Besluit van de raad van de gemeente Amstelveen tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Amstelveen

Zaaknummer: Z19-048390

 

De raad van de gemeente Amstelveen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 september 2019;

gelet op APV wijzigingen op het gebied van de openbare orde en veiligheid;

gezien het raadsvoorstel van 2 oktober 2019;

besluiten:

Artikel I

De Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Amstelveen wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

Artikel 1.1. Begripsbepaling wordt gewijzigd van:

 

bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.

 

in:

 

bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.

 

B.

Het opschrift van hoofdstuk 2 wordt gewijzigd van:

 

Hoofdstuk 2. Openbare orde

 

in:

 

Hoofdstuk 2. Openbare orde en veiligheid, volksgezondheid en milieu

 

C.

Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 1 wordt gewijzigd van:

 

Afdeling 1. Bestrijding van ongeregeldheden

 

in:

 

Afdeling 1. Voorkomen of bestrijden van ongeregeldheden

 

D.

Artikel 2.1 , lid 2 en 3 worden gewijzigd van:

 

Degene die op een openbare plaats

 

aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan;

aanwezig is bij een gebeurtenis die aanleiding geeft tot toeloop van publiek waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan; of

zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing;

 

is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.

 

in:

 

Degene die op een openbare plaats

 

aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan;

aanwezig is bij een gebeurtenis die aanleiding geeft tot toeloop van publiek waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan; of

zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing;

 

is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie of op bevel van een buitengewoon opsporingsambtenaar zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.

 

en:

 

het is verboden zich te begeven naar of te bevinden op openbare plaatsen die door of vanwege het bevoegd bestuursorgaan in het belang van de openbare veiligheid of ter voorkoming van ongeregeldheden zijn afgezet

 

in:

 

het is verboden zich te begeven naar of zich te bevinden op openbare plaatsen die door of vanwege het bevoegde bestuursorgaan in het belang van de openbare veiligheid of ter voorkoming van ongeregeldheden zijn afgezet

 

E.

Het opschri f t van hoofdstuk 2, afdeling 5 , wordt gewijzigd van:

 

Afdeling 2. Bruikbaarheid en aanzien van de weg

 

in:

 

Afdeling 2. Bruikbaarheid, uiterlijk aanzien en veilig gebruik van openbare plaatsen

 

F.

Artikel 2.11 , lid 4 wordt gewijzigd van:

 

Het verbod is voorts niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de provinciale wegenverordening, de Waterschapskeur, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening.

 

in:

 

Het verbod is voorts niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wegenwet, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de provinciale wegenverordening, de Waterschapskeur, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening.

 

G.

Artikel 2.27 , lid 1 wordt gewijzigd van:

 

  • a.

    openbare inrichting:

  • i. een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis;

  • ii. elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies/ wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden verstrekt of bereid.

  • b.

    terras: een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt.

  • c.

    daghoreca: openbare inrichtingen die vallen onder Categorie I van horeca- activiteiten volgens het bestemmingsplan.

 

in:

  • a.

    openbare inrichting:

i. een hotel, restaurant, pension, café, waterpijpcafé, cafetaria, snackbar, discotheek,

buurthuis of clubhuis;

ii. elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in

een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies/ wordt verstrekt of dranken worden ge\

schonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden verstrekt of bereid.

  • b.

    terras: een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt.

  • c.

    daghoreca: openbare inrichtingen die vallen onder Categorie I van horeca- activiteiten volgens het bestemmingsplan.

 

 

H.

Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 11 wordt gewijzigd van:

 

Afdeling 11. Maatregel tegen overlast en baldadigheid

 

in:

 

Afdeling 11. Maartregelen ter voorkoming van overlast, gevaar of schade.

 

 

I.

Artikel 2.44 , lid 1 wordt gewijzigd van:

 

  • 1.

    Het is verboden inbrekerswerktuigen te vervoeren of bij zich te hebben

 

 

in:

 

  • 1.

    Het is verboden op een openbare plaats inbrekerswerktuigen te vervoeren of bij zich te hebben.

 

J.

 

Na artikel 2.47 wordt het volgende artikel toegevoegd:

Artikel 2.47a (Nacht) verblijf in de openbare ruimte

Het is, onverminderd hetgeen is bepaald in artikel 4:18 van deze verordening, verboden om - al dan niet gebruikmakend van enige vorm van beschutting, waar onder in ieder geval begrepen het gebruik van een auto, op een openbare plaats:

 

tussen zonsondergang en zonsopgang te liggen of te slapen of zich anderszins op te houden met het kennelijke doel de nacht door te brengen, of;

tussen zonsopgang en zonsondergang te liggen of te slapen, nadat door een toezichthouder als bedoeld in artikel 6.2 van deze verordening in het belang van de openbare orde of veiligheid is aangezegd dat dit moet worden beëindigd.

 

K.

Artikel 2.49a , lid 7 , Sluiting gebouw wordt gewijzigd van:

 

Het derde, vierde, vijfde en zesde lid zijn van overeenkomstige toepassing als de burgemeester krachtens artikel 174a van de Gemeentewet of artikel 13b van de behorende erf.

