Subsidieverordening amateurkunst Enschede 2021

De raad van de gemeente Enschede,

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 2 juli 2019,

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 2, eerste lid onder f van de Algemene subsidieverordening Enschede 2016,

 

b e s l u i t

 

vast te stellen de Subsidieverordening amateurkunst gemeente Enschede

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • amateurkunst: actief beoefenen van kunst, uit passie, liefhebberij of engagement, zonder daarmee primair in het levensonderhoud te willen voorzien;

  • burgemeester en wethouders: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Enschede;

  • project: een op zichzelf staande artistiek-inhoudelijke activiteit op het gebied van de kunsten;

  • tweejarenprogramma: programma waarin de verschillende projecten die verspreid over het subsidietijdvak van twee kalenderjaren worden uitgevoerd zijn opgenomen en waarvoor het structureel verrichten van werkzaamheden vereist is.

Artikel 2 Doel

Deze subsidieverordening heeft tot doel bij te dragen aan een bloeiende culturele amateurkunstsector in de gemeente Enschede door het stimuleren van projecten gericht op:

  • a.

    talentontwikkeling;

  • b.

    innovatie binnen de amateurkunst;

  • c.

    samenwerking van amateurkunstorganisaties met andere organisaties.

Artikel 3 Subsidieplafond

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen, onder voorbehoud van de begroting die door de raad beschikbaar wordt gesteld, een subsidieplafond vaststellen voor:

  • a.

    het uitvoeren van projecten op het gebied van amateurkunst;

  • b.

    en het uitvoeren van een tweejarenprogramma dat bestaat uit projecten op het gebied van amateurkunst.

  • 2.

    Het subsidietijdvak voor het uitvoeren van projecten beslaat een kalenderjaar, het subsidietijdvak voor het uitvoeren van een tweejarenprogramma beslaat twee kalenderjaren.

  • 3.

    Het eerste subsidietijdvak voor het uitvoeren van een tweejarenprogramma beslaat de kalenderjaren 2021 en 2022. De volgende subsidietijdvakken van twee jaar sluiten aan op dit eerste subsidietijdvak.

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie wordt verstrekt voor:

  • a.

    het uitvoeren van projecten op het gebied van amateurkunst;

  • b.

    het uitvoeren van een tweejarenprogramma dat bestaat uit projecten op het gebied van amateurkunst.

Artikel 5 Maximum aantal subsidies

  • 1.

    Een aanvrager kan maximaal één keer per jaar een subsidie voor maximaal één project als bedoeld in het eerste lid, onder a, ontvangen.

  • 2.

    De ontvanger van een subsidie voor het uitvoeren van een tweejarenprogramma, kan geen subsidie voor het uitvoeren van een project als bedoeld in het eerste lid, onder a, ontvangen.

Artikel 6 Subsidie aan natuurlijke personen

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt aan natuurlijke personen die ingeschreven staan in de Basisregistratie Personen van de gemeente Enschede;

  • 2.

    Natuurlijke personen kunnen alleen een subsidie ontvangen voor de uitvoering van een project als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder a, voor zover zij het project uitvoeren ten behoeve van de inwoners van gemeente Enschede of de inwoners van de andere gemeenten die deel uitmaken van de regio Twente;

  • 3.

    Wanneer subsidie wordt aangevraagd door een groep van natuurlijke personen, wordt in overleg met de aanvragers één van deze personen aangemerkt als subsidie-aanvrager. Deze aanvrager ontvangt de subsidie en is verantwoordelijk voor het uitvoeren van de activiteiten en het naleven van de verplichtingen die aan de subsidieverlening zijn verbonden.

Artikel 7 Subsidie aan rechtspersonen

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt aan rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid zonder winstoogmerk die volgens hun statuten uitsluitend tot doel hebben activiteiten te ontplooien op het gebied van amateurkunst.

  • 2.

    Rechtspersonen als bedoeld in het eerste lid en gevestigd in de gemeente Enschede, kunnen een subsidie ontvangen voor zover de activiteiten worden uitgevoerd ten behoeve van de inwoners van gemeente Enschede of de inwoners van de andere gemeenten die deel uitmaken van de regio Twente.

  • 3.

    Rechtspersonen als bedoeld in het eerste lid die niet in de gemeente Enschede gevestigd zijn, kunnen uitsluitend een subsidie ontvangen voor zover de activiteiten worden uitgevoerd ten behoeve van de inwoners van de gemeente Enschede.

Artikel 8 Voorwaarden subsidie projecten amateurkunst

Aanvragers om een subsidie voor het uitvoeren van projecten komen alleen in aanmerking voor een subsidie wanneer zij voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • a.

    het project draag bij aan tenminste twee van de doelen als bedoeld in artikel 2 aanhef en onder a tot en met c; en

  • b.

    de kosten van de subsidiabele activiteiten worden voor tenminste het bedrag dat als subsidie is aangevraagd, gedekt uit financiële middelen die niet afkomstig zijn van de bestuursorganen van de gemeente Enschede.

Artikel 9 Voorwaarden subsidie projecten amateurkunst op basis van tweejarenprogramma

Naast de voorwaarden die gelden op grond van de Algemene subsidieverordening 2016, komen aanvragers om een subsidie voor de uitvoering van een tweejarenprogramma alleen in aanmerking voor een subsidie wanneer zij voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • a.

    de aanvrager werkt gedurende het subsidietijdvak samen met één of meer andere organisaties bij de uitvoering van zijn projecten;

  • b.

    de kosten van de subsidiabele activiteiten worden voor tenminste het bedrag dat als subsidie is aangevraagd, gedekt uit financiële middelen die niet afkomstig zijn van de bestuursorganen van de gemeente Enschede.

Artikel 10 Subsidietijdvak

Subsidies voor het uitvoeren van projecten op het gebied van amateurkunst op basis van een tweejarenprogramma worden voor een tijdvak van twee jaar verstrekt, voor het eerst voor het tijdvak 2021 tot en met 2022.

Artikel 11 Indieningstermijn aanvraag

  • 1.

    Subsidieaanvragen voor het uitvoeren van projecten worden overeenkomstig artikel 9 van de Algemene subsidieverordening 2016, uiterlijk 8 weken voor aanvang van de activiteiten ingediend.

  • 2.

    Aanvragen om een subsidie voor het uitvoeren van een tweejarenprogramma worden voor 1 februari van het tijdvak waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, ingediend. Voor het eerst voor 1 februari 2020 en vervolgens tweejaarlijks.

