Beleidsregel Schuldhulpverlening gemeente Leeuwarden 2019

 

Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Leeuwarden,

 

gelet op de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, artikel 3 in samenhang met artikel 2 en de Algemene wet bestuursrecht, artikel 4:81, eerste lid,

 

gezien het advies aan het college van burgemeester en wethouders van de Adviesraad Sociaal Domein Leeuwarden van 17 april 2018,

 

besluit vast te stellen de volgende beleidsregel:

 

 

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

 

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

 

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

a. aanvraag: de aanvraag om te worden toegelaten tot schuldhulpverlening;

b. college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leeuwarden;

c. inwoner: ingezetene die op grond van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens bij de gemeente Leeuwarden is ingeschreven;

d. schuldhulpverlening: het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijke persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede de nazorg.

 

Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

 

Tot de doelgroep van gemeentelijke schuldhulpverlening behoren alle inwoners van de gemeente Leeuwarden van 18 jaar en ouder voor wie schuldhulpverlening noodzakelijk is.

 

Artikel 3. Toelating tot schuldhulpverlening

 

3.1. Indien de noodzaak van schuldhulpverlening aanwezig is en het college een aanvrager toelaat tot schuldhulpverlening wordt de nadere invulling daarvan door Kredietbank Nederland en Zuidweg & Partners vastgesteld.

3.2. De nadere invulling van de schuldhulpverlening is onderworpen aan de regels van het privaatrecht.

 

Artikel 4. Verplichtingen

 

4.1. De aanvrager doet aan het college op verzoek of uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op schuldhulpverlening, zowel in het kader van de beoordeling van de aanvraag als gedurende de looptijd van het schuldhulpverleningstraject.

4.2. De aanvrager doet aan de Kredietbank Nederland dan wel Zuidweg & Partners op verzoek of uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op de schuldhulpverlening, zowel in het kader van de beoordeling van de aanvraag als gedurende de looptijd van het schuldhulpverleningstraject.

4.3. De aanvrager is verplicht om alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is gedurende de aanvraagfase en tijdens het schuldhulpverleningstraject.

 

Artikel 5. Afwijzingsgronden

 

5.1. Het college wijst de aanvraag af indien:

a. de aanvrager niet tot de doelgroep behoort;

b. er sprake is van één of meerdere schulden, waarvan op voorhand duidelijk is dat zij niet binnen zes maanden regelbaar zullen zijn;

c. de inkomens-, woon- of leefsituatie van de aanvrager zodanig onzeker is dat schuldhulpverlening nog niet mogelijk is, tenzij bedoelde inkomens-, woon- of leefsituatie zich naar verwachting binnen zes maanden zal stabiliseren;

d. belanghebbende eerder gebruik heeft gemaakt van een gestarte minnelijke schuldregeling en deze verwijtbaar voortijdig is beëindigd, tenzij er vijf jaren zijn verstreken na de beëindiging;

e. belanghebbende eerder gebruik heeft gemaakt van een gestarte minnelijke schuldregeling en deze succesvol is afgerond, mits men vervolgens verwijtbaar opnieuw in de schulden is geraakt en er nog geen vijf jaar zijn verstreken na de beëindiging;

5.2. Het college kan de aanvraag afwijzen indien:

a. de aanvrager in artikel 4 bedoelde verplichtingen niet of in onvoldoende mate nakomt;

b. de aanvrager zich misdraagt jegens medewerkers die belast zijn met de uitvoering van de schuldhulpverlening.

 

Artikel 6. Beëindigingsgronden

 

6.1. Het college kan de schuldhulpverlening beëindigen indien:

a. belanghebbende zich verwijtbaar niet of in onvoldoende mate heeft gehouden aan één of meer van de verplichtingen als bedoeld in artikel 4;

b. de geboden schuldhulpverlening, gelet op gewijzigde individuele omstandigheden van belanghebbende, niet passend kan worden gemaakt;

c. belanghebbende niet langer tot de doelgroep behoort;

d. belanghebbende verhuist naar een andere gemeente, mits er geen sprake is van lopende schuldbemiddeling;

e. belanghebbende daartoe een schriftelijk verzoek indient;

f. het schuldhulpverleningstraject succesvol is afgerond;

g. belanghebbende zich misdraagt jegens medewerkers die belast zijn met de uitvoering van de schuldhulpverlening.

h. zes maanden na toelating tot schuldhulpverlening wordt vastgesteld dat één of meerdere schulden niet regelbaar zijn of binnen zes maanden na toelating tot de schuldhulpverlening wordt vastgesteld dat één of meerdere schulden niet binnen zes maanden regelbaar zullen zijn.

 

Artikel 7. Hardheidsclausule

 

Het college kan in bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van de bepalingen in deze regeling, indien onverkorte toepassing daarvan aanleiding geeft, dan wel zou kunnen leiden tot disproportionele onredelijkheid of onbillijkheid.

