Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Baarn 2019

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Baarn houdende regels omtrent tegenprestatie Participatiewet, IOAW, IOAZ (Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Baarn 2019).

De raad van de gemeente Baarn;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 juli 2019 onder nummer 77793;

Gelet op:

 

  • -

    Artikel 8a lid 1 onderdeel b, juncto artikel 9 lid 1 onderdeel c van de Participatiewet

  • -

    Artikel 35 lid 1 onderdeel e juncto artikel 37 lid 1 onderdeel f van de IOAW

  • -

    Artikel 35 lid 1 onderdeel e juncto artikel 37 lid 1 onderdeel f van de IOAZ

  • -

    Artikel 147 Gemeentewet

Besluit vast te stellen de Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Baarn 2019

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 1. Begripsomschrijving

 

  • 1.

    In de verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Duurzame doorstroom: duurzame doorstroom op de participatieladder door het versterken van zelfredzaamheid en eigen kracht van de uitkeringsgerechtigde.

  • b

    Handhavingsbeleid: het maatregelenbeleid zoals uitgevoerd door BBS Uitvoeringsorganisatie. Dit beleid is vastgesteld door de gemeenteraden van Baarn, Bunschoten en Soest.

  • c.

    Mantelzorg: langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit zijn directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt.

  • d.

    Participatieladder: de door het college gebruikte instrument om de actuele situatie van de afstand tot de arbeidsmarkt te beoordelen.

  • e.

    Tegenprestatie: het naar vermogen verrichten van door het college opgedragen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden, die worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid en die niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt.

  • f.

    Uitkeringsgerechtigde: persoon die een uitkering ontvangt op grond van de Participatiewet, de IOAW of IOAZ.

  • g.

    Vrijwilligerswerk: werk dat in enig georganiseerd verband, onverplicht en onbetaald wordt verricht ten behoeve van anderen of de samenleving.

  • h.

    De wet: de Participatiewet, de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) of de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ)

 

  • 2.

    Voor zover niet anders is bepaald worden begrippen in deze verordening gebruikt in dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de IOAW, de IOAZ en de Algemene wet bestuursrecht.

 

 

Hoofdstuk 2: De tegenprestatie naar vermogen

 

Artikel 2. De inhoud van een tegenprestatie

 

  • 1.

    Het college kan onbeloonde maatschappelijk nuttige activiteiten inzetten als tegenprestatie voor zover die activiteiten:

  • a.

    naar hun aard niet zijn gericht op toeleiding tot de arbeidsmarkt en niet zijn bedoeld als re-integratie-instrument;

  • b.

    het re-integratietraject niet in de weg staan;

  • c.

    zijn afgestemd op de lichamelijke en geestelijke vermogens en capaciteiten van de uitkeringsgerechtigde;

  • d.

    worden verricht naast, of in aanvulling op, reguliere arbeid op de arbeidsmarkt;

  • e.

    niet leiden tot verdringing.

 

  • 2.

    Bij het opdragen van een tegenprestatie houdt het college rekening met de volgende factoren:

  • a.

    De wensen, talenten, opleiding en (werk)ervaring van de uitkeringsgerechtigde;

  • b.

    De tegenprestatie is erop gericht om duurzame doorstroom op de participatieladder te stimuleren door het versterken van zelfredzaamheid en eigen kracht van de uitkeringsgerechtigde;

  • c.

    De tegenprestatie heeft geen vrijblijvend karakter;

  • d.

    Bij het niet nakomen van de afspraken rondom de tegenprestatie wordt het reguliere handhavingsbeleid gevolgd.

 

 

Artikel 3. Duur en omvang van een tegenprestatie

 

Voor zover een tegenprestatie is opgedragen is deze zowel qua tijdsduur als inhoud nauwkeurig omschreven:

  • a.

    De tegenprestatie wordt opgedragen voor de maximale tijdsduur van 6 maanden;

  • b.

    De tegenprestatie wordt opgedragen voor maximaal 20 uur per week;

  • c.

    De tegenprestatie kan binnen een periode van 24 maanden slechts éénmaal worden opgedragen;

  • d.

    Na afloop van de periode van 24 maanden kan een nieuwe tegenprestatie worden opgedragen.

 

 

Artikel 4. Opdragen van een tegenprestatie

 

Het college kan aan uitkeringsgerechtigden die een langere afstand tot de arbeidsmarkt hebben een tegenprestatie opdragen.

 

   

Artikel 5. Ontheffing van het leveren van een tegenprestatie

 

Het college kan besluiten een (tijdelijke) ontheffing te verlenen van het opdragen van een tegenprestatie indien:

  • a.

    De uitkeringsgerechtigde zich bezighoudt met vrijwilligerswerk, mantelzorg, het volgen van een opleiding of het volgen van trainingen die de (financiële) zelfredzaamheid en eigen kracht vergroten;

  • b.