Artikel 12 Indieningsvereisten

De indieningsvereisten als bedoeld in artikel 8 van de Algemene subsidieverordening 2016 gelden, waarbij het activiteitenplan bij de subsidieaanvragen voor de uitvoering van een tweejarenprogramma bestaat uit dat tweejarenprogramma en toelichting geeft op de wijze hoe de uitvoering van het programma bijdraagt aan de doelen van deze verordening.

Artikel 13 Onvolledige aanvraag subsidie tweejarenprogramma

Een aanvrager van een subsidie voor de uitvoering van een tweejarenprogramma wordt uitsluitend in de gelegenheid gesteld zijn aanvraag te completeren of alsnog te voldoen aan een wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag, wanneer de onvolledige aanvraag uiterlijk 14 dagen voor de uiterste indieningsdatum is ontvangen.

Artikel 14 Verdeelregels subsidie projecten

  • 1.

    Burgemeester en wethouders verdelen het beschikbare bedrag voor de uitvoering van projecten op volgorde van ontvangst van de aanvragen.

  • 2.

    De datum van ontvangst is de datum waarop de aanvraag volledig is ingediend.

  • 3.

    Wanneer meerdere subsidieaanvragen op dezelfde dag zijn ontvangen en verstrekking van subsidie voor deze aanvragen zou leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, wordt de volgorde van afhandeling door middel van loting bepaald.

Artikel 15 Verdeelregels en beoordelingscriteria subsidies tweejarenprogramma

  • 1.

    Burgemeester en wethouders plaatsen de subsidieaanvragen voor projecten op basis van een tweejarenprogramma na een onderlinge vergelijking in een volgorde en verstrekken de subsidie in die volgorde totdat het subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Een aanvraag wordt hoger geplaatst naarmate deze meer bijdraagt aan:

  • a.

    talentontwikkeling;

  • b.

    innovatie;

  • c.

    de samenwerking met andere organisaties.

  • 3.

    De beoordelingscriteria als genoemd in het tweede lid hebben een gelijk gewicht, per criterium worden 0, 5, 10, 15 of 20 punten toegekend.

  • 4.

    Wanneer aanvragen in de rangschikking gelijk eindigen en toekenning van die aanvragen zou leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, dan vindt een nadere rangschikking plaats. Daarbij worden aanvragen waaraan op het criterium samenwerking een hoger aantal punten is toegekend, hoger gerangschikt.

  • 5.

    De volgorde van gelijk geplaatste subsidieaanvragen ook na toepassing van het vierde lid, wordt door middel van loting bepaald.

  • 6.

    Kan een subsidie niet volledig worden verstrekt als gevolg van het bereiken van het subsidieplafond, dan vindt verstrekking plaats ter hoogte van het nog beschikbare bedrag.

  • 7.

    Vinden burgemeester en wethouders niet aannemelijk dat de subsidieaanvrager na gedeeltelijke verlening van de subsidie de activiteiten uit zal voeren, dan weigeren zij de subsidie.

Artikel 16 Hoogte subsidiebedrag / wijze van berekening subsidiebedrag

  • 1.

    Het subsidiebedrag voor een project is het tekort dat bestaat volgens de bij de aanvraag ingediende begroting tot een maximum van 50% van de subsidiabele kosten.

  • 2.

    De kosten van muziekinstrumenten zijn niet subsidiabel.

  • 3.

    Uitsluitend de kosten die naar het oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijk zijn om de projecten uit te voeren, zijn subsidiabel.

  • 4.

    Maximaal 5% van het subsidiebedrag wordt toegekend voor overheadkosten.

  • 5.

    Kosten voor de uitvoering van een project dat al dan niet onderdeel is van een tweejarenprogramma en dat in samenwerking met andere organisaties wordt uitgevoerd, mogen door één aanvrager worden aangevraagd en worden derhalve maximaal één keer gesubsidieerd.

  • 6.

    Het maximum subsidiebedrag voor het uitvoeren van een project is € 3.500,-, en voor het uitvoeren van een tweejarenprogramma € 40.000,-.

Artikel 17 Weigeringsgronden

In aanvulling op de weigeringsgronden genoemd in de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en in artikel 12 van de Algemene subsidieverordening 2012, weigeren burgemeester en wethouders de subsidie wanneer:

  • a.

    de aanvraag om een subsidie voor de uitvoering van een tweejarenprogramma onvolledig is of de bij die aanvraag verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag;

  • b.

    zij op grond van een andere regeling subsidie voor de aangevraagde activiteiten hebben verstrekt;

  • c.

    tweemaal eerder voor in hoofdzaak dezelfde activiteit subsidie is aangevraagd en deze is geweigerd;

  • d.

    op één van de beoordelingscriteria als genoemd in artikel 15, tweede lid onder a tot en met c, 0 punten worden toegekend;

  • e.

    het totaal aantal punten dat aan de aanvraag wordt toegekend minder dan 25 punten bedraagt.

Artikel 18 Verplichtingen

Onverminderd het bepaalde in artikel 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening 2016 is de ontvanger van een subsidie voor de uitvoering van een tweejarenprogramma verplicht vóór 1 maart van het tweede kalenderjaar van het subsidietijdvak, een activiteiten- en financieel verslag over het eerste subsidiejaar over te leggen aan burgemeester en wethouders.

Artikel 19 Aanvraag vaststelling subsidies tweejarenprogramma

  • 1.

    De aanvraag tot vaststelling van de subsidie voor de uitvoering van een tweejarenprogramma wordt uiterlijk 1 april van het jaar na afloop van het subsidietijdvak ingediend.

  • 2.

    Een aanvraag tot vaststelling van een subsidie voor het uitvoeren van een project wordt overeenkomstig artikel 22, eerste lid, van de Algemene subsidieverordening 2016, uiterlijk acht weken na uitvoering van het project ingediend bij burgemeester en wethouders.

Artikel 20 Intrekking

De subsidieverordening amateurkunst 2008 wordt ingetrokken en hoofdstuk 3 van de Subsidieverordening culturele activiteiten Enschede 2014 komt te vervallen.

Artikel 21 Overgangsbepaling

De subsidieverordening amateurkunst 2008 en hoofdstuk 3 van de Subsidieverordening culturele activiteiten Enschede 2014 blijven van toepassing op de subsidies die op grond van deze verordeningen zijn verstrekt.

Artikel 22 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Artikel 23 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Subsidieverordening amateurkunst 2021.

 

 

Aldus besloten in de vergadering van de raad van de gemeente Enschede op 30 september 2019.

