Nadere regels subsidiëring peuterarrangementen en voorschoolse educatie Aalsmeer 2019

Zaaknummer Z19-051758

Burgemeester en wethouders van de gemeente Aalsmeer;

overwegende dat het gewenst is dat alle kinderen in de gemeente Aalsmeer deel kunnen nemen aan voorschoolse opvang en dat kinderen Voorschoolse educatie krijgen als dat nodig is;

overwegende dat het gewenst is om de kwaliteit van de Peuterarrangementen en Voorschoolse educatie in de gemeente Aalsmeer te waarborgen;

gelet op de Notitie ‘Voorschoolse voorzieningen in Aalsmeer’ (vastgesteld door de Gemeenteraad op 29 juni 2017), die het inhoudelijk kader vormt voor het beleid ter zake, en het ‘Uitvoeringskader voorschoolse educatie Aalsmeer (vastgesteld door het college van Burgemeester en wethouders op 19 september 2017);

gelet op het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;

gelet op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening gemeente Aalsmeer 2018;

besluiten vast te stellen de:

Nadere regels subsidiëring Peuterarrangementen en Voorschoolse educatie Aalsmeer 2019.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    aanbieder peuteropvang: een in het Landelijk Register Kinderopvang geregistreerde houder van een kinderopvangorganisatie die in Aalsmeer peuteropvang verzorgt.

  • b.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Aalsmeer.

  • c.

    kindercentrum: een voorziening waar kinderopvang plaatsvindt, anders dan gastouderopvang, in de zin van de Wet Kinderopvang en is ingeschreven in het Landelijk Register Kinderopvang.

  • d.

    kinderopvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van de opvang van kinderen, zoals bedoeld in de wet kinderopvang.

  • e.

    kinderopvangtoeslag (KOT): een tegemoetkoming van het Rijk als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder h, van de Algemene Wet inkomensafhankelijke regelingen in de kosten van kinderopvang.

  • f.

    kinderopvangtoeslagtabel: een tabel waarin terug te vinden is welk percentage van de kosten ouders terugkrijgen van het Rijk voor de kinderopvang via de belastingdienst. Dit is inkomensafhankelijk.

  • g.

    kindplaats: plaats in een kindercentrum met een aanbod voorschoolse educatie of Peuterarrangementen.

  • h.

    landelijk Register Kinderopvang (LRK): het landelijk register waarin alle gastouderbureaus, gastouders, kinderdagverblijven en organisaties voor buitenschoolse opvang zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen.

  • i.

    ouder: de juridische ouder of wettelijk verzorger van een peuter.

  • j.

    ouderbijdrage: financiële vergoeding die ouders moeten betalen voor de afname van peuteropvang.

  • k.

    ouderverklaring: een door de ouder(s) ondertekende verklaring, voorzien van bewijsstukken waaruit blijkt dat geen aanspraak kan worden gemaakt op kinderopvangtoeslag.

  • l.

    peuter: een kind in de leeftijd van 2 jaar en 3 maanden tot 4 jaar die is ingeschreven in de gemeente.

  • m.

    peuterarrangement (PA): educatief aanbod voor kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar van wie ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag en voor wie geen sprake is van een VE-indicatie.

  • n.

    peutergroep: een groep exclusief voor 2- en 3-jarige kinderen, gesitueerd in een separate ruimte, waar de kinderen een (al dan niet geïndiceerd) peuterprogramma volgen.

  • o.

    peuteropvang: het aanbod in een kindercentrum, gericht op kinderen van 2 en 3 jaar, waarin met een peuterprogramma de ontwikkeling gestimuleerd wordt.

  • p.

    peuterprogramma: een educatie-programma, waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd van kinderen van 2 en 3 jaar op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal emotionele ontwikkeling.

  • q.

    subsidieverordening: de geldende Algemene Subsidieverordening Aalsmeer

  • r.

    voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE): educatie verdeeld in een voorschoolse periode (2- en 3-jarigen) doorlopend in de eerste jaren van het basisonderwijs (4- en 5-jarigen), de vroegschoolse periode.

