Verordening Bedrijveninvesteringszone gebruikers Promenade Almere Haven 2020

De raad van de gemeente Almere,

 

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 17 september 2019 over de Verordening Bedrijveninvesteringszone gebruikers Promenade Almere Haven 2020

 

Gelet op de artikelen l, eerste, derde en vierde lid, en 7, eerste en vierde lid, van de Wet op de Bedrijveninvesteringszones;

 

Besluit:

de volgende Verordening Bedrijveninvesteringszone gebruikers Promenade Almere Haven 2020 vast te stellen:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • Bedrijveninvesteringszone: het gebied Promenade Almere Haven als vermeld in de bijlage behorende bij deze verordening;

  • College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere;

  • Stichting: Stichting Promenade Almere Haven;

  • Uitvoeringsovereenkomst: de tussen de gemeente Almere en de Stichting Promenade Almere Haven gesloten uitvoeringsovereenkomst;

  • de Wet: de Wet op de Bedrijveninvesteringszones.

 

Artikel 2 Aanwijzing stichting

De stichting wordt aangewezen als stichting als bedoeld in artikel 7 van de wet.

 

Artikel 3 Aard van de belasting

  • 1.

    Onder de naam BIZ- bijdrage wordt jaarlijks een directe belasting geheven ter zake van binnen de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaken die op grond van artikel 220a Gemeentewet niet in hoofdzaak tot woning dienen.

  • 2.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de bedrijveninvesteringszone of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone.

 

Artikel 4 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1.

    De BIZ-bijdrage wordt gedurende een periode van vijf jaren jaarlijks geheven ter zake van binnen de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen.

  • 2.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven van de gebruiker, zijnde degene die bij het begin van het kalenderjaar al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht een in de bedrijveninvesteringszone gelegen belastingobject gebruikt.

  • 3.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt:

  • a.

    Gebruik door degene aan wie een deel van een belastingobject in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

  • b.

    Het ter beschikking stellen van een belastingobject voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die dat belastingobject ter beschikking heeft gesteld; degene die het belasting­ object ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de BIZ- bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie dat belastingobject ter beschikking is gesteld.

  • 4.

    Indien een belastingobject bij het begin van het kalenderjaar geen gebruiker kent, wordt de van de gebruiker te heffen BIZ-bijdrage geheven van de eigenaar.

 

Artikel 5 Belastingobject

Belastingobject is de onroerende zaak bedoeld in artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken.

 

Artikel 6 Maatstaf van heffing

De BIZ-bijdrage wordt geheven naar een vast bedrag per belastingobject.

 

Artikel 7 Vrijstellingen

De BIZ-bijdrage wordt niet geheven over:

  • a.

    Belastingobjecten die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond voor de land- of bosbouw, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken;

  • b.

    Belastingobjecten die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als glasopstanden die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond;

  • c.

    Belastingobjecten die naast delen die dienen tot woning bestaan uit delen die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard;

  • d.

    Ongebouwde belastingobjecten die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 8 van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928;

  • e.

    Belastingobjecten die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die worden beheerd door een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stelt;

  • f.

    Belastingobjecten die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken;

  • g.

    Belastingobjecten die naast delen die dienen tot woning uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen;

  • h.

    Belastingobjecten die naast delen die dienen tot woning uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als werken voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen

  • i.

    Belastingobjecten die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst voor het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;

  • j.

    Belastingobjecten die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als rioleringswerken voor de publieke dienst;

  • k.

    Belastingobjecten die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigen­ dom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

  • l.

    Belastingobjecten die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria, met uitzondering van begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria die zijn bestemd voor de lijkbezorging van dieren;

  • m.

    Belastingobjecten die worden beheerd door een vereniging of stichting die geen onderneming drijft, voor zover die objecten bestemd en in gebruik zijn voor het geven van onderwijs, voor club- en buurthuiswerk, voor de beoefening van sport, kunst of cultuur, of voor andere activiteiten van sociale of culturele aard;

  • n.

    Belastingobjecten die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als werken die zijn bestemd voor de elektriciteitsvoorziening (trafo's) en telecommunicatie (zendmasten);

  • o.

    Belastingobjecten die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als onbebouwde grond en objecten in aanbouw.

Artikel 8 Belastingtarief

Het tarief van BIZ-bijdrage bedraagt per belastingobject € 250,00 per kalenderjaar.

 

Artikel 9 Wijze van heffing

De BIZ-bijdrage wordt jaarlijks bij wege van aanslag geheven.