De voorzitter, De griffier,

Toelichting Subsidieverordening amateurkunst Enschede

 

Noodzaak en doel van de Subsidieverordening amateurkunst

Enschede wil als gezonde stad beschikken over een florerend cultureel klimaat. Kunst, en meer specifiek de amateurkunstsector speelt hier een grote rol in, door als voedingsbodem te fungeren voor het culturele klimaat in een stad. Landelijk, en ook lokaal, zijn diverse ontwikkelingen gaande, die van invloed zijn op de amateurkunstsectorsector en daarmee op het culturele klimaat van de gemeente Enschede. De sector heeft te maken met afnemende ledenaantallen, vergrijzing van het ledenbestand en een dalende bereidheid om te participeren. Daarnaast zijn de subsidierelaties met amateurkunstinstellingen vaak historisch gegroeid en wordt niet beoordeeld of de activiteiten bijdragen aan het realiseren van de doelstellingen op het gebied van amateurkunst. Andere instellingen vallen daardoor buiten de boot. Deze constateringen waren aanleiding een evaluatie uit te voeren teneinde te kunnen vaststellen welke acties moeten worden ondernomen om een florerend cultureel klimaat in de gemeente Enschede te realiseren. Bovendien is er inmiddels rechtspraak die aangeeft dat er ook in het bestuursrecht een recht op mededinging bestaat. Dat betekent dat wanneer de gemeente Enschede een beperkt budget heeft voor het verstrekken van subsidies op het gebied van de amateurkunst, iedereen een gelijke kans moet hebben om mee te dingen naar een subsidie. Subsidies kunnen daarom niet voor onbepaalde tijd worden verleend en een historisch gegroeide situatie is geen reden om bestaande subsidierelaties in stand te houden.

 

De resultaten van de evaluatie zijn neergelegd in het Evaluatierapport amateurkunst. Daaruit komt onder andere naar voren dat de amateurkunstsector het volgende zou willen bereiken:

- een gemeenschappelijke visie op amateurkunst;

- een transparante en eerlijke verdeling van subsidies;

- meer en frequenter contact met de gemeente;

- een focus op een meerjarige ontwikkeling.

 

De doelstelling van een gemeenschappelijke visie is vertaald in de volgende kernwaarden:

- (jongeren)participatie;

- zichtbaarheid;

- vitaliteit;

- innovatie;

- talentontwikkeling;

- samenwerking onderling en met professionals;

- omgevingsbewustheid.

Deze verordening is zo ingericht dat de kernwaarden samenwerking, talentontwikkeling en innovatie centraal staan en daarmee ook de zichtbaarheid, vitaliteit en omgevingsbewustheid worden versterkt.

 

Reikwijdte van de verordening

De subsidieverordening bestrijkt het gebied van de amateurkunst. Het begrip amateurkunst is omschreven als het actief beoefenen van kunst, uit passie, liefhebberij of engagement, zonder daarmee primair in het levensonderhoud te willen voorzien. Organisaties of personen die zich bewegen op het vlak van de professionele kunstbeoefening komen niet in aanmerking voor een subsidie op basis van deze verordening, ook niet wanneer zij daarnaast activiteiten op het gebied van de amateurkunst uitoefenen.

 

De te verwachten effecten en neveneffecten

Deze subsidieverordening zal bijdragen aan een bloeiende culturele amateurkunstsector in de gemeente Enschede waarbij talentontwikkeling, innovatie en samenwerking van amateurkunst-organisaties met andere organisaties centraal staan.

 

De rol van de vier koepelorganisaties als verdelers van de subsidiegelden is vervallen. Ook andere instellingen die niet bij de koepelorganisaties waren aangesloten, hebben nu de mogelijkheid een subsidie aan te vragen. Naast innovatie zijn ook de behoefte aan meer en andere samenwerkingsverbanden en talentontwikkeling redenen om een andere insteek te kiezen voor het verdelen van het subsidiebudget.

 

Verhouding tot andere regelingen (Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening Enschede 2016)

Deze verordening vervangt de Subsidieverordening amateurkunst 2008 en hoofdstuk 3 van de subsidieverordening culturele activiteiten Enschede 2014. Deze verordening moet gelezen worden in samenhang met de Algemene wet bestuursrecht (titel 4.2) en de Algemene subsidieverordening gemeente Enschede 2016.

De Algemene wet bestuursrecht geeft landelijke regels voor het verstrekken van subsidies en is het uitgangspunt voor de inhoud van de subsidieverordeningen van de gemeente Enschede. De Algemene subsidieverordening gemeente Enschede 2016 (ASV 2016) legt de procedures vast die in Enschede gevolgd worden bij het verstrekken van subsidies en legt de subsidieontvanger enkele algemene verplichtingen op. Denk aan termijnen voor het indienen van aanvragen om subsidieverlening en -vaststelling, de gegevens die bij de aanvragen overgelegd moeten worden en beslistermijnen. De bepalingen uit de ASV 2016 zijn dus ook van toepassing op de subsidies die worden verstrekt op grond van de Subsidieverordening amateurkunst Enschede. Op enkele onderdelen wordt in de Subsidieverordening amateurkunst Enschede expliciet afgeweken van de ASV 2016, bijvoorbeeld van de indieningstermijn van de subsidieaanvragen voor de uitvoering van een tweejarenprogramma.

 

Gevolgde procedure

Het concept van de verordening is tot stand gekomen in samenspraak met de Begeleidingscommissie en na akkoord van burgemeester en wethouders om reactie voorgelegd aan de amateurkunst-organisaties die in Enschede actief zijn. Hen is uitdrukkelijk gevraagd feedback te geven over de conceptverordening. Op 8 mei 2019 heeft een inspraakbijeenkomst plaatsgevonden. Naar aanleiding van deze bijeenkomst hebben diverse instellingen vooraf schriftelijke vragen ingediend. Van de gelegenheid om tot en met 12 mei 2019 nog een zienswijze in te dienen, is geen gebruik gemaakt. Van de reacties is een inspraakverslag gemaakt. De reacties vanuit het veld hebben geleid tot enkele aanpassingen.

 

Het college van burgemeester en wethouders besloot op 2 juli om de conceptverordening ter besluitvorming voor te leggen aan de gemeenteraad van 30 september 2019.

 

Artikelsgewijze toelichting

Voor zover een artikel uit de subsidieverordening om een toelichting vraagt, wordt deze hieronder gegeven.

 

Artikel 3 Subsidieplafond

De subsidieverordening richt zich op de amateurkunst en onderscheidt twee soorten subsidies. Een subsidie voor het uitvoeren van projecten op het gebied van amateurkunst en een subsidie voor het uitvoeren van een tweejarenprogramma dat is opgebouwd uit meerdere projecten. Het beschikbare budget – het subsidieplafond – wordt daarom verdeeld over twee plafonds, voor beide subsidies één plafond.

