Wijziging Verordening commissie bezwaarschriften Noordoostpolder

De raad van de gemeente Noordoostpolder,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 2 april 2019, no. 19.0000688;

 

gelet op artikel 149 van de gemeentewet en artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht

 

B E S L U I T:

 

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening tot wijziging van Verordening commissie bezwaarschriften Noordoostpolder

Artikel I De Verordening commissie bezwaarschriften Noordoostpolder wordt gewijzigd als volgt.

  •  

  • A.

    Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt:

 

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

artikel 3. Behandeling in kamers

artikel 3. Behandeling in kamers

  • 1. De commissie splitst zich op in drie kamers, te weten een kamer Algemene zaken, een kamer Sociale zekerheid en een kamer Personeelsaangelegenheden en welke belast zijn met de voorbereiding van beslissingen op bezwaarschriften als bedoeld in artikel 1:5, eerste lid van de wet.

  • 2. De kamer Sociale zekerheid is belast met bezwaarschriften op het gebied van het sociale zekerheidsrecht, de inburgering, het minimabeleid, de kinderopvang en de individuele verstrekkingen in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning.

  • 3. De kamer Personeelsaangelegenheden is belast met bezwaarschriften ingediend door ambtenaren op het gebied van rechtspositie zoals bezoldiging, functiewaardering en functiebeoordeling.

  • 4. De kamer Algemene zaken is belast met bezwaarschriften over de overige onderwerpen.

  • 5. Elke kamer bestaat uit ten minste drie leden:

  • a

  • een voorzitter overeenkomstig artikel 7:13 van de wet, zijnde de voorzitter of één van de leden van de commissie, uit haar midden aangewezen;

  • b.

  • en minste twee andere leden, door de commissie aangewezen uit haar midden.

  • 6. Met betrekking tot de werkwijze van de kamers is het bepaalde in deze verordening zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

  • 1. De commissie bestaat uit drie kamers, te weten een kamer Algemene zaken, een kamer Sociaal domein en een kamer Personeelsaangelegenheden en welke belast zijn met de voorbereiding van beslissingen op bezwaarschriften als bedoeld in artikel 1:5, eerste lid van de wet.

  • 2. Elke kamer bestaat uit ten minste drie leden:

  • a

  • een voorzitter overeenkomstig artikel 7:13 van de wet, zijnde de voorzitter of één van de leden van de commissie, uit haar midden aangewezen;

  • b.

  • en minste twee andere leden, door de commissie aangewezen uit haar midden.

  • 3. De kamer Sociaal domein is belast met bezwaarschriften op het gebied van sociaal maatschappelijke aangelegenheden zoals de Participatiewet, de Wet maatschappelijke Ondersteuning, de Jeugdwet en de Verordening leerlingenvervoer.

  • 4. De kamer Personeelsaangelegenheden is belast met bezwaarschriften ingediend door ambtenaren op het gebied van rechtspositie zoals bezoldiging, functiewaardering en functiebeoordeling.

  • 5. De kamer Algemene zaken is belast met bezwaarschriften over de overige onderwerpen.

  • 6. In geval van twijfel beslissen de commissievoorzitters in onderling overleg over de toedeling aan een kamer.

  • 7. Met betrekking tot de werkwijze van de kamers is het bepaalde in deze verordening zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

 

  • B.

    Artikel 10 wordt gewijzigd als volgt:

 

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 10. Hoorzitting

Artikel 10. Hoorzitting

  • 1. De voorzitter van de commissie bepaalt plaats, datum en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te laten horen.

  • 2. De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de Awb.

  • 3. Indien de voorzitter op grond van het tweede lid besluit af te zien van het horen, doet hij daarvan mededeling aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan.

  • 1. De voorzitter van de commissie bepaalt plaats, datum en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te laten horen.

  • 2. De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de Awb.

  • 3. Indien de voorzitter op grond van het tweede lid besluit af te zien van het horen, doet hij daarvan mededeling aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan.

  • 4. Verzoeken om telefonisch of op een gelijkwaardige wijze te worden gehoord, kunnen door de voorzitter worden geweigerd met het oog op het belang van een overzichtelijk en zorgvuldig verloop van het horen van belanghebbenden en het verwerend orgaan.

 

  • C.

    Toegevoegd wordt een nieuw artikel dat luidt:

 

 

Nieuwe tekst

 

Artikel 10a. Horen minderjarige belanghebbende

 

  • 1. Bij een bezwaarschrift in het kader van de Jeugdwet stelt de voorzitter de minderjarige belanghebbende van twaalf jaar en ouder in de gelegenheid zijn mening mondeling of schriftelijk kenbaar te maken. De voorzitter kan besluiten een minderjarige jonger dan twaalf jaar te doen horen.

  • 2. De minderjarige wordt in beginsel voorafgaand aan de hoorzitting afzonderlijk gehoord door een commissielid in aanwezigheid van het verwerend orgaan. Van dit horen wordt geen verslag gemaakt. Het commissielid kan zich laten bijstaan door een deskundige.

