Gemeenteblad van Nuenen, Gerwen en Nederwetten
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Nuenen, Gerwen en Nederwetten | Gemeenteblad 2019, 234779 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Nuenen, Gerwen en Nederwetten | Gemeenteblad 2019, 234779 | Verordeningen |
Kadernota Veiligheid 2019-2022
Nuenen wil een gemeente zijn waar inwoners, ondernemers en bezoekers veilig zijn en zich veilig voelen. In vergelijking met de andere 38 gemeenten in de politieregio Oost-Brabant is Nuenen relatief veilig. Dit willen we zo houden en we geven aandacht aan ontwikkelingen die erom vragen. Hoe we dit de komende vier jaar gaan invullen is uitgewerkt in deze Kadernota Veiligheid 2019-2022.
In essentie is ons veiligheidsbeleid gericht op het voorkomen en aanpakken van criminaliteit en het voorkomen dat de openbare orde wordt aangetast.
Deze kadernota geeft richting aan het uitvoeringsbeleid en biedt dus kaders die bijdragen aan het bereiken van de doelen.
Pakken van de gewenste regierol
Daarnaast helpt de kadernota de gemeente om de regierol op het gebied van veiligheid op zich te nemen. Deze regierol houdt in dat we sturen op een effectieve samenwerking met alle partners op het gebied van veiligheid. Deze rol vloeit voort uit het feit dat wettelijk is bepaald dat de burgemeester is belast met de handhaving van openbare orde en veiligheid. Deze kadernota kan daarvoor als sturingsmiddel beschouwd worden. De uitvoering van dit beleid komt tot stand in samenwerking met betrokken partners (zie bijlage 1).
Om duidelijkheid te krijgen over de onderwerpen die in de Kadernota Veiligheid 2019-2022 moeten worden opgenomen is allereerst input gevraagd aan inwoners. Dit is gedaan door het afnemen van de Veiligheidsmonitor 2017. Dit onderzoek bevat veel informatie over de gevoelens van de inwoners met betrekking tot leefbaarheid en veiligheid. Deze resultaten zijn aangevuld met politiecijfers over aangiften of meldingen van (overlast)incidenten. Aan de hand van onder andere de informatie uit de Veiligheidsmonitor zijn binnen de organisatie, maar ook met de veiligheidspartners (zoals met de leden van driehoek basisteam Dommelstroom) gesprekken gevoerd over thema’s binnen het veiligheidsbeleid. Er is gesproken over accenten in de huidige aanpak maar ook over trends en ontwikkelingen.
Deze input, samen met die uit de Veiligheidsmonitor 2017, heeft weer geleid tot de Veiligheidsanalyse 2014-2018 (2019.06484). Uit deze veiligheidsanalyse komt een aantal mogelijke prioriteiten voor 2019-2022 naar voren. In hoofdstuk 3 wordt het voorstel gedaan tot het stellen van prioriteiten voor het lokale beleid naar aanleiding van de veiligheidsanalyse 2014-2018 (evaluatie), de input van onze veiligheidspartners en de regionale prioriteiten.
1.3 Prioriteiten op verschillende bestuurlijke niveaus
Op verschillende bestuurlijke niveaus worden prioriteiten op het gebied van veiligheid gesteld.
Prioriteiten Regionaal Veiligheidsplan Oost-Brabant 2019-2022 (RVP)
De lokale prioriteiten vormen de basis voor het stellen van gezamenlijke regionale prioriteiten (ook wel strategische thema’s genoemd) van de 38 gemeenten in Oost-Brabant en die vormen dan weer de basis voor het stellen van landelijke prioriteiten. De gezamenlijke[1] bepaalde strategische regionale thema’s voor de periode 2019 – 2022 zijn:
Veilige woon- en leefomgeving[2]
Met het benoemen van deze strategische thema’s is bewust gekozen voor een beperkt aantal regionale prioriteiten en blijft ruimte beschikbaar om flexibel in te kunnen spelen op actuele problemen of urgente situaties, indien die zich de komende vier jaar voordoen.
Prioriteiten basisteam Dommelstroom 2019-2022
De gezamenlijke prioriteiten van de zes gemeenten binnen het basisteam Dommelstroom (Cranendonck, Geldrop-Mierlo, Heeze-Leende, Nuenen c.a., Son en Breugel en Valkenswaard) zijn uitgewerkt en vastgesteld in een basisteamplan. De prioriteiten zijn:
Dit zijn de thema’s die extra aandacht vragen en waar juist op het niveau van de zes gemeenten goed kan worden samengewerkt.
[1] De behandeling van het RVP Oost-Brabant 2019-2022 door de gemeenteraad van Nuenen heeft op 1 november 2018 (agendapunt 13) plaatsgevonden.
[2] Onder het thema veilige woon- en leefomgeving vallen diverse onderwerpen, zoals High Impact Crimes (HIC), personen met verward gedrag, woonoverlast, jeugdoverlast en jeugdcriminaliteit.
[3] Onder het thema veilige woon- en leefomgeving vallen diverse onderwerpen die samen bepalend zijn voor de veiligheid en leefbaarheid van wijken en buurten, zoals HIC (woninginbraken, overvallen en straatroof, geweld), woonoverlast, personen met verward gedrag, drugs(gebruik), overlast jeugd / jeugdcriminaliteit.
[4] Beleidslijnen voor de komende jaren zijn:
• Inzetting op een sluitende keten (met partners die actief zijn op het gebied van zorg, ondersteuning, opvang en veiligheid) door middel van de AVE-systematiek.
• Oriënteren op outreachende inzet (werkmethode waarbij actief wordt ingezet op het leggen van contact met de doelgroep), zodat er betere opvolging komt van meldingen van overlast en incidenten met personen met verward gedrag
• Verbeteren van de informatie-uitwisseling.
Prioriteiten Kadernota Veiligheid 2019-2022 gemeente Nuenen
Het nieuwe beleid is voor een groot deel een voorzetting van het bestaande beleid. Uiteraard wordt in deze kadernota ook aandacht besteed aan ‘nieuwe’ ontwikkelingen zoals radicalisering en cybercrime en gedigitaliseerde criminaliteit. Het nieuwe beleid wordt nader uitgewerkt in een tweejarig uitvoeringsprogramma Veiligheid. In schema:
De prioriteiten staan in willekeurige volgorde en hebben dezelfde mate van belangrijkheid.
Prioriteiten versus ‘going concern’-onderwerpen
Als er onderwerpen zowel lokaal als regionaal niet zijn geprioriteerd wil dat overigens niet zeggen dat deze onderwerpen worden genegeerd. Voor een groot deel maken deze onderwerpen onderdeel uit van het reguliere werkpakket. Deze worden in het uitvoeringsprogramma Veiligheid opgenomen. Belangrijk verschil tussen prioriteiten en de overige onderwerpen is dat de overige onderwerpen geen bijzondere doorontwikkeling of intensivering behoeven; ze hebben meer een ‘going concern’-karakter.
Wij werken volgens Kernbeleid Veiligheid van de VNG waarbij een onderscheid wordt gemaakt in veiligheidsvelden en –thema’s. In bijlage 2 is de beleidscyclus van het integraal veiligheidsbeleid opgenomen.
