Verordening tot 6e wijziging van de Bouwverordening Pijnacker-Nootdorp 2007

De raad van de gemeente Pijnacker-Nootdorp;

 

gezien het voorstel van het college van 4 december 2018;

gelet op artikel 8 van de Woningwet;

 

besluit:

 

de volgende Verordening tot 6e wijziging van de Bouwverordening Pijnacker-Nootdorp 2007 vast te stellen:

Artikel I  

Artikel 1.1 komt als volgt te luiden:

Artikel 1.1: Begripsomschrijvingen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • -

      bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, met inbegrip van een gedeelte daarvan, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;

    • -

      NEN: een door de Stichting Nederlands Normalisatie Instituut uitgegeven norm.

  • 2.

    In deze verordening wordt verder verstaan onder:

    • -

      bevoegd gezag: dat wat daaronder wordt verstaan in de Woningwet;

    • -

      omgevingsvergunning voor het bouwen: dat wat daaronder wordt verstaan in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Artikel II  

Artikel 2.1.5 komt als volgt te luiden

Artikel 2.1.5: Bodemonderzoek

  • 1.

    Het onderzoek betreffende de bodemgesteldheid als bedoeld in artikel 8, vierde lid, van de Woningwet bestaat in ieder geval uit de resultaten van een recent milieuhygiënisch bodemonderzoek verricht volgens NEN 5740:2009+A1:2016 nl, in overeenstemming met het onderzoeksprotocol dat volgt uit figuur 1. Als op basis van het onderzoek aanleiding bestaat te veronderstellen dat asbest, daaronder mede begrepen asbestvezels, -deeltjes of –stof, in de bodem aanwezig is, vindt het onderzoek mede plaats op de wijze als voorzien in NEN 5707:2015 nl.

  • 2.

    De plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport, bedoeld in artikel 2.4 van de Regeling omgevingsrecht, geldt niet als het bouwen betrekking heeft op een bouwwerk dat naar aard en omvang gelijk is aan een bouwwerk als genoemd in de artikelen 2 of 3 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht. Deze verwijzing geldt niet voor de hoogtebepalingen in de artikelen 2 en 3 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht.

  • 3.

    Het bevoegd gezag staat een geheel of gedeeltelijk afwijken van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport, bedoeld in artikel 2.4 van de Regeling omgevingsrecht, toe als voor toepassing van artikel 2.4.1 bij het bevoegd gezag reeds bruikbare recente onderzoeksresultaten beschikbaar zijn.

  • 4.

    Het bevoegd gezag kan een gedeeltelijk afwijken van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport, bedoeld in artikel 2.4 van de Regeling omgevingsrecht, toestaan voor een bouwwerk met een beperkte instandhoudingtermijn als bedoeld in artikel 2.23 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 5.16 van het Besluit omgevingsrecht als uit het in NEN 5725, uitgave 2009, bedoelde vooronderzoek naar het historisch gebruik en de bodemgesteldheid blijkt dat de locatie onverdacht is of dat de gerezen verdenkingen een volledig veldonderzoek volgens NEN 5740:2009+A1:2016 nl niet rechtvaardigen.

  • 5.

    Als het bouwen pas kan plaatsvinden nadat de aanwezige bouwwerken zijn gesloopt, dient het bodemonderzoek plaats te vinden nadat is gesloopt en voordat met de bouw wordt begonnen.

Artikel III  

  • 1.

    In hoofdstuk 2 vervallen paragraaf 5 Voorschriften van stedenbouwkundige aard en bereikbaarheidseisen en de artikelen 2.5.2, 2.5.15, 2.5.16, 2.5.17, 2.5.18, 2.5.19 en 2.5.30.

  • 2.

    Achter de nummers en titels van paragraaf 5 en de artikelen 2.5.2, 2.5.15, 2.5.16, 2.5.17, 2.5.18, 2.5.19 en 2.5.30. wordt de volgende tekst opgenomen: (vervallen).

