Gemeenteblad van Asten
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Asten | Gemeenteblad 2019, 259782 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Asten | Gemeenteblad 2019, 259782 | Verordeningen |
Nadere regel subsidiëring regulier peuterwerk en voor- en vroegschoolse educatie gemeente Asten 2019
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Asten;
gelet op artikel 3 lid 4 van de Algemene subsidieverordening gemeente Asten 2017;
gelet op het ‘Beleidsplan sociaal domein 2018-2021’, maart 2018 en de ‘Notitie subsidiëring regulier peuterwerk en voorschoolse educatie gemeente Asten’, april 2019;
vast te stellen de Nadere regel subsidiëring regulier peuterwerk en voor- en vroegschoolse educatie gemeente Asten 2019
Reguliere peuterplaats: Kortdurend aanbod in een kindercentrum voor peuters, zonder
indicatie VVE-peuter, van 2 tot 4 jaar (2) van 5,5 uur per week verdeeld over 2 dagdelen gedurende 40 weken per jaar;
Subsidie: Subsidie als bedoeld in artikel 4.21 van de Algemene wet
bestuursrecht, inhoudende de aanspraak op financiële middelen,
door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde
activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan
educatie (VVE): Hier opgevat als een kortdurend aanbod in een kindercentrum
voor VVE-peuters waarin via een VVE-programma op gestructureerde wijze activiteiten worden aangeboden gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van VVE-peuters op het gebied van de 4 ontwikkelings-domeinen taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. Het kindercentrum voldoet aan het landelijk kwaliteitskader voorschoolse educatie en staat als zodanig geregistreerd in het LRK;
Het doel van deze nadere regel is reguliere peuterplaatsen en VVE-peuterplaatsen toegankelijk te maken voor alle peuters, zowel voor peuters met als zonder VVE-indicatie.
Het bepaalde in deze nadere regel is enkel van toepassing op subsidies die door het college worden verstrekt voor reguliere peuterplaatsen en VVE-peuterplaatsen.
1. De grondslag voor subsidie is het werkelijk aantal peuters x het aantal uren voor een
reguliere peuterplaats en een VVE-peuterplaats x de kostendekkende uurprijs –
de inkomensafhankelijke ouderbijdragen (van ouders die geen recht hebben op
2. Het college stelt jaarlijks voor 1 oktober de hoogte van de subsidie vast voor:
3. De gemeente subsidieert voor VVE-peuters het derde en vierde dagdeel VVE, is 5,5
uur per week verdeeld over 2 dagdelen x 40 weken per jaar.
4. De subsidie wordt verleend voor het tijdvak van een kalenderjaar.
5. De houder biedt op alle groepen VVE aan, ongeacht of er VVE-peuters aanwezig zijn.
De groepen zijn gemengd om integratie te bevorderen.
6. De houder geeft bij plaatsing voorrang aan VVE-peuters.
7. Voor een reguliere peuterplaats geldt een verplichting van deelname van 2 dagdelen per
week. Bij een VVE-peuterplaats geldt een verplichting van 4 dagdelen per week. De
gemeentelijke subsidie vervalt voor peuters die minder dagdelen komen. Indien de
peuter de reguliere peuterplaats of VVE-peuterplaats niet het gehele jaar bezet, wordt
de subsidie naar rato verstrekt.
8. De subsidie eindigt met ingang van de datum waarop de peuter, om welke reden dan
ook, de voorschoolse voorziening verlaat.
Artikel 7 VVE-peuter s in de ki n derdagopvang
1. Het college stelt jaarlijks voor 1 oktober de hoogte van de subsidie vast voor
VVE-peuters in de kinderdagopvang.
2. De gemeente subsidieert voor VVE-peuters in de kinderdagopvang het derde en vierde
dagdeel VVE, is 5,5 uur per week verdeeld over 2 dagdelen x 40 weken per jaar.
3. De overige bepalingen uit de nadere regel zijn van toepassing met uitzondering van
Artikel 8 Inkomensafhankelijke ouderbijdrage eerste en tweede dagdeel
1. Alle ouders betalen over het eerste en tweede dagdeel, is 5,5 uur per week verdeeld over
2 dagdelen x 40 weken per jaar, een inkomensafhankelijke ouderbijdrage conform de
2. De hoogte van de ouderbijdrage wordt, voor ouders die geen recht hebben op
kinderopvangtoeslag, bij de start van elk kind, door de houder vastgesteld op basis van
het gezamenlijk toetsingsinkomen gezin. Hiertoe wordt door ouders een
inkomensverklaring overgelegd.
3. De ouderbijdrage wordt betaald aan de houder.
4. De houder int zelf de ouderbijdrage en is verantwoordelijk voor het bijbehorende
Artikel 10 Ko s tendekkende uurprijs
1. De raad stelt jaarlijks bij de begrotingsbehandeling het subsidieplafond vast.
2. Indien het totaal van de aangevraagde subsidie het vastgestelde subsidieplafond
overschrijdt, wordt voorrang gegeven aan VVE-peuters.