Uitvoeringsprogramma Veiligheid
Het uitvoeringsprogramma biedt voldoende ruimte voor maatwerk. De veiligheidsonderwerpen zullen zich immers niet in alle wijken, buurten of kernen in dezelfde mate voordoen. Ook is het van belang dat er voldoende ruimte is om flexibel te kunnen inspringen op acute veiligheidsproblemen. Na twee jaar wordt de uitvoering gemonitord en indien nodig, bijgesteld. Na vaststelling door het college wordt deze ter kennisname voorgelegd aan de gemeenteraad.
We zien dat Nuenen de afgelopen jaren het niveau van veiligheid vast weet te houden, dankzij het werk van velen. Het beleid ten aanzien van het huidige niveau van veiligheid is op orde en de uitvoering van maatregelen functioneert goed. Wel zijn bij het opstellen van deze kadernota de navolgende trends en ontwikkelingen gesignaleerd:
Het oprichten van een gezamenlijk interventieteam tussen de Dommelstroomgemeenten en met ketenpartners voor de aanpak van handhavingsknelpunten, overlast en ondermijningszaken. Dit naar voorbeeld van het Peelland Interventieteam (PIT) dat op succesvolle wijze en met een hoog rendement integraal en branchegericht toezicht- en handhavingstaken uitvoert.
Het professionaliseren van de samenwerking op basisteamniveau door onder andere het gezamenlijk aanstellen van een basisteamprogrammaleider ondermijning. De basisteamprogrammaleider fungeert als aanjager, adviseur en verbinder tussen de partners, het basisteam en de regio en ondersteunt de gemeenten bij de noodzakelijke professionalisering in de aanpak van ondermijning.
Bij het opstellen van deze kadernota is zo veel mogelijk met deze trends en ontwikkelingen rekening gehouden. Ook in het uitvoeringsprogramma worden deze trends en ontwikkelingen verder vertaald naar de lokale veiligheidsaanpak en concrete doelstellingen.
Veiligheidsbeleid en de Omgevingswet
Hieronder lichten we één ontwikkeling met één specifiek domein - het omgevingsbeleid - nader toe. Dit vanwege het strategisch belang van dit domein en de veelheid van verbindingen met de Kadernota Veiligheid. Naar verwachting gaat op 1 januari 2021 de Omgevingswet in. Met de komst van deze wet verandert er veel. Zo bundelt deze wet 26 bestaande wetten voor onder meer bouwen, milieu, water, ruimtelijke ordening en natuur. Deze Omgevingswet verplicht alle gemeenten om een omgevingsvisie op te stellen over de toekomst van de gemeente.
De visie wordt verder uitgewerkt in programma's, verordeningen en een omgevingsplan. Het omgevingsplan is de basis voor omgevingsvergunningen. De omgevingsvisie gaat over veel onderwerpen. Voor Nuenen zijn deze verdeeld over 4 thema's:
Gezondheid is hierbij de verbindende factor. Onze leefomgeving heeft veel invloed op onze gezondheid. Denk aan de luchtkwaliteit, maar ook de mogelijkheid om te sporten en elkaar te ontmoeten.
Door deze brede strekking zijn er raakvlakken met meerdere onderdelen van deze kadernota, zowel op het niveau van de missie, de algemene doelen van het veiligheidsbeleid en de aanpak van prioriteiten en overige onderwerpen. Zo verplicht de Omgevingswet gemeenten om alle bepalingen uit de verordeningen die invloed hebben op de fysieke leefomgeving (anders dan openbare orde en veiligheid) te bundelen in één Omgevingsplan. Gevolg van deze knip is dat de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) een consistentere verordening wordt welke voor het grootste deel bestaat uit bepalingen met het hoofdmotief openbare orde en veiligheid.
In hoofdstuk 2 wordt nader ingegaan op de missie, de doelstellingen en de uitgangspunten. In hoofdstuk 3 worden de prioriteiten behandeld. Per onderwerp is beschreven wat het inhoudt, waarom het een prioriteit is, waar we nu staan, wat onze ambities zijn en wat we gaan doen. Wat we gaan doen betreft een niet-limitatieve opsomming van acties.
Het laatste hoofdstuk gaat nader in op de coördinatie, financiën en communicatie.
2. Missie, algemene doelen en uitgangspunten
Nuenen wil een gemeente zijn waar inwoners, ondernemers en bezoekers veilig zijn en zich veilig voelen. Dit willen we zo houden en we geven aandacht aan ontwikkelingen die erom vragen. Dat betekent dat:
veiligheid moet worden verankerd in de dorpskernen, wijken en buurten[5];
Bij het focussen op de gestelde prioriteiten, nemen we een aantal uitgangspunten in acht. Deze punten fungeren als kaders voor de uitvoering van het beleid (prioriteiten en overige onderwerpen):
1. Veiligheid begint bij sociale samenhang
Als mensen elkaar kennen en elkaar willen helpen, dan voelt het dorp veilig. Situaties die aandacht moeten hebben, worden ook sneller met elkaar gezien en aangepakt. Nuenen is een dorp dat staat voor sociale inclusie: hier is ruimte voor iedereen.
Veiligheid is een verantwoordelijkheid van ons allemaal. Uitgangspunt is dat iedereen vanuit zijn of haar eigen verantwoordelijkheid en binnen zijn of haar kracht werkt aan het verbeteren van de veiligheid. Als gemeente zijn we daarbij de verbindende schakel en ondersteunen we, daar waar nodig, initiatieven uit de wijk of buurt. Risicobewustzijn, signalering en zelfredzaamheid zijn vormen van betrokkenheid.
3. We werken vanuit de opgave en passend bij de situatie
We kiezen onze maatregelen op basis van goede analyses en werken op de juiste schaal (persoon, gezin, straat, buurt, wijk, gemeente, regio, land en web). Wat we doen sluit aan bij de aard en de urgentie van problemen en daarbij heeft preventie de voorkeur.
We zijn flexibel en spelen met onze doelstellingen en aanpak soepel in op ontwikkelingen en onverwachte gebeurtenissen.
[5] We sluiten met onze zorg voor veiligheid aan op bestaande structuren die we als gemeente met die partners hebben opgebouwd. Op die manier wordt veiligheid een sterker verankerd onderwerp. Dat is goed voor de preventie en dat is goed voor het veiligheidsgevoel.
4. We werken informatiegedreven
De kern van informatiegedreven werken is het in kaart brengen en analyseren van gebeurtenissen, signalen en trends op gemeente-, wijk- en straatniveau. Daarnaast is het in beeld brengen van risico’s en ondermijnend en crimineel gedrag de basis voor het signaleren van ontwikkelingen en het nemen van maatregelen. We durven te experimenteren, bijvoorbeeld met datagedreven sturing ten behoeve van preventie en de handhaving.
Privacy is een cruciaal en continu aandachtspunt bij informatiegedreven werken.
5. Balans tussen preventie, zorg en repressie: de verbinding tussen zorg en veiligheid en tussen veiligheid en handhaving
In onze aanpak streven we naar de juiste balans tussen repressie, zorg en preventie. Voorkomen waar dat kan. Problemen aanpakken door er op tijd bij te zijn (oftewel vroegsignalering). Ingrijpen als de situatie daar om vraagt: indien zaken uit de hand lopen, of dreigen te lopen. Het bieden van hulp op de plaatsen en tijdstippen waar dat nodig is door het verbinden van zorg en veiligheid.
