Wijziging verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Raalte 2017

De raad van de gemeente Raalte,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 25 juni 2019, zaaknummer 12045-2019;

gelet op artikel 2.1.3, 2.1.4, 2.1.5, 2.1.6 en 2.1.7 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

Besluit:

vast te stellen de volgende Verordening tot wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Raalte 2017 (2e wijziging):

 

Artikel I  

De Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Raalte 2017 wordt gewijzigd als volgt:

 

A

In artikel 1.1 vervalt onderdeel o van lid 1:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

1. In de verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

[…]

o. Meerkosten: kosten, niet zijnde de kosten als bedoeld in artikel 2.1.7 van de wet, die uitgaan boven de kosten die als algemeen gebruikelijk zijn te beschouwen;

[…]

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

1. In de verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

[…]

o. (vervallen)

[…]

 

B

Artikel 3.4 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Raalte 2017 komt te luiden:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 3.4 Specifieke criteria maatwerkvoorzieningen

1. Er bestaat slechts aanspraak op een maatwerkvoorziening voor zover:

a. deze noodzakelijk is om de cliënt in aanvaardbare mate in staat te stellen tot zelfredzaamheid en participatie mede met het oog op het zo lang mogelijk op verantwoorde wijze in de eigen leefomgeving kunnen blijven wonen;

b. deze als goedkoopst passende bijdrage is aan te merken;

c. deze in overwegende mate op de cliënt is gericht.

2. Geen aanspraak op een maatwerkvoorziening bestaat:

a. indien de beperkingen van de cliënt met een voor hem als algemeen gebruikelijk te beschouwen voorziening kunnen worden opgelost dan wel verminderd;

b. voor zover er aan de zijde van de cliënt geen sprake is van aantoonbare meerkosten in vergelijking met de situatie voorafgaand aan diens behoefte aan maatschappelijke ondersteuning;

c. indien een maatwerkvoorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft reeds in het kader van enige wettelijke bepaling of regeling is verleend en daarvan de normale afschrijvingstermijn nog niet is verstreken, tenzij de eerder vergoede of verleende voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de cliënt zijn toe te rekenen;

d. indien de cliënt in redelijkheid van hem te vergen mogelijkheden heeft om zelf of met hulp van anderen voor een passende oplossing te zorgen voor de beperkingen in diens zelfredzaamheid en participatie.

 

 

 

 

3. De aanvraag om een woningaanpassing dan wel persoonsgebonden budget ter betaling daarvan kan (deels) worden geweigerd indien deze nog niet is gerealiseerd vóór de melding dan wel aanvraag, tenzij de noodzaak achteraf door het college nog kan worden vastgesteld.

4. Het college kan een persoonsgebonden budget voor diensten, welke betrekking heeft op een periode voorafgaande aan de aanvraag weigeren, tenzij:

a. het college vaststelt dat de melding en/of het indienen van de aanvraag niet eerder gedaan kon worden; en

b. de cliënt aantoont verplichtingen met derden te zijn aangegaan die onherroepelijk zijn; en

c. het college tot het oordeel komt dat de verleende ondersteuning noodzakelijk is.

Artikel 3.4 Specifieke criteria maatwerkvoorzieningen

1. Er bestaat slechts aanspraak op een maatwerkvoorziening voor zover:

a. deze noodzakelijk is om de cliënt in aanvaardbare mate in staat te stellen tot zelfredzaamheid en participatie mede met het oog op het zo lang mogelijk op verantwoorde wijze in de eigen leefomgeving kunnen blijven wonen;

b. deze als goedkoopst passende bijdrage is aan te merken;

c. deze in overwegende mate op de cliënt is gericht.

2. Geen aanspraak op een maatwerkvoorziening bestaat:

a. indien de beperkingen van de cliënt met een voor hem als algemeen gebruikelijk te beschouwen voorziening kunnen worden opgelost dan wel verminderd;

b. (vervallen)

c. indien een maatwerkvoorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft reeds in het kader van enige wettelijke bepaling of regeling is verleend en daarvan de normale afschrijvingstermijn nog niet is verstreken, tenzij de eerder vergoede of verleende voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de cliënt zijn toe te rekenen;

d. indien de cliënt in redelijkheid van hem te vergen mogelijkheden heeft om zelf of met hulp van anderen voor een passende oplossing te zorgen voor de beperkingen in diens zelfredzaamheid en participatie;

e. indien het om een voorziening gaat die cliënt voor de datum van de melding heeft gerealiseerd, geaccepteerd of gekocht, tenzij sprake was van een acute situatie op grond waarvan het voor een cliënt dringend noodzakelijk was een voorziening te realiseren, accepteren of kopen mits de noodzaak, passendheid van de voorziening en de gemaakte kosten achteraf nog kunnen worden vastgesteld;

f. indien het om een voorziening gaat die cliënt na de datum van de melding en voor de datum van het besluit heeft gerealiseerd, geaccepteerd of gekocht, tenzij het college daarvoor schriftelijke toestemming heeft verleend.