Artikel IV  

Hoofdstuk 9 komt te luiden:

Hoofdstuk 9 Welstand en de commissie Ruimtelijke Kwaliteit

Artikel 9.1: De advisering door de commissie Ruimtelijke Kwaliteit

  • 1.

    De advisering over redelijke eisen van welstand is opgedragen aan Stichting Dorp, Stad & Land, gevestigd te Rotterdam, die uit haar midden personen aanwijst als lid van de commissie Ruimtelijke Kwaliteit hierna gezamenlijk te noemen: de commissie Ruimtelijke Kwaliteit. De commissie Ruimtelijke Kwaliteit is de welstandscommissie als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Woningwet.

  • 2.

    De commissie Ruimtelijke Kwaliteit adviseert over de welstandsaspecten van aanvragen voor een omgevingsvergunning in de gevallen waarin door of namens het college conform het bepaalde in artikel 6.2 van het Besluit omgevingsrecht advies wordt gevraagd.

  • 3.

    De commissie Ruimtelijke Kwaliteit baseert haar advies op de welstandscriteria en het gemeentelijke beleid zoals die zijn vastgelegd in de Welstandsnota van de gemeente Pijnacker-Nootdorp, of op criteria in andere – als aanvulling op deze nota vastgestelde – beleidsdocumenten, zoals bijvoorbeeld een beeldkwaliteitplan.

Artikel 9.2: Samenstelling van de commissie Ruimtelijke Kwaliteit

  • 1.

    De commissie Ruimtelijke Kwaliteit bestaat ten minste uit drie leden. De leden kiezen uit hun midden een voorzitter. Er kan ten hoogste één zogenaamd “burgerlid” benoemd worden die de plaatselijke betrokkenheid vertegenwoordigd.

  • 2.

    De leden van de commissie Ruimtelijke Kwaliteit zijn de personen die werkzaam zijn voor de Stichting Dorp, Stad & Land, die deskundig zijn op het gebied van architectuur, ruimtelijke kwaliteit, stedenbouw dan wel cultuurhistorie en die onafhankelijk zijn van de gemeente Pijnacker-Nootdorp.

  • 3.

    Indien een lid van de commissie Ruimtelijke Kwaliteit verhinderd is, draagt Dorp, Stad & Land zorg voor een plaatsvervanger met vergelijkbare deskundigheid op het gebied van architectuur, ruimtelijke kwaliteit, stedenbouw of cultuurhistorie. Indien een burgerlid is verhinderd, draagt de gemeente zorg voor plaatsvervanging.

  • 4.

    De commissie Ruimtelijke Kwaliteit kan slechts adviezen uitbrengen indien ten minste twee leden aanwezig zijn, welke beschikken over deskundigheid op het gebied van welstand.

Artikel 9.3: Benoeming en zittingsduur

Het reglement van orde ten behoeve van de commissie Ruimtelijke Kwaliteit, dat als bijlage 9 bij deze verordening is vastgesteld, bevat, binnen het gestelde in de voorgaande leden, nadere benoemingsprocedures.

Artikel 9.4: Jaarlijkse verantwoording

  • 1.

    De commissie Ruimtelijke Kwaliteit stelt jaarlijks een verslag op van haar werkzaamheden voor de gemeenteraad, waarin ten minste aan de orde komt:op welke wijze toepassing is gegeven aan de welstandscriteria uit de Welstandsnota;

    • -

      de werkwijze van de commissie Ruimtelijke Kwaliteit;

    • -

      op welke wijze uitwerking is gegeven aan de openbaarheid van vergaderen;

    • -

      de aard van de beoordeelde plannen;

    • -

      de bijzondere projecten.

  • 2.

    De commissie Ruimtelijke Kwaliteit kan in haar jaarverslag aanbevelingen doen ten aanzien van het gemeentelijk ruimtelijk kwaliteitsbeleid in het algemeen en de aanpassing van de gemeentelijke welstandsnota in het bijzonder.