  • s.

    voorschoolse educatie (VE): educatief aanbod voor kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar, waarbij gebruik wordt gemaakt van een VVE-programma voor kinderen met een VE-indicatie.

  • t.

    VE-indicatie: een indicatie afgegeven door de GGD- Jeugdgezondheidszorg Amstelland die recht geeft op voorschoolse educatie.

  • u.

    VVE-programma: Een VVE-programma dat is opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut.

  • v.

    VVE-werkgroep: overleggroep van alle bij de indicering en uitvoering van VVE betrokken partijen in de gemeente.

  • w.

    wet OKE: de wet ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie.

Artikel 2 Doelgroep

Subsidie op grond van deze regeling kan uitsluitend worden aangevraagd door een kindercentrum dat peuteropvang in de gemeente aanbiedt, dat staat ingeschreven in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK) en dat voldoet aan de vereisten en kwaliteitseisen uit de Wet Kinderopvang de hier uit voortvloeiende regelgeving en de nadere regels. Het kindercentrum dient tevens aantoonbaar pedagogische relaties te (gaan) onderhouden met minimaal een van de in de gemeente opererende basisscholen.

Artikel 3 Activiteiten

De subsidiabele activiteiten zijn:

  • 1.

    Het gedurende een kalenderjaar (waarbij 40 weken per jaar het uitgangspunt is) aanbieden van een peuterprogramma (gedurende 7 uur per week, verdeeld over twee dagen per week) aan peuters ingeschreven in de gemeente, die in aanmerking komen voor een Peuterarrangement.

  • 2.

    Het gedurende een kalenderjaar (waarbij 40 weken per jaar het uitgangspunt is) aanbieden van een peuterprogramma (gedurende 10,5 uur per week, verdeeld over drie dagen per week) aan voor VE geïndiceerde peuters wonend in de gemeente.

  • 3.

    Een peuter kan slechts aan 1 gesubsidieerd peuterprogramma tegelijkertijd binnen de gemeente deelnemen.

Artikel 4 Voorwaarden voor het ontvangen van subsidie

  • 1.

    De aanbieder komt uitsluitend in aanmerking voor subsidiëring van voorschoolse educatie (als omschreven in artikel 3 lid 2) wanneer deze in de peutergroep tevens Peuterarrangementen (als omschreven in artikel 3 lid 1) aanbiedt.

  • 2.

    De aanbieder neemt deel aan de werkgroep VVE en conformeert zich aan de afspraken die in de werkgroep worden gemaakt.

  • 3.

    De aanbieder van voorschoolse educatie voldoet, bovenop de eisen Wet Kinderopvang, aan de door de gemeente Aalsmeer vastgestelde kwaliteitskader ‘Uitvoeringskader voorschoolse educatie Aalsmeer 2017’.

  • 4.

    De aanbieder van Peuterarrangementen voldoet aan de kwaliteitscriteria beschreven in de domeinen 4, 5, 7 en 8 van het ‘Uitvoeringskader voorschoolse educatie Aalsmeer’.

  • 5.

    Bij de uitvoering van het Peuterarrangement en het VE-geïndiceerde aanbod binnen eenzelfde peutergroep wordt inhoudelijk hetzelfde peuterprogramma ingezet, zodat gemengd aanbod (VE- en niet-VE peuters in één peutergroep) mogelijk is.

  • 6.

    De aanbieder is verplicht om bij aanmelding van een voor VE geïndiceerde peuter aan dit kind voorschoolse educatie te bieden wanneer er gesubsidieerde kindplaatsen VE beschikbaar zijn. Bij tekort aan VE-kindplaatsen neemt de aanbieder contact op met de uitvoeringscoördinator VVE van de gemeente.

  • 7.

