Verordening tot wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Roosendaal 2017

De raad van de gemeente Roosendaal;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 18 december 2018;

 

gezien het advies van de Commissie van 24 januari 2019;

 

gelet op artikel 2.1.4, lid 1, 2 en 3 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en artikel 3.8 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015;

 

overwegende dat:

  • -

    Een wijziging van het landelijk Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 per 1 januari 2019 aanpassing van artikel 12 a van de verordening gewenst is;

  • -

    Een aanpassing van de verordening per 25 maart 2019 nodig is als gevolg van wijziging van het gemeentelijk beleid eigen bijdrage voor maatwerkvoorzieningen in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

 

BESLUIT

 

vast te stellen de volgende Verordening tot wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Roosendaal 2017.

Artikel I Wijziging verordening

De Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Roosendaal 2017 wordt gewijzigd als volgt:

 

Artikel 12a wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

12a . Regels voor bijdrage in de kosten van maatwerkvoorzieningen

  • 2.

    De bijdrage, dan wel het totaal van de bijdragen, is gelijk aan de kostprijs, tenzij overeenkomstig hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 of het volgende lid een lagere bijdrage is verschuldigd.

  •  

  •  

  •  

  •  

  • 3.

    In afwijking van het eerste en tweede lid is een cliënt aan wie begeleiding, Hbhplus of een financiële tegemoetkoming is toegekend, geen bijdrage verschuldigd.

  • 4.

    In afwijking van het eerste en tweede lid:

    • a.

      is de cliënt geen bijdrage verschuldigd voor de maatwerkvoorziening collectief vraagafhankelijk vervoer, maar is een ritbijdrage verschuldigd op basis van het in de regio gangbare toepasselijke tarief, waarbij de betaling van deze bijdrage door de aanvrager door de vervoerder in ontvangst wordt genomen, in naam en voor rekening van de gemeente die het vervoer aanbiedt;

    • b.

      kan een cliënt zich door één sociale begeleider laten vergezellen. Voor de begeleider is het zelfde tarief verschuldigd, zoals bedoeld in het vorige lid, tenzij de begeleiding naar het oordeel van het college medisch noodzakelijk is. In dat geval is het vervoer van de begeleider gratis.

 

12a . Regels voor bijdrage in de kosten van maatwerkvoorzieningen

  • 2.

    De bijdrage, bedoeld in artikel 3.1, tweede lid,van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 dan wel het totaal van de bijdragen, is gelijk aan de kostprijs, tot aan ten hoogste€ 17,50 per bijdrageperiode voor de cliënt of de gehuwde cliënten tezamen, tenzij overeenkomstig artikel 2.1.4, derde lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 of het volgende lid geen of een lagere bijdrage is verschuldigd.

  • 3.

    [vervallen]

  •  

  •  

  • 4.

    In afwijking van het eerste en tweede lid:

    • a.

      is de cliënt geen bijdrage verschuldigd voor de maatwerkvoorziening collectief vraagafhankelijk vervoer, maar is een ritbijdrage verschuldigd op basis van het in de regio gangbare toepasselijke tarief, waarbij de betaling van deze bijdrage door de aanvrager door de vervoerder in ontvangst wordt genomen, in naam en voor rekening van de gemeente die het vervoer aanbiedt;

    • b.

      kan een cliënt zich door één sociale begeleider laten vergezellen. De begeleider is tweemaal het tarief verschuldigd, zoals bedoeld in het vorige lid, tenzij de begeleiding naar het oordeel van het college medisch noodzakelijk is. In dat geval is het vervoer van de begeleider gratis

 

 

 

 

Artikel II Inwerkingtreding

Deze Wijzigingsverordening treedt in werking op 25 maart 2019.

 

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 31 januari 2019,

de griffier, de voorzitter,

Naar boven