Uitvoeringsbesluit APV Baarn Beleidsregels evenementen

 

Besluit van de burgemeester van Baarn

 

OVERWEGINGEN

 

Er is behoefte aan duidelijkheid bij organisatoren van evenementen, omwonenden van locaties waar geregeld evenementen worden gehouden, de gemeentelijke organisatie en de adviseurs, die betrokken worden bij aanvragen voor evenementenvergunningen, over de procedure en kaders waarbinnen evenementenvergunningen worden verleend.

 

Er is gekozen voor uitvoeringsregels en enkele beleidsregels rond het doen van meldingen en het aanvragen van vergunningen voor evenementen. Eind 2018 zijn deze beleidsregels geëvalueerd en is het uitvoeringsbesluit op twee onderdelen aangepast, namelijk:

  • In artikel 3.3 is voor de locatie Paleis Soestdijk het aantal B evenementen verruimd van 10 naar 15 en het aantal evenementsdagen van 35 naar 40. Voor de locatie Kasteel Groeneveld wordt het aantal A evenementen verruimd van 20 naar 24 en het aantal B evenementen van 3 naar 5; het maximum aantal evenementsdagen wordt verruimd van 35 naar 40 dagen. Voor de locatie Lage Vuursche wordt het aantal A evenementen voor het houden van kleinschalige ambachtsmarkten verruimd van 4 naar 15 dagen en het maximum aantal evenementsdagen van 10 naar 15.

  • In artikel 5.17, dat handelt over de bereikbaarheid van hulpdiensten, wordt de doorrijhoogte 4,2 meter en de doorrijbreedte minimaal 4,5 meter, waarvan 3,25 meter verharde oppervlakte.

Verder wordt – naar aanleiding van de evaluatie – aan de gemeenteraad voorgesteld het aantal incidentele festiviteiten in de APV te verruimen van jaarlijks maximaal 3 naar maximaal 12.

 

Bij het bepalen van deze beleidsregels zijn de volgende uitgangspunten aangehouden:

  • Voor het aantal te vergunnen evenementen per locatie is uitgegaan van het aantal verleende vergunningen per locatie in de afgelopen jaren met enige ruimte voor enkele evenementen meer.

  • Er is gekozen voor het spreiden van evenementen op verschillende locaties in Baarn in de lijn van de afgelopen jaren.

  • Er is één evenemententerrein in een bestemmingsplan aangewezen (Landelijk gebied, landgoed Pijnenburg).

  • Jaarlijks terugkerende evenementen, zoals Koningsdag, de intocht van Sinterklaas, de avondvierdaagse, gaan voor op nieuwe evenementen.

  • Er kunnen niet twee (of meer) evenementen tegelijkertijd plaatsvinden, tenzij kan worden vastgesteld dat deze evenementen geen directe of indirecte invloed op elkaar hebben. In en rond de Lage Vuursche kunnen niet twee of meer evenementen tegelijkertijd plaatsvinden wanneer het te verwachten bezoekersaantal totaal meer is dan 1.000 bezoekers.

  • De criteria voor meldingsplichtige evenementen zijn verruimd, waardoor meer evenementen meldingsplichtig zijn in plaats van vergunningplichtig.

  • Om het voor aanvragers en de gemeente zoveel mogelijk eenvoudiger te maken wordt met digitale formulieren en modellen gewerkt. Ook is het streven om zoveel mogelijk digitaal te werken. Aanvragers, die daar moeite mee hebben, zijn in 2018 door de gemeente zo goed mogelijk begeleid.

  • Deze beleidsregels zijn afgestemd op het geluidsbeleid, dat burgemeester en wethouders hebben vastgesteld.

  • Bij te houden evenementen dient de duurzaamheid in acht te worden genomen. Daarom moet een evenement passen binnen de natuur- en milieuregels (zoals de Wet natuurbescherming en de Verordening bescherming Natuur en Landschap provincie Utrecht 2017) en is het oplaten van ballonen (ook de biologisch afbreekbare) tijdens evenementen ongewenst in verband met de milieuschade, die het oplaten van ballonnen kan veroorzaken. De organisatoren van evenementen worden hierover geïnformeerd.

  • Een door de gemeente gehonoreerd subsidieverzoek impliceert nog niet dat de evenementenvergunning is verleend. Voor de gesubsidieerde activiteit dient een vergunningsaanvraag te worden ingediend volgens deze beleidsregels.

  • Het verlenen van een evenementenvergunning impliceert nog niet dat de omgevingsvergunning is verleend. De gemeente probeert de procedures zoveel mogelijk gelijktijdig te laten lopen.

  • Er wordt gewerkt met een evenementenkalender, dat aan het begin van het kalenderjaar wordt gepubliceerd. Zo is voor iedereen tijdig duidelijk wanneer en waar welke (grotere) evenementen plaatsvinden. De evenementenkalender wordt continu geactualiseerd en regelmatig gepubliceerd.

  • Door de evenementenkalender, de indieningstermijnen voor aanvragen voor een evenementen-vergunning, en de maxima per locatie wordt voorkomen dat evenementen tegelijkertijd worden gehouden of bepaalde locaties onevenredig zwaar worden belast op bepaalde momenten.

  • In deze beleidsregels is uitgegaan van het ‘Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen’, dat per 1 januari 2018 in werking is getreden.

 

In verband met een efficiënte en eenduidige afdoening van evenementenvergunningen is het gewenst beleidsregels vast te stellen, waarmee bij het nemen van beschikkingen op aanvragen voor een evenementenvergunning rekening wordt gehouden.

 

Deze beleidsregels sluiten aan op de Gemeentewet, artikel 4:81 van de Algemene wet Bestuursrecht en de artikelen 2:24 en 2:25 van de Algemene plaatselijke verordening Baarn 2018.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

BESLUIT

  • 1.

    Het besluit “Beleidsregels evenementen gemeente Baarn 2018” van 13 maart 2018 in te trekken.

  • 2.

    De “Beleidsregels evenementen gemeente Baarn 2019” vaststellen.

 

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Algemene begripsbepaling

 

  • In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      APV: Algemene plaatselijke verordening Baarn 2018 en de daaropvolgende nieuwe algemene plaatselijke verordening.

