Wijziging Leidraad invordering gemeentelijke belastingen per 1 juli 2019

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ridderkerk heeft het voorstel met nummer 107305 gelezen. Dit voorstel van 17 september 2019 gaat over de wijziging van de Leidraad invordering gemeentelijke belastingen. Het college besluit:

Artikel 1
  • A.

    Aan artikel 7.3 wordt de volgende zin toegevoegd.

    • -

      Een gerichte betaling voor een aanslagbiljet waarvan nog niet alle betaaltermijnen zijn voldaan, wordt op dat aanslagbiljet afgeboekt. Er vindt geen teruggave plaats van het ontvangen bedrag. Dit is ook van toepassing als de laatste betaaltermijn nog niet is verstreken. Voor ongerichte betalingen is artikel 7.2 van de leidraad van toepassing.

  • B.

    In artikel 8 wordt na het eerste gedachtestreepje een nieuw gedachtestreepje ingevoegd:

    • -

      bekendmaking van de aanslag aan een rechtspersoon die (vermoedelijk) is opgehouden te bestaan;

  • C.

    Artikel 8.2 komt als volgt te luiden:

    8.2. Bekendmaking als de rechtspersoon (vermoedelijk) is opgehouden te bestaan

    Als een rechtspersoon (vermoedelijk) is opgehouden te bestaan, is de wijze van bekendmaking van de belastingaanslag ter beoordeling aan de ontvanger. Bij deze beoordeling kunnen onder andere de volgende factoren een rol spelen:

    • -

      het recht waarnaar de rechtspersoon is opgericht;

    • -

      het belang van een snelle bekendmaking in verband met vrees voor onverhaalbaarheid.

  • D.

    Artikel 17, eerste gedachtestreepje, komt als volgt te luiden:

    • -

      het aanhouden van de tenuitvoerlegging van een dwangbevel bij verzet;

  • E.

    In de artikelen 25.1.8, 26.1.5, 26.1.8, 26.4.6 en 26.5.1 wordt ‘tien’ telkens vervangen door ‘veertien’.

     

  • F.

    Aan artikel 26.6, eerste alinea, wordt de volgende volzin toegevoegd:

    Tegen het besluit van de ontvanger om geen invorderingsmaatregelen meer te treffen staat geen administratief beroep open.

     

  • G.

    Artikel 49.9 vervalt.

     

  • H.

    In artikel 73.4.2 wordt na ‘geen baten aanwezig’ ingevoegd ‘noch te verwachten’.

Artikel 2

A

Dit besluit treedt in werking met ingang van de 1e dag na die van de bekendmaking en werkt terug tot en met 1 juli 2019.

 

B

Dit besluit wordt aangehaald als: Wijziging leidraad invordering gemeentelijke belastingen 2e halfjaar 2019.

 

Ridderkerk, 17 september 2019

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris,

dhr. H.W.J. Klaucke

de burgemeester,

mw. A. Attema

TOELICHTING

 

Artikel 1, onderdeel A voorkomt dat de ontvanger teveel betaalde termijnen moet terugbetalen als deze termijnen nog niet zijn verstreken. Dit voorkomt het onnodig heen en weer pompen van gelden.

 

Artikel 1, onderdelen B en C zien op het nieuwe tweede, derde en vierde lid van artikel 8 van de wet. Deze leden treden per 1 januari 2019 in werking via de Overige fiscale maatregelen 2019. Met deze wetswijziging wordt een alternatieve wijze voor bekendmaking van de aanslag geïntroduceerd. In de Leidraad wordt uitgewerkt welke factoren een rol kunnen spelen bij de keuze tussen de klassieke en de alternatieve wijze van bekendmaking als de rechtspersoon (vermoedelijk) is opgehouden te bestaan.

 

Artikel 1, onderdeel E heeft tot doel een aantal termijnen te uniformeren die in deze leidraad staan. Voor deze termijnen wordt aangesloten bij de termijn van twee weken die artikel 11 van de wet noemt. Hierbij wordt een vertaalslag gemaakt van de in de wet genoemde twee weken naar veertien dagen.

 

Artikel 1, onderdeel F verduidelijkt dat geen administratief beroep open staat tegen de eenzijdige beslissing van de ontvanger om (voorlopig) geen invorderingsmaatregelen meer te nemen.

 

Artikel 1, onderdeel G laat artikel 49.9 vervallen. Artikel 49.9 ziet op overgangsrecht met betrekking tot aansprakelijkheidsprocedures op grond van tot 1 december 2002 geldend recht. Dergelijke procedures zijn niet meer aanhangig. Het overgangsrecht is daarmee overbodig. Mocht zich in de toekomst een situatie voordoen waarin artikel 49.9 wel van toepassing zou kunnen zijn, dan kan de aansprakelijk gestelde hierop een beroep blijven doen.

 

Artikel 1, onderdeel H verduidelijkt dat de ontvanger ook een eventuele bate uit een door de curator te beginnen procedure moet meenemen bij de afweging of hij een faillissementsaanvraag indient of maatregelen treft die moeten leiden tot ontbinding van een rechtspersoon conform artikel 2:19a BW. Dit is in lijn met de jurisprudentie op dit gebied.1

 

Artikel 2 regelt de datum van inwerkingtreding van de onderhavige wijzigingen.

Naar boven