 

in:

 

Het derde, vierde, vijfde en zesde lid zijn van overeenkomstige toepassing als de burgemeester krachtens 174a van de Gemeentewet of artikel 13b van de Opiumwet heeft besloten tot sluiting van een woning, een lokaal of een bij de woning of dat lokaal behorend erf.

 

 

L.

Artikel 2.59, lid 2 en 3 , word en gewijzigd van:

 

Een aanlijngebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond aangelijnd te houden met een lijn met een lengte, van ten hoogste 1,50 meter.

 

in:

 

De eigenaar of houder van de hond aan wie een aanlijngebod is opgelegd, is verplicht de hond kort aangelijnd te houden, met een lijn met een lengte, gemeten van hand tot halsband, van ten hoogste 1,50 meter.

 

en:

 

Een muilkorfgebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond voorzien te houden van een muilkorf die:

  • a.

    vervaardigd is van stevige kunststof, van stevig leer of van beide stoffen;

  • b.

    door middel van een stevige leren riem zodanig rond de hals aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is; en

  • c.

    zodanig is ingericht dat de hond niet kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn.

 

in:

 

De eigenaar of houder van de hond aan wie een aanlijn- en muilkorfgebod is opgelegd, is naast de verplichting bedoeld in het tweede lid verplicht de hond voorzien te houden van een muilkorf die:

  • a.

    vervaardigd is van stevige kunststof, van stevig leer of van beide stoffen;

  • b.

    door middel van een stevige leren riem zodanig rond de hals aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is; en

  • c.

    zodanig is ingericht dat de hond niet kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn.

 

 

M.

Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 12 , wordt gewijzigd van:

 

Afdeling 12. Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen

 

in:

 

Afdeling 12. Bestrijding van heling van goederen

 

 

N.

Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 13 , wordt gewijzigd van:

 

Afdeling 13. Vuurwerk

 

in:

 

Afdeling 13. Consumentenvuurwerk

 

 

O.

Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 15 , wordt gewijzigd van:

 

Afdeling 15. Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden, cameratoezicht op openbare plaatsen en gebiedsontzegging

 

in:

 

Afdeling 15: Bijzondere bevoegdheden van de burgemeester

 

 

P.

Het opschrift van hoofdstuk 4, afdeling 1 , wordt gewijzigd van:

 

Afdeling 1. Geluidhinder en verlichting

 

in:

 

Afdeling 1. Voorkomen of beperken geluidhinder en hinder door verlichting

 

 

Q.

Artikel 4.13 wordt gewijzigd van:

 

Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.

 

in:

 

Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen en dergelijke.

 

 

R.

Het opschrift van hoofdstuk 5 wordt gewijzigd van:

Hoofdstuk 5: Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente

 

in:

 

Hoofdstuk 5. Andere onderwerpen betreffende de huishouding van de gemeente.

 

 

S.

Artikel 5.15 , lid 4 wordt gewijzigd van:

Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet.

 

in:

 

Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.

 

 

T.

Artikel 5.25, lid 2 wordt gewijzigd van:

 

Het College kan aan het innemen, hebben of beschikbaar stellen van een ligplaats met dan wel voor een vaartuig op niet krachtens het eerste lid aangewezen gedeelten van openbaar water:

  • a.

    nadere regels stellen in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente;

  • b.

    beperkingen stellen naar soort en aantal vaartuigen;

  • c.

    beperkingen stellen naar de tijdsduur.

 

in:

 

Het College kan aan het innemen, hebben of beschikbaar stellen van een ligplaats met dan wel voor een vaartuig op niet krachtens het eerste lid aangewezen gedeelten van openbaar water:

a. nadere regels stellen in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid,

milieuhygiëne en het uiterlijk aanzien van de gemeente;

b. beperkingen stellen naar soort en aantal vaartuigen;

c. beperkingen stellen naar de tijdsduur.

 

 

U.

Artikel 5.26, lid 1 wordt gewijzigd van:

 

Het College kan aan de rechthebbende op een vaartuig aanwijzingen geven met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente.

 

in:

 

Het College kan aan de rechthebbende op een vaartuig aanwijzingen geven met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne en het uiterlijk aanzien van de gemeente.

 

V.

Artikel 5.32, lid 3 wordt gewijzigd van:

 

Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet milieubeheer of het Besluit geluidproductie sportmotoren.

 

in:

 

Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, het Besluit omgevingsrecht, de Zondagswet of het Besluit geluidproductie sportmotoren.

 

 

W.

Het opschrift van hoofdstuk 5, afdeling 8 wordt gewijzigd van:

 

Afdeling 8. Verbod vuur te stoken.

 

in:

 

Afdeling 8. Vuurverbod

 

 

X

Het opschrift van hoofdstuk 5, afdeling 9 wordt gewijzigd van:

 

Afdeling 9. Verstrooiing van as

 

in:

 

Afdeling 9. Asverstrooiing

 

Artikel II

Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 3 oktober 2019.

De griffier,

Marnix Philips

De voorzitter,

Tjapko Poppens

Naar boven