Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Roerdalen houdende regels tot vaststelling van de Tweede wijziging Verordening maatschappelijke ondersteuning 2015

De raad van de gemeente Roerdalen heeft;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 9 april 2019,

gelet op de Nota van wijzigingen, gedateerd 21 mei 2019,

het volgende besluit genomen:

Besluit:

de tweede wijziging van de "Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Roerdalen

2015" vast te stellen.

De wijzigingen worden als volgt opgenomen:

artikel I

Artikel 1.1 komt te luiden:

artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

1. In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: Algemeen gebruikelijke voorziening: een voorziening die niet speciaal bedoeld is voor mensen met een beperking, die algemeen verkrijgbaar is en die niet duurder is dan vergelijkbare producten.

Beschermd wonen: de maatwerkvoorziening beschermd wonen die kan worden ingezet in twee ondersteuningsvormen:

I. ondersteuningsvorm Beschermd Wonen;

0 wonen in een accommodatie van een instelling met daarbij behorende toezicht en begeleiding, gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie, het psychisch en psychosociaal functioneren, stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld, het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen, bestemd voor personen met psychische of psychosociale problemen, die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving; en,

0 de begeleiding wordt plan baar en onplanbaar (24 uur per dag) geboden op gevraagde en ongevraagde momenten, zodat er goed kan worden ingespeeld op de (al dan niet geëxpliceerde) zorgvraag van de cliënt.

ll. ondersteuningsvorm Beschermd Thuis;

de begeleiding is te allen tijde 24 uur per dag aanwezig of op afroep beschikbaar, en;

0 de begeleiding wordt planbaar en onplanbaar (24 uur per dag) geboden op gevraagde en ongevraagde momenten, zodat er goed kan worden ingespeeld op de (al dan niet geëxpliciteerde) zorgvraag van de cliënt.

Bijdrage: bijdrage in de kosten als bedoeld in artikel 2.1.4 van de wet.

Collectieve voorziening: een maatwerkvoorziening die individueel wordt verstrekt maar door meerdere personen tegelijk gebruikt kan worden.

Gebruikelijke hulp: de hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van huisgenoten.

Hoofdverblijf: de woonruimte, bestemd en geschikt voor permanente bewoning, waar de cliënt zijn of haar vaste woon- en verblijfplaats heeft en op welk adres de cliënt in de basisregistratie personen staat ingeschreven of zal staan ingeschreven, dan wel het feitelijk woonadres;

Huisgenoot: iedere persoon met het hoofdverblijf op hetzelfde adres als de cliënt of het hoofdverblijf op hetzelfde perceel. Informele zorg: zorg verleend door mantelzorgers en vrijwilligers. Mantelzorger een persoon die mantelzorg in de zin van artikel 1.1.1. van de wet biedt.

Melding: melding als bedoeld in artikel 2.3.2 van de wet.

Uitvoeringsbesluit Wmo 2015: de landelijk vastgestelde Algemene maatregel van bestuur.

Voorliggende voorziening: een voorziening op grond van een andere wettelijke bepaling.

Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

Wmo-besluit: het door het college vast te stellen Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Roerdalen 2015.

Artikel 3.7 komt te luiden:

artikel 3. 7 Hoogte persoonsgebonden budget

1. Het college neemt het door de cliënt opgestelde budgetplan als uitgangspunt bij de bepaling van de hoogte van het persoonsgebonden budget. De hoogte van een persoonsgebonden budget voor hulpmiddelen en woningaanpassingen bedraagt in ieder geval niet meer dan de huur- dan wel aanschafprijs van de goedkoopst passende voorziening, inclusief onderhoud, reparatie en verzekering, zoals die door het college aan de leverancier zou zijn verschuldigd.

De hoogte van een persoonsgebonden budget voor diensten bedraagt:

a. indien sprake is van dienstverlening door een professional, al dan niet werkzaam voor een instelling conform de geldende kwaliteitsstandaarden, in ieder geval niet meer dan de prijs waarvoor het college deze dienst heeft gecontracteerd.

b. indien sprake is van dienstverlening door een persoon uit het informele netwerk van de cliënt of familieleden in de derde of hogere graad, in ieder geval niet meer dan het door het college in het Wmo-besluit vastgestelde percentage van de prijs waarvoor het college deze dienst heeft gecontracteerd.

c. indien sprake is van dienstverlening door een persoon uit het informele netwerk van de cliënt, zijnde familieleden in de eerste of tweede graad, in ieder geval niet meer dan het door het college in het Wmo-besluit vastgestelde percentage van de prijs waarvoor het college deze dienst heeft gecontracteerd.

4. De hoogte van een pgb Beschermd Wonen bedraagt bij:

a. professionele en gediplomeerde hulp: maximaal de kostprijs van de goedkoopst passende voorziening in natura zoals gecontracteerd in enig jaar;

b. gediplomeerde ZZP'ers, maximaal 90% van de kostprijs zoals vermeld in sub a;

c. niet-professionele hulp uit het eigen sociaal netwerk: 75% van de kostprijs zoals vermeld in sub a tot een maximum bedrag vanf 20 per uur. Op gemotiveerd verzoek van de cliënt en indien dit anders leidt tot onbillijke situaties geldt een tarief tot een maximum bedrag van C 25 per uur, mits daar een financiële compensatie aan de hulp tegenover staat.

5. Voor de toepassing en berekening van de tariefdifferentiatie, zoals bedoeld in lid 4, wordt in de basis uitgegaan van een fictief aantal te leveren uren:

a. voor de ondersteuningsvorm Beschermd Thuis zes uur ondersteuning per week;

b. voor de ondersteuningsvorm Beschermd Wonen acht uur ondersteuning per week.

