aanvrager het aanvraagformulier niet (volledig) voor 1 november heeft ingediend (artikel 3);

  • b.

    de aanvrager niet voldoet aan de gestelde kwaliteitseisen genoemd in artikel 3.1. 

    Artikel 10. Inwerkingtreding en geldigheidsduur

  • 1.

    Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 januari 2020.

  • 2.

    De subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang Assen, vastgesteld d.d. 27 juni 2017, wordt ingetrokken.

 

Artikel 11. Hardheidsclausule

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist het college. Het college kan van de bepalingen in deze verordening afwijken, als toepassing ervan zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

 

Artikel 12. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als ‘Subsidieregeling peuteropvang Assen’

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van B&W van 8 oktober 2019

 

M.L.J. Out, voorzitter

T. Dijkstra, secretaris

Naar boven