Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Koggenland houdende regels omtrent subsidie 2020

1 Inleiding

 

 

Algemeen

De Algemene Subsidie Verordening (ASV) schept het juridisch kader om subsidie te verstrekken, maar volstaat niet om als gemeente de regiefunctie op subsidieverlening te kunnen vervullen. Om die reden is in onder meer artikel 2 lid 4 van de ASV bepaald dat het college nadere regels (een subsidieregeling) kan vaststellen om te bepalen welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidie. Daarin wordt dan tevens bepaald welke doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen, hoe de subsidie wordt berekend en hoe de subsidiebedragen worden uitbetaald.

Door vaststelling van deze subsidieregeling wordt gebruik gemaakt van die bevoegdheid en vertaalt het college het door de raad op hoofdlijnen vastgestelde beleid naar een regeling waarin de voorwaarden zijn opgenomen waaraan men moet voldoen om voor subsidieverstrekking in aanmerking te komen. Deze “Subsidieregeling Koggenland 2020” is dus een uitwerking van de (ASV).

 

Subsidieverlening is gebonden aan het jaarlijks door de gemeenteraad vast te stellen subsidieplafond. Dit budget mag niet worden overschreden (art. 4:25 lid 2 Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Het subsidieplafond is daarmee een grondslag die van toepassing is op alle te verlenen subsidies.

Het college vertaalt het subsidieplafond jaarlijks op basis van deze subsidieregeling naar het subsidieprogramma. Omdat het van belang is om te weten of de organisatie die gesubsidieerd wordt nog bestaat en de activiteiten uitvoert waarvoor ze gesubsidieerd wordt, dient de subsidie jaarlijks te worden aangevraagd.

 

Opbouw subsidieregeling

In het eerste deel van deze regeling worden de algemene uitgangspunten voor subsidieverlening beschreven. In het tweede deel worden de beleidsterreinen beschreven met de daarbij behorende subsidiesoorten. Daarbij wordt aangegeven welke onderdelen tot dat beleidsveld behoren, welke specifieke voorwaarden daarop van toepassing zijn en hoeveel het totaalbudget bedraagt. Zo mogelijk wordt ook een limitatieve opsomming gegeven van de organisaties die in aanmerking komen voor subsidieverlening en welke bedragen daaraan zijn gekoppeld. Deze bedragen zijn echter indicatief, doch wel het maximaal te subsidiëren bedrag. Er kunnen daarom geen rechten aan worden ontleend.

Organisaties die dan niet zijn genoemd, komen niet voor subsidieverlening in aanmerking.

Soms echter wordt binnen een beleidsveld een specifieke taak genoemd, bijvoorbeeld maatwerkactiviteiten gezondheidszorg of vrijwilligers- en mantelzorgbeleid. In die gevallen is het niet mogelijk vooraf een limitatieve lijst aan te leggen van organisaties die op dat terrein gesubsidieerd worden. Dat wordt dan afhankelijk gesteld van de taken die de gemeente bij een bepaalde organisatie wil onderbrengen.

 

Per beleidsveld worden eerst de uitgangspunten beschreven.

Die worden nader uitgewerkt waarbij zoveel mogelijk volgens het onderstaande model wordt gewerkt, waarbij punten die niet van toepassing zijn, niet worden benoemd.

 

  • 1.

    Doelstelling / activiteiten

  • 2.

    Producten / activiteiten / diensten

  • 3.

    Subsidiegrondslagen

  • 4.

    Nadere subsidievoorwaarden

  • 5.

    Nadere vereisten bij de aanvraag

  • 6.

    Prestaties

  • 7.

    Uitvoeringsovereenkomst

  • 8.

    Nadere voorwaarden

 

Accommodaties

In het “Accommodatiebeleid” is het beleid vastgelegd inzake beheer en onderhoud van accommodaties die als eerste bestemd zijn om activiteiten te faciliteren waarop het subsidiebeleid van toepassing is. Aan bijvoorbeeld dorpshuizen wordt dus geen subsidie verleend in de exploitatie of instandhouding, maar (mogelijk) wel aan de organisaties die gebruik maken van het dorpshuis.

 

Inherente afwijkingsbevoegdheid

Het college kan in bepaalde gevallen afwijken van het beleid zoals dat in deze regeling is beschreven. Dit is slechts mogelijk indien is voldaan aan de volgende eisen:

  • er sprake is van een bijzondere omstandigheid; en

  • deze bijzondere omstandigheid brengt met zich mee dat handelen overeenkomstig de regeling voor één of meer belanghebbenden gevolgen heeft, die onevenredig zijn in verhouding tot de met de regeling te dienen doelen.