6. Het college kan, onverminderd de vorige leden, nadere regels stellen over de hoogte van een persoonsgebonden budget.

Artikel 4.1 komt te luiden:

artikel 4.1 Bijdrage voor maatwerkvoorzieningen

2. De cliënt is een bijdrage verschuldigd voor een maatwerkvoorziening in natura of persoonsgebonden budget. De bijdrage voor een maatwerkvoorziening in natura of persoonsgebonden budget ten behoeve van een woningaanpassing voor een minderjarige is verschuldigd door de in artikel 2.1.5 van de wet genoemde persoon of personen. De bijdrage voor een maatwerkvoorziening in natura of persoonsgebonden budget wordt vastgesteld conform de maximale variant in het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015. De omvang van de bijdrage bedraagt in ieder geval niet meer dan de kostprijs van de voorziening. De eigen bijdrage voor maatschappelijke opvang en vrouwenopvang is gebaseerd op het verschil tussen de bijstandsnorm die voor de cliënt geldt en de norm persoonlijke uitgaven zoals bepaald in artikel 23 van de Participatiewet. Voor cliënten van 18 tot en met 20 jaar die gebruik maken van de maatschappelijke opvang bedraagt de eigen bijdrage ( 300,- per maand.

Voor cliënten die gebruik maken van de vrouwenopvang bedraagt de eigen bijdrage met ingang van 1 juli 2017 ( 227,50 per maand, waarbij de cliënten zelf verantwoordelijk zijn voor de dagelijkse voeding.

De eigen bijdrage voor voltijdsopvang wordt voor de cliënt bepaald per maand, waarbij de bijdrage is verschuldigd voor iedere dag dat de cliënt gebruik maakt van de voltijdsopvang.

Een maand bestaat uit dertig (30) dagen.

Voor cliënten met aantoonbare dubbele woonlasten, wordt de eigen bijdrage voor een maatwerkvoorziening opvang verminderd met een forfaitair bedrag, gelijk aan 20% van de geldende bijstandsnorm.

Artikel II

De toelichting bij de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Roerdalen 2015 wordt als volgt gewijzigd:

artikel 3.7 komt te luiden:

artikel 3. 7 Hoogte persoonsgebonden budget

Dit artikel bevat de hoofdregels voor het bepalen van de hoogte van het persoonsgebonden budget. Het is aan het college overgelaten om nadere regels vast te stellen, met inachtneming van het bepaalde in dit artikel. Wel geldt onverkort dat zorg in natura en een persoonsgebonden budget een gelijkwaardige positie hebben.

Bij het bepalen van de hoogte van het persoonsgebonden budget neemt het college het door de cliënt opgesteld budgetplan in aanmerking. Bovendien is het persoonsgebonden budget nooit hoger dan de prijs die het college betaalt aan de leverancier of aanbieder.

Een cliënt mag diensten betrekken van personen die behoren tot het sociale netwerk. Die vrijheid mag de gemeente niet beperken. De gemeente mag alleen voorwaarden stellen ten aanzien van het tarief. In lid 2 onder b en c is gebruik gemaakt van de bevoegdheid om voorwaarden ten aanzien van het tarief vast te stellen.

Het persoonsgebonden budget ten behoeve van het betrekken van diensten van personen die behoren tot het sociale netwerk is gemaximeerd op een percentage van de kosten die het college verschuldigd is aan de leverancier bij een voorziening in natura. Het college stelt het percentage vast in het Wmo-besluit.

Specifiek ten aanzien van het pgb Beschermd Wonen is voor de tariefdifferentiatie aansluiting gezocht bij de bepalingen hieromtrent in de 'Verordening Jeugdhulp en Maatschappelijke Ondersteuning Venlo 2015' van de gemeente Venlo, die namens de gemeente Roermond de toegang verzorgt tot het Beschermd Wonen. Deze bepalingen zijn vervat in lid 4 en 5 van de verordening.

Artikel 4.1 komt te luiden:

artikel 4.1 Bijdrage in de kosten voor maatwerkvoorzieningen

Dit artikel regelt dat een cliënt bij de verstrekking van een maatwerkvoorziening een eigen bijdrage is verschuldigd. Onder de Wmo 2015 blijft geen bijdrage voor rolstoelen verschuldigd. Bij een woningaanpassing ten behoeve van kinderen jonger dan 18 jaar kan een bijdrage worden opgelegd, voor de overige voorzieningen ten behoeve van kinderen jonger dan 18 jaar is geen bijdrage mogelijk. Voor de hoogte wordt aansluiting gezocht bij de landelijke bijdrageregeling (Uitvoeringsbesluit Wmo 2015). Hier wordt uitgegaan van de maximale variant. De bijdrage mag niet meer bedragen dan de kostprijs. De cliënt betaalt dus niet meer dan de gemeente kwijt is aan kosten voor het verstrekken van de voorziening.

Lid 4 geeft aan dat de bijdrage wordt vastgesteld en geïnd door het CAK.

De bijdrage mag niet meer bedragen dan de kostprijs. De kostprijs is omschreven in artikel 4.3 van deze verordening. Specifiek ten aanzien van de hoogte van de eigen bijdragen maatschappelijke opvang en vrouwenopvang aansluiting gezocht bij de bepalingen hieromtrent in de andere gemeenten in Noord- en Midden Limburg, om uniformiteit in eigen bijdragen voor de betreffende maatwerkvoorzieningen te kunnen waarborgen.

Artikel III

Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking en heeft terugwerkende kracht tot 1 januari 2019.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 23 mei 2019.

Naar boven