In deze verordening is gebruik gemaakt van de mogelijkheid die artikel 5, vierde lid, van de Algemene subsidieverordening 2016 (ASV) biedt, om de bevoegdheid subsidieplafonds vast te stellen bij burgemeester en wethouders neer te leggen. Het plafond voor het uitvoeren van de projecten wordt per kalenderjaar vastgesteld en wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen. Het subsidieplafond voor het uitvoeren van de tweejarenprogramma’s beslaat een tijdvak van twee jaar, de subsidies worden ook voor een periode van twee jaar verstrekt. Voor het eerst voor de periode van 2021 tot en met 2022. Het verdelen van de subsidies voor het uitvoeren van een tweejarenprogramma vindt plaats via een tenderprocedure, waarbij de aanvragen die aan de subsidievoorwaarden voldoen gelijktijdig worden beoordeeld en vervolgens gerangschikt. De verdeling van het budget vindt plaats op volgorde van de rangschikking.

 

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie wordt verstrekt voor het uitvoeren van projecten (op zichzelf staande artistiek-inhoudelijke activiteiten op het gebied van de amateurkunsten), dan wel voor het uitvoeren van een tweejarenprogramma op het gebied van amateurkunst en dat is opgebouwd uit projecten.

Projecten die op zichzelf staan kunnen eenmalige projecten zijn als een tentoonstelling of evenement of een serie voorstellingen of concerten. Ook projecten die jaarlijks terugkeren vallen onder de op zichzelf staande projecten waarvoor per jaar een subsidie voor kan worden aangevraagd (bijvoorbeeld kerstvoorstellingen).

Bij het uitvoeren van een tweejarenprogramma moet worden gedacht aan organisaties die voortdurend activiteiten op het gebied van amateurkunst uitoefenen en waarvoor de organisatie een tweejarenprogramma heeft opgesteld. Dat programma moet dus zijn opgebouwd uit de verschillende projecten gericht op talentontwikkeling, samenwerking en innovatie, die gedurende het tijdvak van twee jaar zullen worden uitgevoerd. Dit veronderstelt dat een substantieel aantal projecten wordt opgenomen in het tweejarenprogramma. De subsidie wordt ook verstrekt voor een tijdvak van twee jaar. Een meerjarige subsidie draagt bij aan consistente organisaties en rust in de financiële gelederen. Ook stimuleren meerjarige subsidies verenigingen en groepen om meer na te denken over het nastreven van gezamenlijke doelen en de continuïteit van de organisatie.

 

Artikel 5 Maximumaantal subsidies

Voor een bloeiende culturele amateurkunstsector is een gevarieerd aanbod aan activiteiten uitgevoerd door een gevarieerd aantal organisaties en personen nodig. Om verschillende personen en organisaties de mogelijkheid te bieden projecten uit te voeren, wordt per aanvrager maximaal één keer per jaar een subsidie voor de uitvoering van één project verstrekt (eerste lid). Ook de regel dat ontvangers van een subsidie voor de uitvoering van een tweejarenprogramma niet in aanmerking komen voor een subsidie voor de uitvoering van een op zichzelf staand project, draagt bij aan een aanbod door een gevarieerde groep van aanbieders van amateurkunstactiviteiten.

 

Artikelen 6 en 7 Subsidieontvangers

Natuurlijke personen

Interessante initiatieven kunnen afkomstig zijn van natuurlijke personen. Voor zover deze in onze Basisregistratie Personen zijn opgenomen, kunnen ook zij daarom een subsidie krijgen voor het uitvoeren van een project.

Daarnaast moet het project dat de natuurlijk persoon wil uitvoeren, gericht zijn op de inwoners van Enschede of (één van) de andere gemeenten uit de regio Twente (Almelo, Borne, Dinkelland, Haaksbergen, Hellendoorn, Hengelo, Hof van Twente, Losser, Oldenzaal, Rijssen-Holten, Tubbergen, Twenterand, Wierden). Het gaat er in deze verordening dus niet alleen om dat activiteiten ten goede komen van inwoners van de gemeente Enschede, maar ook om inwoners van Enschede in staat te stellen zich te ontplooien en activiteiten uit te voeren voor andere inwoners. Daarbij is wel de grens gesteld dat die activiteiten ten goede moeten komen aan inwoners van de regio. Dat betekent in de praktijk dat de activiteiten zich binnen de regio moeten afspelen.

De situatie kan zich voordoen dat een groep van personen een project wil uitvoeren. Een dergelijke groep heeft echter geen juridische status. Subsidieverlening aan een groep brengt daardoor onduidelijkheid met zich mee wat betreft het aanspreekpunt en de verantwoordelijke voor de subsidie. Daarom wordt in dat geval - in overleg - één natuurlijk persoon aangewezen als de subsidieontvanger die verantwoordelijk is voor het uitvoeren van het project en het naleven van verplichtingen. Wanneer de situatie ontstaat dat de gemeente te veel subsidie heeft betaald, wordt dit teruggevorderd van degene die als subsidieontvanger is aangemerkt.

 

Rechtspersonen

Rechtspersonen komen in aanmerking voor een subsidie wanneer zij volledig rechtsbevoegd zijn, geen winstoogmerk hebben en volgens hun statuten uitsluitend tot doel hebben activiteiten te ontplooien op het gebied van amateurkunst. Organisaties die mede gericht zijn op professionele kunstbeoefening en rechtspersonen of zelfstandigen met een winstoogmerk die activiteiten op het gebied van amateurkunst aanbieden, kunnen derhalve geen subsidie op grond van deze verordening ontvangen. Binnen de rechtspersonen wordt onderscheid gemaakt tussen de rechtspersonen die gevestigd zijn in Enschede en de rechtspersonen die niet gevestigd zijn in Enschede. De veronderstelling is dat de activiteiten die worden georganiseerd door de rechtspersonen gevestigd in Enschede, voor een groot deel worden uitgevoerd door inwoners van de gemeente Enschede. Om hen de kans te geven zich te ontplooien komen deze rechtspersonen ook in aanmerking voor een subsidie wanneer zij de activiteiten uitsluitend uitvoeren voor andere inwoners in de regio Twente dan de inwoners van Enschede. De rechtspersonen die niet gevestigd zijn in Enschede komen alleen in aanmerking voor een subsidie wanneer hun activiteiten ten goede komen aan de inwoners van Enschede. Daarvan zal alleen sprake zijn wanneer de activiteiten in de gemeente Enschede worden uitgevoerd.

 

Artikel 8 Voorwaarden subsidieprojecten amateurkunst

Er worden twee voorwaarden gesteld aan het kunnen verkrijgen van een subsidie voor het uitvoeren van een project op het gebied van amateurkunst:

  • 1.

    Het project moet tenminste bijdragen aan 2 van de 3 doelen genoemd in artikel 2: samenwerking, innovatie en talentontwikkeling. Dat een project bijdraagt aan de doelen moet blijken uit de aanvraag en de gegevens die daarbij worden overgelegd.