Op deze wijze is het mogelijk maatwerk te leveren.

 

Inwerkingtreding

Deze subsidieregeling is van toepassing op alle aanvragen die worden ingediend voor het jaar 2020 en volgende jaren.

 

2 Collegeprogramma 2018 - 2022

 

De ambitie van het college is “Zaai verder”. Zaaien om te kunnen oogsten, samen met onze inwoners en ondernemers. Onder dat motto wordt verder gebouwd aan een leefbare, krachtige en vitale gemeente.

In relatie tot deze regeling is uit dit collegeprogramma het volgende te destilleren:

 

  • »

    Deze raadsperiode staat in het teken van de verdere transformatie binnen het sociaal domein. Het centrale thema daarbij is inclusief beleid. Een omslag van verzekerd denken waarin recht bestaat op voorzieningen, naar het denken in wat nodig is om zo lang mogelijk zelfstandig en redzaam te zijn.

    Dat geldt voor de inwoners, maar in het verlengde daarvan zeker ook voor de verenigingen.

 

  • »

    De gemeente Koggenland wil van toegevoegde waarde zijn voor de leefbaarheid en de saamhorigheid in onze dorpskernen. Kwaliteiten, krachten en kansen zijn het startpunt. Individuele en verenigde inwoners van Koggenland ontwikkelen zich zo veel mogelijk zelfstandig en met hulp van de gemeente. Onze inwoners en organisaties kunnen, als het nodig is, rekenen op ondersteuning op maat.

 

  • »

    Lokale initiatieven vanuit het verenigingsleven of de samenleving stimuleren door een regelarm legesbeleid op te stellen.

 

  • »

    Toekomstbestendigheid van sportverenigingen mogelijk maken door uitvoering van het plan van aanpak opgesteld door het Kennisteam Sport.

 

  • »

    Om te zorgen dat er in de toekomst voldoende vrijwilligers en mantelzorgers zijn en zij zich kunnen blijven inzetten, een plan van aanpak opstellen op basis van de onderzoeksresultaten.

 

De gemeente investeert in jeugd en jongeren om hen voor te bereiden op hun toekomst.

Het past in de tijdgeest om meer verantwoordelijkheden bij de organisaties te leggen (de terugtrekkende overheid). Eigen initiatieven van de organisaties worden daarmee gestimuleerd en het biedt organisaties de kans zich beter in staat te stellen hun eigen prioriteiten te stellen. Het appelleren aan de eigen verantwoordelijkheden van organisaties past binnen de uitgangspunten van de huidige samenleving.

Samen met het “Kennisteam Sport” ondersteunt en begeleidt de gemeente de verenigingen in hun proces om toekomstbestendig te worden. De vrijwilligersorganisaties vormen namelijk ‘het cement van de samenleving’ en zijn daarmee van wezenlijk belang voor de leefbaarheid van de kernen. Bewoners kunnen de leefbaarheid in hun buurt vergroten door bij te dragen aan de sociale activiteiten. Langs die weg kunnen zij mede beïnvloeden hoe goed de aansluiting is tussen hun behoeften en hun omgeving.

 

Met haar accommodatiebeleid houdt de gemeente, tot een door haar te bepalen kwalitatief en kwantitatief niveau, de basisvoorzieningen in stand die nodig zijn voor het huisvesten van activiteiten die binnen de beleidsterreinen welzijn, sport en cultuur passen binnen het gemeentelijk beleid.

De basis voor het beleid is het zoveel mogelijk in stand houden van de bestaande infrastructuur binnen de qua inwoneraantal, aard en samenstelling, uiteenlopende kernen.

Op basis van deze infrastructuur, die vooral bestaat uit vrijwilligersorganisaties en accommodaties, kunnen de inwoners deelnemen aan tal van activiteiten die een bijdrage leveren aan de leefbaarheid.

Doelstelling van het gemeentelijk subsidiebeleid is het behoud van de leefbaarheid.

Als uitgangspunt daarvoor heeft de gemeente er voor gekozen zelf als eerste verantwoordelijk te zijn voor het scheppen van de randvoorwaarden voor de leefbaarheid, maar dat de vrijwilligersorganisaties als eerste verantwoordelijk zijn voor de concrete invulling van de leefbaarheid door het organiseren van activiteiten.