Artikel 9.5: Termijn van advisering

  • 1.

    De commissie Ruimtelijke Kwaliteit brengt het advies over de aanvraag om een omgevingsvergunning uit binnen twee weken nadat door of namens het college daarom is verzocht.

  • 2.

    De commissie Ruimtelijke Kwaliteit brengt het advies over de aanvraag om een omgevingsvergunning , indien deze vergunning betrekking heeft op een deel van een project of een gefaseerde aanvraag betreft, uit binnen twee weken nadat door of namens het college daarom is verzocht.

  • 3.

    Het college kan in zijn verzoek om advies de commissie Ruimtelijke Kwaliteit een langere termijn dan genoemd in de bovengenoemde leden van dit artikel geven voor het uitbrengen van het welstandsadvies. Een langere termijn kan door het college worden gegeven indien de termijn van afdoening van de aanvraag is verlengd met toepassing van artikel 3.9, tweede lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Artikel 9.6: Openbaarheid van vergaderen en mondelinge toelichting

  • 1.

    De behandeling van bouwplannen door of onder verantwoordelijkheid van de commissie Ruimtelijke Kwaliteit is openbaar. Tijdstip en plaats van de vergadering van de commissie Ruimtelijke Kwaliteit worden bekendgemaakt op de gemeentelijke website of op een andere geschikte wijze. De agenda voor de vergadering kan op het gemeentehuis worden ingezien. Indien burgemeester en wethouders – al dan niet op verzoek van de aanvrager – een verzoek doen tot niet-openbare behandeling, dan dient het bevoegd gezag daaraan klemmende redenen op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur ten grondslag te leggen. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen alleen voor die vergadering waarin het welstandsadvies formeel wordt vastgesteld. De openbaarheid geldt niet voor informeel vooroverleg.

  • 2.

    Indien de aanvrager van de omgevingsvergunning hierom bij het indienen van de aanvraag om omgevingsvergunning heeft verzocht, wordt deze door of namens de commissie Ruimtelijke Kwaliteit in staat gesteld tot het geven van een toelichting op het bouwplan.

  • 3.

    In het geval dat het bouwplan in de vergadering van de commissie Ruimtelijke Kwaliteit wordt behandeld en een verzoek tot het geven van een toelichting is gedaan, zorgt de gemeente ervoor dat de aanvrager van de omgevingsvergunning een uitnodiging ontvangt voor de vergadering van de commissie, waarin de aanvraag wordt behandeld.

  • 4.

    Belanghebbenden hebben in toelichtende zin spreekrecht. Het reglement van orde van de commissie Ruimtelijke Kwaliteit, dat als bijlage A bij deze verordening is vastgesteld, voorziet in een procedurele opzet.

Artikel 9.7: Afdoening onder verantwoordelijkheid

  • 1.

    De commissie Ruimtelijke Kwaliteit kan de advisering over een aanvraag om advies, in afwijking van artikel 9.2, onder verantwoordelijkheid van de commissie overlaten aan een of meerdere daartoe aangewezen leden. Het aangewezen lid of de aangewezen leden adviseren over bouwplannen waarvan volgens hen het oordeel van de commissie Ruimtelijke Kwaliteit als bekend mag worden verondersteld.

  • 2.

    In geval van twijfel wordt het bouwplan alsnog voorgelegd aan de commissie Ruimtelijke Kwaliteit.

Artikel 9.8: Vorm waarin het advies wordt uitgebracht

  • 1.

    De commissie Ruimtelijke Kwaliteit adviseert en motiveert haar advies schriftelijk. Negatieve adviezen worden gemotiveerd; positieve adviezen worden alleen gemotiveerd als daarom specifiek verzocht wordt.

  • 2.

    Zodra het advies wordt uitgebracht, wordt het door of namens het college gevoegd bij de aanvraag om een omgevingsvergunning.