 

3. (vervallen)

 

4. Het college kan een persoonsgebonden budget voor diensten, welke betrekking heeft op een periode voorafgaande aan de aanvraag weigeren, tenzij:

a. het college vaststelt dat de melding en/of het indienen van de aanvraag niet eerder gedaan kon worden; en

b. de cliënt aantoont verplichtingen met derden te zijn aangegaan die onherroepelijk zijn; en

c. het college tot het oordeel komt dat de verleende ondersteuning noodzakelijk is.

 

C

Artikel 6.1 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Raalte 2017 komt te luiden:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 6.1 Maatwerkvoorziening en persoonsgebonden budget

1. De cliënt is een bijdrage in de kosten van een maatwerkvoorziening verschuldigd, zolang hij van de maatwerkvoorziening in natura gebruik maakt of gedurende de periode waarvoor het persoonsgebonden budget is toegekend, met uitzondering van het plaatselijk (collectief) vervoerssysteem. De bijdrage in kosten is verschuldigd overeenkomstig het bepaalde in het Uitvoeringsbesluit Wmo2015 en is afhankelijk van het inkomen en vermogen van de cliënt en zijn eventuele echtgenoot en volgen telkens de periodieke aanpassingen door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

2. Voor alle categorieën personen wordt de laagste periodebijdrage als bedoeld artikel 3.8, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 verminderd met 15%.

3. Het college stelt in het Besluit nadere regels over de periode waarover de cliënt de bijdrage in de kosten is verschuldigd.

4. De bijdrage voor de (maatschappelijke) opvang wordt geïnd door de aanbieder die de opvang biedt.

Artikel 6.1 Maatwerkvoorziening en persoonsgebonden budget

1. De cliënt is een bijdrage in de kosten van een maatwerkvoorziening verschuldigd, zolang hij van de maatwerkvoorziening in natura gebruik maakt of gedurende de periode waarvoor het persoonsgebonden budget is toegekend, met uitzondering van het plaatselijk (collectief) vervoerssysteem (Service Vervoer Raalte). De bijdrage in kosten is verschuldigd overeenkomstig het bepaalde in de wet en het Uitvoeringsbesluit Wmo2015 en volgen telkens de periodieke aanpassingen door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

2. De bijdrage voor een maatwerkvoorziening in natura en in de vorm van persoonsgebonden budget ten behoeve van een woningaanpassing voor een minderjarige cliënt is verschuldigd door de onderhoudsplichtige ouders, daaronder begrepen degene tegen wie een op artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek gegrond verzoek is toegewezen, en degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent over een cliënt.

3. Het college stelt in het Besluit nadere regels over de periode waarover de cliënt de bijdrage in de kosten is verschuldigd.

4. De bijdrage voor de (maatschappelijke) opvang wordt geïnd door de aanbieder die de opvang biedt.

5. De hoogte van de eigen bijdrage voor de maatwerkvoorziening voor het plaatselijk (collectief) vervoerssysteem (Service Vervoer Raalte) bestaat uit een instaptarief van € 0,60 en een reizigerstarief van € 0,15 per kilometer (prijspeil 2017). Deze tarieven worden jaarlijks geïndexeerd.

 

D

Artikel 7.3 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Raalte 2017 komt te luiden:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 7.3 Terugvordering en verrekenen

1. Onverminderd artikel 2.4.1 van de wet kan het college nadat het besluit tot toekenning van een maatwerkvoorziening dan wel persoonsgebonden budget is herzien of ingetrokken:

a. het ten onrechte of tot een te hoog bedrag betaald persoonsgebonden budget terugvorderen;

b. de geldswaarde van een maatwerkvoorziening in natura terugvorderen.

2. De wijze waarop de terugvordering geïnd wordt, kan verrekening zijn. De hoogte van het na verrekening (periodieke) bedrag moet in redelijke verhouding staan tot de te compenseren beperkingen.

Artikel 7.3 Terugvordering en verrekenen

1. Als het college een beslissing met toepassing van artikel 7.2 van de verordening en artikel 2.3.10, onderdeel a, van de wet heeft herzien of ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens door de cliënt opzettelijk heeft plaatsgevonden, vordert het college van de cliënt en degene die daaraan opzettelijk zijn medewerking heeft verleend, geheel of gedeeltelijk de geldswaarde van de ten onrechte genoten maatwerkvoorziening of het ten onrechte genoten of tot een te hoog bedraag betaald pgb terug. Als het recht op een in eigendom of in bruikleen verstrekte voorziening is ingetrokken, kan deze voorziening worden teruggevorderd.

2. De wijze waarop de terugvordering geïnd wordt, kan verrekening zijn. De hoogte van het na verrekening (periodieke) bedrag moet in redelijke verhouding staan tot de te compenseren beperkingen.

 

Artikel II  

Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking.

 

 

Aldus besloten in de vergadering van 19 september 2019.

de griffier

Jan Bouke Zijlstra

de voorzitter

Martijn Dadema

Naar boven