    • b.

      Evenement: elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak zoals bedoeld in artikel 2:24 van de APV.

    • c.

      Vergunninghouder en/of organisator: ieder aan wie door de burgemeester een vergunning of toestemming is verleend voor het houden van een evenement.

    • d.

      Meldingsplichtig evenement: evenement zoals bedoeld in artikel 2:25, tweede lid APV.

    • e.

      Categorie A (regulier): een klein evenement, waarbij het (zeer) onwaarschijnlijk is dat die gebeurtenis leidt tot risico’s voor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu en maatregelen of voorzieningen vergen van het daartoe bevoegd gezag om die dreiging weg te nemen of de schadelijke gevolgen te beperken.

    • f.

      Categorie B (aandachts): een groot evenement, waarbij het mogelijk is dat die gebeurtenis leidt tot risico’s voor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu en maatregelen of voorzieningen vergen van het daartoe bevoegd gezag om die dreiging weg te nemen of de schadelijke gevolgen te beperken.

    • g.

      Categorie C (risicovol): een groot evenement, waarbij het (zeer) waarschijnlijk is dat die gebeurtenis leidt tot risico’s voor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu en maatregelen of voorzieningen vergen van het daartoe bevoegd gezag om die dreiging weg te nemen of de schadelijke gevolgen te beperken.

Voor begripsbepalingen die niet in deze beleidsregels zijn voorzien, gelden de bepalingen uit de APV.

Artikel 1.2 Toepassingsbereik

 

  • Deze beleidsregels geven nadere invulling aan artikel 1:4, 1:8, 2:24 en 2:25 van de APV voor het verlenen van evenementenvergunningen.

Artikel 1.3 Vereisten aanvraag/melding

 

  • Een aanvraag voor een evenementenvergunning of melding zoals bedoeld in artikel 2:25 APV dient te worden gedaan op het vastgestelde aanvraagformulier c.q. meldingsformulier –waarvan het model op de website van de gemeente is opgenomen– inclusief de gevraagde bijlagen en vergezeld te gaan van:

    • 1.

      een situatietekening op schaal van de indeling van het terrein en het programma;

    • 2.

      bij een aanvraag voor een B/C evenement dient de aanvraag tevens vergezeld te gaan van een draaiboek inclusief een voorgeschreven veiligheidsplan met verkeers- en vervoersplan en een calamiteitenplan waarin alle aspecten van het evenement zijn beschreven.

Voor de aanvraag of melding maakt de indiener zoveel mogelijk gebruik van beschikbare situatietekeningen (op schaal 1:500 van vaste evenementenlocaties) en een standaard draaiboek met daarin een concept veiligheidsplan, verkeers- en vervoersplan en een calamiteitenplan (waarin onder meer moet worden vermeld wat met de bezoekers wordt gedaan wanneer een evenement door weersomstandigheden op het laatste moment wordt afgelast of vroegtijdig moet worden beëindigd).

Artikel 1.4 Termijn indienen aanvraag/melding

 

  • Gelet op de beslistermijn als bedoeld in artikel 1:2 van de APV dient een volledige aanvraag voor een evenementenvergunning te worden aangevraagd:

    • 1.

      klein (categorie A) evenement: minimaal 8 weken voorafgaand aan het evenement;

    • 2.

      groot (B/C) evenement: minimaal 12 weken voorafgaand aan het evenement;

    • 3.

      evenementen welke volstaan met een melding: minimaal drie weken voorafgaand aan het evenement.

Indien een aanvraag te laat is ingediend besluit de burgemeester de aanvraag niet in behandeling te nemen en het evenement op de geplande datum geen doorgang te laten vinden. Dit geldt ook voor een melding. In uitzonderlijke gevallen kan de burgemeester hiervan gemotiveerd afwijken.

Artikel 1.5 Indienen aanvraag/melding

 

  • Een aanvraag of melding kan worden ingediend via het invulformulier binnen het zaaksysteem van de gemeente Baarn en uploaden van de documenten.

Contact over de aanvraag of melding loopt via het zaaksysteem.

Artikel 1.6 Ontvangstbevestiging aanvraag/melding

 

  • 1.

    Binnen vijf werkdagen na ontvangst van een aanvraag/melding stuurt de gemeente een ontvangstbevestiging van de aanvraag of melding naar de organisator.

  • 2.

    In de ontvangstbevestiging wordt vermeld of de aanvraag/melding volledig is en of de aanvraag/melding op de evenementenkalender kan worden geplaatst.

Paragraaf 2 Bepalingen voor alleen meldingsplichtige evenementen

Artikel 2.1 Meldingsplichtige evenementen

 

  • Op grond van artikel 2:25, tweede lid van de APV kan de burgemeester evenementen, zoals een straatfeest of een barbecue, aanwijzen waarvoor vrijstelling van de vergunningsplicht geldt. Er is geen vergunning voor een evenement vereist indien:

    • 1.

      Er een organisator is;

    • 2.

      Het aantal bezoekers niet meer bedraagt dan honderdvijftig personen;

    • 3.

      Het niet meer dan één dag duurt;

    • 4.

      Het evenement plaatsvindt tussen 7.00 uur en 23.00 uur en op zondag na 13.00 uur;

    • 5.

      Geen muziek ten gehore wordt gebracht voor 7.00 uur of na 23.00 uur;

    • 6.

      Het evenement plaatsvindt op de rijbaan, (brom)fietspad of parkeerplaats in een woonstraat, waardoor geen doorgaand verkeer rijdt en het evenement geen belemmering veroorzaakt voor het verkeer en de hulpdiensten;

    • 7.

      Er geen eten, alcoholhoudende drank of andere goederen worden verkocht;

    • 8.

      Er slechts kleine objecten worden geplaatst met een oppervlakte van minder dan 10m2 per object;

    • 9.

      De organisator ten minste drie weken voorafgaand aan het evenement daarvan melding heeft gedaan aan de burgemeester.

De burgemeester kan in uitzonderlijke gevallen afwijken van bovengenoemde vereisten.

Artikel 2.2 Algemeen

 

  • 1.

    Het evenement duurt maximaal 1 dag (exclusief maximaal twee dagen opbouwen en twee dagen afbouwen).