 

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 wordt de aanslagen betaald in één termijn welke vervalt 2 maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

 

Artikel 11 Looptijd belastingheffing

De BIZ-bijdrage wordt ingesteld voor een periode van 5 jaar.

 

Artikel 12 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en de invordering van de BIZ-bijdrage.

 

Artikel 13 Verhouding Algemene Subsidieverordening Almere 2011

De onderhavige verordening prevaleert voor zover zij afwijkt van de Algemene Subsidieverordening Almere 2011 dan wel toepassing van de Subsidieverordening Almere 2011 en bijbehorende besluiten strijdig zou zijn met de tekst of strekking van deze verordening.

 

Artikel 14 Subsidieverstrekking

  • 1.

    De subsidie voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in de Uitvoeringsovereenkomst wordt verstrekt aan de stichting.

  • 2.

    De subsidie bedraagt maximaal het bedrag van de jaarlijks te ontvangen BIZ-bijdragen, nadat daarop de perceptiekosten van 3% in mindering zijn gebracht.

  • 3.

    Voor zover dit niet reeds is geschied in de uitvoeringsovereenkomst, kan het college nadere regels stellen met betrekking tot de verplichtingen van de subsidieontvanger.

 

Artikel 15

Bij de invordering van de BIZ-bijdrage wordt geen kwijtschelding verleend.

 

Artikel 16 Wijze van betalen

  • 1.

    De subsidie wordt door het college verleend aan de stichting voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst. De raming van de subsidie per jaar is €26.250,- exclusief perceptiekosten. De opbrengst per jaar wordt uitbetaald in twee termijnen.

  • 2.

    Het bedrag van de eerste termijn zal 50% van de opbrengst, exclusief perceptiekosten, zijn en zal jaarlijks op 1 april worden uitgekeerd aan de stichting. De overige 50 % zal in overleg tussen afdeling Economische ontwikkeling & grondzaken en de stichting worden uitgekeerd.

  • 3.

    In het geval van bezwaar- en beroepsprocedures wordt betaling van de bedragen die daarop betrekking hebben opgeschort tot het moment dat de aanslagen onherroepelijk zijn komen vast te staan.

 

Artikel 17 Melding van relevante wijzigingen

  • 1.

    De stichting stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van meer dan ondergeschikte veranderingen in haar financiële situatie.

  • 2.

    De stichting stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van een wijziging van de statuten, dan wel van verandering of beëindiging van activiteiten.

 

Artikel 18 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de achtste dag nadat het college heeft bekendgemaakt dat van voldoende steun als bedoeld in artikel 4 van de wet is gebleken.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Bedrijveninvesteringszone gebruikers Promenade Almere Haven 2020.

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 10 oktober 2019.

De griffier, De voorzitter,

J.D. Pruim F.M. Weerwind

Bijlage: gebied bedrijveninvesteringszone als bedoeld in artikel 1

 

Het betreft een BIZ voor gebruikers.

De BIZ-gebiedsafbakening is in overeenstemming met het gebied Almere Haven, de ondernemers, EZ en B&U tot stand gekomen.

 

 

Kaart BIZ Promenade

 

 

Het gebied Promenade Almere Haven omvat de straten:

 

Sluiskade 2 (-10), 3, 12 (14), 16 (-20), 24 (22-26), 32 (-46), 28, 30.

Sluis 3, 8 (-10).

Plein 2, 3, 11 (-13), 15, 17,

Meerstraat 1, 3, 5, 6, 6A, 8, 46, 48, 50, 52, 56, 58, 90, 96.

Marktstraat 3, 4, 5, 9, 11, 13, 15, 18, 20, 22, 24, 26.

Marktgracht 7, 17, 22, 28, 42.

Markt 4, 22, 26, 28, 43A, 62, 64, 68, 82, 102, 102 (twee maal), 108 (-110).

Kruisstraat 1 (-3), 6 (-2, 4), 10 (-8, 10), 15, 17, 19, 33 (-35, 37), 39 (-41), 43 (45), 47 (49), 51 (53), 60, 62, 68, 70, 72, 74 (-76, Meerstraat 2-4).

Kerkgracht 2, 21, 27.

Houtstraat 2, 6, 22, 26 (-24), 54 (52), 58, 58 (twee maal).

Havenzicht 6, 8 (-10), 12, 14, 16, 18, 20.

Brink 2, 4, 6, 8, 23, 37, 47, 61, 94 (92, 96, 100), 102.

Havenhoofd 7.

Veerkade 10.

Strandweg 16.

Naar boven