  • 3. Tijdens de hoorzitting geeft het commissielid kort en zakelijk weer wat de minderjarige mondeling dan wel schriftelijk heeft verklaard.

  • 4. In afwijking van lid 2 en 3 kan de voorzitter beslissen om een minderjarige uit te nodigen voor een hoorzitting van de commissie. De voorzitter zendt hiertoe een op de minderjarige aangepaste uitnodiging.

 

  • D.

    Artikel 14 wordt gewijzigd als volgt:

 

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 14. Openbaarheid zitting

Artikel 14. Openbaarheid zitting

  • 1. De zitting van de commissie is openbaar.

  • 2. De deuren kunnen worden gesloten indien de voorzitter van de commissie of één van de aanwezige leden het nodig oordeelt of indien een belanghebbende daartoe een verzoek doet.

  • 3. Indien de commissie vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats met gesloten deuren.

  • 4. De zitting van de commissie vindt achter gesloten deuren plaats wat betreft bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten op grond van sociale zekerheidswetgeving of rechtspositie.

  • 1. De zitting van de commissie is openbaar.

  • 2. De deuren kunnen worden gesloten indien de voorzitter van de commissie of één van de aanwezige leden het nodig oordeelt of indien een belanghebbende daartoe een verzoek doet.

  • 3. Indien de commissie vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats met gesloten deuren.

  • 4. De zitting van de commissie vindt achter gesloten deuren plaats wat betreft bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten op grond van wetgeving met betrekking tot het sociaal domein of rechtspositie.

Artikel II Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op <datum>.

Aldus besloten in de openbare vergadering van 23 september 2019.

De griffier,

de voorzitter,

TOELICHTING

Artikel A

De naam van de kamer Sociale zekerheid wordt gewijzigd in kamer Sociaal domein. Op deze wijze wordt beter tot uitdrukking gebracht dat deze kamer bevoegd is om op de volle breedte van het sociaal domein advies uit te brengen over ingediende bezwaarschriften. Ter verduidelijking is tevens een aantal wetten benoemd die vallen onder sociaal maatschappelijke aangelegenheden.

Voor het geval er twijfel is welke kamer bevoegd is om een bezwaarschrift in behandeling te nemen is er een nieuw lid toegevoegd aan artikel 3. In een dergelijk geval nemen de voorzitters hierover in onderling overleg een beslissing.

 

Artikel B

Er is een nieuw lid toegevoegd over het telefonisch horen. Op zich is dit mogelijk en er kunnen omstandigheden zijn waardoor dit ook een goede oplossing biedt om bezwaarmaker in de gelegenheid te stellen om zijn bezwaarschrift toe te lichten.

Echter, aangezien het horen geschiedt door een bezwaaradviescommissie als bedoeld in artikel 7:13 Awb, moet op grond van het vijfde lid een vertegenwoordiger van het bestuursorgaan in de gelegenheid worden gesteld om bij het horen een toelichting te geven. Er dienen dus verschillende partijen en personen bij het horen door de commissie te worden betrokken. Het is daarom met het oog op het belang van een overzichtelijk en zorgvuldig verloop van het horen gerechtvaardigd, dat niet in alle gevallen waarin verzocht om telefonisch te worden gehoord, dit verzoek ook wordt gehonoreerd. Zie in dit verband ook de uitspraak van de Afdeling van 25 maart 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:917). Tegenwoordig zijn er, naast de telefoon, verschillende nieuwe communicatiemiddelen beschikbaar om ook gehoord te kunnen worden. Denk aan Skype en Facetime. In het vierde lid is hierin voorzien. Verzocht kan worden om telefonisch of op een gelijkwaardige wijze te worden gehoord.

 

Artikel C

Het horen van een minderjarige belanghebbende is van belang, zie hiervoor met name artikel 12 van het Internationaal verdrag inzake de rechten van het kind:

  • 1.

    De Staten die partij zijn, verzekeren het kind dat in staat is zijn of haar eigen mening te vormen, het recht die mening vrijelijk te uiten in alle aangelegenheden die het kind betreffen, waarbij aan de mening van het kind passend belang wordt gehecht in overeenstemming met zijn of haar leeftijd en rijpheid.

  • 2.

    Hiertoe wordt het kind met name in de gelegenheid gesteld te worden gehoord in iedere gerechtelijke en bestuurlijke procedure die het kind betreft, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenkomst van een vertegenwoordiger of een daarvoor geschikte instelling, op een wijze die verenigbaar is met de procedureregels van het nationale recht.

 

In dit nieuwe artikel wordt geregeld op welke manier het horen van de minderjarige belanghebbende kan plaatsvinden. Hierbij is onder meer uitgegaan van de wijze waarop het zg. kindgesprek is geregeld in het Procesreglement civiel jeugdrecht (16e druk april 2017).

 

Artikel D

Dit artikel is aangepast in het verlengde van de wijziging van artikel 3 van de verordening.

Naar boven