NOTITIE UITGANGSPUNTEN BUURTHUIZEN BEST oktober 2013

 

1. Aanleiding

 

In de programmabegroting 2013 is onder programma 8 opgenomen dat in 2013 een plan wordt vastgesteld over de toekomst van de aanwezige buurthuizen mede in relatie tot het faciliteren van ontmoetingsruimte voor bewoners.

 

In de raadsinformatiebrief van 16 januari 2013 is aangegeven dat eind 2013 de gemeenteraad het plan “Toekomst Buurthuizen Best” wordt voorgelegd. Na behandeling in de commissie van 17 juni 2013 is besloten vaststelling van het plan op te schuiven naar het 1e kwartaal 2014. Intussen is reeds besloten het door te schuiven naar het 2e kwartaal 2014.

In dit plan zal ondermeer aandacht besteed worden aan de volgende punten:

• een analyse waar we nu staan met aandacht voor de financiële positie van de buurthuizen, overzicht activiteiten, juridische afspraken en een beschrijving van de (ervaren) knelpunten;

• een visie over de toekomst van buurthuizen in Best met aandacht voor:

- de rol van buurthuizen binnen de maatschappelijke infrastructuur;

- beheer en exploitatie;

- financiering;

- eigenaarschap;

- vergunningen (evenementen, horeca);

- uitvoeringsacties;

- mening van de gebruikers

- levensvatbaarheid

 

De in diverse nota’s breed uitgedragen basisgedachte van het stimuleren van het multifunctioneel gebruiken van alle bestaande accommodaties binnen Best is in het proces belangrijk. Daarbij houdt de gemeente in de gaten of er voldoende accommodaties zijn. Als leidraad geldt dat elke daarvoor in aanmerking komende accommodatie (scholen, kantines, culturele hotspot, huisvesting van maatschappelijke organisaties etc.etc.) wordt gezien als potentiële locatie, waarbij multifunctioneel gebruik de regel is. Vanuit de diverse beleidskaders wordt duidelijk dat bij multifunctioneel gebruik er voldoende capaciteit is aan lokalen en ruimten binnen Best. Naast de gemeentelijke accommodaties is er nog een veelvoud aan horecalocaties en private gelegenheden die vergelijkbare activiteiten huisvesten.

 

In het proces van totstandkoming van het plan is een tussenstap afgesproken om de gemeenteraad vroegtijdig te betrekken bij de totstandkoming van het plan. Dit is gebeurd in de vergadering van 17 juni jl van de raadscommissie ‘Inwoners en Samenleving’. Voorgelegd is toen de notitie uitgangspunten buurthuizen Best. Hierin zijn reeds eerder vastgestelde beleidskaders en de huidige situatie per buurthuis in kaart gebracht. Op basis hiervan waren uitgangspunten en richting voor de toekomst van buurthuizen geformuleerd met de vraag aan de raad om zich over deze uitgangspunten uit te spreken als kader voor de beleidsnota zelf. Ook zijn kanttekeningen opgenomen die kunnen spelen bij de genoemde uitgangspunten.

 

De behandeling in de commissie is aanleiding om de eerdere notitie op onderdelen aan te passen. De uitgangspunten zijn op basis van de opmerkingen vanuit de commissie deels aangepast. De visie over de toekomst van buurthuizen is verwoord. De buurthuizen in relatie tot onderwijsaccommodaties – vraag vanuit de commissie – is verwerkt. Tegelijk is aandacht besteed aan de verantwoordelijkheid van de gemeente op het terrein van sociaal domein. Tenslotte zijn de consequenties – voor zover als mogelijk - van de geformuleerde uitgangspunten verwoord.

Het direct betrekken van Todo – eveneens een suggestie vanuit de commissie - zal worden meegenomen in de verdere uitwerking.