Artikel V  

Artikel 12.6 komt te luiden:

Artikel 12.6: Slotbepaling

  • 1.

    Bij de inwerkingtreding van deze verordening vervalt de Bouwverordening Pijnacker-Nootdorp 2007, na 5e wijziging, vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 29 januari 2015. Op een aanvraag om omgevingsvergunning, ontheffing of toestemming anderszins of een aanvraag om omgevingsvergunning, die is ingediend voor het tijdstip waarop deze wijzigingsverordening van kracht wordt en waarop op genoemd tijdstip nog niet is beschikt, zijn de bepalingen van de bouwverordening van toepassing, zoals deze luidden voor de onderhavige wijziging, tenzij de aanvrager de wens te kennen geeft dat de gewijzigde bepalingen worden toegepast.

  • 2.

    Op een aanvraag om omgevingsvergunning, ontheffing of toestemming anderszins die is ingediend voor het tijdstip waarop deze wijzigingsverordening van kracht wordt en waarop op genoemd tijdstip nog niet is beschikt, zijn de bepalingen van de Bouwverordening van toepassing, zoals deze luidden voor de onderhavige wijziging, tenzij de aanvrager de wens te kennen geeft dat de gewijzigde bepalingen worden toegepast. Dit geldt niet voor de van rechtswege vervallen artikelen van de verordening omdat de voor deze artikelen in de plaats komende Rijksregelgeving een dergelijke mogelijkheid niet kent.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Bouwverordening Pijnacker-Nootdorp 2007 na 6e wijziging”.

Artikel VI  

Bijlage A komt te vervallen en achter de titel Bijlage A wordt de volgende tekst opgenomen: (vervallen).

Artikel VII  

Bijlage 9 komt als volgt te luiden:

Bijlage 9 Reglement van Orde van de commissie Ruimtelijke Kwaliteit (welstandscommissie)

Bijlage behorende bij artikel 9.3 van deze verordening

Dit reglement regelt de werkwijze rondom de inschakeling van de onafhankelijke welstandscommissie en de relatie tussen de ambtelijke organisatie en het gemeentebestuur.

9.1 Begripsbepalingen

9.1.1: Begripsbepalingen

  • 1.

    In dit reglement wordt verstaan onder:

    • a.

      advies:het advies dat betrekking heeft op de welstandsaspecten van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen of voor een reclame-activiteit;

    • b.

      commissie:de commissie Ruimtelijke Kwaliteit, als bedoeld in artikel 9.1 van de Bouwverordening;

    • c.

      college:het college van burgemeester en wethouders;

    • d.

      Reglement:dit Reglement van Orde van de commissie Ruimtelijke Kwaliteit.

  • 2.

    Als de commissie Ruimtelijke Kwaliteit advies uitbrengt als bedoeld in dit Reglement, fungeert de commissie als welstandscommissie.

9.2 De advisering door de commissie Ruimtelijke Kwaliteit

9.2.1: Werkwijze

  • 1.

    De commissie regelt zelf haar wijze van werken, zulks met inachtneming van de bepalingen genoemd in hoofdstuk 9 van de Bouwverordening en in dit Reglement.

  • 2.

    De commissie kan zich naar eigen inzicht laten bijstaan door extra adviseurs. Dit betreft onder andere disciplines als cultuur- en bouwhistorie, landschapsarchitectuur, landgoederen of beeldende kunst. Afhankelijk van de aanvraag om een omgevingsvergunning die moet worden beoordeeld, nemen de extra adviseurs deel aan de vergadering. Zij hebben geen stemrecht, tenzij ze als commissielid zijn benoemd door de gemeenteraad.

9.2.2: Taakomschrijving

  • 1.

