Gemeenteblad van Medemblik
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Medemblik | Gemeenteblad 2019, 236481 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Medemblik | Gemeenteblad 2019, 236481 | Overige besluiten van algemene strekking |
Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Medemblik houdende regels omtrent subsidie (Nadere regels subsidie voorschoolse voorzieningen Medemblik)
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Medemblik;
gelet op titel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 2 van de Algemene subsidieverordening gemeente Medemblik;
vast te stellen de navolgende nadere regels subsidie voorschoolse voorzieningen Medemblik met inbegrip van de daarbij behorende bijlagen.
Artikel 1. Begripsomschrijving
In deze nadere regels wordt verstaan onder:
Peuterwerk: educatieve opvang voor kinderen van 2 jaar tot het moment waarop zij naar de basisschool uitstromen en die voldoet aan de eisen uit de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen met het daarbij behorende Besluit basisvoorwaarde kwaliteit voorschoolse educatie. Peuterwerk wordt uitgevoerd op voorschoolse voorzieningen in groepen van maximaal 16 peuters per groep. De ontwikkelingen van de peuters wordt gevolgd door middel van een observatiesysteem.
VVE (voor- en vroegschoolse educatie): hier opgevat als peuterwerk voor kinderen van 2 jaar tot het moment waarop zij naar de basisschool uitstromen, waarin via een VVE-programma gericht op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten worden aangeboden gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen op het gebied van rekenen, taal, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling.
VVE-programma: één van de volgende programma’s voor voorschoolse educatie, gericht op de vier ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkelingen: Piramide, Ko-totaal, Startblokken, Peuterplein en Kleuterplein, Kaleidoscoop, Schatkist, Sporen, Doe meer met Bas en Speelplezier.
Deze nadere regels hebben als doelstelling het mogelijk maken van de uitvoering van gesubsidieerd peuterwerk, inclusief VVE.
Artikel 5 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens
Voor de aanvraag van subsidie dienen de volgende gegevens en stukken overlegd te worden:
Conform het gestelde in artikel 9 lid 1 sub b: bewijzen van taalniveaus van de pedagogisch medewerkers van de voorschoolse voorziening met peuterplekken waarvoor subsidie wordt aangevraagd, dan wel bewijzen van lopende deelname aan taalscholing die tot doel heeft de vereiste taalniveaus te bereiken. De voorwaarde geldt alleen:
Artikel 7 Hoogte van de subsidie
Het college subsidieert het verschil tussen het bij “Besluit Kinderopvangtoeslag” (jaarlijks geïndexeerd) vastgestelde maximaal uurtarief en de op basis van de “VNG Adviestabel ouderbijdrage peuterspeelzaalwerk” vastgestelde inkomensafhankelijke ouderbijdrage, daar waar de ouder aantoon geen aanspraak kan maken op kinderopvangtoeslag.
Naast de in lid 1 en lid 2 genoemde subsidiebedragen stelt het college een “Toeslag exclusieve peutervoorzieningen” beschikbaar aan een exclusieve peutervoorziening zoals bedoeld in artikel 1 onder h van deze nadere regels. Deze toeslag is een bedrag per daadwerkelijke bezette peuterplek met een maximum van regulier 6 uur per week, 40 weken per jaar en VVE 10 uur per week, 40 weken per jaar. De hoogte van de toeslag per uur wordt jaarlijks opgenomen in het, door de gemeenteraad vast te stellen, subsidieplafond en het subsidieprogramma. Daar waar door de jaarlijkse indexering het maximaal uurtarief wijzigt, wijzigt ook deze toeslag. De toeslag wordt beschikbaar gesteld voor alle peuters die daadwerkelijk gebruik maken van de exclusieve peutervoorziening.