 

Deze notitie richt zich niet op specifieke gebouwen maar op de globale uitgangspunten voor verenigingsgebouwen en gemeenschapshuizen in relatie tot het faciliteren van ontmoetingsruimte voor bewoners. Natuurlijk kunnen ook andere gebouwen hierin een rol spelen (denk aan de hiervoor genoemde onderwijsaccommodaties of aan sportkantines en sporthal bijvoorbeeld). Daar wordt in deze notitie ook aandacht aan geschonken. Todo maakt hier in principe deel van uit.

 

Leeswijzer: In hoofdstuk 2 zijn de uitgangspunten geformuleerd. In hoofdstuk 3 wordt de huidige situatie beschreven en in hoofdstuk 4 wordt ingegaan op gerelateerde en vastgestelde beleidsnota’s. Tenslotte wordt in hoofdstuk 5 weergegeven hoe de gebruikers/beheerders betrokken zijn en in hoofdstuk 6 wat het vervolg is.

 

2. Voorstel uitgangspunten voor de toekomst van buurthuizen (verenigingsgebouwen) en gemeenschapshuizen.

2.1 Visie op de maatschappelijke rol van buurthuizen

De gemeente voelt zich verantwoordelijk voor het bieden van een goede basisinfrastructuur ten gunste van leefbaarheid. Eén aspect van leefbaarheid is “elkaar ontmoeten”. En één mogelijkheid om elkaar te ontmoeten wordt geboden door de verenigingsgebouwen en de gemeenschapshuizen. Maar het is geen keiharde randvoorwaarde, want waar een verenigingsgebouw of gemeenschapshuis ontbreekt zijn vaak wel andere mogelijkheden om elkaar te ontmoeten. Het Integraal OnderwijsHuisvestingsPlan (IHP) toont aan dat er de komende jaren veel ruimte beschikbaar zal komen in de scholen en ook op dit moment worden scholen al vaak gebruikt voor andere activiteiten. Datzelfde geldt voor sportkantines en voor de bibliotheek. Daarmee zijn we minder afhankelijk van de buurthuizen om ontmoeten te faciliteren. Waar buurthuizen zijn, kunnen ze die functie blijven vervullen. Waar ze ontbreken of waar in de toekomst buurthuizen verloren gaan, zullen andere ontmoetingsplekken worden gezocht.

De rol van de gemeenschapshuizen (Kadans, De Voeg en Vlinderhei) gaat verder. Deze gemeenschapshuizen zijn enerzijds ontmoetingsplek voor de bewoners in de omgeving. Maar daarnaast kunnen zij ook ruimte bieden aan erkende (door de gemeente gesubsidieerde) organisaties. Deze organisaties beogen met hun activiteiten door de gemeente gewenste maatschappelijke effecten te bereiken en de ruimten in de gemeenschapshuizen kunnen hieraan dienstbaar zijn. Hiervoor wordt dus veel minder dan voorheen naar specifieke en op zichzelf staande gebouwen gekeken. In toenemende mate wordt gezocht naar het combineren van functies om efficiënter te kunnen investeren, beheren en exploiteren én om samenwerking tussen organisaties te bevorderen.

De organisaties kunnen vanzelfsprekend ook elders ruimte zoeken. De gemeente is niet verantwoordelijk voor het bieden of vinden van de geschikte accommodatie voor deze organisaties. Tegen de achtergrond van eigen kracht hebben burgers en organisaties zelf een verantwoordelijkheid voor het vinden van een geschikte voorziening of accommodatie voor de activiteit die ze willen uitoefenen. Maar de gemeente ondersteunt het zelforganiserend vermogen en bevordert daarmee de sociale cohesie.

Het beheer en de exploitatie van de buurthuizen vormt geen gemeentelijke taak. In de verenigingshuizen wordt dit nu al volledig opgepakt door vrijwilligers.

 

Mogelijk kunnen de buurt- c.q. gemeenschapshuizen in de nabije toekomst een rol spelen in het kader van de nieuwe taken binnen het sociale domein. Maar ook in dat kader zal breed gekeken worden (dus ook naar andere accommodaties zoals bijvoorbeeld (brede) scholen, sportvoorzieningen, het gebouw van Todo, gebouwen van Pulz, de Wig en Bestwijzer) om per geval steeds de beste huisvestingsoplossing te realiseren.