    De aanbieder geeft in voorkomende gevallen voorrang aan het plaatsen van een peuter met VE-indicatie boven het plaatsen van een niet-VE-peuter.

  • 8.

    Aanbieders nemen -waar nodig in onderling overleg en/of met facilitering vanuit de gemeente- aantoonbaar maatregelen om dubbele subsidiëring per peuter uit te sluiten.

  • 9.

    De aanbieder verplicht zich tot het aanleveren van kwartaalrapportages aan de gemeente volgens de door de gemeente voorgeschreven format.

Artikel 5 Aanvraag

  • 1.

    Naast de stukken vermeld in de Subsidieverordening, bevat de aanvraag minimaal de naam en het adres van de aanbieder, de locatie waar de opvang plaatsvindt, de wijze waarop de opvang is vermeld in het LRK met het bijbehorende registratienummer en bewijsstukken waaruit blijkt dat wordt voldaan aan artikel 2, 3 en 4 van deze regeling.

  • 2.

    Ter completering van de subsidieaanvraag wordt in overleg met de gemeente een uitvoeringsplan opgesteld. Dit uitvoeringsplan sluit aan op de uitgangspunten in de Notitie ‘Voorschoolse voorzieningen in Aalsmeer’ (vastgesteld door de Gemeenteraad op 29 juni 2017). Het uitvoeringsplan omvat:

  • de te verwachten aantallen peuterarrangementen, inclusief op recente realisatiecijfers gebaseerde of aan de inschrijvingen gerelateerde onderbouwing;

  • de te verwachten aantallen peuters met VVE-indicatie, en daarvan het aantal ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag, inclusief op recente realisatiecijfers en/of aanvragen gerelateerde onderbouwing;

  • de afspraken rond de te hanteren ouderbijdrage en het toetsen van het recht op subsidie per peuter.

  • 3.

    Het pedagogisch beleidsplan

  • 4.

    In aanvulling op lid 1, 2 en 3 van onderhavig artikel kan het college overige gegevens opvragen die zij nodig acht om een beslissing te nemen op de aanvraag.

Artikel 6 Aanvraagtermijn

De uiterste datum voor indienen van een subsidieaanvraag voor het jaar 2020 (01-01-2020 tot 01-08-2020) is 15 november 2019.

Artikel 7 Beslistermijn

Het college beslist op een tijdig en volledig ingediende met een uitvoeringsplan gecompleteerde subsidieaanvraag, uiterlijk 13 weken na indiening van de subsidieaanvraag.

Artikel 8 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De gemeente subsidieert het uitvoeren van peuterprogramma’s t.b.v. Peuterarrangementen en VE-aanbod op basis van bezette kindplaats (bijlage 2).

  • 2.

    Het definitieve subsidiebedrag wordt berekend per kindplaats per jaar en is gebaseerd op

  • de landelijk vastgestelde maximum uurprijs dagopvang voor kinderopvangtoeslag zoals vastgesteld door het Rijk. Daarbij een door het college vastgestelde opslag van €1,00 per uur, per kind wegens de kwaliteitseisen voorschoolse educatie.

  • het aantal kindplaatsen waarvan jaarlijks, gedurende 40 weken, daadwerkelijk is afgenomen door ouders.

  • het uurtarief dat in het betreffende kalenderjaar door de gemeente gehanteerd wordt, onder aftrek van de ontvangen ouderbijdrage (zie bijlage 1).

  • het gegeven of ouders al dan niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag.

  • Zie bijlage 2 van deze regeling voor een overzicht van de wijze waarop de subsidie wordt berekend.

  • 3.