    Er sprake is van dringende redenen.

 

  

Artikel 6. Intrekken van een opgedragen tegenprestatie

 

Het college kan afzien van het opdragen van een tegenprestatie indien:

  • a.

    De uitkeringsgerechtigde volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is als bedoeld in artikel 4 van de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen;

  • b.

    De uitkeringsgerechtigde aan wie de tegenprestatie is opgedragen passende arbeid accepteert;

  • c.

    De uitvoering van de overeengekomen tegenprestatie het re-integratietraject belemmert.

 

 

Artikel 7. Onkostenvergoeding/ vrijwilligersvergoeding

 

  • 1.

    Voor zover de uitkeringsgerechtigde bij het uitvoeren van de tegenprestatie een onkostenvergoeding ontvangt wordt deze bij de verlening van de uitkering ingevolge de wet buiten beschouwing gelaten.

  • 2.

    Voor zover de uitkeringsgerechtigde bij het uitvoeren van de tegenprestatie een vrijwilligersvergoeding ontvangt wordt deze bij de verlening van de uitkering ingevolge de wet buiten beschouwing gelaten.

 

    

Artikel 8. Geen activiteiten voorhanden

 

  • 1.

    Het college draagt geen tegenprestatie op, indien binnen de grenzen van de arbeidsmarktregio Amersfoort geen passende maatschappelijk nuttige activiteiten voorhanden zijn die kunnen worden ingezet als tegenprestatie.

  • 2.

    Indien er geen tegenprestatie wordt opgestart omdat er binnen de grenzen van de arbeidsmarktregio Amersfoort geen passende maatschappelijk nuttige activiteiten voorhanden zijn, beoordeelt het college binnen twaalf maanden of op dat moment wel activiteiten voorhanden zijn die kunnen worden ingezet als tegenprestatie.

 

 

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

 

Artikel 9. Inwerkingtreding

 

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 oktober 2019.

  • 2.

    Met de inwerkingtreding van deze verordening komt artikel 15 van de Verordening re-integratie Participatiewet (inclusief Tegenprestatie naar vermogen) 2015 gemeente Baarn te vervallen.

 

 

 

Artikel 10. Citeertitel

 

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Baarn 2019.

 

 

  

Algemene toelichting Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Baarn 2019

 

De tegenprestatie is een wettelijk instrument dat zijn grondslag vindt in de Participatiewet. De Participatiewet verplicht colleges om beleid ten behoeve van het verrichten van een tegenprestatie te ontwikkelen. Uitkeringsgerechtigden zijn volgens de Participatiewet verplicht om onbeloonde maatschappelijk nuttige activiteiten te verrichten die worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid en die niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt. De tegenprestatie is dus niet gericht op arbeidsinschakeling maar een op zich zelf staand instrument of een instrument ter aanvulling op het re-integratietraject. Regels met betrekking tot de duur, omvang en inhoud van de tegenprestatie heeft het college opgenomen in deze verordening. Deze verordening is vastgesteld door de gemeenteraad.

 

In Baarn ligt de focus op werk. Het uitgangspunt is dat wie kan werken, werkt. In het coalitieakkoord Duurzaam en Ondernemend Vooruit 2018-2022 is opgenomen dat wij ondersteuning bieden aan de mensen die om bepaalde redenen (nog) geen deel kunnen nemen aan het arbeidsproces. Daarbij kijken we ook naar de zelfredzaamheid die onze inwoners hebben en hoe we die zelfredzaamheid, indien mogelijk, kunnen vergroten om (weer) te kunnen participeren in de samenleving. Alle uitkeringsgerechtigden in het cliëntenbestand van BBS Uitvoeringsorganisatie hebben een Plan van Aanpak waarin activiteiten op het gebied van uitstroom of doorstroom zijn opgenomen. BBS maakt hierin gebruik van de Participatieladder. Een van de belangrijkste doelen voor de uitkeringsgerechtigden die (nog) niet toe zijn aan de stap naar de arbeidsmarkt is het vergroten van zelfredzaamheid en eigen kracht. Hiertoe kan BBS diverse instrumenten inzetten, waaronder de tegenprestatie naar vermogen voor de doelgroep die al langer dan 1 jaar in een uitkering ontvangt en nog onvoldoende actief is. De inzet van de tegenprestatie naar vermogen is altijd maatwerk.

 

Uitgangspunten in het gewijzigde beleid op de tegenprestatie naar vermogen zijn:

  • -

    De tegenprestatie is een onbeloonde maatschappelijk nuttige activiteit die niet gericht is op arbeidsinschakeling. De tegenprestatie wordt op zichzelf ingezet of naast het re-integratietraject en richt zich op het actief meedoen in de samenleving, het vergroten van zelfvertrouwen en creëren van het gevoel van maatschappelijk nut. Daarnaast kan het helpen bepaalde vaardigheden te ontwikkelen en nieuwe contacten te maken.