In de zoektocht naar een goede balans tussen repressie, zorg en preventie, speelt handhaving een belangrijke rol. Veiligheid en handhaving gaan we daarom nadrukkelijker verbinden. De gemeentelijke handhavers in de openbare ruimte vormen een belangrijk instrument in het gemeentelijke beleid op het snijvlak van leefbaarheid en veiligheid. De focus ligt nadrukkelijk niet alleen op handhaving en inzet van strafrechtelijke bevoegdheden, maar aspecten als ‘gastheerschap’, balans tussen preventie en repressie en een verbindende proactieve houding richting professionals en bewoners zijn minstens zo belangrijk. Juist in dat middengebied, op het snijvlak van leefbaarheid en veiligheid, beogen we een zo effectief mogelijke samenwerking met de politie. Dit vereist dat de operationele samenwerking en informatie-uitwisseling plaats vindt tussen beiden. Thema’s waarop deze samenwerking effectief kan zijn, zijn onder andere (sociale) overlast, woonoverlast, jeugdoverlast en ondermijning.
We streven naar een optimaal effect door een goed afgestemde toepassing van bestuurlijke en strafrechtelijke interventies in combinatie met een pakket maatregelen gericht op (na)zorg en preventie. De mix van preventie, zorg en repressie, gecombineerd met een informatiegestuurde, gebiedsgerichte integrale benadering moet leiden tot een effectieve probleemgerichte aanpak.
6. Veiligheid is meer dan cijfers
Een volledig veilige leefomgeving zonder criminaliteit en overlast bestaat niet. In het tweejaarlijkse uitvoeringsprogramma Veiligheid staan deze doelen gespecificeerd en waar mogelijk SMART-geformuleerd. De doelstellingen zijn niet zozeer geobjectiveerd met aantallen, maar met inspanning om het gewenste effect te bereiken.
Het is lastig sturen op het aantal meldingen van jeugdoverlast of woninginbraken. Ze worden in het uitvoeringsprogramma wel vernoemd als indicatie. Op deze manier kunnen we de doelstellingen, waar nodig, tussentijds bijstellen op basis van de actuele ontwikkelingen.
De noodzakelijke flexibiliteit om in te kunnen spelen op onverwachte actualiteiten en incidenten én de grote druk op personele capaciteit bij uitvoerende partners als politie en Openbaar Ministerie (OM) en bij de gemeente is gedurende de looptijd van deze kadernota een kritische factor en dwingt ons wellicht tot het maken van nadere keuzes in tempo en omvang van de gewenste acties.
De keuze voor onderstaande vijf prioriteiten is gebaseerd op de uitkomsten van de Veiligheidsmonitor 2017, de Veiligheidsanalyse 2014-2018, gesprekken met partners en regionale prioriteiten. In schema:
Verbinden van zorg en veiligheid a. Problematiek rond personen met overlastgevend en/of verward gedrag b. Jeugd in relatie tot overlast, criminaliteit en middelengebruik |
Elke prioriteit wordt op dezelfde wijze uitgewerkt. Het onderwerp wordt beschreven, evenals de reden van prioritering, de huidige situatie, de ambitie en de maatregelen en instrumenten die we daarvoor gaan inzetten. Deze aspecten zijn allen slechts op hoofdlijnen uitgewerkt, er worden kaders gesteld. Accenten qua maatregelen en instrumenten zijn indicatief, niet limitatief.
De prioriteiten staan in willekeurige volgorde en hebben dezelfde mate van belangrijkheid.
3.1 Prioriteit 1: Ondermijning
Criminelen willen zo veel mogelijk geld en macht vergaren. Voorbeelden van georganiseerde criminaliteit zijn drugsproductie en -handel, mensenhandel, witwassen en vastgoedfraude. Dergelijke fenomenen concentreren zich niet alleen op bedrijventerreinen en het buitengebied maar ook in ‘doorsnee’ winkelstraten, buurten en dorpskernen. Voor hun activiteiten zijn criminelen afhankelijk van allerlei legale voorzieningen, (technische) infrastructuren, expertise en vergunningen. Deze verwevenheid tussen de criminele onderwereld en de legale bovenwereld heeft vergaande gevolgen. De combinatie van omvangrijke criminele vermogens en het er op na houden van andere normen en waarden (waarbij grof geweld niet wordt geschuwd), stelt criminele netwerken in staat invloed te verwerven in maatschappelijke sectoren en ongewenste sociale druk uit te oefenen op de samenleving. Dit leidt tot aantasting van het rechtsgevoel en van de rechtsstaat en haar instituties. Dit noemen we ondermijning.
De maatschappelijke impact van criminele netwerken kan enorm zijn. Niet alleen vanwege het onderlinge geweld, maar ook omdat ze steeds vaker uitmonden in informele economieën waarin het illegale geld wordt geïnvesteerd. In vastgoed, bedrijven, handige locaties voor opslag van drugs of wapens. Daar is wegkijken, meedoen en profiteren eerder regel dan uitzondering. Eerlijke ondernemers zijn daarvan de dupe. Maar ook in een buurt of straat kan de impact groot zijn.
De afgelopen vier jaar is een werkwijze ontwikkeld die kan worden voortgezet en uitgebreid. Het momentum om door te pakken is nog nooit zo groot geweest als nu want er is landelijke steun voor een stevigere aanpak van ondermijnende criminaliteit. In de aanpak van ondermijning werken we als gemeente integraal samen met (keten)partners als het RIEC, politie, belastingdienst en OM.
De afgelopen periode is vooral geïnvesteerd in het creëren van bewustwording en het leren herkennen van signalen. Vanuit beleidsmatig is het motto ‘de dijken even hoog’ leidend geweest bij het uniformeren van het Damocles - en Bibob[6]-beleid in het basisteam Dommelstroom. Kenmerkend voor de gemeente Nuenen is de ligging ten opzichte van de steden Eindhoven en Helmond, aan de snelweg A270 en het relatief grote aantal woonwagenstandplaatsen en bedrijventerreinen.
Er zijn duidelijke aanwijzingen dat in een aantal gevallen de georganiseerde criminaliteit de dienst uitmaakt. In de aanpak van ondermijning heeft de focus voor een groot deel gelegen op het tegengaan van georganiseerde criminaliteit en ondermijning afkomstig van en gepleegd door bewoners en ondernemers en de aanpak van signalen van hennepteelt, drugsproductie, witwassen en mensenhandel.
[6]De Wet Bevordering Integriteit Beoordelingen door het Openbaar Bestuur (wet Bibob) is op 1 juni 2003 in werking getreden. De wet Bibob is als preventief instrument in het leven geroepen om te voorkomen dat de overheid onbewust criminele activiteiten financiert of facilitieert. De wet Bibob geeft diverse bestuursorganen de mogelijkheid om een gevraagde vergunning, subsidie, beschikking te weigeren of in te trekken.