3 De beleidsterreinen waarop deze regeling van toepassing is

 

Subsidie wordt slechts verstrekt indien de activiteiten gericht zijn op, dan wel ten goede komen aan, de inwoners van de gemeente Koggenland en het college de activiteiten als subsidiabel aanmerkt. Dat geldt ook voor subsidieverstrekking aan regionale instellingen. De gemeente Koggenland maakt haar eigen keuzes, los van de keuzes van de gemeenten in de regio.

In de ASV is vastgelegd dat de beleidsterreinen waarop deze regeling van toepassing is, zijn:

 

  • -

    Cultuur en recreatie

    • Bibliotheek

      Lokale omroep

      Muzikale vorming

      Volkscultuur

 

  • -

    Maatschappelijke zorg

    • Geestelijke gezondheidszorg

      Gezondheidszorg

      Jeugd- en jongerenwerk

      Maatschappelijke activiteiten

      Mensen met beperkingen

      Ouderenwerk

      Peuterspeelzaalwerk

      Schuldhulpverlening

 

  • -

    Onderwijs

    • Lokaal onderwijsbeleid

 

  • -

    Vrijwilligers en mantelzorgbeleid

 

  • -

    Welzijn

    • Adviesraad Sociaal Domein

      Sport

 

  • -

    Nader door het college in het subsidieprogramma te benoemen beleidsterreinen.

 

Bij het bepalen of een (bepaald type) organisatie wordt opgenomen in deze subsidieregeling beoordeelt het college of de taak die wordt uitgevoerd een kerntaak is voor de gemeente. Een voorbeeld daarvan is een inloophuis voor personen met een bepaald ziektebeeld (zoals kankerpatiënten). Subsidiëring daarvan is geen kerntaak voor de gemeente. De gemeente is namelijk van mening dat de nazorg die vanuit het ziekenhuis, in samenwerking met de ziektekostenverzekeraars en de patiëntenverenigingen wordt geboden, voorziet in het strikt noodzakelijke.

Voor hetgeen wenselijk is op basis van de individuele voorkeur, zoals de particuliere initiatieven, wordt geen subsidie verstrekt.

Indien een organisatie een subsidieaanvraag indient, maar niet is opgenomen in deze regeling, doet de gemeente geen uitspraak over het nut en de noodzaak van de organisatie of de voorziening.

 

4 Uitgangspunten voor bepaling van het recht op subsidieverlening

4.1 Subsidieverlening is slechts mogelijk onder de volgende voorwaarden

  • 1.

    Er wordt voldaan aan:

    • a)

      De eisen zoals die zijn opgenomen in de Algemene Subsidieverordening,

    • b)

      De nadere voorwaarden en vereisten zoals die in deze subsidieregeling zijn beschreven bij de verschillende beleidsvelden, en

    • c)

      de organisatie is genoemd in een van de beleidsvelden die in deze subsidieregeling zijn benoemd;

  • 2.

    Subsidieverlening is gericht op de inwoners van onze gemeente.

  • 3.

    Er dient een redelijke verhouding te bestaan tussen de eigen inkomsten van de organisatie en de te verstrekken subsidie. Wat onder ‘redelijk’ wordt verstaan kan variëren per (deel)beleidsterrein en is ter vaststelling aan het college.

  • 4.

    Subsidie is een noodzakelijk aantoonbare aanvulling op andere inkomsten. Dat wil zeggen dat geen subsidie wordt verstrekt als de eigen inkomsten, al dan niet in combinatie met het eigen vermogen, voldoende zijn om de aan de subsidiabele activiteiten verbonden kosten te dekken.

4.2 Subsidieverlening is niet mogelijk indien

  • 1.

    De organisatie die subsidie aanvraagt niet in Koggenland is gevestigd of de activiteiten niet in Koggenland plaatsvinden, tenzij daar op regionaal of landelijk niveau andere afspraken over zijn gemaakt.

  • 2.

    De activiteiten worden uitgevoerd door commerciële organisaties of natuurlijke personen, met uitzondering van betalingen op grond van de ’muzieklesgeldbijdrageregeling’.

  • 3.

    Activiteiten georganiseerd worden door een vrijwilligersorganisaties waarvan het bestuur uit minder dan drie personen bestaat. Hiervan kan één jaar worden afgeweken.

  • 4.

    Activiteiten slechts op één of enkele dagen per jaar (al dan niet aansluitend aan elkaar) plaatsvinden, tenzij deze specifiek zijn benoemd in deze regeling.

  • 5.

    De activiteiten en/of wedstrijdvormen het reguliere recreatieve niveau te boven gaan.

  • 6.