  • -

    De bevoegdheid van het college om de tegenprestatie naar vermogen op te kunnen leggen wordt ten uitvoer gebracht door (klantmanagers van) BBS Uitvoeringsorganisatie.

  • -

    De doelgroep van dit instrument is de groep uitkeringsgerechtigden die langer dan 1 jaar een uitkering ontvangt op basis van de Participatiewet, de IOAW of de IOAZ (= langere afstand tot de arbeidsmarkt) die volgens de behandelend klantmanager nog onvoldoende actief is.

  • -

    Bij het opleggen van de tegenprestatie zal niet alleen rekening gehouden worden met de vermogens en capaciteiten van belanghebbende maar ook gekeken worden naar talent, opleiding, (werk)ervaring en passie.

  • -

    De tegenprestatie naar vermogen zal als doorstroom-instrument ingezet worden om duurzame doorstroom te stimuleren door het versterken van zelfredzaamheid en eigen kracht van de uitkeringsgerechtigde.

  • -

    De tegenprestatie naar vermogen mag het re-integratietraject niet in de weg staan, enkel ondersteunen. Of dit het geval is zal worden beoordeeld door de behandelend klantmanager.

  • -

    De tegenprestatie naar vermogen zal niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt doordat de onbetaalde tegenprestatie ten koste gaat van betaald werk.

  • -

    De tegenprestatie naar vermogen is beperkt in duur en omvang en zal worden opgelegd voor de maximale tijdsduur van 6 maanden voor maximaal 20 uur per week. Slechts één keer per 24 maanden kan een tegenprestatie naar vermogen worden opgestart. Na afloop van de periode van 24 maanden kan een nieuwe tegenprestatie worden opgestart.

  • -

    In principe kan belanghebbende zijn of haar eigen tegenprestatie bepalen. De tegenprestatie heeft geen vrijblijvend karakter, kiest belanghebbende niet zelf, dan bepaalt de klantmanager wat de tegenprestatie zal worden.

  • -

    Bij het niet nakomen van de afspraken rondom de tegenprestatie wordt het reguliere handhavingsbeleid gevolgd. Dit betekent over het algemeen in eerste instantie een waarschuwing, in tweede instantie krijgt belanghebbende een maatregel opgelegd.

  • -

    Afhankelijk van de vermogens, capaciteiten, talenten en passie van belanghebbende zal deze samen met de klantmanager zoeken naar een (maatschappelijke) organisatie waar zijn of haar talent en passie zoveel mogelijk tot uiting komt. Hierbij is het van belang dat we ons richten op organisaties die dit qua begeleiding aankunnen.

  • -

    Mochten een uitkeringsgerechtigde en organisatie matchen voor het opstarten van de tegenprestatie, dan zal op persoonsniveau een overeenkomst met de desbetreffende organisatie worden opgesteld met randvoorwaarden voor het uitvoeren van de tegenprestatie. Denk hierbij aan eventuele compensatie, een ongevallenverzekering, een Verklaring Omtrent Gedrag, veilige werkkleding en begeleiding.

  • -

    Indien er geen tegenprestatie naar vermogen wordt opgestart omdat er binnen de grenzen van de arbeidsmarktregio Amersfoort geen passende maatschappelijk nuttige activiteiten voorhanden zijn, beoordeelt de klantmanager, namens het college, binnen twaalf maanden of op dat moment wel activiteiten voorhanden zijn die kunnen worden ingezet als tegenprestatie.

  • -

    Het college kan een (tijdelijke) ontheffing verlenen van het uitvoeren van de tegenprestatie voor uitkeringsgerechtigden die die zich bezighouden met vrijwilligerswerk, mantelzorg, het volgen van een opleiding of het volgen van trainingen die de (financiële) zelfredzaamheid en eigen kracht vergroten. Ook als er sprake is van een dringende reden kan er een (tijdelijke) ontheffing verleent worden (artikel 9 lid 2 PW). Of er sprake is van een dringende reden wordt bepaalt door de klantmanager.

  • -

    Er kan worden afgezien van een (reeds opgestarte) tegenprestatie indien de uitkeringsgerechtigde passende arbeid accepteert of als de tegenprestatie het re-integratietraject belemmert. Er wordt afgezien van het opleggen van een tegenprestatie als een persoon duurzaam en volledig arbeidsongeschikt is.

  • -

    Voor zover de uitkeringsgerechtigde bij het uitvoeren van de tegenprestatie een onkosten- of vrijwilligersvergoeding ontvangt wordt deze niet in mindering gebracht op de uitkering.

 

Naar boven