2.2 Uitgangspunten

A. Voor verenigingsgebouwen:

  • 1.

    de gemeente blijft grondeigenaar

  • 2.

    exploitatie en beheer is en wordt geen gemeentelijke taak

  • 3.

    geen exploitatiesubsidie

  • 4.

    geen gemeentelijke bijdragen voor nieuwbouw en/of renovatie/onderhoud

Ad 1. De rol van de gemeente bij de verenigingsgebouwen is van oudsher beperkt tot het verstrekken van een eenmalige bijdrage voor de realisering van de accommodatie. Voor een aantal gebouwen zijn om verschillende redenen uitzonderingen gemaakt.

Vaak liggen dergelijke accommodaties op een bijzondere plek binnen de gemeente. Vanuit strategische overwegingen is het goed dat de gemeente eigenaar blijft van de ondergrond van deze gebouwen. Daar waar de gemeente geen eigenaar is worden geen inspanningen voorgesteld om deze te verwerven.

 

Consequenties

De huidige situatie blijft gehandhaafd met de volgende uitzonderingen op het geformuleerde uitgangspunt:

• De ondergrond alsmede het gebouw ‘de Zessprong’ is in eigendom van de gemeente. Dit vanwege strategische overwegingen in het kader van het te ontwikkelen bestemmingsplan Aarle.

• Naastenbuur maakt integraal onderdeel uit van de ontwikkelingen in het kader van ’t Tejaterke en ook hier blijft de gemeente eigenaar van de ondergrond.

• De Vier Eiken aan de Oude Baan staat op grond van een particulier.

 

Ad 2. De gemeente heeft geen bemoeienis met de exploitatie en beheer van deze gebouwen. Al jaar en dag worden deze beheerd en geëxploiteerd door buurtverenigingen. De activiteiten die plaatsvinden in de verenigingsgebouwen zijn vooral georiënteerd op buurtniveau. In hoeverre de verenigingsgebouwen een rol kunnen spelen in het aanbieden van activiteiten op het terrein van sociaal domein is nu nog niet duidelijk. De verenigingsgebouwen kennen geen goede spreiding over Best, waardoor zij met name in het buitengebeid geen logische plek zijn voor taken in het kader van het sociaal domein. Maar als gezegd, zal voor de voorzieningen die in dit kader huisvesting nodig hebben, steeds naar maatwerk worden gestreefd.

 

Consequenties

Handhaven huidige situatie met als extra aandachtspunt de ontwikkelingen in het kader van de Drank- en Horecawet en dan met name de nieuwe verordening paracommercie. Hieraan wordt in het op te stellen beleidplan nadrukkelijk aandacht geschonken.

 

Ad 3. Buurtverenigingen ontvangen geen jaarlijks subsidie. Geconstateerd wordt dat er verschillen zijn in de diverse huurvergoedingen die in rekening worden gebracht. De huur voor verenigingsgebouw de Zessprong bijvoorbeeld is een veelvoud van de andere gebouwen. Oorzaak zit in het feit dat de gemeente zowel de ondergrond als het gebouw heeft gekocht en de huur daar is op gebaseerd.

 

Consequenties

Handhaven huidige situatie

 

Ad 4. Het hebben van een verenigingsgebouw is één van de mogelijke middelen om ontmoeten te faciliteren, maar niet de enige. Dat kan ook op andere manieren gerealiseerd worden.

Daarom gaan we ons als gemeente minder op de buurthuizen (verenigingsgebouw en gemeenschapshuis) richten om ontmoeten te faciliteren (conform het vastgestelde WMO Beleidsplan).

 

Consequenties

Inwoners en organisaties hebben zelf een verantwoordelijkheid voor het vinden van een geschikte voorziening of accommodatie, geven we in de visie aan, maar gemeente ondersteunt daar eventueel wel bij.