De ambitie voor de komende periode is om een professionaliseringsslag aan te brengen in de aanpak van ondermijning en bestuursrechtelijke handhaving. Hiertoe is bestuurlijk de noodzaak onderschreven om in ieder basisteam een basisteamprogrammaleider ondermijning aan te stellen. Onze gemeenteraad heeft besloten om vanaf 2019 hier budget voor beschikbaar te stellen. Inmiddels is de functie ingevuld voor basisteam Dommelstroom. Daarnaast is de intentie om, naar voorbeeld van het Peelland Interventieteam (PIT), binnen basisteam Dommelstroom, intensiever te gaan samenwerken tussen veiligheid, handhaving en ketenpartners om de ‘doe kracht’ die uitgaat van bestuursrechtelijke handhaving te vergroten en daarmee een groter effect te bereiken in de aanpak van illegale praktijken.
Het systeem aanpakken. De aanpak moet breed zijn, intensief en meerjarig. Dit blijkt ook uit recent onderzoek[7], waarin staat dat de aanpak van ondermijning het meeste effect heeft als: (1) er systematische aandacht voor is, (2) de maatschappij weerbaar is, (3) de overheid als één optreedt (4) en we de criminele bedrijfsvoering ontwrichten.
[7] https://www.nsob.nl/publicatie/2016-ondermijning-ondermijnd
Een voorbeeld van een te ontwikkelen wijkaanpak is het programma Bedrijventerrein Eeneind. We denken dat we ons, samen met de ondernemers en partners, moeten richten op het verbeteren van de kwaliteit van de openbare ruimte, het verbeteren van het ondernemersklimaat en de aanpak van criminaliteit en rechtshandhaving in het gebied. Per oktober 2018 is er al een relatiemanager bedrijventerreinen aangesteld. Hij werkt naar voorbeeld van de aanpak op bedrijventerrein 'Spaanse polder'. Zijn opdracht is om anders en slim toezicht te houden en te handhaven en het tempo erin te houden. De eerste resultaten waren eind 2018 al zichtbaar. Ondernemers weten van het bestaan van de relatiemanager af omdat hij heel snel heel veel ondernemers heeft bezocht. Hij is verantwoordelijk voor het organiseren van integrale controles. De eerste hebben plaatsgevonden december 2018 en april 2019. Voor het onderdeel ‘criminaliteit en rechtshandhaving’ is 2018 een basis gelegd door het opnemen van het zogenaamde 'ondermijningsartikel' in de APV (februari 2018) en het vaststellen van het nieuwe, uitgebreide Bibob-beleid (december 2018).
Het oprichten van een gezamenlijk interventieteam tussen de Dommelstroomgemeenten en met ketenpartners voor de aanpak van handhavingsknelpunten, overlast en ondermijningszaken. Dit naar voorbeeld van het Peelland Interventieteam (PIT) dat op succesvolle wijze en met een hoog rendement integraal en branchegericht toezicht- en handhavingstaken uitvoert. Dit Dommelstroom Interventieteam (DIT) wordt (waarschijnlijk) per september 2019 operationeel.
3.2 Prioriteit 2: Verbinden van zorg en veiligheid
De ideale veiligheidsketen is gebaseerd op een juiste balans tussen preventie, repressie en zorg. De mix van preventie, repressie en zorg, gecombineerd met een informatiegedreven en integrale benadering moet leiden tot een effectieve, probleemgerichte en persoonsgerichte aanpak. Dit vergt het organiseren van zorg en veiligheid in de haarvaten van de samenleving zodat signalen van ernstige overlast en onveilige situaties tijdig worden opgepikt en escalatie daar waar mogelijk wordt voorkomen. Veel gaat goed. Nuenen heeft een groot en goed zorgaanbod. Voor een kleine groep is dit aanbod echter niet voldoende. Op deze groep concentreert zich de zorg- en veiligheidsaanpak waarbij preventie het motto is.
Een drietal terreinen verdienen bijzondere aandacht bij het verbinden van zorg en veiligheid. Dit betreffen:
Prioriteit 2a: Personen met overlastgevend en/of verward gedrag
Steeds vaker krijgen we te maken met inwoners met een opeenstapeling van persoonlijke problemen of vragen binnen meerdere leefgebieden. Problematiek zoals psychische klachten, het zich niet thuis voelen in de samenleving, een verstandelijke beperking of een verslaving. Denk hierbij aan personen met verward gedrag, dak- en thuislozen, personen met een ernstige psychiatrische aandoening al dan niet overlast gevend en/of verward gecombineerd met verslaving en (licht), verstandelijke beperking en zeer onaangepast gedrag. De problemen kunnen dermate groot zijn dat ze gedrag uiteindelijk een gevaar voor zichzelf of hun omgeving gaan vormen en/of overlast en veiligheidsproblemen veroorzaken.
Door de decentralisaties van taken naar de gemeente en de extra muralisering van de zorg, is de rol van de gemeenten groter geworden. De complexiteit is daarbij ook vergroot. De problematiek heeft een hernieuwde samenwerking van politie, zorginstellingen en de gemeente nodig. Het gaat om samenwerking tussen de partijen die actief zijn in de sociale basis, eerste lijn en de tweede lijn en in de verschillende domeinen. Deze verandering is de afgelopen periode al ingezet, maar moet de komende jaren verder worden doorgevoerd. Het organiseren van een effectief antwoord op het totale vraagstuk ‘zorg en veiligheid’ vraagt om een sterke regierol vanuit de gemeente. Het gaat daarbij om een taak die met de gehele keten van veiligheid en zorg, ook regionaal, moet worden afgestemd.
Het zo veel mogelijk beperken van het risico dat iemand tussen wal en schip terecht komt door tijdig, met onze partners, de juiste hulp en ondersteuning aan te bieden.
Tijdige opschaling naar PGA[8] of inzet van een groepsscan.
Versterken van de doorzettingskracht en de verdere implementatie van het AVE[9]-model voor de aanpak van complexe casuïstiek.
Prioriteit 2b: Jeugd in relatie met overlast, criminaliteit en middelengebruik
Gelukkig gaat het goed met de meeste jongeren in Nuenen. Maar de ervaring leert dat dit van de ene op de andere dag kan veranderen. Er zijn een beperkt aantal actieve overlastgevende jeugdgroepen of jongeren die dreigen af te glijden naar criminaliteit. Vroegtijdig signaleren en acteren is daarbij van groot belang. Niet alleen voor de jongere zelf, maar ook voor onze inwoners. Jeugdcriminaliteit en overlast van jongeren leiden immers tot onveiligheid in buurten en wijken en een gevoel van onveiligheid bij onze inwoners. De aanpak van jeugdoverlast en jeugdcriminaliteit is complex doordat er veel verschillende oorzaken aan ten grondslag kunnen liggen. Een integrale aanpak en soms een lange adem zijn daarom noodzakelijk.
Nog steeds wordt alcoholgebruik en –misbruik, ook onder de 18 jaar, volstrekt normaal gevonden. Het is hard nodig om een cultuuromslag te bewerkstelligen. Belangrijk aandachtspunt in het preventiebeleid is de samenwerking met de andere gemeenten. Jongeren woonachtig in Nuenen zijn niet gebonden aan gemeentegrenzen en gaan naar een andere gemeente voor onderwijs, om te sporten of om uit te gaan.
Naast alcoholgebruik is ook het gebruik van soft- en harddrugs door 16-35 jarigen een toenemend probleem en daarmee een belangrijk punt van aandacht. Drugsgebruik kan een belangrijke rol spelen bij het ontstaan van crimineel gedrag.
