Beleidsregel Peuteropvang en VE gemeente Stichtse Vecht

Deze voorwaarden zijn een aanvulling op de reeds gestelde voorwaarden voor peuteropvang binnen het subsidiebeleid. De voorwaarden voor deze subsidie zijn van toepassing voor peuters in de leeftijd 2,5 tot de start van de basisschool.

 

 

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

BSN: het Burgerservicenummer is een uniek persoonsnummer dat iedereen krijgt die ingeschreven staat in de Basis Registratie Personen (BRP);

doelgroeppeuters: peuters die in aanmerking komen voor VE, op indicatie van JGZ;

gemeente: de gemeente Stichtse Vecht;

houder: degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 toebehoort en met die onderneming een kinderopvanglocatie exploiteert die staat vermeld in het LRK;

inkomensverklaring: een recente officiële verklaring (voorheen IB60) van de Belastingdienst met daarop de inkomensgegevens van de ouders in een bepaald belastingjaar

kinderopvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint (zie artikel 1.1 Wet Kinderopvang);

LRK: Landelijk Register Kinderopvang; het register waarin kinderopvangvoorzieningen zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen;

ouderbijdrage: inkomensafhankelijke vergoeding die de ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag betalen aan de houder;

ouders: ouder(s) of verzorger(s) van de peuter;

peuter:kind van 2,5 jaar tot de start van de basisschool woonachtig in de gemeente Stichtse Vecht;

peuteropvang: kinderopvang met peuterplaatsen en VE-peuterplaatsen;

peuterplaat:s plaats voor een peuter vanaf 2,5 jaar tot het moment dat de peuter naar de basisschool uitstroomt. De peuter maakt op tenminste twee verschillende dagen, gedurende minimaal 240 uur en maximaal 320 uur per jaar, gebruik van de peuterplaats;

VE: voorschoolse educatie; het aanbod van een VE-programma voor kinderen van 2,5 jaar tot de start van de basisschool.

VE-jaarbedrag: een vergoeding in de vorm van een jaarbedrag per doelgroeppeuter aan de houder voor de extra personele inzet (extra werkzaamheden voor doelgroeppeuters, zoals dossiervorming, extra overleg met ouders en warme overdracht naar de basisschool);

VE-peuterplaats: plaats voor doelgroeppeuters van 2,5 jaar tot het moment dat de doelgroeppeuter naar de basisschool uitstroomt. De doelgroeppeuter maakt gedurende minimaal 640 uur en maximaal 660 uur per jaar gebruik van de peuterplaats, met een maximum van 6 uur per dag;

VE-programma: een erkend voorschools programma waarin op een gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd van kinderen op het gebied van rekenen, taal, motoriek, en sociaal-emotionele ontwikkeling.

 

Artikel 2 Doel

Deze nadere regels hebben als doel het verlenen, verantwoorden en vaststellen van subsidie voor peuteropvang voor peuters van ouders die geen beroep kunnen doen op de kinderopvangtoeslag en voor het VE-aanbod voor doelgroeppeuters. De subsidie is bedoeld om alle peuters een zo goed mogelijke start op de basisschool te kunnen geven.

 

Artikel 3 De subsidieaanvraag

1. Subsidieaanvragen kunnen uitsluitend schriftelijk voor 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar door houders worden ingediend voor kinderopvang in de gemeente die met een VE registratie in het LRK staan vermeld.

2. De aanvraag dient te worden gedaan op basis van een reële inschatting van het aantal bezette (VE-)peuterplaatsen en de te factureren ouderbijdragen.

3. Voor de aanvraag wordt gebruik gemaakt van een door de gemeente vastgesteld format.

 

Artikel 4 De grondslag voor de subsidie aan de houder

1. Het college stelt voor 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar het maximum uurtarief per (VE-)peuterplaats en het VE-jaarbedrag vast.

2. De grondslag voor de subsidie is het aantal peuters en het gemiddeld aantal uren dat deze peuters gebruik maken van de peuteropvang.

3. Het college subsidieert de volgende bedragen aan de houder:

a. per peuter op een peuterplaats, van ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag, minimaal 240 en maximaal 320 uren per jaar (bij een aanbod van 40 weken per jaar is dit minimaal 6 uur en maximaal 8 uur per week) maal het door de aanbieder gehanteerde uurtarief minus de in rekening gebrachte ouderbijdrage over de afgenomen uren; het gehanteerde uurtarief is hierbij nooit hoger dan het door het college vastgestelde maximum uurtarief;

b. per doelgroeppeuter op een VE-peuterplaats, van ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag, minimaal 640 uren en maximaal 660 uren per jaar (bij een aanbod van 40 weken per jaar is dit minimaal 16 uur en maximaal 16,5 uur per week) maal het door de aanbieder gehanteerde uurtarief minus de in rekening gebrachte ouderbijdrage; de inkomensafhankelijke ouderbijdrage wordt over 320 uur per jaar in rekening gebracht; het gehanteerde uurtarief is hierbij nooit hoger dan het door het college vastgestelde maximum uurtarief;

c. per doelgroeppeuter op een VE-peuterplaats, van ouders met recht op kinderopvangtoeslag, minimaal 320 en maximaal 340 uur per jaar (bij een aanbod van 40 weken per jaar is dit minimaal 8 uur en maximaal 8,5 uur per week) maal het door het college vastgestelde uurtarief; de ouder neemt aanvullend nog tenminste 320 uur per jaar af, waarover deze ouders kinderopvangtoeslag (kunnen) aanvragen

d. per geplaatste doelgroeppeuter een VE-jaarbedrag. Indien een doelgroeppeuter een gedeelte van het jaar deelneemt, wordt dit bedrag naar rato verstrekt.