In het op te stellen beleidsplan zullen we nagaan wat de precieze rol van de gemeente is en zal moeten zijn, mocht een verenigingsgebouw of gemeenschapshuis haar functie verliezen. Wat is de juridische positie van de gemeente, welke gemeentelijke rollen maakt die juridische positie mogelijk en wat vindt de gemeente een wenselijk rol in dergelijke situaties

 

B. Voor gemeenschapshuizen:

  • 1.

    de gemeente blijft grondeigenaar

  • 2.

    exploitatie en beheer is geen gemeentelijke taak

  • 3.

    ombouw van exploitatiesubsidie naar activiteitensubsidie

  • 4.

    geen gemeentelijke bijdragen voor nieuwbouw en/of renovatie/onderhoud

  •  

Ad 1. Deze accommodaties liggen op bijzondere plekken binnen de gemeente. Vanuit strategische overwegingen is het goed dat de gemeente eigenaar blijft van de ondergrond van deze gebouwen. Daar waar de gemeente geen eigenaar is ( Kadans en de Voeg) worden geen inspanningen voorgesteld om deze te verwerven. Wij merken op dat Kadans en de Voeg met overheidsgelden zijn gerealiseerd en in stand zijn gehouden, overigens zonder nadere voorwaarden.

Consequenties

De huidige situatie wordt gehandhaafd. Wel is aandacht voor de ontstane situatie rondom de Voeg. Nu dit gebouw leeg is geroosterd doet zich de vraag voor hoe een dergelijk gebouw, dat zoals vermeld met gemeenschapsgelden in stand is gehouden, “vermarkt” wordt.

 

Ad 2. De exploitatie en beheer van Kadans en de Voeg is in handen van SWBO. Die van de Vlinderhei ligt tijdelijk bij de gemeente. SWBO ontvangt een subsidie voor het beheer . Voor de Vlinderhei zijn middelen opgenomen in de gemeentebegroting. Evenals bij de verenigingsgebouwen geldt ook voor de gemeenschapshuizen dat de exploitatie en het beheer geen gemeentelijke taak is.

In verenigingsgebouwen wordt dit nu al volledig opgepakt door vrijwilligers. Maar ook in de gemeenschapshuizen wordt dit – onder bepaalde condities- buiten de deur gelegd. Dat draag bij aan de regierol van de gemeente en de gemeente als opdrachtgever in plaats van de gemeente als uitvoeringsorganisatie.

 

Consequenties

De exploitatie en beheer van de Vlinderhei wordt ondergebracht bij een derde partij. In overleg met gebruikers en betrokken partijen zal in het op te stellen beleidsplan voor buurthuizen hiervoor een voorstel worden gedaan. Het beheer van Kadans en de Voeg, dat nu feitelijk ook in handen is van een derde, wordt hierbij betrokken.

In het beleidsplan wordt gekeken naar de vraag of een maatschappelijke organisatie wel als beheerstichting moet gelden. Mocht dat niet het geval zijn, dan moet in ieder geval zeker zijn dat de gemeenschapshuizen beschikbaar blijven voor de gemeente gesubsidieerde instellingen.

 

Ad 3. De rol van de gemeenschapshuizen (Kadans, de Voeg en Vlinderhei) gaat verder. Enerzijds zijn het ontmoetingsplekken voor de bewoners in de omgeving en anderzijds worden er ruimten aangeboden aan erkende (vaak door de gemeente gesubsidieerde) organisaties. Deze organisaties beogen met hun activiteiten door de gemeente gewenste maatschappelijke effecten te bereiken. De ruimten in de gemeenschapshuizen kunnen hier dienstbaar aan zijn.

 

Om de gemeenschapshuizen meer kostendekkend te laten zijn zal speciaal aandacht worden besteed aan de tarifering. In overleg met betrokkenen (gebruikers en beheerders) worden de afwegingen gemaakt om alleen te werken met een kostendekkend tarief en/of het hanteren van een sociaal tarief voor die gebruikers die tegemoet komen aan de beleidsdoelen van de gemeente.