[8] De Persoonsgerichte Aanpak is een belangrijk onderdeel van de lokale veiligheidsaanpak. De PGA beoogt om met repressieve en preventieve interventies hardnekkige patronen van criminaliteit en overlast te doorbreken. Geprioriteerde personen worden naar een zorg- en/of justitieel traject geleid. Daarbij is aandacht voor de persoon zelf en voor zijn (gezins)systeem. Het bevoegd gezag (openbaar bestuur en/of openbaar ministerie (OM)) voert de regie over de PGA.
[9] AVE staat voor: Integrale Aanpak ter Voorkoming van Escalatie bij huishoudens met oplopende problematiek.
Regelmatig gebruik kan, onder andere, leiden tot verminderde schoolprestaties, geheugen en zelfbeheersing. Daarmee vormt drugs ook een risicofactor voor ongewenst seksueel en agressief gedrag en ongevallen.
Door de decentralisatie van de Jeugdzorg is de gemeente per 1 januari 2015 verantwoordelijk voor de uitvoering van de Jeugdwet. Dit betekent dat de gemeente ook zorg draagt en gedeeltelijk verantwoordelijk is voor jeugdigen met problemen die overlast veroorzaken. Deze verantwoordelijkheid vertaalt zich naar de inkoop van zorg en begeleiding. Daarnaast speelt de gemeente een belangrijke rol als verbinder en (keten)regisseur, vanwege het grote aantal partners van de gemeente op het terrein van jeugd, veiligheid en zorg.
Lokaal zijn al verschillende acties in gang gezet om het alcoholgebruik onder jongeren te verminderen en de negatieve effecten van alcohol aan te pakken. Ook op het gebied van drugs zijn acties/initiatieven genomen om het gebruik daarvan te ontmoedigen.
Kinderen moeten veilig kunnen opgroeien in Nuenen en waar nodig ondersteuning krijgen. Jeugdoverlast en jeugdcriminaliteit moeten zo veel mogelijk worden voorkomen en adequaat aangepakt. Met betrekking tot alcoholgebruik willen we door beleidsmaatregelen en lokale interventies de gewenste cultuurverandering (op lange termijn) teweeg brengen. We gaan voor de-normalisatie van drugsgebruik en willen daarmee het gebruik van zowel soft- als harddrugs terugdringen.
Prioriteit 3c: Polarisatie en radicalisering
Polarisatie is het verscherpen van tegenstellingen in de samenleving die kunnen resulteren in spanningen tussen groepen en gepaard gaat met risico’s zoals pesterijen, discriminatie, vandalisme, intimidatie, racisme en geweld. Radicalisering is de toenemende mate waarin een persoon of groep veranderingen nastreeft die op gespannen voet staan met de democratische rechtsorde en/of waarbij ondemocratische middelen worden ingezet. Het kan gaan om politieke, religieuze, etnische en/of ideologische motieven. Controversiële onderwerpen (zoals bijvoorbeeld de ‘Zwarte Piet’-discussie) kunnen ook in een kleine gemeenschap leiden tot spanningen.
Door de rol van de sociale media kunnen polarisatie en maatschappelijke onrust gevaarlijke vormen aannemen en samengaan met risico’s op gewelddadige radicalisering. Het is van groot belang dat de gemeente inzet op het voorkomen/verkleinen van een kloof tussen verschillende bevolkingsgroepen. Weten wat er speelt en leeft in onze wijken en buurten is noodzakelijk.
Het thema polarisatie en radicalisering is vanaf 2016 een thema voor de gemeente Nuenen en het basisteam Dommelstroom. De afgelopen jaren zijn verschillende maatregelen genomen. Zo hebben diverse professionals (medewerkers van de gemeente, woningcorporaties, jongerenwerkers en politiemedewerkers) een specifieke training gevolgd om signalen van radicalisering te herkennen en weten hoe daar mee om te gaan.
Sinds 2016 voorziet het Zorg- en Veiligheidshuis in een duidings- en wegingstafel waar signalen over radicalisering kunnen worden ingebracht voor advies. Er is een regionaal convenant persoonsgerichte aanpak voorkoming radicalisering afgesloten. Dit maakt het mogelijk om privacygevoelige gegevens met betrokken partners te delen.
Een gemeente waar niemand zich buitengesloten hoeft te voelen en waar samen wordt geleefd. Een gemeente waar het niet wordt getolereerd dat mensen elkaar discrimineren, intimideren of bedreigen.
3.3 Prioriteit 3: High Impact Crimes
High Impact Crimes (HIC) zijn delicten die een grote impact (kunnen) hebben op slachtoffers van deze delicten, de directe omgeving van het slachtoffer en de samenleving als geheel. Het gaat om woninginbraken, overvallen en straatroven, (digitaal) afpersen. Deze delicten veroorzaken grote materiële en/ of immateriële schade. Bij woninginbraak gaat het om alle vormen van woninginbraak zoals diefstallen met braak, babbeltrucs en insluipingen. Overvallen en straatroven zijn vermogensdelicten waarbij daders geweld gebruiken om hun doel te bereiken. Naast bovengenoemde delicten kunnen geweldsdelicten als HIC worden aangemerkt.
Het aantal woninginbraken, overvallen en straatroven is de afgelopen vier jaar gedaald. De aanpak waarin intensief en preventief met ketenpartners wordt samengewerkt, lijkt zijn vruchten af te werpen. Ook heeft de inzet van burgerinitiatieven en burgerparticipatie een belangrijke bijdrage geleverd aan de daling van HIC-feiten.
Repressief wordt ingezet op voorkoming van herhaling door een juiste combinatie van zorg en straf toe te passen bij daders van HIC-feiten. In samenwerking met de politie en het OM wordt daartoe gebruik gemaakt van de persoonsgerichte aanpak (PGA) onder regie van het Zorg- en Veiligheidshuis Brabant-Zuidoost. PGA richt zich op voorkoming van recidive, bieden van perspectief en voorkoming van instroom van broertjes en zusjes.
Het verder verbeteren van de objectieve als subjectieve veiligheid door de slachtofferkans te beperken, de pakkans te vergroten en de aangiftebereid onder slachtoffers te verhogen. Daarbij hebben we specifieke aandacht voor kwetsbare doelgroepen, ouderen en mensen met een verhoogde slachtofferkans.
3.4 Prioriteit 4: Digitale criminaliteit
Cybercrime[10] en gedigitaliseerde criminaliteit[11] zijn in opmars. De afhankelijkheid van digitale besturingssystemen en het internet is groter dan ooit. Tegelijkertijd komt het steeds vaker voor dat individuen, overheden, bedrijven en instellingen slachtoffer worden van digitale criminaliteit. Het gaat dan bijvoorbeeld om digitale oplichting (phishing), het via internet seksueel benaderen van minderjarigen (grooming), risico’s van sexting (het verspreiden of delen van seksueel getinte foto's of berichten via mobiele telefoons of andere mobiele media) en het verspreiden van radicale en terroristische motieven via het internet en het hacken van of inbreken in (besturing)systemen van de overheid en bedrijven en het sturen van ransomware (gijzelsoftware).