 

Artikel 8. Inwerkingtreding en citeertitel

 

8.1. Deze beleidsregel treedt in werking 1 dag na publicatie onder gelijktijdige intrekking van de Beleidsregel schuldhulpverlening gemeente Leeuwarden 2015.

 

8.2. Deze beleidsregel wordt aangehaald als “Beleidsregel Schuldhulpverlening gemeente Leeuwarden 2019”.

 

 

TOELICHTING Beleidsregel Schuldhulpverlening gemeente Leeuwarden 2019

 

Algemene toelichting

 

Op 1 juli 2012 treedt de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) in werking. Deze kaderwet biedt een stramien voor de vormgeving en de invulling door gemeenten van hun beleid met betrekking tot schuldhulpverlening.

 

De gemeenteraad heeft op 15 december 2011 het beleidskader “In eigen hand”: Schuldhulpverlening Nieuwe Stijl vastgesteld waarin de visie en de doelstellingen van de gemeente Leeuwarden op het terrein van de schuldhulpverlening zijn vastgelegd. Met het door de gemeenteraad vaststellen van de Armoedeaanpak Gemeente Leeuwarden: de Kunst van het Rondkomen op 27 oktober 2014 zijn de eerder vastgestelde visie en doelstellingen opnieuw bekrachtigd.

 

De Beleidsregel schuldhulpverlening gemeente Leeuwarden 2019 is gebaseerd op artikel 3 in samenhang met artikel 2 Wgs en het bovenbedoelde beleidskader.

 

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Begripsbepalingen

 

Ad a: een eventuele aanvraag om te worden toegelaten tot schuldhulpverlening kan pas worden ingediend na het vaststellen van de hulpvraag.

 

De omschrijving van de begrippen college (onderdeel b), inwoner (onderdeel c) en schuldhulpverlening (onderdeel d) zijn ontleend aan de Wgs.

 

Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

 

De schuldhulpverlening staat in beginsel open voor alle inwoners van de gemeente Leeuwarden die ouder zijn dan 18 jaar, inclusief (gewezen) zelfstandigen. Er wordt geen specifiek doelgroepenbeleid gevoerd.

 

Artikel 3. Toelating tot schuldhulpverlening

 

Eerste lid

Alleen indien schuldhulpverlening noodzakelijk is zal verzoeker door het college tot deze vorm van hulpverlening worden toegelaten. Het uitgangspunt is de eigen verantwoordelijkheid van de schuldenaar. Indien de aanvrager zelf of middels zijn netwerk in staat moet worden geacht om de (dreigende) schuldenproblematiek aan te pakken en te regelen, bestaat er geen noodzaak om te worden toegelaten tot schuldhulpverlening.

 

Tweede lid

Beslissingen in het kader van de aanvraag toelating tot schuldhulpverlening en de beëindiging daarvan zijn onderworpen aan de regels van het bestuursrecht. De nadere invulling van de schuldhulpverlening wordt privaatrechtelijk van aard geacht.

 

Artikel 4. Verplichtingen

 

In de aanvraagfase en gedurende de looptijd van het schuldhulpverleningstraject is de aanvrager gehouden tijdig de benodigde informatie aan het college, Kredietbank Nederland dan wel Zuidweg & Partners te verstrekken en medewerking te verlenen.

Bedoelde medewerking kan bestaan uit:

1. het nakomen van afspraken;

2. het geen nieuwe schulden aangaan.

 

De hiervoor genoemde punten zijn niet limitatief.

 

Artikel 5. Afwijzingsgronden

 

Eerste lid

Dit artikel bevat in het eerste lid een vijftal gronden waarop de aanvraag door het college dient te worden afgewezen. Zie voor een nadere uitleg van het begrip noodzaak de toelichting op artikel 3.

 

Tweede lid

In het tweede lid zijn twee gronden vastgelegd die het college de bevoegdheid geven om de aanvraag af te wijzen.

 

Onder de in onderdeel b genoemde term misdragen valt zowel fysieke als verbale agressie.

 

Artikel 6. Beëindigingsgronden

 

Dit artikel bevat een achttal gronden die voor het college aanleiding kunnen zijn om de schuldhulpverlening te beëindigen.

 

De in onderdeel b genoemde individuele omstandigheden kunnen aan verandering onderhevig zijn en het karakter en de duur daarvan verschilt. De schuldhulpverlening zal indien mogelijk door middel van maatwerk aangepast moeten worden in geval van gewijzigde omstandigheden.

 

Ook bij onderdeel d speelt maatwerk een centrale rol. In dit kader is de fase waarin het schuldregelingstraject zich bevindt een belangrijke factor. Indien er nog geen schuldregeling tot stand is gekomen wordt het schuldhulpverleningstraject beëindigd.

 

Voor de nadere invulling van het begrip misdragen zoals bedoeld in onderdeel g zie de toelichting op het tweede lid van artikel 5.

 

Artikel 7. Hardheidsclausule

 

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 8. Inwerkingtreding en citeertitel

 

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

 

Naar boven