Hoe een sociaal tarief past in het ombouwen van een exploitatiesubsidie naar een activiteitensubsidie wordt in het plan verder uitgewerkt. Hierbij wel aandacht voor een eenduidige vorm van ondersteuning om te zorgen voor de nodige transparantie en het voorkomen van opstapeling van subsidies. Activiteitensubsidies voor versterking van de leefbaarheid, in plaats van (verborgen) exploitatiesubsidie van gebouwen en terreinen of het verzorgen van beheer(taken) hebben hierbij de voorkeur.

 

Consequenties

De omslag zal een gewenning betekenen voor de gebruikers en voor SWBO. De gebruikers zullen in hun aanvragen voor activiteitensubsidie rekening moeten houden met een tariefregiem.

 

 

Ad 4 Dit zal er toe leiden dat er in de toekomst geen door gemeente betaalde specifieke verenigingsgebouwen dan wel gemeenschapshuizen meer worden gerealiseerd. De gemeente neemt geen verantwoordelijkheid voor het realiseren en/of onderhouden van gemeenschapshuizen.

 

Consequenties

Dit betekent dat voor Kadans en de Voeg geen gemeentelijke bijdragen meer worden verstrekt voor onderhoud e.d. Aangezien Vlinderhei inpandig is bij de Antoniusschool worden in het plan de mogelijke consequenties verder uitgewerkt.

 

3. Huidige situatie

 

Reeds vastgestelde beleidskaders geven een richting aan wat te doen met de buurthuizen. Maar als we het in Best hebben over buurthuizen, waar hebben we het dan over? Onder de naam buurthuizen zijn er in Best verschillende accommodaties bekend. De kenmerken van deze accommodaties lopen uiteen. Het idee ten tijde van de opdrachtformulering, om te komen tot een plan voor de toekomst van de buurthuizen, wekt de suggestie dat wij als gemeente over alle buurthuizen zeggenschap hebben. Dat is in verschillende mate het geval. De accommodaties die buurthuizen worden genoemd, vallen in twee categorieën in te delen: de verenigingsgebouwen en de gemeenschapshuizen.

Het jongerencentrum Todo is hier apart opgenomen.

 

3.1 Verenigingsgebouwen

De verenigingsgebouwen worden beheerd en geëxploiteerd door een buurtvereniging met vrijwilligers. De leden van de buurtvereniging maken gebruik van de accommodatie. Deze gebouwen zijn voor en door de buurt. De rol van de gemeente is minimaal. In de meeste gevallen is slechts de ondergrond van de gemeente en zorgt de buurtvereniging voor de rest. Hiervoor vraagt de gemeente een huur. In een enkel geval is de gemeente ook eigenaar van het pand en verricht het beheer. De exploitatie is in alle gevallen in handen van de (buurt-)vereniging. Onderstaand een overzicht.

 

Buurthuis

Eigendom ondergrond

Eigendom gebouw

Beheer

Exploitatie

Huur per jaar

Aarle

 

Gemeente

Buurtvereniging

Buurtvereniging

Buurtvereniging

€ 453,00

De Zessprong (Heikant)

Gemeente

Gemeente

Gemeente

Buurtvereniging

€ 1.966,08

’t Centrum

 

Gemeente

Buurtvereniging

Buurtvereniging

Buurtvereniging

€ 11,34

D’n Tip (OVS)

 

Gemeente

Buurtvereniging

Buurtvereniging

Buurtvereniging

€ 11.34

SKV De vier eiken

 

Particulier

Particulier

Buurtvereniging

Buurtvereniging

Nvt

Naastebuur integraal onderdeel van ’t Tejaterke

Gemeente

Gemeente

Abocuna

Abocuna

Geen *

* Vanwege het slechte onderhoud van het gebouw betaalt geen enkele vereniging huur.