4. De houder hanteert voor de ouderbijdrage voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag de adviestabel van de VNG, toegepast met het door de houder gehanteerde uurtarief.

5. De houder int zelf de ouderbijdragen en is verantwoordelijk voor het risico van niet-betalers.

 

Artikel 5 Bijzondere verplichtingen betreffende de houder

De houder dient te voldoen aan de volgende verplichtingen:

a. houder verleent doelgroeppeuters voorrang bij de plaatsing van peuters op beschikbaar gekomen peuterplaatsen;

b. een peutergroep bestaat per dag voor maximaal 50% uit doelgroeppeuters;

c. houder biedt op alle groepen met gesubsidieerde peuters VE aan, ongeacht of er doelgroeppeuters aanwezig zijn;

d. houder geeft peuters die woonachtig zijn in de gemeente Stichtse Vecht voorrang bij plaatsing van peuters op beschikbaar gekomen peuterplaatsen;

e. voor het bepalen van de hoogte van de ouderbijdrage worden, voor het bepalen van de hoogte van het gezinsinkomen, de meest recente Inkomensverklaringen gebruikt van beide ouders, bij een éénoudergezin van de ouder. Bij sterke afwijking van het inkomen of wanneer ouders geen Inkomensverklaringen kunnen overleggen, kan gebruik worden gemaakt van aanvullende documenten zoals een salarisstrook, uitkeringsspecificatie, werkgeversverklaring, verklaring van schuldsanering etc. Uit de documenten dient te blijken dat het inkomen structureel is, en in ieder geval geldt voor de maand voorafgaand aan plaatsing;

f. houder verschaft op verzoek informatie aan de gemeente, de Inspectie van het Onderwijs, het Ministerie van Onderwijs of aan andere door de gemeente aangewezen instanties;

g. houder levert op kwartaalbasis informatie aan de gemeente met betrekking tot het aantal geplaatste peuters per maand (uitgesplitst naar doelgroep, niet-doelgroep en ouders met en zonder kinderopvangtoeslag) en de gefactureerde ouderbijdragen voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag;

h. houder beschikt over onderliggende gegevens en kan deze indien gewenst, binnen een redelijke termijn beschikbaar stellen aan de gemeente. Het gaat daarbij onder meer om:

i. een door de ouders ondertekend contract met daarin de namen, adres(sen) en BSN van ouders;

ii. naam, geboortedatum en BSN van de peuters waarop de aanvraag betrekking heeft;

iii. een ‘Verklaring geen recht op Kinderopvangtoeslag’ en een Inkomensverklaring van de niet-werkende ouder, voor ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

iv. inkomensgegevens van ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag middels recente Inkomensverklaringen of een kopie van de definitieve aanslag van de inkomstenbelasting van het voorgaande jaar;

v. indien het gaat om een doelgroeppeuter op een VE-peuterplaats: een bewijs van indicatiestelling voor VE van het consultatiebureau Jeugd Gezondheidszorg.

i. houder maakt actief gebruik van het overdrachtsformulier van de gemeenten en dit formulier wordt (met toestemming van de ouders bij de intake) digitaal door de organisatie verzonden aan de school. Bij doelgroeppeuters biedt de organisatie een warme overdracht naar het primair onderwijs;

 

Artikel 6 Weigeringsgronden

De subsidieaanvraag kan worden geweigerd indien:

a. voor één van de locaties van de houder binnen de gemeente een bestuursrechtelijke handhavingsprocedure voor het kinderopvangaanbod van kracht is;

b. het uurtarief voor ouders die een beroep doen op de kinderopvangtoeslag lager is dan het uurtarief dat houder hanteert voor de subsidieaanvraag voor ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag voor dezelfde (VE-)peuterplaats.

 

Artikel 7 Vaststelling van de subsidie

1. Houder overlegt de verantwoording van de subsidie voor 1 april volgend op het jaar waarvoor de subsidie geldt. Voor de eindverantwoording wordt gebruik gemaakt van een door de gemeente vastgesteld format. Voor deze verantwoording registreert houder de volgende gegevens per maand:

a. het aantal geplaatste niet-doelgroeppeuters, uitgesplitst naar ouders met- en zonder recht op kinderopvangtoeslag en naar het aantal uren dat de peuters per week gebruik maken van de peuteropvang;

b. het aantal geplaatste doelgroeppeuters, uitgesplitst naar ouders met- en zonder recht op kinderopvangtoeslag en naar het aantal uren dat de peuters per week gebruik maken van de peuteropvang;

c. de gefactureerde ouderbijdragen per (doelgroep)peuter.

2. Het toegekende subsidiebedrag kan op basis van de kwartaalrapportages in overleg met houder gedurende het jaar worden bijgesteld.

3. De vaststelling van de subsidie vindt plaats op basis van het werkelijk aantal kinderen dat gedurende een jaar of een gedeelte van het jaar gebruik heeft gemaakt van de peuterplaatsen en VE-peuterplaatsen naar rato van de plaatsingsperiode (een peuter die gedurende een halve maand is geplaatst wordt als halve peuter gerekend), het geldende uurtarief en het aantal uren dat per peuter gebruik is gemaakt. De gefactureerde ouderbijdragen worden hierop in mindering gebracht.

 

Artikel 8 Inwerkingtreding en citeertitel

1. Deze regeling treedt, na bekendmaking, in werking op 1 januari 2020.

2. Deze regeling wordt aangehaald als: Beleidsregel Peuteropvang en VE gemeente Stichtse Vecht.

 

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders d.d. 8 oktober 2019,

Burgemeester en wethouders van Stichtse Vecht,

de secretaris, de burgemeester,

Naar boven