  • 2.

    De opbouw van het evenement mag niet plaatsvinden voor 07.00 uur en op zondag niet vóór 13.00 uur. Het afbouwen kan direct na afloop van het evenement plaatsvinden.

  • 3.

    De organisator benoemt een contactpersoon die tijdens het evenement kan handelen namens de organisatie en aanspreekpunt is voor de gemeente en hulpdiensten. Deze contactpersoon is tijdens het evenement aanwezig en telefonisch bereikbaar.

  • 4.

    De organisator treft de noodzakelijke maatregelen om te voorkomen dat de gemeente, dan wel derden ten gevolge van het evenement schade leiden.

  • 5.

    Bij gebruikmaking van de openbare ruimte zorgt de organisator er voor dat dit schoon en zonder schade wordt opgeleverd; bij niet nakoming worden de herstelkosten door de gemeente bij de organisator in rekening gebracht.

  • 6.

    Aanwijzingen dan wel bevelen van toezichthoudende en opsporingsambtenaren door of namens de politie Midden-Nederland, Veiligheidsregio Utrecht, Regionale Uitvoeringsdienst Utrecht, dan wel de burgemeester dienen onmiddellijk en stipt te worden opgevolgd.

Artikel 2.3 Geluid

 

  • 1.

    Het evenement mag geen ernstige geluidshinder veroorzaken.

  • 2.

    Wanneer een (nood)aggregaat wordt geplaatst, wordt deze zover mogelijk van de bestaande bebouwing geplaatst. Bij de melding worden technische gegevens van het aggregaat overgelegd, zoals type, Lwr het producerend geluidvermogen in dB’s (decibellen).

  • 3.

    De organisator stelt tijdig de bewoners in de nabije omgeving, die mogelijk hinder van het evenement kunnen ondervinden, schriftelijk in kennis van het evenement.

Artikel 2.4 Verkeer en parkeren

 

  • 1.

    Er worden geen weggedeelten, waterwegen of gebiedsontsluitingswegen zodanig afgezet dat het doorgaand verkeer wordt belemmerd.

  • 2.

    Het evenement wordt zo georganiseerd dat verkeer en hulpdiensten vrije doorgang hebben zonder enige beperking.

  • 3.

    Er dient voldoende openbare parkeergelegenheid te zijn.

  • 4.

    Indien sprake is van verkeer belemmerende maatregelen, dient vooraf een vergunning te worden aangevraagd bij de wegbeheerder.

Artikel 2.5 Weersomstandigheden

 

  • 1.

    Het is niet toegestaan een tent in gebruik te hebben als de tent volgens zijn certificering niet berekend is op de aangekondigde weersomstandigheden.

  • 2.

    Als sprake is van droogte, waardoor natuurbrandgevaar ontstaat, geldt een algeheel stookverbod. Het is dan verboden om in groen- en natuurgebieden gebruik te maken van:

    • a.

      verlichting door middel van kaarsen, fakkels en dergelijke;

    • b.

      sfeervuren zoals terrashaarden en vuurkorven;

    • c.

      vuur voor koken, bakken en braden (zoals barbecueën).

  • 3.

    De organisator raadpleegt voor en tijdens het evenement bij een meteorologische dienst naar de weersomstandigheden en de weersvoorspellingen. Indien nodig wordt het evenement (tijdelijk) stilgelegd.

  • 4.

    Bij onweer of een weersgesteldheid waarbij de wind een kracht heeft van 6 Beaufort of hoger, zoals aangegeven door een erkende meteorologische dienst zoals KNMI of Meteoconsult dienen de activiteiten meteen gestaakt te worden.

Artikel 2.6 Brandveiligheid

 

  • Er moet worden voldaan aan de eisen gesteld in het ‘Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen’ aan het gebruik van:

    • bak- en braadopstellingen;

    • elektrische installaties;

    • versiering en aankleding;

    • tenten etc.

Een beknopt overzicht van de brandveiligheidseisen is opgenomen in de “Folder Veiligheid bij kleine evenementen” opgesteld door de Veiligheidsregio Utrecht met tips over brandveiligheid en gezondheid.

Artikel 2.7 Gebruik van tenten

 

  • Er mogen slechts kleine tenten worden geplaatst met een oppervlakte tot 10m2 per tent. Een aaneenschakeling van tenten is niet toegestaan.

Artikel 2.8 Verstrekken of gebruiken van alcohol en drugs

 

  • De organisator ziet erop toe dat:

    • 1.

      Personen onder de achttien jaar niet in het bezit zijn van alcoholhoudende drank of nuttigen.

    • 2.

      Er een zerotolerance beleid geldt met betrekking tot het verstrekken en gebruiken van drugs.

Artikel 2.9 Verstrekken van gratis drinkwater

 

  • Bij temperaturen boven de 25 graden zorgt de organisator voor voldoende gratis drinkwater. Afhankelijk van het type publiek en de aard van het evenement kan ook beneden de 25 graden Celsius de verstrekking van gratis drinkwater wenselijk zijn.

Artikel 2.10 Vervuiling

 

  • 1.

    De organisator moet vervuiling tijdens het evenement voorkomen. Dit geldt voor binnen en buiten de locatie waar het evenement plaatsvindt.

  • 2.

    Er moeten voldoende afvalbakken en/of minicontainers worden geplaatst.

  • 3.

    De organisator leegt en verwijdert de afvalbakken en/of minicontainers onmiddellijk na afloop van het evenement.

Artikel 2.11 Sanitaire voorzieningen

 

  • De organisator zorgt ervoor dat er sanitaire voorzieningen aanwezig zijn c.q. dat ervan gebruik kan worden gemaakt, dat de sanitaire voorzieningen zo vaak als nodig is worden schoongemaakt en dat een handen wasgelegenheid aanwezig is.

 

Paragraaf 3 Inleiding vergunningsplichtige evenementen

Artikel 3.1 Vergunningsplichtige evenementen

 

  • 1.