[10] Bij cybercrime gaat het om criminaliteit waarbij informatie- en communicatietechnologie (ICT) zowel het middel als het doelwit is. Cybercrime kent technieken en middelen enerzijds en verschijningsvormen anderzijds. Bij technieken en middelen gaat het om hacken, malware, botnets, DDoS-aanvallen en social engineering. Bij verschijningsvormen gaat het om het doel waarmee de technieken en middelen worden ingezet, zoals verstoring van ICT, afpersing, diefstal van datasets met persoonsgegevens en fraude met betaalmiddelen.
[11] Bij gedigitaliseerde criminaliteit is ICT een middel om (traditionele vormen van) criminaliteit te plegen. ICT kan een rol spelen in elk van de fasen van het criminele proces, bij zowel de voorbereiding als de uitvoering als de afronding. Zo kunnen de sociale media dienen als ontmoetingsplaats, het darkweb als handelsplaats en kan witwassen plaatsvinden met behulp van bitcoins. Digitale technologie vergroot de reikwijdte van criminelen en biedt goede mogelijkheden om criminele activiteiten af te schermen voor opsporing en justitie.
In de praktijk is het onderscheid tussen cybercrime en gedigitaliseerde criminaliteit niet zo strikt[12]. Er is sprake van een steeds sterkere verweving tussen cybercrime, gedigitaliseerde criminaliteit en traditionele vormen van criminaliteit. Binnen het domein van georganiseerde criminaliteit is het gebruik van digitale technologie in al haar facetten eerder een thema-overstijgende werkwijze dan dat er sprake is van nieuwe digitale vormen van georganiseerde criminaliteit.
[12] De term ‘gedigitaliseerde criminaliteit’ wordt gebruikt in de beleidsteksten en daarmee wordt ook cybercrime of cybercriminaliteit bedoeld.
Daarnaast worden de overheid en het bedrijfsleven steeds afhankelijker van een goed functionerende ICT-infrastructuur en -dienstverlening. De uitval van vitale ICT-infrastructuur (al dan niet door moedwillige actie/sabotage) heeft directe gevolgen voor maatschappelijke en bedrijfsprocessen: denk aan water- en stroomvoorzieningen.
Een betrouwbare, beschikbare en correcte informatiehuishouding is essentieel voor de dienstverlening van gemeenten. Het is niet ondenkbaar dat aan het niet op orde hebben van een deugdelijke informatiehuishouding ook politieke consequenties verbonden zijn of dat het imago van de gemeente en daarmee van de overheid in het algemeen wordt geschaad.
Op het gebied van het voorkomen en de aanpak van cybercrime en digitale criminaliteit gebeurt er landelijk veel door de VNG, politie, het OM en het bedrijfsleven. Hoewel de daadwerkelijke bestrijding geen taak is van de gemeente, is het wel onze rol om cybercrime en digitale criminaliteit op te nemen in het beveiligingsbeleid van de eigen organisatie en te investeren in vergroting van de weerbaarheid van onze eigen organisatie en onze inwoners, ondernemers, verenigingen en instellingen op dit gebied. Dit vergt de komende periode extra aandacht.
Op het gebied van informatiebeveiliging en informatiebeleid werkt de gemeente Nuenen samen met de andere Dommelvallei-gemeenten en de Dienst Dommelvallei aan.
Onderwerpen zijn toepassen van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en de Baseline Informatiebeveiliging Gemeenten (BIG).
We zijn een betrouwbare partner voor inwoners, bedrijven en instellingen op het gebied van informatievoorziening en informatiebeveiliging en werken mee aan een veilige, open en stabiele informatiesamenleving door te investeren in vergroting van de weerbaarheid van onze inwoners en ondernemers in het digitale domein.
De aanpak van cybercriminaliteit is een landelijke en regionale prioriteit voor zowel politie als OM. Voor gemeenten vergt dit oriëntatie op onze rol en plicht ten aanzien van het tegengaan van vormen van cybercrime en digitale criminaliteit. Hierin nemen we de komende beleidsperiode een standpunt over in.
3.5 Prioriteit 5: Brandveiligheidsbewustzijn
De gemeente heeft een belangrijke rol in het verbeteren van de brandveiligheid. Naast advisering en handhaving over toepassing veiligheid van brandpreventieve voorzieningen bij bijvoorbeeld woningbouw is winst te behalen middels voorlichting en bewustwording van specifieke doelgroepen zoals scholieren, ouderen en verminderd zelfredzame personen.
In het kader van het programma Brandveilig Leven hebben we van de Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost (VRBZO) producten en diensten afgenomen (lespakketten, voorlichtingscampagnes en woningchecks).
Door voorlichting het risicobewustzijn van kwetsbare doelgroepen vergroten.
De zelfredzaamheid van inwoners en ondernemers versterken door te investeren in bewustwording van hun eigen ‘natuurlijke’ handelings-repertoire (beïnvloedingsmogelijkheden).
In dit hoofdstuk wordt aangegeven welke voorzieningen we moeten treffen om de uitvoering van het veiligheidsbeleid zo zorgvuldig en integraal mogelijk te laten verlopen.
4.1 Bestuurlijke en ambtelijke coördinatie
Met deze kadernota worden de kaders voor het veiligheidsbeleid voor de komende vier jaar bepaald. De uitvoering van het veiligheidsbeleid vindt plaats op basis van de kadernota. Tweejaarlijk stellen we een uitvoeringsprogramma Veiligheid op met daarin de concrete activiteiten. Het bepalen en uitvoeren van de activiteiten in het uitvoeringsprogramma gebeurt samen met de partners. Daaruit voortvloeiend maken we afspraken in het uitvoeringsprogramma over hun bijdrage aan het veiligheidsbeleid en de gestelde doelen in de kadernota.
Artikel 172 Gemeentewet geeft aan dat de burgemeester verantwoordelijk is voor handhaving van de openbare orde. De coördinatie op de uitvoering van het veiligheidsbeleid ligt bij de driehoek (burgemeester, OM en politie). De burgemeester gaat over de openbare orde en het OM over de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde. In de driehoek worden afspraken gemaakt over de aanpak van prioriteiten en inzet van de politie op basis van de kadernota en de veiligheidsontwikkelingen in de gemeente.
Integrale verantwoordelijkheid
Een integraal veiligheidsbeleid is meer dan alleen het stellen van veiligheidsprioriteiten. Denk ook aan bijvoorbeeld veiligheid(saspecten) bij de inrichting van de openbare ruimte, bij ontwikkeling van jeugd- of jongerenbeleid of beleid voor informatieveiligheid/privacy.
Het veiligheidsbeleid is dan ook een integrale verantwoordelijkheid van het college. Iedere portefeuillehouder heeft op de een of andere wijze in zijn portefeuilles raakvlakken met veiligheid. De burgemeester stemt de veiligheidsaanpak af met de wethouders en waar nodig geven zij samen richting aan de uitvoering en aanpak. In de gemeentelijke organisatie moet op alle gebieden aandacht zijn voor veiligheid.
Ambtelijk is de beleidsmedewerker Openbare Orde en Veiligheid verantwoordelijk voor het veiligheidsbeleid en specifiek voor de realisatie van de doelen in de kadernota. Per prioriteit en activiteiten kijken we welke partners nodig zijn en in welke vorm afstemming plaatsvindt. De collega veiligheid is verantwoordelijk voor de uitvoering van het beleid.