  • 2.

    De subsidieaanvrager moet de kosten van het project voor een deel dekken uit eigen of door anderen verstrekte financiële middelen, tenminste voor het bedrag dat als subsidie is aangevraagd.

Met andere woorden: voor elke euro die burgemeester en wethouders aan subsidie verstrekken, moet de aanvrager zelf ook een euro inleggen. De gedachte hierachter is dat er ook vanuit andere hoek draagvlak voor de activiteiten moet zijn en dat het ongewenst is wanneer de uitvoering van een project volledig afhankelijk is van de bijdrage van burgemeester en wethouders van Enschede.

De financiële middelen die de aanvrager zelf in moet brengen, mogen ook afkomstig zijn van anderen dan de (bestuursorganen van de) gemeente Enschede. Denk aan de provincie Overijssel, burgemeester en wethouders van een andere gemeente in de regio Twente of privaatrechtelijke financiers. Ze mogen echter niet afkomstig zijn van de gemeenteraad van Enschede. Een tweede subsidie voor dezelfde activiteit van burgemeester en wethouders van Enschede is gelet op artikel 5 niet mogelijk. Kan de aanvrager niet aannemelijk maken dat voldoende ‘eigen’ financiële middelen beschikbaar zijn, dan wordt de aanvraag geweigerd.

 

Artikel 9 Voorwaarden subsidieprojecten amateurkunst op basis van tweejarenprogramma

Samenwerking met andere organisaties is een eerste voorwaarde om in aanmerking te komen voor een subsidie voor het uitvoeren van een tweejarenprogramma. Samenwerking met andere organisaties is noodzakelijk om de andere doelen van deze verordening - innovatie en talentontwikkeling - te kunnen realiseren. Het kan bijvoorbeeld gaan om samenwerking met andere amateurkunstinstellingen, organisaties die zich begeven op het professionele kunstvlak en scholen. De samenwerking moet gedurende het subsidietijdvak structureel en aantoonbaar zijn en blijken uit de gegevens die bij de indiening van de aanvraag worden overgelegd.

Tweede voorwaarde is - net als bij de subsidies voor de uitvoering van een project - dat de aanvrager eigen financiële middelen inbrengt ter grootte van minimaal het subsidiebedrag dat is aangevraagd. Dus ook hier geldt dat tegenover een euro aan subsidie, een euro aan eigen middelen moet worden ingelegd.

 

Artikel 10 Subsidietijdvak uitvoeren tweejarenprogramma’s

Om bij te dragen aan de zekerheid voor de organisaties is gekozen voor een meerjarige subsidies waar het gaat om het uitvoeren van de tweejarenprogramma’s. De subsidie hiervoor kan één keer per twee jaar worden aangevraagd, voor het eerst voor het tijdvak 2021 tot en met 2022.

 

Artikel 11 Indieningstermijn aanvraag

De ASV 2016 regelt de indieningstermijnen voor de aanvragen om subsidieverlening (artikel 9). Deze is 8 weken voor de aanvragen om subsidie voor de uitvoering van een project. Van de termijnen uit de ASV wordt afgeweken wat betreft de subsidieaanvragen voor het uitvoeren van een tweejarenprogramma. Deze worden voor 1 februari van het tijdvak waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, ingediend. Voor het eerst voor 1 februari 2020 en vervolgens tweejaarlijks (voor 1 februari 2022, 1 februari 2023, etc.).

 

Artikel 12 Indieningsvereisten

Artikel 8 van de ASV 2016 gelden regelt welke gegevens en bescheiden moeten worden ingediend bij een subsidieaanvraag. Het artikel luidt als volgt:

  • 1.

    De aanvraag voor subsidie wordt schriftelijk ingediend bij burgemeester en wethouders met gebruikmaking van een door of namens hen vastgestelde aanvraagformulier.

  • 2.

    Indien geen aanvraagformulier is vastgesteld dient de aanvraag vergezeld te gaan van het volgende:

  • a.

    Vermelding van naam, adres, woonplaats en ondertekening;

  • b.

    Activiteitenplan waarin de activiteit, de doelgroep, de doelstellingen, de beoogde resultaten en het tijdvak worden beschreven, tenzij redelijkerwijs kan worden aangenomen dat daaraan geen behoefte is;

  • c.

    Een begroting en dekkingsplan van kosten, het aangevraagde te subsidiëren bedrag, en indien van toepassing de hoogte van de financiële reserves, tenzij deze voor de berekening van het subsidiebedrag niet van belang zijn;

  • d.

    Opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

  • e.

    Indien een aanvrager voor de eerste maal een structurele subsidie aanvraagt, een afschrift van de oprichtingsakte, de statuten, het jaarverslag, de jaarrekening en de balans van het voorgaande jaar als bijlagen bij de aanvraag toe. Indien de gevraagde subsidie € 50.000 of meer bedraagt, wordt de jaarrekening voorzien van een accountantsverklaring.

Voor aanvragen op grond van deze subsidieverordening is een aanvraagformulier vastgesteld. Het formulier kan u op onze website vinden.

 

Het activiteitenplan bij de subsidieaanvragen voor de uitvoering van een tweejarenprogramma bestaat uit dat tweejarenprogramma. In het activiteitenplan moet duidelijk beschreven staan hoe de activiteiten bijdragen aan de talentontwikkeling, innovatie binnen de amateurkunst en hoe er wordt samengewerkt met andere organisaties. In de begroting dient duidelijk omschreven te zijn waar de kosten voor bedoeld zijn.

 

Artikel 13 Onvolledige aanvraag subsidie tweejarenprogramma

De beoordeling van de subsidieaanvragen voor het uitvoeren van een tweejarenprogramma vindt plaats via een tenderprocedure: alle aanvragen moeten voor een bepaalde datum worden ingediend en worden daarna gelijktijdig beoordeeld, onderling vergeleken en in een volgorde geplaatst. De subsidie wordt overeenkomstig die volgorde verstrekt, totdat het subsidieplafond is bereikt.

 

Bij een tenderprocedure is de indieningstermijn ‘hard’; daarna mogen geen gegevens meer worden ingediend. Dit heeft te maken met het uitgangspunt van het gelijkheidsbeginsel in die zin dat iedereen gelijke kansen moet hebben om de subsidie te ontvangen. Wanneer de één langer de tijd heeft om een goede aanvraag in te dienen dan de ander, is dat in strijd met het gelijkheidsbeginsel.