    Gelet op het bepaalde in artikel 2:25, lid 1, APV zijn die evenementen, welke niet onder artikel 2.1 van deze beleidsregels vallen, vergunningsplichtig. De organisator dient aan te vragen:

    • een evenementvergunning op grond van de APV inclusief de vereiste gegevens gebaseerd op het

    • ‘Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen’;

    • bij een meerdaags evenement (de opbouw en afbouw daarin begrepen) een omgevingsvergunning;

    • in het geval van het schenken van alcohol een ontheffing artikel 35 van de Drank- en Horecawet;

    • in geval van muziekgeluid een ontheffing geluidhinder op grond van artikel 4:6 van de APV;

    • eventueel nog andere meldingen te doen of vergunningen aan te vragen.

  • 2.

    Voor het aanvragen van een evenementvergunning dient de organisator gebruik te maken van het aanvraagformulier, zoals dat op de website van de gemeente Baarn is geplaatst ten tijde van de aanvraag van de vergunning.

Artikel 3.2 Categorieën vergunningsplichtige evenementen

 

  • 1.

    Om te bepalen of er sprake is van een A, B of C evenement maakt de gemeente Baarn bij de aanvraag voor een evenementenvergunning gebruik van een risicoscan. Deze scan is opgesteld door de Veiligheidsregio Utrecht.

  • 2.

    Middels de risicoscan analyse wordt bepaald welke categorie van toepassing is op het evenement (A,B of C).

  • 3.

    De hulpverleningsdiensten, zoals de politie Midden-Nederland, Veiligheidsregio Utrecht en de geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio (GHOR) en andere adviesinstanties zoals de Regionale Uitvoeringsdienst Utrecht (RUD) worden over aanvragen voor evenementen gevraagd advies te geven betreffende de te nemen maatregelen voor de veiligheid van bezoekers van een evenement.

  • 4.

    Bij evenementen die vallen onder de categorie B en C vindt voorafgaand aan de indiening op initiatief van de organisator een vooroverleg plaats. Dit vooroverleg vindt plaats ruim voor de uiterlijke datum waarop de aanvraag moet zijn ingediend. Deze evenementen worden altijd geëvalueerd. De gemeente neemt daarvoor het initiatief.

Artikel 3.3 Locaties

 

  • 1.

    In verband met het verdelen van de druk op de (woon)omgeving als gevolg van evenementen is ervoor gekozen evenementen op een aantal locaties te laten plaatsvinden tot een maximum aantal per kalenderjaar. Meerdaagse evenementen tijdens opeenvolgende dagen (met een maximum van zeven dagen) op dezelfde locatie worden als één evenement gezien. Op de volgende locaties kunnen vergunningsplichtige evenementen worden georganiseerd:

    • Het gedeelte van de Pekingtuin direct gelegen voor de muziekkoepel en het restaurant (inclusief de muziekkoepel) voor maximaal 10 A en 5 B evenementen per jaar en maximaal 25 evenementdagen

    • Het dorpsplein de Brink (inclusief muziektent) en/of het centrum (de winkelstraten: Brinkstraat, Laanstraat en Nieuwstraat) voor maximaal 25 A en 4 B evenementen per jaar en maximaal 40 evenementdagen

    • Paleis Soestdijk (inclusief tuinen) voor maximaal 10 A en 15 B evenementen per jaar en maximaal 40 evenementdagen

    • Kasteel Groeneveld (inclusief tuinen) voor maximaal 24 A en 5 B evenementen per jaar en maximaal 40 evenementdagen

    • Parkeerterrein de Geerenweg, tegenover De Trits en voor de ijsbaan, voor maximaal 5 A evenementen per jaar, plus de jaarlijkse kermis (1 meerdaags B evenement) en maximaal 15 evenementdagen

    • Lage Vuursche (Dorpsstraat en omgeving) voor maximaal 4 A evenementen plus 10 A evenementen/ambachtenmarkten in de periode april tot en met oktober en maximaal 15 evenementdagen

    • De Kuil van Drakensteijn voor maximaal 6 A en 2 B evenementen en maximaal 20 evenementsdagen

    • Het landgoed Pijnenburg in het bosgebied nabij de kruising Hilversumsestraatweg en Hoge Vuurscheweg voor maximaal 50 A evenementen (40 voor maximaal 200 personen en 10 voor maximaal 600 personen met maximaal vier op- en afbouwdagen) en maximaal 50 evenementsdagen (in bestemmingsplan aangewezen als evenemententerrein).

      Daarnaast kunnen evenementen worden gehouden op niet plaatsgebonden locaties, zoals de Avondvierdaagse wandeltocht en de Intocht van Sinterklaas.

  • 2.

    Jaarlijks zijn maximaal 2 C evenementen mogelijk.

  • 3.

    Jaarlijks terugkerende evenementen krijgen voor de toewijzing op de gevraagde locatie voorkeur.

  • 4.

    In afwijking van het gestelde in het eerste lid kan op andere locaties een evenement worden georganiseerd mits de aanvrager gemotiveerd aangeeft waarom de hiervoor genoemde locaties niet geschikt zijn voor het evenement.

  • 5.

    Bij uitzondering kan van de in het eerste lid genoemde maximum aantallen worden afgeweken in geval van een meerdaags A evenement, indien een ruimtelijke onderbouwing bij de omgevingsvergunning is aangeleverd waaruit naar het oordeel van de gemeente blijkt dat het evenement ruimtelijk aanvaardbaar is.

Paragraaf 4 Aanvraag vergunningsplichtige evenementen

Artikel 4.1 Aandachtspunten

 

  • 1.

    Uiterlijk 1 november dient de organisator van een B of C evenement aankondiging te doen van het evenement dat in het daarop volgende jaar plaats vindt. A evenementen kunnen worden aangekondigd. De gemeente stelt op basis van de aankondigingen een evenementenkalender op en plaatst deze voor 1 januari op de website van de gemeente. Deze dient tevens als input voor de regionale evenementenkalender van de veiligheidsregio Utrecht.

  • 2.

    De evenementen die op de evenementenkalender staan hebben voorrang op een evenement dat later wordt aangemeld.

  • 3.

    Jaarlijks terugkerende evenementen gaan voor op nieuwe initiatieven, mits deze voor 1 november zijn aangekondigd.

  • 4.

    Wanneer twee evenementen op dezelfde datum en/of plaats worden aangekondigd, wordt gekeken naar de datum van binnenkomst van de aankondiging. Het principe ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’ is hierbij van toepassing.