Inmiddels is de veiligheid op orde en is een onderzoek gestart over de overdracht aan stichting ABOCUNA

 

3.2 Gemeenschapshuizen

De gemeenschapshuizen zijn accommodaties waar bewoners en organisaties ruimten kunnen

huren. Deze accommodaties worden beheerd door professionals aangevuld met vrijwilligers. Gemeenschapshuizen Kadans en De Voeg zijn eigendom van en worden geëxploiteerd en beheerd door de Stichting Welzijn Best-Oirschot. Deze gebouwen zijn mede met overheidsgelden gerealiseerd en in stand gehouden, overigens zonder nadere voorwaarden.

De stichting ontvangt voor de exploitatie en beheer een subsidie van de gemeente van €215.000 voor 2013. Voor 2014 wordt een subsidie voorzien van € 165.000,00 (door het leegroosteren van de Voeg is door SWBO een bezuiniging gerealiseerd waardoor de subsidie voor de gemeenschapshuizen lager uitkomt). Vlinderhei is eigendom van de gemeente. Voor het beheer en de exploitatie van Vlinderhei is tot en met 31 december 2012 aan Stichting Welzijn Best Oirschot een projectsubsidie beschikbaar gesteld. (€ 52.000,00 op jaarbasis). Na deze periode was het de bedoeling dat het buurthuis zonder subsidie geëxploiteerd zou worden. SWBO heeft dit niet gerealiseerd. Daarom is de exploitatie teruggeven aan de gemeente. Omdat er in 2012 nog geen beleid met betrekking tot de rol, positie en functie van de buurthuizen was vastgesteld, is gekozen voor een tijdelijke oplossing. De Vlinderhei wordt nu – vanaf 1 januari 2013 - door de gemeente in gebruik gegeven overeenkomstig de regeling gymzalen en overeenkomstig de tarifering van de Voeg en de Kadans. De materiële kosten voor de gemeente bedragen hiervoor ongeveer € 18.000,00 op jaarbasis. Ten opzichte van het eerder genoemde subsidie ( € 52.000,00) is hier een bezuiniging gerealiseerd van meer dan € 30.000,00. De aanloopproblemen zijn aangepakt en worden nog verder gereguleerd via de verordening Paracommercie. Het gebruik van de Vlinderhei kan goed genoemd worden.

 

Gemeenschaps

huis

 

Eigendom ondergrond

Eigendom gebouw

Beheer

Exploitatie

Huur per jaar

Kadans

 

SWBO

SWBO

SWBO

SWBO

Nvt

De Voeg

 

SWBO

SWBO

SWBO

SWBO

Nvt

Vlinderhei

 

Gemeente

Gemeente

Gemeente

Gemeente

€ 7.638,00 van gebruikers

3.3. Jongerencentrum Todo

Jongerencentrum

Eigendom ondergrond

Eigendom gebouw

Beheer

Exploitatie

Huur per jaar

Todo

Gemeente

Gemeente

SWBO

SWBO

€ 196.290,00

 

 

4. Vastgesteld beleid

 

Voor het verder uitwerken van de beleidsnota zal met de volgende vastgestelde beleidsnota’s rekening worden gehouden.

 

1. De visienota Maatschappelijke Ondersteuning en Participatie 2012-2015 (door de raad vastgesteld op 31 oktober 2011) waarin de gemeentelijke uitgangspunten zijn opgenomen voor het sociaal - maatschappelijk domein waarin en waarvoor de gemeente verantwoordelijkheden draagt. Deze zijn:

  • Wij sluiten aan bij eigentijdse vormen van sociale samenhang.

  • Eigen kracht van bewoners staat voorop.

  • Initiatieven van bewoners staan centraal.

  • Wij hebben een verantwoordelijkheid voor het aanleggen en onderhouden van een goede basisinfrastructuur ten gunste van de leefbaarheid. Wij gaan daarbij uit van de schaal van Best en niet in iedere wijk zijn alle voorzieningen aanwezig.