    De gemeente hanteert voor het uitvoeren van voorschoolse educatie en Peuterarrangementen een all-in subsidieprijs. Deze prijs wordt, voor 1 oktober, jaarlijks vastgesteld door het college. Hiervoor voorziet de aanbieder van peuteropvang onder andere in de betaling van loonkosten van al het uitvoerend en coördinerend personeel, inclusief directie, bij- en nascholing, vervangings- en verletkosten bij ziekte, verkrijgen ouderverklaring, afhandeling ouderbijdrage, uitvoeren van afspraken rond controleren van recht op subsidie individuele peuter, zelfevaluatie, huisvesting en overhead. Voor VE-geïndiceerde peuterprogramma’s komen hier nog bij: intake, warme overdracht, observaties, (cito-)toetsen, oudergesprekken, differentiatie, begeleiding, voorbereidings- en tutor-/mentortijd, organisatie van ouderactiviteiten ten behoeve van ouderparticipatie, lokaal VVE- en koppeloverleg en delen gegevens in het kader van resultaatafspraken VVE.

  • 4.

    Indien bij bepaling van de overheid nieuwe taken aan het peuterprogramma worden toegevoegd kan dit leiden tot bijstelling van het tarief.

Artikel 9 Subsidieplafond en wijze van verdeling

  • 1.

    Subsidie wordt slechts verleend tot ten hoogste het in de gemeentebegroting opgenomen subsidieplafond.

  • 2.

    Als er meer dan één aanvrager recht heeft op subsidie en het subsidieplafond wordt overschreden, dan wordt de subsidie verdeeld over de aanvragers. Dit gebeurt naar rato van de subsidiebedragen die per aanvrager aan de orde zijn en rekening houdend met het aantal gerealiseerde kindplaatsen in voorgaande jaren.

Artikel 10 Verantwoording en vaststelling subsidie

In afwijking van het gestelde in de Subsidieverordening, geldt het volgende met betrekking tot de verantwoording en vaststelling van de subsidie:

  • 1.

    De aanvrager dient uiterlijk op 30 april van het jaar dat volgt op het betrokken kalenderjaar een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in. Deze aanvraag gaat vergezeld van een inhoudelijke en financiële eindrapportage.

  • 2.

    De eindrapportage bevat:

  • Algemeen:

  • een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten conform de gestelde voorwaarden zijn verricht;

  • een financieel verslag volgens de door de gemeente voorgeschreven format. Hierin is opgenomen het gehanteerde uurtarief, de aantallen gerealiseerde kindplaatsen Peuterarrangement en Voorschoolse educatie en de inkomsten uit ouderbijdragen. Uit het overzicht dient tevens te blijken of de ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag en of de peuter een VE- indicatie heeft.

  • Per locatie:

  • het aantal peuters dat gebruik heeft gemaakt van gesubsidieerde kindplaatsen, onderverdeeld naar soort subsidieplaats VE en PA.

  • 3.

    De subsidie kan lager worden vastgesteld indien de eindrapportage hiertoe aanleiding geeft.

  • 4.

    De gemeente is bevoegd steekproefsgewijs de juistheid van de aangeleverde gegevens als bedoeld in artikel 10 lid 2 te controleren in de administratie van de aanvrager. De aanvrager verleent hieraan volledige medewerking.

Artikel 11 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op de dag na die waarop deze bekend is gemaakt en geld voor alle subsidieaanvragen Peuterarrangementen en Voorschoolse educatie vanaf 1 januari 2020 tot 1 augustus 2020.

  • 2.

    Op de dag waarop deze regeling in werking treedt worden de Nadere regels subsidiëring Peuterarrangementen en Voorschoolse educatie Aalsmeer 2018 ingetrokken.

  • 3.

    Voor zover de bepalingen in deze subsidieregeling afwijken van de bepalingen in de vigerende Algemene Subsidieverordening Aalsmeer, geldt deze regeling.

  • 4.

    In gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist het college. Het college kan van de bepalingen in deze regeling afwijken, als toepassing ervan zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

  • 5.

    Deze regeling wordt aangehaald als: Nadere regels subsidiëring Peuterarrangementen en Voorschoolse educatie Aalsmeer 2019.

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van 17 september 2019.