  • 5.

    Wanneer het bepaalde in de leden 2 tot en met 4 geen uitsluitsel biedt, vindt er een loting plaats in bijzijn van de organisatoren door de burgemeester.

  • 6.

    Voor evenementen op gemeentegrond wordt voorafgaand en na het evenement een schouw afgenomen door de terreinbeheerders van de gemeente in aanwezigheid van de organisator van het evenement. Van de voor- en naschouw wordt een verslag gemaakt en aan de organisator verstrekt.

  • 7.

    Voor aanvang van een B of C evenement wordt een schouw afgenomen. Daarbij is in ieder geval aanwezig de organisator of diens plaatsvervanger als de persoon die toeziet op naleving van de veiligheidsvoorschriften. De vergunninghouder dient voor het maken van een afspraak tijdig contact op te nemen met een inspecteur toezicht en handhaving van de gemeente. Aan de schouw nemen zoveel mogelijk toezichthouders van verschillende organisaties tegelijk deel. Van de schouw wordt een verslag gemaakt en aan de organisator verstrekt.

  • 8.

    Voor het gebruik van de Pekingtuin en de Brink als locatie voor een evenement wordt voor het gebruik van water en/of elektriciteit een gebruiksovereenkomst aangegaan. Daarbij worden voorafgaand aan het evenement en na afloop de meterstanden genoteerd. De gebruikskosten worden in rekening gebracht bij de vergunninghouder. De tarieven per eenheid worden in de gebruiksovereenkomst opgenomen.

  • 9.

    Voor het in behandeling nemen van een aanvraag worden leges berekend conform de legesverordening.

  • 10.

    Voor meerdaagse evenementen is een Omgevingsvergunning nodig voor het gebruik van gronden in strijd met het bestemmingsplan of voor de activiteit bouwen. De Omgevingsvergunning dient tijdig en separaat van de evenementenvergunning te worden aangevraagd.

 

Paragraaf 5 Voorwaarden voor alleen vergunningsplichtige evenementen

Artikel 5.1 Algemeen

 

  • 1.

    De duur van het evenement is exclusief opbouwen en afbouwen. Het opbouwen en afbouwen mag maximaal ieder twee dagen duren.

  • 2.

    De opbouw van het evenement mag niet plaatsvinden voor 07.00 uur en op zondag niet vóór 13.00 uur tenzij ontheffing is aangevraagd en verleend. Het afbouwen kan direct na afloop van het evenement plaatsvinden.

  • 3.

    De organisator benoemt een contactpersoon die tijdens het evenement (inclusief het opbouwen en afbouwen) kan handelen namens de organisatie en aanspreekpunt is voor de gemeente, hulpdiensten en toezichthouders. Deze contactpersoon is tijdens het evenement aanwezig en telefonisch bereikbaar.

  • 4.

    De organisator treft de noodzakelijke maatregelen om te voorkomen dat de gemeente, dan wel derden ten gevolge van het evenement schade leiden. De organisator zorgt ervoor dat de medewerkers, vrijwilligers en andere betrokkenen op de hoogte zijn van het draaiboek en calamiteitenplan.

  • 5.

    De organisator stelt voor het evenement een huisreglement op en maakt dit kenbaar bij de toegang(en) tot het evenement. Indien geen duidelijke toegangen zichtbaar zijn, dan worden de regels op het terrein kenbaar gemaakt.

  • 6.

    Bij gebruikmaking van de openbare ruimte zorgt de organisator er voor dat deze na afloop schoon en zonder schade wordt opgeleverd; bij niet nakoming worden de herstelkosten door de gemeente bij de organisator in rekening gebracht.

  • 7.

    Aanwijzingen dan wel bevelen door of namens de politie Midden-Nederland, Brandweer Veiligheids-regio Utrecht, GHOR, RUD Utrecht, burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester dienen onmiddellijk en nauwkeurig te worden opgevolgd.

Artikel 5.2 Aanvangs- en eindtijden

 

  • 1.

    Het evenement mag niet starten vóór 07.00 uur op maandag tot en met zaterdag en 13.00 uur op zondag.

  • 2.

    Een evenement in de openbare ruimte mag niet later eindigen dan: 23.00 uur op maandag tot en met donderdag en op zondag; 23:30 uur op vrijdag en zaterdag en 23.59 uur op een officiële feestdag.

  • 3.

    Voor een evenement in een openbare inrichting, zoals bedoeld in artikel 2:27, eerste lid, APV, gelden de vastgestelde sluitingstijden conform artikel 2:29 APV.

  • 4.

    De burgemeester kan in bijzondere omstandigheden afwijken van het beleid.

Artikel 5.3 Geluid en muziek

 

  • De bepalingen zoals genoemd in artikel 4:1 tot en met 4:6 van de APV zijn van toepassing.

    • 1.

      Wanneer er (muziek)geluiden ten gehore worden gebracht die geluidhinder kunnen veroorzaken wordt een geluidadvies gevraagd aan de Regionale Uitvoeringsdienst Utrecht. Op basis van het “Geluidbeleid bij evenementen gemeente Baarn”, zoals vastgesteld door burgemeester en wethouders op 13 maart 2018, wordt advies uitgebracht en worden de geluidsnormen voor het evenement bepaald.

    • 2.

      Om de hinder door lage tonen enigszins te beperken wordt de normeenheid dB(C) naast de dB(A) ingevoerd. Dit heeft te maken met het frequentiespectrum van muziekgeluid en de hinderbeleving van lage frequenties.

    • 3.

      Op de volgende dagen/tijden mogen evenementen met muziekgeluiden plaatsvinden:

      Maandag, dinsdag, woensdag en donderdag van 07.00 tot 23.00 uur,

      Vrijdag en zaterdag, zondag waarop een feestdag volgt van 07.00 tot 23.30 uur,

      Zondag van 13.00 tot 23.00 uur.

    • 4.