    De commissie heeft tot taak op verzoek van het college of uit eigen beweging advies uit te brengen aan het college over aanvragen voor een omgevingsvergunning. Voorts heeft de commissie tot taak op verzoek van het college of uit eigen beweging advies uit te brengen aan het college over aanvragen voor een omgevingsvergunning activiteit reclame, tenzij het college van oordeel is dat voor (bepaalde) reclameactiviteiten geen advies van de commissie noodzakelijk is.

  • 2.

    De commissie Ruimtelijke Kwaliteit baseert haar advies op de welstandscriteria en het gemeentelijke beleid zoals die zijn vastgelegd in de Welstandsnota van de gemeente Pijnacker-Nootdorp, of op criteria in andere - als aanvulling op deze nota vastgestelde - beleidsdocumenten, zoals bijvoorbeeld een beeldkwaliteitplan.

9.2.3: Niet wettelijk verplichte taken

De commissie voert - op verzoek van het college - naast de reguliere taken de volgende (niet wettelijk verplichte) taken uit:

  • a.

    onder de regie van de gemeente -en op verzoek van de commissie, de gemeente of de aanvrager- noodzakelijk geacht vooroverleg voeren met betrokkenen bij de voorbereiding van bouwplannen;

  • b.

    advies uitbrengen aan het college over de ruimtelijke kwaliteitsaspecten van in voorbereiding zijnde structuurvisies, bestemmingsplannen, ontheffingen / projectbesluiten, beheersverordeningen, beeldkwaliteitplannen, stedenbouwkundige plannen, landschappelijke plannen, en andere relevante gemeentelijke beleidsstukken waaronder de welstandsnota / nota ruimtelijke kwaliteit. De commissie krijgt deze stukken in het ontwerpstadium voorgelegd ter advisering en brengt hier, desgevraagd schriftelijk, advies over uit;

  • c.

    advies uitbrengen over stedenbouwkundige en architectonische ontwikkelingen die van belang zijn voor de ruimtelijke kwaliteit in de gemeente;

  • d.

    adviseren in het geval van excessen: buitensporigheden in het uiterlijk van bouwwerken die ook voor niet-deskundigen evident zijn;

  • e.

    voorlichting inzake ruimtelijke kwaliteit aan de gemeenteraad, burgemeester en wethouders, ambtenaren en burgers.

9.2.4: Niet betrokken zijn bij een aanvraag om een omgevingsvergunning

De leden van de commissie en hun eventuele plaatsvervangers of extra adviseurs die als opdrachtgever, ontwerper of anderszins bij een door de commissie te beoordelen aanvraag om een omgevingsvergunning betrokken zijn, onthouden zich van medewerking aan de beoordeling daarvan en zijn niet betrokken bij beraadslaging, beoordeling en advisering over die aanvraag.

9.2.5: Openbaarheid van vergaderen en mondelinge toelichting

Het bepaalde in de artikelen 9.6 en 9.7 van de Buwverordening geldt niet voor informeel vooroverleg over bijvoorbeeld een principeaanvraag of een schetsplan, tenzij de aanvrager, het college en de commissie geen bezwaar hebben tegen een openbare behandeling.

Zowel opdrachtgevers/ontwerpers als direct belanghebbenden hebben spreekrecht. Wanneer opdrachtgevers/ontwerpers en/of direct belanghebbenden in toelichtende zin gebruik maken van hun spreekrecht stelt de voorzitter of het aangewezen lid of de aangewezen leden, afhankelijk van de agenda, de maximale spreektijd van eenieder vast. Spreektijd kan slechts worden gebruikt voor het geven van een visie op de welstandsaspecten van het plan. Een belangenafweging of beoordeling, anders dan op basis van de vastgestelde welstandscriteria vindt niet plaats tijdens de welstandsbeoordeling.

9.2.6: Openbaarheid van de adviezen

De commissie brengt heldere en goed beargumenteerde adviezen uit aan het college. Het college besluit of en op welke wijze de adviezen van de commissie openbaar gemaakt worden.