    De contributie van een jeugdlid aan de vereniging/club op jaarbasis € 400,00 of meer bedraagt, of een grote investering benodigd is om de sport/activiteit redelijkerwijs te kunnen beoefenen.

  • 7.

    Subsidie gevraagd wordt ten behoeve van jeugdleden, maar de vereniging niet beschikt over minimaal 15 jeugdleden, tenzij het een muziekvereniging of toneelvereniging betreft. Voor deze verenigingen wordt geen ondergrens gehanteerd voor het aantal jeugdleden.

 

4.3 Overige uitgangspunten bij subsidieverlening

  • 1.

    Subsidieverlening vindt plaats per kalenderjaar en niet per (sport)seizoen.

  • 2.

    Onder jeugdlid wordt verstaan het lid dat op 1 januari van het jaar waarin de aanvraag wordt ingediend, de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt.

  • 3.

    Indien gesubsidieerd wordt op basis van het aantal jeugdleden dient de organisatie bij de aanvraag het aantal jeugdleden aan te tonen. Peildatum hiervoor is 1 januari van het jaar waarin de aanvraag wordt ingediend.

  • 4.

    Indien gesubsidieerd wordt op basis van het aantal jeugdleden geldt dat voor alle jeugdleden subsidie wordt verstrekt indien tenminste 80% van de jeugdleden / deelnemers aan de subsidiabele activiteiten in onze gemeente woonachtig is. Indien een lager percentage van de jeugdleden uit Koggenland afkomstig is, wordt slechts subsidie verstrekt voor het aantal jeugdleden dat afkomstig is uit Koggenland.

  • 5.

    Activiteiten van niet eerder gesubsidieerde organisaties worden beoordeeld op het feit of zij passen binnen het gemeentelijke verordening en de deze subsidieregeling. Als dat het geval is leidt dat, op basis van een ‘gelijke behandeling en bij gelijkblijvende subsidiebudgetten, tot een ‘dunner maken van de spoeling’: meer activiteiten / organisaties komen dan in aanmerking voor subsidieverstrekking vanuit het voor dat beleidsveld beschikbare subsidiebudget.

  • 6.

    Bij de beoordeling van een subsidieaanvraag kan het college rekening houden met bijzondere omstandigheden van de subsidieaanvrager waardoor het leveren van maatwerk mogelijk is. Dit doet recht aan de eigenheid van de verschillende activiteiten.

  • 7.

    De subsidie wordt niet geïndexeerd, tenzij het college daarover specifieke afspraken heeft gemaakt met de instelling.

  • 8.

    Het adres dat de gemeente gebruikt voor correspondentie met betrekking tot subsidieverlening is het vestigings- of correspondentieadres zoals dat geregistreerd is bij de Kamer van Koophandel. De organisatie is er zelf verantwoordelijk voor dat zij met de correcte gegevens geregistreerd staat. De gemeente kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor foute adresseringen die het gevolg zijn van het niet doorgegeven hebben van wijzigingen aan de Kamer van Koophandel.

 

5 De verschillende subsidievormen

 

De subsidieverstrekking is ingericht met de volgende subsidiesoorten:

 

Jeugdsubsidie:

Een subsidie die gericht is op het ondersteunen van een vrijwilligersorganisatie, zonder het stellen van prestatie-eisen voor de omvang van de activiteiten. De basis voor deze subsidievorm is het aantal leden tot 18 jaar.

De subsidie wordt direct bij verlening vastgesteld.

 

Maatschappelijke subsidie:

Een subsidie die gericht is op het ondersteunen van een organisatie, om:

  • -

    activiteiten uit te voeren met betrekking tot de gemeentelijke preventieve taak op het gezondheidsterrein, of

  • -

    activiteiten uit te voeren die algemeen nuttig, gewenst of nodig kunnen zijn voor álle inwoners, niemand uitgesloten.

Ook deze subsidie wordt direct bij verlening vastgesteld.

Het maximumbedrag voor een jeugd- of maatschappelijke subsidie bedraagt € 10.000,-.

In gevallen dat dit bedrag wordt overschreden, wordt een budgetsubsidie verstrekt.

 

Budgetsubsidie:

Een subsidie waarbij de instelling een bedrag krijgt toegewezen om een tevoren overeengekomen takenpakket uit te voeren. Veelal betreft het hier professionele instellingen.

Aan de aanvraag tot subsidieverlening ligt een vooraf door de gemeente geformuleerde regelgeving ten grondslag. Daarin is onder andere aandacht voor de kwaliteit en kwantiteit van de activiteiten, de daaraan verbonden personele inzet met bijbehorende kosten, de prestaties (bereik en aantallen deelnemers), de verhouding tussen de kosten van een activiteit en de hoogte van de eigen bijdragen, alsook die tussen de overhead- en de uitvoerende kosten en de inhoudelijke prestaties en effecten.