Met de invoering van de nationale politie wordt steeds meer op eenheidsniveau beleidslijnen bepaald en zaken afgestemd. De burgemeester neemt deel aan een aantal regionale en landelijke overleggen gericht op veiligheid. Ook op ambtelijk niveau vindt deelname plaats aan overleggen waarin beleid wordt voorbereid en afgestemd voor bestuurlijke besluitvorming.
De gemeente Nuenen kiest ervoor om de gelden voor veiligheid waar mogelijk te integreren in de diverse beleidsvelden (verkeer, vergunningverlening, handhaving, brandweer, rampenbestrijding, etc). Daardoor is het niet eenvoudig om het totaalbedrag voor veiligheid in beeld te brengen.
In de Meerjarenbegroting 2019-2022, programma 2 Veiligheid en Handhaving, is een algemeen budget opgenomen. Uit dit budget worden bijvoorbeeld de kosten voor de vierjaarlijkse Veiligheidsmonitor, communicatie, project Nuenen (brand)veilig en onze bijdrage aan het Zorg- en Veiligheidshuis en het RIEC betaald.
De belangrijkste opgave van de komende jaren is de aanpak van georganiseerde ondermijnende criminaliteit. Om uitvoering te geven aan deze opgave zijn via de Programmabegroting 2019 en de Meerjarenbegroting 2019-2022 extra middelen ontvangen.
Uit deze extra middelen wordt bijvoorbeeld de inhuur van een relatiemanager bedrijventerreinen betaald. Als in de komende beleidsperiode extra middelen nodig zijn voor realisatie van de plannen dan wordt dit voorgelegd aan de gemeenteraad.
Via de planning- en controlcyclus wordt in hoofdlijnen verantwoording afgelegd over de uitvoering van het veiligheidsbeleid.
De communicatiestrategie binnen veiligheid is gericht op:
Om gedrag van inwoners, ondernemers en bezoekers van de gemeente te beïnvloeden, communiceren we over welke regels binnen de gemeente gelden en wat mensen zelf kunnen doen om de veiligheid te verbeteren. In bijlage 5 zijn flyers opgenomen die dienen als voorbeeld hoe we communiceren met onze inwoners, ondernemers en bezoekers.
Communicatie kan de veiligheidsbeleving beïnvloeden door goed aan te sluiten bij het gevoel in het dorp. De mate waarin overlast wordt ervaren is voor een groot deel maatgevend voor de inzet van communicatie. Anders gezegd: als er feitelijk wel iets aan de hand is, maar mensen ervaren niet veel overlast, dan is de communicatie gericht op de mensen die er direct iets mee te maken hebben en handelingsperspectief hebben (zogenaamde ‘pinpoint communicatie’).
Voelen Nuenenaren in een buurt of straat zich onveilig maar is er feitelijk geen overlast of reëel veiligheidsprobleem, dan gaan we het gesprek aan over de onderliggende oorzaak van het onveiligheidsgevoel.
Om zoveel mogelijk mensen te bereiken, zetten we verschillende communicatie-instrumenten in. Dat resulteert in een afgewogen mix van zowel persoonlijke als schriftelijke en digitale media. Denk aan publicaties op de website, sociale media, huis aan huis brieven en door het organiseren van themagerichte bijeenkomsten.
Bijlage 1 Betrokken partners in het veiligheidsdomein
- Gemeenten in politie-eenheid Oost-Brabant
- Ministerie van Veiligheid en Justitie
- Raad voor de Kinderbescherming
- Dienst Justitiële Inrichtingen
- Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid
- Centrum voor Maatschappelijke Deelname (CMD)
- Maatschappelijk werk / Jongerenwerk
- Jeugdzorg en jeugdreclassering
- (buurt- en sport)verenigingen
- Belangenverenigingen Ouderen
Gemeenschappelijke regelingen en samenwerkingsverbanden:
- Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost
- Zorg- en Veiligheidshuis Brabant Zuidoost
- Regionaal Expertise- en Informatie Centrum (RIEC)
- Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)
Bijlage 2 Cyclus integraal veiligheidsbeleid
Bijlage 3 Toelichting Wvggz en Ketenveldnorm
We moeten rekening houden met (toekomstige) nieuwe wetgeving op het gebied van de GGZ en de forensische zorg. In deze wetten wordt de nadruk gelegd op het verbinden van zorg en veiligheid, maar ook op ambulantisering van de zorg. Dit kan tot gevolg hebben dat bepaalde doelgroepen eerder en/of sneller terugkeren in de samenleving, met mogelijke gevolgen voor (woon)overlast.
In onderstaande wordt kort ingegaan op twee onderwerpen. Het belangrijkste verschil tussen beide onderwerpen is dat op grond van de Wvggz verplichte zorg kan worden opgelegd. De ketenveldnorm is voor beveiligde zorg in een niet-strafrechtelijk / vrijwillig kader en voor de levensloopfunctie.
De Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) treedt per 1 januari 2020 in werking. De Wvggz vervangt de Wet bijzondere opnemingen psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ). Waar bij de Wet BOPZ de focus op gedwongen opname lag, komt bij de Wvggz verplichte zorg (behandeling, begeleiding, etc), die ook in de thuissituatie kan plaats vinden, centraal te staan. Daarnaast kan iedereen een melding doen op basis van de Wvggz.
De wet geldt voor personen als hun gedrag:
• Als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel;
• Dit nadeel geldt voor de persoon zelf en/of voor anderen;
• Verplichte zorg de enige mogelijkheid is om dit nadeel weg te nemen.
Op grond van de Wvggz kan verplichte zorg worden opgelegd. Omdat dit een beperking van de grondrechten van de patiënt inhoudt, behoeft het opleggen van verplichte zorg een wettelijke grondslag om de beperking te legitimeren. Verplichte zorg kan op twee manieren worden verleend: op basis van een crisismaatregel door de burgemeester of op basis van een zorgmachtiging door de rechter. De Wvggz regelt de procedure en de rechten en plichten rondom de verplichte zorg.
De wet heeft beleidsmatig en organisatorisch gevolgen voor gemeenten aangezien er extra taken bijkomen voor de gemeente. Gemeenten dienen onder andere een meldpunt in te richten en een werkproces op te stellen om verkennend onderzoek te doen. Daarom vergt de implementatie tijd en capaciteit, naast de structurele capaciteit die na implementatie nodig blijft. Staatsecretaris Blokhuis heeft aan de VNG de toezegging gedaan dat de Wvggz een nieuwe taak voor gemeenten betreft.
Iedere gemeente zal per 1 januari 2020 een werkproces moeten hebben ingericht voor de toepassing van de Wvggz .
De implementatie van de Wvggz raakt zowel het veiligheids- als het sociale domein. Dat betekent voor gemeenten dat meerdere bestuurders betrokken zijn. De Wvggz is vooral een zorgwet, maar er zitten ook punten voor veiligheid aan.
Iedere inwoner krijgt de gelegenheid om melding te doen van personen met psychiatrische problemen. Hiervoor dient een meldpunt te worden ingericht. Een belangrijk criterium is 24/7 beschikbaarheid en opvolging van de melding. Daarnaast moet er een (triage)proces worden ingericht voor het registeren van de meldingen en de opvolging. Daarnaast is het van belang om een registratiesysteem in te richten voor zowel het aannemen van meldingen als het verkennend onderzoek.