9.2.7: Afdoening onder verantwoordelijkheid

  • 1.

    De commissie kan de advisering over een aanvraag om een omgevingsvergunning, onder verantwoordelijkheid van de commissie, overlaten aan een of meerdere daartoe aangewezen leden (“gemandateerden”). Het aangewezen lid of de aangewezen leden kunnen, zowel positief als negatief, adviseren over bouwplannen waarvan volgens hen het oordeel van de commissie als bekend mag worden verondersteld.

  • 2.

    De commissie is eindverantwoordelijk voor het advies.In geval van twijfel wordt de aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in het bovenstaande alsnog voorgelegd aan de commissie.

  • 3.

    Aanvullend op het bepaalde in artikel 9.7 van de Bouwverordening geldt dat indien dit gewenst is de gemeente de advisering over de welstandsaspecten van aanvragen voor een omgevingsvergunning, onder verantwoordelijkheid van de commissie, over kan laten aan een of meerdere daartoe door het college aangewezen ambtenaren van de gemeente. De gemeente bepaalt de reikwijdte van deze ambtelijke toets in overleg met de commissie. Deze toets geldt in principe alleen voor de kleinere veel voorkomende bouwplannen en plannen die voldoen aan concrete criteria. De te gebruiken criteria uit de welstandsnota worden hierop aangepast.

9.2.8: Vorm waarin het advies alsmede de motivering daarvan wordt uitgebracht

  • 1.

    De gemeente regelt zelf haar wijze van ondertekenen en /of waarmerken van het advies en de bijbehorende stukken, zulks met inachtneming van de daarvoor geldende wettelijke bepalingen.

  • 2.

    Negatieve adviezen worden gemotiveerd onder andere met een verwijzing naar de van toepassing zijnde welstandscriteria. Positieve adviezen worden alleen gemotiveerd als daarom specifiek wordt verzocht.

9.2.9: Second opinion

In sommige gevallen kan een second opinion gewenst zijn. Hiervoor neemt de gemeente contact op met de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit. Een second opinion wordt pas gevraagd nadat het college haar vaste commissie de mogelijkheid tot heroverweging van het advies heeft gegeven.

9.3 Werkwijze van de commissie Ruimtelijke Kwaliteit

9.3.1: Voorbereiding en verslaglegging van de vergadering

De ambtelijke organisatie, ondersteunt door het secretariaat van Stichting Dorp, Stad & Land, draagt zorg voor een goede voorbereiding van de commissievergadering. De administratieve afhandeling, waaronder de verslaglegging van de vergaderingen, is de verantwoordelijkheid van de secretaris van de commissie Ruimtelijke Kwaliteit.

9.3.2: Vergaderfrequentie

De zitting van de commissie Ruimtelijke Kwaliteit vindt tweewekelijks plaats op een vast tijdstip.

9.3.3: Termijn van advisering

Omtrent de aanvragen voor vergunningplichtige bouwwerken adviseert de commissie Ruimtelijke Kwaliteit in beginsel tijdens de vergadering en indien dit niet mogelijk is, dan binnen drie dagen.

9.3.4: Onderzoek ter plaatse

De commissie Ruimtelijke Kwaliteit kan een onderzoek ter plaatse instellen, indien zij bij de beoordeling van een plan van oordeel is dat dit onderzoek redelijkerwijs voor de vervulling van haar taak nodig is.

9.3.5: Inschakeling informanten of adviseurs

Op verzoek van de gemeente wordt de commissie Ruimtelijke Kwaliteit zo nodig bijgestaan door informanten en/of adviseurs, zoals bijvoorbeeld deskundigen op het gebied van monumenten en restauraties, stedenbouw, (landschaps)architectuur, bouw- of cultuurhistorie, archeologie en dergelijke voor het leveren van een inbreng in de overwegingen van de commissie Ruimtelijke Kwaliteit.