 

2. De beleidsnotitie Professionalisering vastgoedbeheer gemeente Best (door de raad vastgesteld op 27 mei 2012) op het gebied van gemeentelijk vastgoed zijn ook een aantal uitgangspunten vastgesteld gebaseerd op het idee dat de gemeente zich richt op het efficiënt gebruik van haar

accommodaties en het behalen van een maximaal maatschappelijk rendement:

  • De gemeente streeft naar een zo hoog mogelijke bezettingsgraad van haar vastgoed.

  • De gemeente rekent marktconforme tarieven aan de gebruikers van haar vastgoed.

  • De gemeente concurreert niet op een oneigenlijke manier met de markt als aanbieder van ruimten.

  • De gemeente beoordeelt het vastgoedbeheer als zelfstandig prestatieveld, waarbij het streven is om het financiële resultaat van de vastgoedportefeuille minimaal kostenneutraal te laten zijn.

  • De gemeente gaat uit van locatie - onafhankelijke subsidieverlening.

  • Bij subsidiering gaan we uit van de maatschappelijke opbrengst van activiteiten.

  • Gebruikers krijgen de vrijheid om hun accommodatie naar eigen inzicht zo efficiënt mogelijk te kiezen.

 

3. De Kadernota Visie op Maatschappelijke Voorzieningen (door de raad vastgesteld op 22 februari 2010) zijn uitgangspunten opgenomen voor de maatschappelijke voorzieningen. De belangrijkste voor deze notitie relevante uitgangspunten zijn:

  • Het beheer en exploitatie van gemeentelijke voorzieningen vormt niet automatisch een gemeentelijke kerncompetentie.

  • Het stelsel aan maatschappelijke voorzieningen bevordert de uitvoering van wettelijke taken en de realisatie van gemeentelijke beleidsdoelstellingen.

  • Multifunctioneel gebruik van voorzieningen vormt het vertrekpunt.

  • Bundeling van gelijksoortige voorzieningen.

  • Het vastgoed/facilitair beheer van gemeentelijke accommodaties geschiedt niet (langer) op vrijwillige basis. Opmerking: Dit punt is door de tijd achterhaald. Vanaf de vaststelling (2010) is de nadruk komen liggen op meer verantwoordelijkheid voor de burgers.

 

4. Integraal huisvestingsplan Onderwijs 2014 -2024 (IHP)

Deze nota is vastgesteld in de raadsvergadering van 7 oktober 2013. In het IHP staat de volgende samenvatting:

‘Borgen van een goede spreiding van onderwijsvoorzieningen door deze aan te laten sluiten daar waar de vraag aanwezig is, in voldoende omvang en diversiteit in onderwijs;

  • Efficiënt gebruik maken van beschikbare ruimtes waarbij leegstand zoveel als mogelijk vermeden wordt;

  • Waar zich mogelijkheden voordoen streven naar gezamenlijke huisvesting van partners die betrokken zijn bij de ontwikkeling van het kind hetgeen meerwaarde kan opleveren voor de samenwerking tussen deze partijen (met als vaste partner het onderwijs);

  • Het multifunctioneel inzetten van onderwijshuisvesting ten behoeve van activiteiten op het gebied van opvang, zorg, ondersteuning, welzijn, sport en cultuur;

  • Meenemen van de consequenties van Passend Onderwijs en ontwikkelingen op het gebied van Jeugdzorg in de onderwijshuisvesting;

  • Zorgen voor een laagdrempelige toegang van onderwijsvoorzieningen voor alle doelgroepen van jong tot oud.’

 

5. Verordening Paracommercie

 

De nieuwe verordening paracommercie wordt ter vaststelling voorgelegd in de raadsvergadering van december 2013. Deze verordening heeft consequenties voor de wijze van exploiteren van gemeenschapshuizen en verenigingsgebouwen.