Artikel 14 is opgenomen om te voorkomen dat vragen rijzen over de toepasselijkheid van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (over het buiten behandeling laten van aanvragen, nadat de aanvrager in de gelegenheid is gesteld zijn onvolledige aanvraag aan te vullen of alsnog te voldoen aan wettelijke vereisten voor het in behandeling nemen van de aanvraag).

Aanvragers worden alleen in de gelegenheid gesteld onvolledige aanvragen aan te vullen of alsnog te voldoen aan de wettelijke vereisten voor het in behandeling nemen, wanneer hun subsidieaanvraag uiterlijk 14 dagen voor de uiterste indieningstermijn is ontvangen. De uiterste indieningsdatum is 31 januari (tweejaarlijks, eerste datum is 31 januari 2020). De aanvragers van subsidieaanvragen die 17 januari van het betreffende kalenderjaar zijn ontvangen, krijgen derhalve de gelegenheid hun aanvraag aan te vullen wanneer deze onvolledig is omdat bijvoorbeeld een handtekening of een bijlage bij de aanvraag ontbreekt. Een aanvrager wordt nooit in de gelegenheid gesteld zijn aanvraag inhoudelijk aan te vullen omdat hij bijvoorbeeld vergeten is een onderdeel in het activiteitenplan op te nemen of omdat de overgelegde begroting niet duidelijk is. Dat zou namelijk weer in strijd zijn met het gelijkheidsbeginsel. Het risico van een aanvraag die inhoudelijk niet goed is, ligt bij de aanvrager.

 

Artikel 14 Verdeelregels subsidieprojecten

Aanvragen om subsidie voor het uitvoeren van projecten kunnen het hele jaar door worden aangevraagd. Spontane ideeën die in de loop van het jaar worden bedacht, komen dan nog in aanmerking voor een subsidie zolang het subsidieplafond niet wordt overschreden. Dat heeft tot gevold dat het plafond moet worden verdeeld volgens de regel ‘wie het eerst komt, die het eerst maalt’. Op volgorde van ontvangst van de volledige aanvraag, worden de aanvragen behandeld. Is een aanvraag niet volledig, dan krijgt de aanvrager in beginsel de gelegenheid zijn aanvraag aan te vullen. Het moment waarop de aanvraag volledig is, is het moment van ontvangst.

 

Artikel 15 Verdeelregels en beoordelingscriteria subsidies tweejarenprogramma

De subsidies voor de uitvoering van een tweejarenprogramma worden verdeeld volgens een zogenaamde tenderprocedure. Alle aanvragen worden gelijktijdig beoordeeld, onderling vergeleken en in een rangschikking geplaatst. Dat wil zeggen: alle aanvragen die aan de voorwaarden voldoen om in aanmerking te komen voor een subsidie. Aanvragen die niet aan die voorwaarden voldoen, worden direct afgewezen. Voldoet een aanvraag bijvoorbeeld niet aan de eis dat eigen financiële middelen ter grootte van tenminste het aangevraagde subsidiebedrag moeten worden ingezet, dan wordt deze afgewezen om die reden en wordt de aanvraag niet inhoudelijke beoordeeld en gerangschikt.

Burgemeester en wethouders rangschikken de aanvragen aan de hand van 3 beoordelingscriteria. De aanvraag met de meeste punten staat bovenaan en de aanvraag met de minste punten onderaan. Op volgorde van de rangschikking wordt de subsidie verstrekt, totdat het subsidieplafond is bereikt. De overige aanvragen worden op grond van artikel 4:25, tweede lid, Algemene wet bestuursrecht, geweigerd vanwege het bereiken van het subsidieplafond.

 

Een aanvraag wordt hogergeplaatst naarmate deze meer bijdraagt aan de volgende criteria:

  • a.

    Talentontwikkeling;

  • b.

    Innovatie;

  • c.

    De samenwerking met andere organisaties;

 

Per criterium worden 0, 5, 10, 15 of 20 punten toegekend.

0 = onvoldoende

5 = matig

10 = voor voldoende

15 = goed

20 = uitstekend

 

In principe wegen alle criteria even zwaar. Alleen wanneer aanvragen een gelijk aantal punten zouden hebben en toekenning van deze aanvragen zou leiden tot een overschrijding van het subsidieplafond, weegt het samenwerkingscriterium zwaarder. De aanvraag met de meeste punten op het onderdeel samenwerking, wordt dan boven de andere aanvragen met een gelijk puntenaantal gerangschikt. Is dan nog steeds sprake van een gelijke rangschikking, dan bepalen burgemeester en wethouders de volgorde door middel van loting

 

De situatie kan ontstaan dat voor de laatste aanvraag die voor subsidie in aanmerking komt, slechts een deel van het bedrag dat is aangevraagd beschikbaar is. Van het subsidieplafond resteert bijvoorbeeld nog € 8.000,-, terwijl een subsidie van € 18.000,- is aangevraagd. In dat geval ontvangt de aanvrager het bedrag van € 8.000,-, tenzij burgemeester en wethouders het niet aannemelijk vinden dat met dit bedrag de activiteiten zullen worden uitgevoerd. Zijn zij van mening dat het bedrag onvoldoende is om de activiteiten uit te voeren, dan beoordelen zij of de volgende aanvraag in de rangschikking wel met het resterende bedrag kan worden uitgevoerd, enzovoorts.

 

Talentontwikkeling:

Talentontwikkeling richt zich op het beste uit mensen halen, ongeacht de leeftijd. Inzetten op talentontwikkeling veronderstelt dat de amateurkunstorganisaties inzicht hebben in de kwaliteiten en leerpunten van individuele leden en het geheel (orkest, koor, theatergezelschap, enzovoorts). Voor het ontwikkelen van talent heeft de organisatie een plan: hoe wil het de kwaliteit van het individu en het geheel versterken en op welke wijze wordt gewerkt aan de leerpunten. Hierbij kan worden gedacht aan het aanstellen van zangcoaches, het verzorgen extra repetities per sectie in een orkest, workshops met begeleiding van professionele muzikanten, enzovoorts.

 

Daarnaast is het amateurveld de basis waar kinderen, jongeren en volwassenen laagdrempelig in aanraking komen en starten met de beoefening van een kunstuiting. Een breed goed functionerend amateurveld is essentieel om een zo groot mogelijk bereik te hebben: de kans dat talenten zich aandienen en gescout worden, wordt dan zo groot mogelijk. Het amateurveld is een schakel in de hele keten van talentontwikkeling in de toeleiding naar muziekscholen, conservatoria en uiteindelijk de professionele orkesten, theatergezelschappen, en dergelijke. Dat betekent voor het amateurveld een aantal zaken:

  • Zorgen voor een zo groot mogelijk bereik en het werven van nieuwe leden. Onderdeel hiervan is dat het voor nieuwe leden interessant moet zijn om lid te worden. Dit kan door de sfeer binnen de vereniging, maar juist ook door het laagdrempelig aanbieden van kwaliteit en begeleiding.