9.4: Besluitvorming college, bezwaar en beroep

Het college volgt in zijn oordeel in beginsel het advies van de commissie Ruimtelijke Kwaliteit. Daarop zijn enkele uitzonderingen mogelijk.

9.4.1 Afwijken van het welstandsadvies

9.4.1.1: Inhoudelijke gronden

Het college kan afwijken van het advies van de commissie Ruimtelijke Kwaliteit indien het van mening is dat de genoemde commissie de van toepassing zijnde criteria niet juist heeft geïnterpreteerd of toepast. De redenen voor de afwijking worden gemotiveerd in het besluit vermeld. Eventueel kan het college de commissie Ruimtelijke Kwaliteit vragen om een heroverweging of een second opinion door een andere commissie laten uitvoeren (zie daarvoor ook artikel 9.2.9).

9.4.1.2: Andere redenen

Het college heeft op basis van artikel 2.10, eerste lid, onder d, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht de mogelijkheid om ook op andere dan welstandsgronden af te wijken van een welstandsadvies. De redenen voor de afwijking worden gemotiveerd in het besluit vermeld.

9.4.1.3: Schriftelijke kennisgeving aan de commissie Ruimtelijke Kwaliteit

De commissie Ruimtelijke Kwaliteit wordt door middel van een afschrift van de vergunning schriftelijk op de hoogte gesteld wanneer er wordt afgeweken van het welstandsadvies (onder meer ten behoeve van de evaluatie en het jaarverslag).

9.4.2 Bezwaar en beroep

9.4.2.1: Bezwaar indienen

Belanghebbenden kunnen binnen zes weken bezwaar indienen tegen de beslissing van het college op de aanvraag om een omgevingsvergunning. Belanghebbenden zijn voor wat betreft de welstandsaspecten in de regel de planindiener en de direct omwonenden.

9.4.2.2: Heroverweging van het besluit

  • 1.

    In de bezwaarschriftenprocedure heroverweegt het college het bestreden besluit.Veelal gebeurt dat nadat belanghebbenden tijdens een hoorzitting van de onafhankelijke adviescommissie bezwaar- en beroep hun standpunten hebben kunnen toelichten. Van dat horen kan worden afgezien indien sprake is van een gebonden beschikking.

  • 2.

    Indien een vergunning is geweigerd op basis van een negatief welstandsadvies, zal het college het besluit in het kader van een bezwaarschriftenprocedure zorgvuldig heroverwegen.Hierbij kan gebruik worden gemaakt van de volgende mogelijkheden:

    • a.

      het college wijkt op grond van eigen verantwoordelijkheid en bevoegdheden gemotiveerd af van het oorspronkelijk genomen besluit;

    • b.

      het college vraagt de commissie om heroverweging van het uitgebrachte advies;

    • c.

      het college vraagt een tweede onafhankelijk advies aan een andere welstandscommissie (second opinion, zie ook artikel 9.2.9).

9.4.2.3: Beroep

Belanghebbenden die het met de heroverweging en het daarop gebaseerde besluit niet eens zijn, kunnen in beroep gaan.

De mogelijkheden van bezwaar en beroep kunnen overigens anders zijn indien de aanvraag om omgevingsvergunning de uitgebreide voorbereidingsprocedure uit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht heeft doorlopen. In dat geval staat rechtstreeks beroep bij de Rechtbank open tegen het genomen besluit en blijft een heroverweging in bezwaar achterwege.

9.5 Citeertitel

9.5.1: Citeertitel

Dit Reglement kan worden aangehaald als “Reglement van Orde commissie Ruimtelijke Kwaliteit”.

Artikel VIII  

Deze wijzigingsverordening treedt in werking op de dag na publicatie en kan worden aangehaald als Verordening tot 6e wijziging van de Bouwverordening Pijnacker-Nootdorp 2007.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 24 januari 2019.

de griffier,

drs. B.S.M. Sepers

de voorzitter,

mw. F. Ravestein

Naar boven