Artikel 1 2 Subsidiea anvraag en verlening
1. De houder dient jaarlijks schriftelijk vóór 30 novembereen aanvraag om
subsidieverlening in bij het college. De aanvraag heeft betrekking op het nieuwe
2. Op de aanvraag om verlening van subsidie is de Algemene subsidieverordening
3. De aanvraag om subsidieverlening omvat:
Voor de aanvraag wordt gebruik gemaakt van een door de gemeente beschikbaar gesteld
4. Het college beslist uiterlijk binnen 8 weken op de aanvraag.
5. Het college kan het besluit met ten hoogste 6 weken verdagen. Het college stelt de
Artikel 1 3 Subsidie vaststelling
1. De houder dient jaarlijks schriftelijk vóór 1 junieen aanvraag tot
subsidievaststelling in bij het college. De aanvraag heeft betrekking op het
2. Op de aanvraag tot subsidievaststelling is de Algemene subsidieverordening
3. De aanvraag tot subsidievaststelling omvat:
Een inhoudelijk verslag dat een beschrijving bevat van de:
- wijze waarop de brede ontwikkeling van het kind gevolgd wordt;
- wijze van evaluatie van begeleiding, kwaliteit en resultaten;
- wijze waarop gericht ouderenbeleid wordt gevoerd;
- informatieoverdracht bij overgang van kindercentrum naar basisschool, en
Een overzicht van het werkelijke aantal bezette reguliere peuterplaatsen en VVE-peuterplaatsen, verdeeld in ouders die recht hebben op kinderopvangtoeslag en ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag en voorzien van uren regulier peuterwerk en VVE dat is afgenomen. Tevens wordt inzichtelijk gemaakt het totaal aan inkomsten ontvangen ouderbijdrage van ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag.
Voor het overzicht wordt gebruik gemaakt van een door de gemeente beschikbaar gesteld format.
4. Indien uit de vaststelling blijkt dat er sprake is van minder bezette reguliere
peuterplaatsen en VVE-peuterplaatsen dan waarop de subsidieverlening was gebaseerd
kan het te veel aan subsidie worden teruggevorderd.
5. Het college beslist uiterlijk binnen 8 weken op de aanvraag.
6. Het college kan het besluit met ten hoogste 6 weken verdagen. Het college stelt de
Artikel 1 4 Aanvullende verplichtingen houder
1. De houder verstrekt 2 keer per jaar, per teldatum 1 oktober en 1 april, een overzicht van
het aantal peuters die deelnemen aan het reguliere peuterwerk en VVE. Voor het
overzicht wordt gebruik gemaakt van een door de gemeente beschikbaar gesteld format.
2. De houder dient een registratie bij te houden. Deze registratie omvat gegevens met
betrekking tot de peuter en ouders:
De houder kan deze gegevens indien gewenst, binnen een redelijke termijn beschikbaar
3. De houder verleent medewerking aan een (on)aangekondigde controle van het college,
Inspectie van het Onderwijs en de GGD. De controle kan gericht zijn op het toetsen van
de kwaliteit van de voorschoolse voorziening als ook op de inhoud en de juistheid van de
Artikel 1 5 B evoorschotting en betaling
1. Indien de beschikking tot subsidieverlening meer dan € 25.000,= bedraagt gaat het
college over tot bevoorschotting van de subsidie. Het college bepaalt de hoogte van het
voorschot en het aantal termijnen waarin dit betaalbaar wordt gesteld. Voorschotten
worden verrekend bij de vaststelling van de subsidie.
2. De subsidie wordt uitbetaald aan de houder.
Artikel 1 6 A a nvullende bevoegdheid
In die gevallen, waarin deze nadere regel niet voorziet, beslist het college.
Het college kan artikelen van deze nadere regel buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het doel van deze nadere regel leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Asten van 17 oktober 2019
College van burgemeester en wethouders van Asten,
mr. W.M.A. Verberkt mr. H.G. Vos
secretaris burgemeester
Onder kinderopvang valt kinderdagopvang en het reguliere peuterwerk. Regulier peuterwerk is een kortdurend aanbod in een kindercentrum. Kortdurend houdt in dat peuters, in de leeftijd van 2 tot 4 jaar, niet de hele dag en/of week naar het peuterwerk gaan. Het is niet bedoeld als dagopvang. Het zijn korte dagdelen variërend van 2,5 tot 3,5 uur per dagdeel.
In de praktijk komt het voor dat een peuter bijv. in juni 4 jaar wordt en pas in augustus de overstap maakt naar de basisschool. Voor deze peuter zou dan strikt genomen geen subsidie meer beschikbaar worden gesteld en waarschijnlijk zullen de ouders dan stoppen met het regulier peuterwerk/VVE. Voor deze peuters wordt een uitzondering gemaakt, zij kunnen tot aan de zomervakantie gebruik blijven maken van het regulier peuterwerk/VVE. Het gaat om peuters die vanaf het moment dat ze 4 jaar worden binnen maximaal 2 maanden naar de basisschool gaan.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-259782.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.