  • Zorgen voor verbinding binnen de keten. Om talenten te kunnen ontwikkelen is diversiteit in het aanbod en het makkelijk kunnen benutten van kansen belangrijk. Welke verbinding is er voor een talent vanuit het amateurveld met (semi) professionele organisaties. Welke kansen zijn er voor talenten om zich verder te ontwikkelen. Te denken valt aan een gemeente breed talentenklas, speciale concerten en producties, extra begeleiding, enzovoorts.

 

Innovatie:

Het doel van Innovatie is tweeledig. Enerzijds is het doel om ontwikkeling van de organisatie en de activiteiten die de organisatie uitvoert, teweeg te brengen. Innovatie vereist een lerend vermogen van een organisatie. Een organisatie evalueert en monitort waar het mee bezig is, wat het bereikt en of de doelstellingen zijn bereikt. Vervolgens worden op basis van de uitkomsten werkwijzen aangepast, verbeteringen doorgevoerd, andere wegen ingeslagen. Een instelling heeft bijvoorbeeld voor ogen een concert op een bepaalde manier uit te voeren waardoor het publieksbereik naar verwachting groter en diverser is: er wordt meer publiek bereikt en andere doelgroepen dan de reguliere worden ook bereikt. Innovatie betekent dat na het betreffende concert wordt geëvalueerd of het doel is bereikt, wat beter of anders had gekund of wat zou kunnen worden toegevoegd. De uitkomsten worden gebruikt voor het volgende concert.

Anders is innovatie ook het toevoegen van nieuwe invloeden aan de samenwerking of datgene wat je doet. Dit kan zijn door interdisciplinair samen te werken met andere groepen. Een voorbeeld is het concert Classsh dat het Orkest van het Oosten organiseert. Er is samenwerking met een DJ, het publiek zit op het podium, niet het orkest. En de dirigent geeft uitleg over de muziek tijdens het concert. Maar ook door een andere wijze van de vormgeving van optredens (bijv. een combi van dans, muziek en film), andere locaties.

Om te kunnen innoveren is nodig te onderzoeken welke ontwikkelingen er in de sector zijn: hoe doen anderen in het land het en wat kun je daarvan leren?

 

Samenwerking:

Samenwerking zorgt ervoor dat beschikbare kennis wordt gedeeld en kan derhalve leiden tot meer deskundigheid. Samenwerking kan leiden tot uitruil van materialen en muziek en kan leiden tot het gezamenlijk opstarten van projecten. De top heeft instroom van onderaf nodig, de bodem levert de instroom en trekt zich op aan de voorbeelden in de top. Door onderlinge samenwerking kunnen meer doelen bereikt worden dan dat iedere individuele vereniging voor zichzelf kan verwezenlijken.

Samenwerking met landelijke organisaties kan, maar de output moet ten goede komen aan Enschede, regio Twente, door Enschedeërs, bijdragen aan de doelen.

 

Artikel 16 Subsidiebedrag/wijze van berekening subsidiebedrag

Het subsidiebedrag wordt bepaald op basis van de begroting die bij de aanvraag tot verlening wordt ingediend. Het bedrag dat de aanvrager tekort komt wordt gesubsidieerd, zij het dat dit bedrag maximaal 50% van de totale subsidiabele kosten bedraagt. De kosten van instrumenten zijn niet subsidiabel. De gemeente wil ten behoeve van de financiering van de instrumenten, tweejaarlijks een subsidie verlenen aan een stichting dat de instrumenten ten behoeve van alle muziekverenigingen in Enschede aanschaft en uitleent. Deze stichting kan daarnaast langs andere weg instrumenten verwerven en weer in gebruik geven. De instrumenten kunnen op deze manier efficiënter worden ingezet en het voorkomt dat de muziekverenigingen (veel) geld moeten reserveren voor de aanschaf van instrumenten.

Subsidiabel zijn verder uitsluitend de kosten die naar het oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijk zijn om het project of het tweejarenprogramma uit te voeren. Opgevoerde kostenposten die naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet noodzakelijk zijn, zijn dus niet subsidiabel. Kostenposten die naar hun oordeel te hoog zijn geraamd, worden naar beneden bijgesteld. Maximaal 5% van het subsidiebedrag wordt verstrekt voor overheadkosten. Enschede wil vooral bijdragen aan de inhoudelijke activiteiten en niet aan de vaste kosten voor de bedrijfsvoering. Onder overhead verstaan we alle kosten die niet direct aan het primaire proces van het project toe te rekenen zijn, zoals kantoorhuisvesting, administratie, ICT, algemene en zakelijke leiding. Kosten voor tenues of de huur van een specifiek podium om een voorstelling te kunnen geven, vallen niet onder overhead en kunnen worden toegerekend aan een project, voor zover noodzakelijk.

Wanneer organisaties samenwerken aan één of enkele projecten - al dan niet in een tweejarenprogramma – dan worden de gezamenlijke kosten door één van de organisaties opgevoerd. Dit om het dubbel aanvragen van bepaalde kosten te voorkomen. De samenwerkende organisaties kunnen wel individueel een subsidie aanvragen, waarbij ze hun eigen kosten opvoeren. Te denken valt aan kosten van een dirigent, bladmuziek, et cetera. De kosten die gezamenlijk worden gedragen zoals de huur van de ruimte waar de voorstellingen die ze gezamenlijk verzorgen, uitvoeren, wordt door één aanvrager opgevoerd.

Daarnaast geldt dat het maximum subsidiebedrag voor de uitvoering van een project € 3.500,- is en voor het uitvoeren van een tweejarenprogramma € 40.000,-.

 

Artikel 17 Weigeringsgronden

De Algemene wet bestuursrecht en de ASV 2016 bevatten diverse weigeringsgronden die ook van toepassing zijn op de aanvragen om subsidie op grond van deze verordening. De weigeringsgronden uit de Algemene wet bestuursrecht zijn de volgende:

 

  • 1.

    Wanneer door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden (artikel 4:25, tweede lid, Algemene wet bestuursrecht)

  • 2.

    Indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

  • a.

    De activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden;

  • b.

    De aanvrager niet zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

  • c.

    De aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn.

  • 3.

    Indien de aanvrager:

  • a.

    In het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zou hebben geleid, of

  • b.

    Failliet is verklaard of aan hem surséance van betaling is verleend of ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend.

  • 4.

    Indien de verstrekking van subsidie naar het oordeel van het bestuursorgaan niet verenigbaar is met het bepaalde in de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Redenen om een subsidie op grond van de ASV 2016 te weigeren zijn:

  • 5.

    Indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders:

  • a.

    De te subsidiëren activiteiten niet of niet in overwegende mate gericht zullen zijn op de gemeente of niet of nauwelijks aanwijsbaar ten goede komen aan ingezetenen van de gemeente;

  • b.

    De subsidieverstrekking of activiteit niet past binnen het vastgestelde beleid of beleid ontbreekt;

  • c.

    De subsidie niet of in onvoldoende mate besteed zal worden aan de activiteiten waarvoor deze is bedoeld;

  • d.

    De aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

  • e.

    Als niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor het verrichten van de activiteiten waarvoor deze wordt gevraagd;

  • f.

    De aanvrager de behoefte aan de activiteiten niet aannemelijk kan maken;

  • g.

    Een doublure ontstaat met reeds door burgemeester en wethouders gesubsidieerde activiteiten;

  • h.

    De door de aanvrager aan de deelnemers van de activiteiten gevraagde eigen bijdrage zo laag is gesteld, dat door een redelijke verhoging hiervan subsidieverstrekking geheel of gedeeltelijk achterwege kan blijven.

  • i.

    Het om activiteiten gaat van politieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke aard;

  • j.

    De financiële continuïteit of de continuïteit van de bedrijfsvoering van de aanvrager niet is gegarandeerd.

  • k.

    De in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur bedoelde omstandigheden zich voordoen.

  • 6.

    Indien:

  • a.

    De Europese Commissie overeenkomstig artikel 108, derde lid van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie heeft vastgesteld dat de subsidie onverenigbaar is met de interne markt (deze weigeringsgrond staat inmiddels in de Algemene wet bestuursrecht zelf, zie weigeringsgrond 4);

  • b.

    Tegen de aanvrager een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is verklaard.

Naast de algemene weigeringsgronden, zijn er 5 specifieke weigeringsgronden voor subsidieaanvragen op het gebied van amateurkunst.

Wanneer een aanvraag om subsidie voor de uitvoering van een tweejarenprogramma niet volledig is of de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag, dan wordt deze geweigerd. Aanvragen om een subsidie voor de uitvoering van een tweejarenprogramma die tenminste 14 dagen voor de uiterste indieningsdatum zijn ontvangen, worden nog beoordeeld op volledigheid. De aanvragers worden in de gelegenheid gesteld de ontbrekende stukken aan te vullen. Daarnaast kan de situatie zich voordoen dat bij de aanvraag anderszins onvoldoende inhoudelijke informatie wordt verschaft. In dat geval wordt een aanvrager niet in de gelegenheid gesteld zijn aanvraag aan te vullen, omdat communiceren over de inhoud van een aanvraag in een tender niet is toegestaan. Die aanvragen worden zonder meer geweigerd.

 

Ook wanneer een aanvraag voor in hoofdzaak dezelfde activiteit twee keer eerder is afgewezen, dan komt deze niet meer in aanmerking voor subsidiëring. Blijkbaar is draagt deze dan onvoldoende bij aan de doelen. Het ontvangen van een andere subsidie van de gemeente Enschede voor dezelfde activiteiten leidt eveneens tot afwijzing. Tenslotte is het van belang dat de aanvragen die een subsidie ontvangen van voldoende kwaliteit zijn. Daarom worden ook aanvragen die op de beoordelingscriteria samenwerking, innovatie en talentontwikkeling een 0 scoren, afgewezen zonder verder in de rangschikking te worden opgenomen. Hetzelfde geldt voor aanvragen die minder dan 25 punten in totaal scoren.

 

Artikel 18 Verplichtingen

Artikel 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht geeft burgemeester en wethouders de mogelijkheid in de subsidieverleningsbeschikking verplichtingen op te nemen over bepaalde onderwerpen. Die onderwerpen worden opgesomd in het eerste lid van het artikel en zijn de volgende:

  • a.

    Aard en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend;

  • b.

    De administratie van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten;

  • c.

    Het vóór de subsidievaststelling verstrekken van gegevens en bescheiden die nodig zijn voor een beslissing omtrent de subsidie;

  • d.

    De te verzekeren risico’s;

  • e.

    Het stellen van zekerheid voor verleende voorschotten;

  • f.

    Het afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn;

  • g.

    Het beperken of wegnemen van de nadelige gevolgen van de subsidie voor derden;

  • h.

    Het uitoefenen van controle door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek op het door het bestuursorgaan gevoerde financiële beheer en de financiële verantwoording daarover.

Daarnaast bevat hoofdstuk 4 van de ASV 2016 enkele (mogelijke) verplichtingen voor de subsidieontvanger. In deze verordening hoeven daarom niet veel meer verplichtingen te worden opgenomen. Alleen de verplichting om tussentijds een voortgangsrapportage in te dienen voor de ontvangers van een subsidie voor het uitvoeren van een tweejarenprogramma is vastgelegd. Dit, omdat de subsidie voor een tijdvak van twee kalenderjaren wordt verstrekt het burgemeester en wethouders tussentijds vinger aan de pols willen houden wat betreft de voortgang van de projecten, de kosten en besteding van de subsidie. Van deze subsidieontvangers wordt daarom geëist dat ze dat inzicht geven in het verloop van het eerste jaar, vóór 1 maart van het tweede kalenderjaar van het subsidietijdvak. Dus is een subsidie ontvangen voor de periode van 2021 tot en met 2022, dan wordt de tussenrapportage die gaat over het kalenderjaar 2021, vóór 1 maart 2022 ingediend.

 

Artikel 19 Aanvraag vaststelling subsidies tweejarenprogramma

Op het indienen van aanvragen tot vaststelling van de subsidie is hoofdstuk 5 van de ASV 2016 van toepassing. Subsidies van minder dan € 10.000,- worden in principe zonder voorafgaande verlening vastgesteld (artikel 17). Een aparte aanvraag om de subsidie vast te stellen is in dat geval niet nodig. De subsidie voor het uitvoeren van een project bedraagt maximaal € 3.500,- en die zullen in de regel direct worden vastgesteld.

De subsidies voor het uitvoeren van een tweejarenprogramma bedragen maximaal € 40.000,-. De ene subsidie zal direct worden vastgesteld (als minder dan € 10.000,-), de andere niet. De subsidies met een verleningsbeschikking, worden vastgesteld na afloop van het subsidietijdvak van twee jaar. In afwijking van de ASV 2016 worden de aanvragen tot vaststelling uiterlijk 1 juni van het jaar na afloop van dat tijdvak ingediend. Het eerste tijdvak beslaat de jaren 2021 en 2022. De eerste aanvragen tot vaststelling worden dus uiterlijk 1 juni 2023 ingediend.

Naar boven