Het definitieve subsidiebedrag wordt na afloop van de subsidieperiode, op basis van gegevens uit de eindrapportage van de houder, door het college vastgesteld. Deze vaststelling vindt plaats op basis van het aantal werkelijk bezette peuterplekken (daaronder wordt hier begrepen het aantal afgenomen uren per werkelijk bezette peuterplek (regulier en VVE), het bij “Besluit Kinderopvangtoeslag” werkelijk vastgestelde maximaal uurtarief en de totaal in rekening gebrachte inkomensafhankelijke ouderbijdrage op basis van de VNG Adviestabel inkomensafhankelijke ouderbijdrage peuterwerk) en kan een terugvordering tot gevolg hebben als de houder minder bezette peuterplekken heeft gerealiseerd dan het aantal waarop de hoogte van de subsidieverlening was gebaseerd.
Artikel 8 Subsidieplafond en Subsidieprogramma
Op grond van artikel 4 van de Algemene Subsidieverordening gemeente Medemblik stelt de gemeenteraad jaarlijks het subsidieplafond en subsidieprogramma vast.
De subsidieverlening voor peuterplekken geschiedt volgens een aantal verdeelcriteria. Deze zijn in volgende prioriteit;
Aanvragen van houders voor locaties waarvoor deze houder in het kalenderjaar 2015 en daarvoor gemeentelijke subsidie voor peuterspeelzaalwerk heeft ontvangen en in het LRKP geregistreerd stond als “peuterspeelzaal”. Voor deze aanvragen is per organisatie een subsidie beschikbaar voor het totaal aantal peuterplekken (regulier en VVE) dat op deze locaties (vallend binnen prioriteit I) werkelijk bezet was op 1 oktober van het kalenderjaar, voorafgaand aan het jaar waar subsidie voor aangevraagd wordt. Dit aantal wordt bepaald op basis van gegevens in een tussenrapportage van de houder van de peuterspeelzaal. Het is toegestaan de werkelijke invulling van de plekken als regulier of VVE-plek in de periode oktober t/m december aan te passen aan de vraag van ouders. Dit zal worden meegenomen in de definitieve vaststelling zoals opgenomen in de berekening van artikel 14 van deze nadere regels.
Aanvragen voor het aantal peuterplekken op bestaande, niet eerder gesubsidieerde voorschoolse voorzieningen. Voor deze aanvragen is per organisatie een subsidie beschikbaar voor het totaal aantal peuterplekken (regulier en VVE) dat op deze locaties (vallend binnen prioriteit II) naar verwachting bezet zal zijn op 1 januari van het kalenderjaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Dit aantal wordt bepaald op basis van gegevens in een begroting van de houder van de voorschoolse voorziening. Het is toegestaan de werkelijke invulling van de plekken als regulier of VVE-plek in het subsidiejaar aan te passen aan de vraag van ouders. Dit zal worden meegenomen in de definitieve vaststelling zoals opgenomen in de berekening van artikel 14 van deze nadere regels.
Aanvragen voor nieuwe peuterplekken op nieuw (na 1 januari 2016) opgerichte, niet eerder gesubsidieerde voorschoolse voorzieningen. Voor deze aanvragen is per organisatie een subsidie beschikbaar voor het totaal aantal peuterplekken (regulier en VVE) dat op deze locaties (vallend binnen prioriteit III) naar verwachting bezet zal zijn op 1 januari van het kalenderjaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Dit aantal wordt bepaald op basis van gegevens in de begroting van de houder van de peuterspeelzaal. Het is toegestaan de werkelijke invulling van de plekken als regulier of VVE-plek in het subsidiejaar aan te passen aan de vraag van ouders. Dit zal worden meegenomen in de definitieve vaststelling zoals opgenomen in de berekening van artikel 14 van deze nadere regels.