      Voor evenementen op zondag geldt de Zondagswet. De aanvraag om een evenementen-vergunning wordt aangemerkt als een ontheffingsverzoek op grond van artikel 4 van de Zondagswet indien het evenement vóór 13.00 uur aanvangt. Voor optochten vóór 13.00 uur kan geen ontheffing worden verleend (artikel 5 van de Zondagswet). Voor evenementen nabij kerken e.d. waardoor de godsdienstuitoefening wordt gehinderd, kan evenmin ontheffing worden verleend (artikel 2 van de Zondagswet). Voor geluid en muziek bij evenementen op zondag kan na 13.00 uur ontheffing worden verleend.

    • 5.

      Wanneer een (nood)aggregaat wordt gebruikt dient deze zover mogelijk van de bestaande bebouwing te worden geplaatst. Bij de aanvraag worden technische gegevens over het aggregaat overgelegd, zoals type Lwr het producerend geluidvermogen in dB’s. Voor het producerend geluid van (nood)aggregaten gelden geluidsnormen. De RUD toetst door middel van een indicatieve overdracht berekening of het geluid aan de gestelde geluidnormen kan voldoen en indien nodig worden voorschriften gesteld voor het gebruik van aggregaten.

    • 6.

      Uiterlijk twee weken voor aanvang van het evenement stelt de organisator van het evenement de bewoners in de nabije omgeving, die mogelijk hinder van geluiden van het evenement kunnen ondervinden, in kennis van het evenement. De gemeente ontvangt een afschrift van de brief.

Artikel 5.4 Tijdelijke verkeersmaatregelen en inzet verkeersregelaars

 

  • 1.

    Wanneer er voor een evenement wegen, water, weggedeelten of gebiedsontsluitingswegen, e.d. afgezet of afgesloten moeten worden, dient de organisator een verzoek voor treffen van een tijdelijke verkeersmaatregel in bij de betreffende wegbeheerder(s).

  • 2.

    Het evenement wordt zo georganiseerd dat verkeer en hulpdiensten vrije doorgang hebben zonder enige beperking.

  • 3.

    Waar nodig bepaalt de burgemeester op advies van de verkeersdeskundige van de gemeente in samenspraak met de Politie Midden-Nederland het aantal door de organisatie in te zetten evenementenverkeersregelaars met een geldige instructieverklaring en een geldige aanstelling van de gemeente Baarn.

  • 4.

    De inzet van een gecertificeerde verkeersregelaar is altijd noodzakelijk wanneer er sprake is van een tijdelijke parkeervoorziening.

    • 5.

      De organisator dient de verkeersregelaars te voorzien van een postinstructie.

Artikel 5.5 Podia, tenten, tribunes en schermen

 

  • 1.

    Wanneer er podia, tenten, tribunes en/of schermen worden geplaatst, gaat de aanvraag om vergunning vergezeld van een meldingsformulier op basis van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen en een plattegrond met de locatie van de te plaatsen objecten. Tevens wordt aangegeven hoe lang de op- en afbouw gaat duren.

  • 2.

    Wanneer er een of meer tenten worden geplaatst dan dient de organisatie een plattegrondtekening op schaal in te dienen met de indeling/opstelling van de inventaris, de nooduitgangen, de eventuele noodverlichting, etc. daarop aangegeven.

  • 3.

    Wanneer er tenten en/of tribunes worden geplaatst, dient de organisatie een verklaring in dat de constructie voldoet aan het gestelde in de NEN 6700 en NEN 67024. Deze gelden voor de volgende constructies: tribunes; tenten waarin tijdens het evenement meer dan 150 personen verblijven; tenten waarvan het oppervlak groter is dan 100m2.

  • 4.

    Wanneer er podia, tenten, tribunes en/of schermen worden geplaatst, wordt altijd advies gevraagd bij de Veiligheidsregio Utrecht en de inspecteurs Bouw- en Woningtoezicht.

  • 5.

    Wanneer de activiteit op een grasveld of ander onverhard terrein plaatsvindt, moeten er bij nat weer ter bescherming van het terrein (wanneer het evenement op gemeentegrond wordt gehouden) of voor de veiligheid van de bezoekers planken, platen of andere terreinverhardingen worden neergelegd.

Artikel 5.6 Bouwkundige voorwaarden

  • 1.

    De tenten en de bouwwerken mogen niet worden gebruikt bij een weersgesteldheid waarbij de wind een kracht heeft van 6 Beaufort of hoger. Terreinafscheidingen en dergelijke dienen zodanig verankerd te zijn dat ze niet kunnen omvallen.

  • 2.

    Minimaal 4 weken voor uitvoering van de opbouw van het evenement dient de vergunninghouder, conform het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen, de juiste en volledige constructieve tekeningen, berekeningen en certificaten bij de gemeente te hebben ingediend (voor tenten, podia, tribunes, decors en dergelijke).

  • 3.

    Voorafgaand aan de opbouw dient een startgesprek plaats te vinden tussen de vergunninghouder en een inspecteur toezicht en handhaving van de gemeente.

  • 4.

    Voor aanvang van het evenement, op een nader af te stemmen tijdstip, dient een schouw plaats te vinden voor de controle van de opbouw. Daarbij is in ieder geval aanwezig de vergunninghouder of diens plaatsvervanger en de persoon die toeziet op naleving van de veiligheidsvoorschriften. De vergunninghouder dient voor het maken van een afspraak tijdig contact op te nemen met een inspecteur toezicht en handhaving van de gemeente.

Artikel 5.7 Weersomstandigheden

 

  • 1.

    Het is niet toegestaan een tent in gebruik te hebben als de tent volgens zijn certificering niet berekend is op de aangekondigde de weersomstandigheden.

  • 2.

    Als sprake is van droogte waardoor natuurbrandgevaar ontstaat, geldt een algeheel rook- en stookverbod. Het is dan verboden gebruik te maken van: verlichting door middel van kaarsen, fakkels en dergelijke; sfeervuren zoals terrashaarden en vuurkorven; vuur voor koken, bakken en braden (zoals barbecueën).

  • 3.

    De organisator is verplicht zich vóór en tijdens het evenement actief door een erkende meteorologische dienst zoals KNMI of Meteoconsult te laten informeren over de weersomstandigheden en de weersvoorspellingen. In geval van onzekerheid van de weersverwachting overlegt de organisator ieder uur met de gemeente en hulpdiensten of en onder welke voorwaarden het evenement kan doorgaan of (tijdelijk) wordt stilgelegd.