 

5. Participatie

 

Vanwege het voornemen van de gemeente besluiten te nemen over de toekomst van de buurthuizen is op 11 maart 2013 een bijeenkomst gehouden met gebruikers en beheerders van verenigingshuizen en gemeenschapshuizen. Tijdens deze bijeenkomst hebben zij hun ervaringen met het gebruik en beheer van de buurthuizen gedeeld met elkaar en de gemeente en hebben tevens ideeën gegeven voor gebruik in de toekomst. Algemene opmerkingen hierbij waren dat het begrijpelijk is dat de gemeente een andere rol heeft vergeleken met vroeger. De maatschappelijke rol van buurthuizen zou in een bredere context moeten worden geplaatst. Aan de andere kant kwam naar voren dat de gemeente een maatschappelijke verantwoordelijkheid heeft om dergelijke accommodaties in stand te houden. Er wordt een eenduidige lijn gemist voor alle buurthuizen. Het onderscheid tussen aan de ene kant de verenigingsgebouwen, die nagenoeg zonder subsidie draaien, en aan de andere kant de gemeenschapshuizen waar relatief veel geld naar toe gaat wordt ervaren als bijzonder. Er zijn veel opmerkingen gemaakt over het kostendekkend aanbieden van accommodaties, aangezien de huidige tarieven van de gemeenschapshuizen ook door de gebruikers als laag worden ervaren. De huidige situatie van de gemeenschapshuizen wordt door de verenigingen als prettig ervaren, vooral vanuit het oogpunt van praktisch gemak. De planning, het beheer en praktische zaken als de verplichte BHV-er en

mensen met horecaopleiding worden geregeld vanuit de accommodatie.

Er wordt aangegeven dat vrijwilligers, zoals ook bij de verenigingshuizen, een grotere rol kunnen vervullen bij de gemeenschapshuizen. En er wordt aangegeven dat de gebruikers (veelal organisaties) manuren kunnen steken in het draaiende houden van de gemeenschapshuizen of gezamenlijk een bijdrage kunnen leveren om een beheerder aan te stellen. Het subsidiëren van activiteiten in plaats van accommodaties zien de meeste aanwezigen als een optie. Er is behoefte aan grote ruimtes

centraal in Best voor activiteiten met grote groepen. Dit kan momenteel in Kadans, De Voeg en Vlinderhei. Het gemeentelijk uitgangspunt dat ontmoeten overal kan, klopt maar deels. Natuurlijk kun je elkaar overal tegenkomen en ontmoeten, maar voor een aantal maatschappelijke activiteiten is een locatie met bepaalde kenmerken noodzakelijk. Aangegeven wordt dat de input van de aanwezigen wordt

meegenomen in het bepalen van de uitgangspunten voor de verschillende buurthuizen.

 

Tijdens en na de behandeling in de commissie hebben diverse partijen direct of indirect de gemeente geïnformeerd over hun plannen/ideeën/voorstellen/ opmerkingen. De buurthuizen en gemeenschapshuizen kunnen volgens deze partijen een belangrijke rol vervullen bij de realisering van de zelfredzame samenleving waarbij mensen en verenigingen elkaar activeren, stimuleren en ondersteunen en dan vooral op het terrein van het sociale domein (WMO/AWBZ/Jeugd/participatie).

 

De diverse reacties maken nog eens duidelijk dat er binnen Best veel partijen aanwezig zijn, die mee willen denken over de toekomst van de buurthuizen. Om hierover gericht te kunnen discussiëren is het daarom belangrijk dat er kaders zijn. De nu voorgestelde uitgangspunten zijn dan de kaders om de toekomst van de buurthuizen te bespreken met participanten.

 

6. Vervolgstappen

 

Na vaststelling van de uitgangspunten door de gemeenteraad worden betrokkenen benaderd om input te geven voor het op te stellen plan.

Het streven is erop gericht om in het 2e kwartaal van 2014 een plan ter vaststelling voor te leggen aan de gemeenteraad.

 

Best, 5 november 2013

Burgemeester en wethouders van Best.

INT13-4961

Naar boven