Artikel 9 Voorwaarden om voor subsidie in aanmerking te komen
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan houders die voldoen aan de volgende voorwaarden:
De pedagogisch medewerkers op de betreffende voorschoolse voorziening zijn gecertificeerd voor het VVE-programma waarmee op de locatie wordt gewerkt en zoals opgenomen in het VVE Convenant gemeente Medemblik; als gevolg van personeelsverloop of het opstarten van een nieuwe groep mag worden volstaan met 1 gecertificeerde pedagogisch medewerker en 1 pedagogisch medewerker in opleiding per groep.
De pedagogisch medewerkers beschikken op het moment van de start over de vereiste taalniveaus; als gevolg van personeelsverloop of het opstarten van een nieuwe groep mag worden volstaan met 1 pedagogisch medewerker die beschikt over de juiste taalniveaus en 1 pedagogisch medewerker die op het moment van subsidieaanvraag aantoonbaar scholing volgt met tot doel het bereiken van de vereiste taalniveaus.
Artikel 10 Toetsing recht op een gesubsidieerde peuterplek
Voor het toetsen of een peuter in aanmerking komt voor een gesubsidieerde peuterplek dient de houder vast te stellen of ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag. Dit doet de houder aan de hand van de Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag (zie Bijlage 2). Voor ouders die een VVE-plek aanvragen geld de maximale ouderbijdrage zoals opgenomen in de “VNG Adviestabel ouderbijdrage peuterwerk” (zie Bijlage 1).
Indien het te verwachte verzamelinkomen over het kalenderjaar waar subsidie voor ontvangen is ten opzichte van het verzamelinkomen dat is aangegeven op de inkomensverklaring(en) over het voorafgaande kalenderjaar, dient deze verklaring aangevuld te worden met documenten waaruit de hoogte van het verwachte verzamelinkomen in het verstrekkingsjaar van de subsidie blijkt. Dit kunnen zijn: salarisstrook, uitkeringsspecificatie, werkgeversverklaring, enz. Uit de documenten dient te blijken dat de inkomenswijziging structureel is, en in ieder geval geldt voor de maand voorafgaand aan plaatsing op een peuterplek.
De hoogte van de ouderbijdrage wordt door de houder bepaald op basis van het verzamelinkomen van het jaar voorafgaande aan het subsidiejaar. Dit verwachte inkomen wordt bepaald aan de hand van de door ouders te overleggen inkomensverklaring over het jaar voorafgaande aan het subsidiejaar en eventueel aangevuld met documenten zoals vermeld in artikel 10 lid 2.
Artikel 12 De subsidieverlening
Indien gedurende de periode waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft voor betreffende voorschoolse voorziening bestuursrechtelijke handhaving van kracht wordt, kan dat het herzien of intrekken van het besluit tot subsidieverlening tot gevolg hebben en kan de subsidie geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd.
Het college beslist in alle voorkomende gevallen waarin nadere regels niet voorzien. Daarnaast is het college bevoegd om in bijzondere gevallen van hardheid gemotiveerd van deze regeling af te wijken.
Deze nadere regels worden aangehaald als “Nadere regels subsidie voorschoolse voorzieningen Medemblik”.
Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders d.d. 30 juni 2015,
Burgemeester en wethouders van Medemblik,
De secretaris,
W. Slob
de burgemeester,
F. Streng
Bijlage 2 Verklaring Geen recht op kinderopvangtoeslag
De gegevens in deze aanvraag op naam van de ouder/verzorger die geen inkomen heeft.
Staatnaam, huisnummer + toevoeging:
U hoeft alleen de gegevens in te vullen van het kind dat gaat deelnemen aan peuteropvang
------------------------------------------------------------------------------------------
Hierbij verklaar ik geen recht te hebben op de kinderopvangtoeslag zoals bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzaalwerk.
Dit verklaar ik door de bijgevoegde Inkomensverklaring (voorheen IB60-formulier).
(Dit formulier kunt u gratis aanvragen via de belastingtelefoon: 0800-0543.)