  • 4.

    Bij onweer of een weersgesteldheid waarbij de wind een kracht heeft van 6 Beaufort of hoger, is de organisator verplicht de activiteiten te staken.

Artikel 5.8 Verstrekken dan wel schenken van zwakalcoholhoudende dranken

 

  • 1.

    Leidinggevenden beschikken over voldoende kennis en inzicht met betrekking tot sociale hygiëne (diploma SVH). Hiervoor dient het diploma te worden overgelegd en is registratie in het SVH-register een vereiste. Dit is een aanvullende eis op de Drank- en Horecawet.

  • 2.

    Wanneer er een ontheffing conform artikel 35 van de Drank- en Horecawet is verleend, dient de organisator van een evenement erop toe te zien dat zwakalcoholhoudende drank enkel wordt verstrekt aan personen die de leeftijd van 18 jaar bereikt hebben. De houder van de ontheffing dient erop toe te zien dat deze leeftijdsgrens wordt nageleefd. Indien de verstrekker twijfelt of een persoon de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, moet de leeftijd worden geverifieerd middels een identiteitsbewijs voordat de consumptie mag worden verstrekt (tonen ID voor iedereen jonger dan 25 jaar).

  • 3.

    Bij het verstrekpunt dient duidelijk zichtbaar en goed leesbaar te worden aangeven welke leeftijdsgrens geldt.

  • 4.

    Er mag geen alcoholhoudende drank worden verstrekt aan personen, die dronken zijn of onder invloed zijn van drugs.

  • 5.

    Tijdens evenementen, die geheel of in hoofdzaak op kinderen zijn gericht, wordt geen alcoholhoudende dranken verstrekt.

  • 6.

    Tijdens een evenement wordt voor 12.00 uur geen alcoholhoudende dranken verstrekt.

  • 7.

    Er mogen geen sterk alcoholhoudende dranken worden verstrekt.

Artikel 5.9 Drugs

 

  • Er geldt een zerotolerance beleid met betrekking tot het verstrekken en gebruiken van drugs. De organisator dient hierop toe te zien.

Artikel 5.10 Verstrekken van gratis drinkwater

 

  • Bij temperaturen boven de 25 graden Celsius zorgt de organisator voor voldoende gratis drinkwater. Afhankelijk van het type publiek en de aard van het evenement kan ook beneden de 25 graden Celsius de verstrekking van gratis drinkwater worden voorgeschreven.

Artikel 5.11 Verbod gebruik gevaarlijke verpakkingen

 

  • De verstrekking van consumpties mag niet in glaswerk, aardewerk, porselein of blikjes plaatsvinden. Dit geldt ook indien de reguliere horeca deelneemt aan het evenement. Om vervuiling tegen te gaan wordt bij verstrekking van de bekers statiegeld in rekening gebracht. Het bedrag aan statiegeld is dusdanig hoog dat de prikkel om de beker terug te brengen groot is.

Artikel 5.12 Vervuiling

 

  • 1.

    De organisator is verantwoordelijk voor het voorkomen van vervuiling tijdens het evenement, zowel binnen als buiten de locatie van het evenement. Vervuiling, die tijdens het evenement ontstaat, wordt zoveel mogelijk direct opgeruimd en in ieder geval na afloop van het evenement.

  • 2.

    Er moeten voldoende afvalbakken en/of mini- en/of rolcontainers worden geplaatst.

  • 3.

    De organisator zorgt er voor dat de afvalbakken en/of( mini)rolcontainers onmiddellijk na afloop van het evenement worden geleegd en worden verwijderd.

  • 4.

    Afvalwater mag niet op of in de bodem en/of het oppervlaktewater worden geloosd, maar dient opgevangen en afgevoerd te worden via het rioolstelsel.

Artikel 5.13 Sanitaire voorzieningen

 

  • 1.

    De organisator zorgt ervoor dat er voldoende sanitaire voorzieningen aanwezig zijn, daarbij geldt:

    • één toilet per 75 (op evenementen waarop alcohol wordt geschonken) tot één op 150 gelijktijdig aanwezige bezoekers (evenredig m/v verdeeld) met een minimum van twee toiletten (één voor dames en één voor heren);

    • het toilet is op loopafstand van maximaal 150 meter te bereiken;

    • het aantal herentoiletten kunnen tot maximaal 75 procent vervangen worden door urinoirs;

    • toiletten zijn zoveel mogelijk op de riolering aangesloten;

    • aanwezigheid van een handenwasgelegenheid met vloeibare zeep en wegwerphanddoekjes.

  • 2.

    De sanitaire voorzieningen worden zo vaak als nodig is schoongemaakt. Bij een piekbelasting tijdens het evenement is dat minimaal een keer per uur en buiten de piekbelasting eens per twee uur.

Artikel 5.14 Inzet toezichthouders en beveiligers

  • 1.

    De organisator is primair verantwoordelijk voor de orde en de veiligheid van de bezoekers van het evenement, het verloop van het evenement en het effectgebied rondom de locatie waar het evenement plaatsvindt.

  • 2.

    Afhankelijk van het evenement dienen vrijwilligers toezicht te houden of dient de organisator particuliere beveiliging in te huren, die de beveiliging uitvoert conform NTA 8020-30 ‘Evenementenbeveiliging en publieksbeveiligingsdiensten’ dan wel voldoet aan het Keurmerk Evenementenbeveiliging.

  • 3.

    In onderling overleg tussen de organisator, de gemeente en de politie, wordt bepaald hoe invulling wordt gegeven aan de inzet van de toezichthouders en de beveiligers.

  • 4.

    Wanneer overeenstemming ontbreekt, beslist de burgemeester.

Artikel 5.15 Inzet EHBO’ers

 

  • 1.

    De organisator dient zelf te zorgen voor EHBO’ers en een EHBO-post. Voor de inzet van EHBO geldt als richtlijn -afhankelijk van de risico’s van het evenement- een minimale norm van één EHBO’er per 1000 gelijktijdig aanwezige bezoekers met een minimum van twee EHBO’ers.

  • 2.

    Bij B en C evenementen vraagt de gemeente altijd advies op bij de Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de regio (GHOR) over de inzet van medische voorzieningen. Dit advies is leidend.