Inrichten werkproces verkennend onderzoek
Gemeenten zijn verplicht om naar aanleiding van een melding, binnen 14 dagen, verkennend onderzoek te doen om te kunnen beoordelen of een zorgmachtiging moet worden aangevraagd. Daarnaast dienen cliënt en naasten hierbij te worden betrokken en zal uiteindelijk de melder geïnformeerd moeten worden over de uitkomst. Hiervoor moet een werkproces worden ingericht.
In het kader van de toepassing van de crisismaatregel is de burgemeester verplicht om de mogelijkheid in overweging te nemen om een cliënt en/of naasten te (laten) horen. De burgemeester kan hiervoor tevens een wethouder mandateren of het horen, om praktische redenen, neerleggen bij een ambtenaar of iemand buiten de organisatie. Ook hiervoor dient een werkproces te worden ingericht.
In het kader van de privacy is het van belang dat wordt nagedacht over het delen van gegevens en de gegevensverwerking. Landelijk bekijken VWS, VNG en Khonraad welke aanpassingen nodig zijn in het huidige systeem (BOPZ online) dat gebruikt wordt zodat het gebruikt kan worden voor de Wvggz.
De wet bepaalt dat er periodiek een regionaal overleg plaatsvindt tussen in ieder geval de gemeente, politie, OM en de GGZ. In dat overleg worden ontwikkelingen besproken rond de uitvoering van de Wvggz. Daarnaast worden daar afspraken gemaakt over de verdeling van verantwoordelijkheden, het zorgaanbod van betrokken partijen, informatie-uitwisseling en verslaglegging en de rechten van patiënten.
In het kader van de wet dient een proces te worden ingericht voor het behandelen van bezwaren. Ook hiervoor dient een werkproces te worden ingericht. Voor betrokkene moet ook een advocaat ingeschakeld worden.
Verantwoordelijkheid zorgaanbieder
De zorgaanbieder heeft een verplichting om te toetsen of voldaan wordt aan de essentiële voorwaarden (zoals: huisvesting, identiteitsbewijs, inkomen en schuldhulpverlening) om terug te keren in de samenleving, voordat iemand wordt ontslagen van verplichte GGZ. Vanuit haar rol als regisseur moet de gemeente hiervoor een sluitende aanpak maken. Hiervoor zijn aanknopingspunten binnen de aanpak personen met verward gedrag en de ketenveldnorm.
De ketenveldnorm levensloopfunctie en beveiligde intensieve zorg is ontwikkeld om een sterke verbetering te realiseren in de ondersteuning, begeleiding en zorg voor mensen met gevaarlijk gedrag als gevolg van een psychische stoornis en/of een verstandelijke beperking.
De ketenveldnorm richt zich op mensen die geen strafrechtelijke titel (meer) hebben, onder 'reguliere' financieringsstromen vallen, maar wel een forensisch behandel- en begeleidingsklimaat met forensische expertise nodig hebben. Uitgangspunt is ‘ambulant, tenzij…’. Professionals blijven zo lang als nodig betrokken, signaleren tijdig een mogelijke terugval en schalen begeleiding en zorg snel op en af. Beveiligde zorg is aanwezig, mocht dat nodig zijn. De ketenveldnorm vraagt nauwe samenwerking tussen netwerkpartners uit de zorg-, veiligheids- en inkoopketen.
Bijlage 4 Toelichting AVE-model
Op het snijvlak van zorg en veiligheid, waar bijvoorbeeld mensen met verward gedrag voor overlast in de buurt zorgen, maken de zorg- en veiligheidspartners gebruik van de AVE-systematiek onder regie van de gemeente. De AVE-aanpak staat voor ‘aanpak voorkoming escalatie’. De AVE-aanpak is ontstaan vanuit de constatering dat – als er iets mis gaat met zorg, denk bijvoorbeeld aan het Meisje van Nulde, gezinsdrama’s en dergelijke, er vrijwel direct grote maatschappelijke onrust ontstaat waarin de burgemeester als bewaker van de openbare orde en veiligheid moet optreden.
Uit ervaringen uit het verleden blijkt dat het erg lastig is om vanuit een betrekkelijk slechte informatiepositie goed sturing te kunnen geven aan dit proces. Daarom is de AVE-systeemaanpak erop gericht de koppeling met zorg en veiligheid te maken. Dit om escalatie van zorg-casuïstiek te voorkomen of te beperken door casuïstiek op een vroegtijdig moment en integraal op te pakken.
Eén cliënt kan veel problemen hebben, we maken met elkaar een aanpak op maat zowel zorg als veiligheid (drang en dwang) betrokken zijn. Kern van het model is dat ieder AVE-niveau op eenzelfde manier wordt ingericht: er is op ieder niveau een bewaker van het totaalproces, de procesregisseur en er is een bewaker op casusniveau, de casusregisseur die partijen actief bij de cliënt betrekt en bewaakt of afspraken worden nagekomen.
Signalen worden ingebracht bij het CMD. Daar wordt de casus gewogen en voorzien van een AVE-status. Door in deze structuur te werken, is ook direct duidelijk wie bestuurlijke verantwoordelijkheid draagt voor de casus: in AVE-1 – enkelvoudige zorg problematiek - en AVE-2 – complexe zorgproblematiek - is dat de wethouder zorg, AVE-3 zijn casus waarbij het zwaartepunt ligt op complexe zorg- én veiligheidsproblemen, daarom zijn vaak de burgemeester en één of meerdere wethouders betrokken en is het dus een collegeverantwoordelijkheid, bij AVE-4 gaat het om een maatschappelijk ontwrichtende situatie waarbij de burgemeester eerstverantwoordelijke bestuurder is (in samenwerking met de lokale driehoek van gemeente, OM en politie), maar wel ervoor zorgdraagt dat de situatie zo snel mogelijk afgeschaald kan worden naar een lager AVE-niveau.
Visueel ziet de structuur er als volgt uit:
Door deze systeemaanpak te kiezen ontstaat een stevige verbinding op het gebied van zorg en veiligheid binnen een gemeente en is voor zowel professionals als bestuurders helder hoe verantwoordelijkheden liggen per cliënt. Voor cliënten zelf is het grote voordeel dat zij een hulpverlener hebben die het totaaloverzicht van alles wat er om hen heen gebeurt, inzichtelijk heeft.
Het Zorg- en Veiligheidshuis Brabant-Zuidoost[13]biedt bij casuïstiek ondersteuning. Dit kan door middel van een expertisenetwerk en advisering, maar ook door ondersteuning te bieden bij complexe problematiek op AVE-3 niveau waarbij het voor een gemeente lastig is de procesregie goed te bewaken en/of regionale of landelijke partners moeten aansluiten bij het overleg.
[13] Het zorg- en veiligheidshuis is een netwerksamenwerking tussen straf-, zorg- en andere (gemeentelijke) partners, waarin zij, onder eenduidige regie, komen tot een ketenoverstijgende aanpak van complexe persoons- systeem- en gebiedsgerichte problematiek om ernstige overlast en en criminaliteit te bestrijden.
Bijlage 5 Voorbeelden communicatie
Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 4 juli 2019
de griffier, M.C.P. Laurenssen Msc
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-234779.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.