Tevens verklaar in hierbij (maak uw keuze door het juiste vakje aan te kruizen):
bij een alleenstaande ouder/verzorger dat er geen inkomen is en ik ook niet in aanmerking kom voor kinderopvangtoeslag op grond van de omschrijving in de toelichting 1
Ondergetekende verklaart dat dit formulier naar waarheid is ingevuld zodat de gemeente kan vaststellen of ik/wij recht hebben op een gesubsidieerde peuterplek. Ik weet dat het onjuist invullen van het formulier strafbaar is. Ik verklaar ermee bekend te zijn dat mijn gegevens door de gemeente op juistheid worden gecontroleerd bij andere personen en instanties. Ik weet dat wijzigingen die het recht op een gesubsidieerde peuterplek kunnen beïnvloeden, onmiddellijk moeten worden doorgegeven aan de instelling die de gesubsidieerde peuterplek aanbiedt, over overleggen van bewijsstukken.
Handtekening: Plaats en datum:
----------------------------- ------------------------------
--------------------------------
Een ouder die geen recht heeft op de kinderopvangtoeslag zoals bedoeld in artikel 1.1 van de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzaalwerk, kan bij gebruik van peuteropvang in aanmerking komen voor ‘de gemeentelijke regeling’. De ouder dient door middel van de ‘verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag’ en een IB60-formulier aan de peuteropvangaanbieder en aan de gemeente te verklaren dat ze geen recht heeft op kinderopvangtoeslag.
Kinderopvangtoeslag is een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang via de Belastingdienst. U komt in aanmerking voor kinderopvangtoeslag wanneer er sprake is van:
Kinderopvangtoeslag vraagt u aan bij de belastingdienst via www.toeslagen.nl. Hier kunt u ook een proefberekening maken.
Tegemoetkoming voor ouder(s)/verzorger(s) met een eigen onderneming
Zelfstandig ondernemers komen ook in aanmerking voor kinderopvangtoeslag volgens de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzaalwerk. Ook de ouder, die zonder enige vergoeding arbeid verricht in de onderneming van de partner in de zin van art. 3.78 van de Wet Inkomensbelasting 2001. Dit artikel gaat over de meewerkaftrek, die geldt als de partner meer dan 525 uur per jaar meewerkt.
Als de man dus een onderneming heeft en de vrouw (of andersom) minimaal 525 uur per jaar meewerkt, voldoen ze beiden aan de criteria voor de Wet kinderopvang, hebben ze dus recht op een tegemoetkoming van de belastingdienst en kan er dus geen gebruik gemaakt worden van de ‘gemeentelijke regeling’.
Hoe kom ik in aanmerking voor ‘de gemeentelijke regeling’?
Een ouder/verzorger dient aan te tonen dat er geen recht is op de kinderopvangtoeslag. Daarvan is bijvoorbeeld sprake als u geen of niet allebei een inkomen heeft. U kunt dit op een aantal manieren aantonen. Het meest eenvoudige is om een inkomensverklaring IB60 aan te vragen bij de Belastingdienst. Voorwaarde hiervoor is wel dat u een belastingaangifte ingediend heeft.
Wat is een inkomensverklaring IB60?
Een inkomensverklaring (voorheen IB60-formulier) is in feite bedoeld om (overheids)instanties, die geen inzage hebben in de inkomensgegevens van burgers, te informeren. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een woonstichting die graag wil weten hoeveel inkomen iemand heeft om vast te kunnen stellen of iemand voor een bepaalde huurwoning in aanmerking komt. Indien een belastingplichtige een beroep doet op een dergelijke inkomensafhankelijke regeling van een (overheids)instantie dan wenst zij een overzicht waarop de inkomensgegevens van de belastingdienst staat. Hij kan zich in dit geval wenden tot de Belastingdienst met het verzoek een inkomensverklaring te ontvangen.
De verklaring moet aangevraagd worden voor de ouder die geen inkomen heeft, maar deze moet dus wel, eventueel via de partner, een aangifte ingediend hebben.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-236481.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.