Artikel 5.16 Brandveiligheid

 

  • 1.

    Er moet worden voldaan aan de eisen gesteld in het ‘Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen’ aan het gebruik van:

    • bak- en braadopstellingen;

    • elektrische installaties;

    • (mobiele) ruimteverwarmingsmiddelen;

    • versiering en aankleding;

    • opstellingsplan;

    • vullen van heliumballonnen;

    • tenten.

  • 2.

    In de vergunning kunnen nadere eisen worden gesteld op het gebied van brandveiligheid.

  • 3.

    Voor evenementen in bouwwerken waar meer dan 50 personen verblijven dient een gebruiksmelding op grond van het Bouwbesluit 2012 te worden gedaan. Een dergelijke melding dient ook te worden gedaan indien er een wijziging is van het gebruik en/of er een afwijkend aantal personen gebruik gaat maken van het bouwwerk.

Artikel 5.17 Bereikbaarheid hulpdiensten

 

  • 1.

    Als het terrein waarop het evenement wordt gehouden in slechte staat is (dit ter beoordeling door de hulpdiensten), moeten rijplaten worden neergelegd.

  • 2.

    Er dient een calamiteitenroute aanwezig te zijn, zodat de hulpdiensten in geval van nood snel ter plaatse kunnen zijn.

  • 3.

    De calamiteitenroute moet altijd worden vrijgehouden voor de hulpdiensten.

  • 4.

    In verband met de bereikbaarheid worden de volgende eisen aan de locatie van het evenement gesteld:

    • doorrijbreedte voor brandweervoertuigen minimaal 4,5 meter, waarvan minimaal 3,25 meter verharde oppervlakte, minimale doorrijhoogte 4,20 meter;

    • waterwinplaatsen en/of (ondergrondse) brandkranen moeten worden vrijgehouden (minimaal 1 meter rondom het punt);

    • Brandkranenbordjes moeten zichtbaar blijven;

    • Aansluitingen voor droge blusleidingen moeten vrijgehouden worden (minimaal één meter);

    • Toegangen tot aangrenzende percelen/woningen mogen niet worden geblokkeerd;

    • Gewone uitgangen en nooduitgangen van omliggende gebouwen moeten worden vrijgehouden (minimaal 2 meter).

Artikel 5.18 Vluchtwegen

 

  • Bij de inrichting van het evenemententerrein moet de organisator zorgen dat het publiek tijdens een incident het terrein (zo) snel en veilig (mogelijk) kan verlaten. Daarom zijn voldoende en duidelijk gemarkeerde vluchtwegen vereist. Het aanwezige personeel moet bovendien goede instructies krijgen over de vluchtroutes en eventuele verzamelplaatsen.

Artikel 5.19 Maatwerkvoorschriften

 

  • Het is mogelijk dat naast de eerder genoemde voorschriften voor het betreffende evenement,

maatwerkvoorschriften worden gesteld door de burgemeester.

Paragraaf 6 Bijzondere activiteiten vergunningsplichtige evenementen

Artikel 6.1 Evenement met vuurwerk

 

  • 1.

    Vuurwerk mag alleen afgestoken worden door een gespecialiseerd bedrijf dat beschikt over een daartoe verleende toepassingsvergunning van het Rijk.

  • 2.

    Op grond van het Vuurwerkbesluit is het verboden zonder toestemming van Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht vuurwerk af te steken.

Artikel 6.2 Evenement op of in de buurt van openbaar water

 

  • 1.

    Als bij een evenement onderdelen van de activiteiten op of in de buurt van het water plaatsvinden, is toestemming van de waterbeheerder nodig. Dit is meestal het waterschap Vallei en Veluwe.

  • 2.

    De organisatie moet minimaal twaalf weken voorafgaand aan het evenement afstemming hebben gehad met de waterbeheerder. De verklaring van de waterbeheerder wordt bij de aanvraag voor een evenementenvergunning overgelegd.

  • 3.

    Wanneer het evenement plaatsvindt in, op of nabij het water, moeten er maatregelen worden getroffen ten aanzien van de veiligheid van de deelnemers en bezoekers.

Artikel 6.3 Evenement met een bijzondere (sport)wedstrijd

 

  • Als er sprake is van een bijzondere (sport)wedstrijd die niet behoort tot de wedstrijden die normaal gesproken op of in een sportaccommodatie wordt gehouden en er daardoor extra risico’s in het kader van de openbare orde te verwachten zijn, moet een evenementenvergunning worden aangevraagd.

Artikel 6.4 Evenement met attracties

 

  • Als er op een evenement ook attracties worden geplaatst, dan dienen certificaten over de veiligheid bij de aanvraag te worden overgelegd. Dit vormt onderdeel van de evenementenvergunning.

 

Artikel 6.5 Evenement met luchtvaartbewegingen

 

  • Als er op een evenement activiteiten worden georganiseerd als ballonvaarten of helikopterbewegingen dan dient de organisator daarvoor toestemming te vragen bij de Rijksluchtvaartdienst dan wel te voldoen aan de vereisten in de ‘Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen’.

Artikel 6.6 Overige voorschriften

 

  • Het bevoegd bestuursorgaan kan naast de bovengenoemde voorschriften aanvullende voorschriften verbinden aan de evenementenvergunning.

Artikel 6.7 Handhaving

 

  • Het houden van een evenement zonder vergunning, alsmede overtreding van de voorschriften is niet toegestaan. De burgemeester kan hiertegen bestuursrechtelijk (door middel van een last onder dwangsom of last onder bestuursdwang) optreden.

 

Paragraaf 7 slotbepalingen

Artikel 7.1 Overgangsbepalingen

 

  • Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze beleidsregel een aanvraag om vergunning voor het organiseren van een evenement is ingediend en voor het tijdstip van de inwerkingtreding van deze beleidsregel nog niet definitief op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze beleidsregels toegepast.

Artikel 7.2 Citeertitel

 

  • Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels evenementen gemeente Baarn 2019”.

Artikel 7.3 Publicatie besluit

 

  • Dit besluit is gepubliceerd op 29 januari 2019.

Baarn, 22 januari 2019

De burgemeester van Baarn,

M.A. Röell

Naar boven