De secretaris,

mr. F.L. Romkema

De voorzitter,

mr. G.E. Oude Kotte

Bijlage 1 Tabel ouderbijdrage 2020

De ouderbijdragen voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag dient conform onderstaande tabel te worden berekend:

 

 

Gezinsinkomen 2020

bij uurtarief

bij uurtarief

 

≤ € 8,17

> € 8,17

€ 0

€ 19.890

4,0% van uurtarief

= € 0,33 + (deel uurprijs boven € 8,17)

€ 19.891

€ 30.581

5,0%

= € 0,41 + (deel uurprijs boven € 8,17)

€ 30.582

€ 42.082

10,7%

= € 0,87 + (deel uurprijs boven € 8,17)

€ 42.083

€ 57.238

16,7%

= € 1,36 + (deel uurprijs boven € 8,17)

€ 57.239

€ 82.276

28,9%

= € 2,36 + (deel uurprijs boven € 8,17)

€ 82.277

€ 114.011

49,2%

= € 4,02 + (deel uurprijs boven € 8,17)

€ 114.012

en hoger

66,2%

= € 5,41 + (deel uurprijs boven € 8,17)

 

Bijlage 2 Subsidiebedragen peuterarrangementen en voorschoolse educatie 2019

Peuterarrangementen :

Voor niet-VVE peuters van ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag is voor het volgende aanbod en voorwaarden subsidie beschikbaar:

aanbod 7 uur per week, verdeeld over twee dagdelen per week;

aanbod 40 weken per jaar;

inkomensafhankelijke ouderbijdrage over 7 uur per week, gedurende 40 weken per jaar.

 

Het subsidiebedrag per kindplaats wordt als volgt berekend:

7 x 40 x € 8,17 (of lager als uurtarief kinderopvangorganisatie lager is), minus de in rekening gebrachte ouderbijdrage (conform tabel in bijlage 1);

aanvullende subsidie van € 0,50 per uur, per kind. De organisatie kan deze aanvullende subs i die inzetten ten behoeve van het uurtarief dat aan ouders wordt berekend.

 

Voorschoolse educatie : ouders ZONDER recht op kinderopvangtoeslag

Voor VVE peuters van ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag is voor het volgende aanbod en voorwaarden subsidie beschikbaar:

aanbod 10,5 uur per week, verdeeld over 3 dagdelen per week;

aanbod 40 weken per jaar;

inkomensafhankelijke ouderbijdrage over 7 uur per week, gedurende 40 weken per jaar;

derde dagdeel wordt volledig gesubsidieerd, op basis van € 8,17 per uur.

 

Het subsidiebedrag per kindplaats wordt als volgt berekend:

10,5 x 40 x € 8,17 (of lager als uurtarief kinderopvangorganisatie lager is), conform tabel in bijlage 1 over 7 uur per week minus de in rekening gebrachte ouderbijdrage (conform tabel in bijlage 1);

aanvullende subsidie van € 1,00 per uur, per kind. De organisatie kan deze aanvullende subs i die inzetten ten behoeve van het uurtarief dat aan ouders wordt berekend.

 

Voorschoolse educatie: ouders MET recht op kinderopvangtoeslag

Voor VVE peuters van ouders met recht op kinderopvangtoeslag is voor het volgende aanbod en voorwaarden subsidie beschikbaar:

aanbod 10,5 uur per week;

aanbod 40 weken per jaar;

ouders vragen over de eerste 7 uur kinderopvangtoeslag aan en betalen daarmee dezelfde o u derbijdrage als KOT-ouders;

derde dagdeel wordt volledig gesubsidieerd, op basis van € 8,17 per uur.

 

Het subsidiebedrag per kindplaats wordt als volgt berekend:

3,5 x 40 x € 8,17 (of lager als uurtarief kinderopvangorganisatie lager is);

aanvullende subsidie van € 1,00 per uur, per kind. De organisatie kan deze aanvullende subs i die inzetten ten behoeve van het uurtarief dat aan ouders wordt berekend.

 

 

Naar boven