Wijzigingsbesluit Leidraad invordering gemeentelijke belastingen

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente 's-Hertogenbosch; Gelezen het voorstel van de gemeenteambtenaar belast met de invordering van gemeentelijke belastingen van 7 oktober 2019 nr. 9354849; besluit: De Leidraad invordering gemeentelijke belastingen, vastgesteld bij besluit van 26 februari 2019, nr. 8730401, wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 1
A

Aan artikel 14.4.5 wordt een volzin toegevoegd, luidende:

Artikel 19.3.4, eerste alinea, laatste twee volzinnen zijn van overeenkomstige toepassing.

B

Artikel 17, eerste gedachtestreepje, komt als volgt te luiden:

– het aanhouden van de tenuitvoerlegging van een dwangbevel bij verzet;

C

Aan artikel 19.3.4, eerste alinea, worden twee volzinnen toegevoegd, luidende:

Indien de belastingschuldige kenbaar maakt dat de beslagvrije voet onjuist is vastgesteld, maar niet de juiste informatie verstrekt voor de goede vaststelling ervan, stelt de ontvanger hem in de gelegenheid om binnen een redelijke termijn alsnog de juiste informatie te verstrekken. Indien de belastingschuldige de juiste informatie binnen de door de ontvanger gestelde termijn aanlevert, herstelt de ontvanger de beslagvrije voet met ingang van de inhouding volgend op het moment waarop de belastingschuldige kenbaar maakte dat de beslagvrije voet onjuist was vastgesteld.

D

In de artikelen 25.1.5, 25.1.8, 25.7.2, 25.7.5, 26.1.5, 26.1.7, 26.1.8, 26.4.6 en 26.5.1 wordt ‘tien’ telkens vervangen door ‘veertien’.

E

Aan artikel 26.6, eerste alinea, wordt de volgende volzin toegevoegd:

Tegen het besluit van de ontvanger om geen invorderingsmaatregelen meer te treffen staat geen

administratief beroep open.

 

F

In artikel 73.4.2 wordt na ‘geen baten aanwezig’ ingevoegd ‘noch te verwachten’

 

 

Hoofdstuk 2  

 

1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking en werkt terug tot en met 1 juli 2019.

2. Dit belsuit wordt aangehaald als: Wijzigingsbesluit leidraad invordering gemeentelijke belastingen 2e halfjaar 2019.

Gemeente ’s-Hertogenbosch, 7 oktober 2019

De secretaris,

Drs. B. van der Ploeg,

De burgemeester,

Drs. J.M.N.L. Mikers

 

 

Toelichting

Artikel I, onderdeel A en C wijzigen de artikelen 14.4.5 en 19.3.4 naar aanleiding van een aanbeveling

van de Nationale ombudsman.1 Het komt voor dat een belastingschuldige een verzoek tot aanpassing

van de beslagvrije voet doet en daarbij niet de juiste gegevens verstrekt. De ontvanger corrigeert de

beslagvrije voet van de belastingschuldige dan pas als de belastingschuldige de juiste informatie

aanlevert. De wijziging heeft tot gevolg dat de belastingschuldige die niet de juiste gegevens

aanlevert, deze gegevens op verzoek van de ontvanger binnen een redelijke termijn alsnog kan

verstrekken. Als de belastingschuldige dat doet, wordt zijn beslagvrije voet met terugwerkende kracht

aangepast vanaf de eerstvolgende inhouding nadat het oorspronkelijke verzoek tot aanpassing is

gedaan. Met deze beperkte terugwerkende kracht verdwijnt het onderscheid tussen belastingschuldigen die zich melden met de juiste informatie en belastingschuldigen die dat (om wat voor reden dan ook) niet doen. Als de belastingschuldige naar aanleiding van het verzoek van de ontvanger geen informatie aanlevert of verzuimt deze tijdig aan te leveren, blijft het huidige regime van toepassing.

 

Artikel I, onderdeel B heeft tot doel de inleiding bij artikel 17 aan te sluiten bij de aanhef van artikel

17.1. Artikel 17.1 is per 1 januari 2018 aangepast, waarbij abusievelijk de inleiding van artikel 17 niet is meegenomen. Deze omissie wordt hiermee hersteld.

 

Artikel I, onderdeel D heeft tot doel een aantal termijnen te uniformeren die in deze leidraad staan.

Voor deze termijnen wordt aangesloten bij de termijn van twee weken die artikel 11 van de wet noemt.

Hierbij wordt een vertaalslag gemaakt van de in de wet genoemde twee weken naar veertien dagen.

 

Artikel I, onderdeel E verduidelijkt dat geen administratief beroep open staat tegen de eenzijdige

beslissing van de ontvanger om (voorlopig) geen invorderingsmaatregelen meer te nemen.

 

Artikel I, onderdeel F verduidelijkt dat de ontvanger ook een eventuele bate uit een door de curator te

entameren procedure moet meenemen bij de afweging of hij een faillissementsaanvraag indient of

maatregelen treft die moeten leiden tot ontbinding van een rechtspersoon conform artikel 2:19a BW.

Dit is in lijn met de jurisprudentie op dit gebied.2

 

Artikel II regelt de datum van inwerkingtreding van de onderhavige wijzigingen.

 

Naar boven