Aan de beschikking tot subsidieverlening kan een uitvoeringsovereenkomst ten grondslag liggen, waarin de beschikking op onderdelen verder wordt uitgewerkt.

Subsidiëring vindt plaats op voorschotbasis (80%).

Tussentijds vindt overleg plaats tussen gemeente en instelling.

Na afloop van het kalenderjaar dient de organisatie een financiële en inhoudelijke verantwoording te verstrekken. Op basis daarvan wordt een beschikking tot subsidievaststelling afgegeven. Bij vaststelling wordt, indien aan alle voorwaarden is voldaan, het restant betaalbaar gesteld. Beoordeling van de verantwoording vindt plaats op basis van de bij de subsidieverlening geformuleerde ramingen.

 

Investeringssubsidie:

Een subsidie als tegemoetkoming in de kosten die gepaard gaan met het doen van investeringen in accommodaties. Om voor deze vorm van subsidie in aanmerking te komen dient onder meer een uitgewerkt investeringsplan te worden overgelegd.

Ook hier geldt dat op voorschotbasis wordt gesubsidieerd en eerst na vaststelling, indien aan alle voorwaarden is voldaan, het restant betaalbaar wordt gesteld.

De richtlijnen voor subsidieverstrekking met betrekking tot accommodaties is beschreven in een apart document; de ‘Beleidsregel Accommodatiebeleid’.

 

Opstartsubsidie:

Deze subsidievorm ondersteunt tijdelijk (maximaal drie jaar) nieuw op te starten activiteiten die gericht zijn op het bestrijden van eenzaamheid, een preventieve functie hebben op het terrein van de gezondheidszorg of de sociale cohesie in de samenleving bevorderen.

De subsidie wordt direct bij verlening vastgesteld.

 

S.B.U. subsidie:

Een subsidie als tegemoetkoming in de kosten van het organiseren van grootschalige activiteiten die van groot belang zijn voor de bovenlokale uitstraling van de gemeente naar de regio.

De subsidie wordt direct bij verlening vastgesteld.

 

 

6 Jeugdsubsidies

6.1 Jeugd- en Jongerenwerk

Uitgangspunten

De jeugd- en jongerenorganisaties organiseren activiteiten voor jongeren in de leeftijdscategorie tot 18 jaar. Het heeft onder meer een preventieve functie, omdat jongeren op deze manier “van de straat worden gehouden”. De subsidie is daarom vooral afhankelijk van het aantal activiteiten dat wordt georganiseerd. Ook heeft zij een signalerende functie binnen het lokale “Zorgteam”.

Desgewenst kunnen de organisaties professionele ondersteuning ontvangen van de

gemeentelijke jongerenwerker.

 

Uitwerking uitgangspunten

  • 1.

    Doelstelling activiteiten:

  • Ontplooiing van de eigen mogelijkheden van jeugd en jongeren van 4 tot 18 jaar, door middel van educatieve/ preventieve, sportieve en (re)creatieve activiteiten.

 

  • 2.

    Producten / activiteiten / diensten:

  • Het jeugd- en jongerenwerk omvat recreatieve, creatieve, educatieve en sportieve elementen.

 

  • 3.

    Subsidiegrondslagen:

    • a.

      Voor de huttendorp activiteiten geldt:

      • -

        Een vast subsidiebedrag per deelnemer en

      • -

        een gemaximeerd aantal deelnemers.

    • b.

      De jeugdsubsidie voor de overige activiteiten wordt bepaald op basis van:

      • 1.

        De vaste lasten met betrekking tot huisvesting, uitgedrukt in een percentage van de totaal begrote uitgaven van de organisatie die subsidie aanvraagt.

      • 2.

        De frequentie van clubavonden, dan wel activiteiten.

 

  • 4.

    Nadere subsidievoorwaarden:

    • a.

      Iedere activiteit moet worden geleid door minstens twee volwassenen.

    • b.

      Minimaal eenmaal per jaar vindt een voortgangsgesprek plaats met de jongerenwerker.

    • c.

      Knelpunten worden gemeld bij de jongerenwerker.

    • d.

      De organisatie gaat uit van de wensen en behoeften van de doelgroep.

    • e.

      De organisatie dient minimaal één maal per jaar inkomsten te verwerven uit een door haar te houden actie (bijvoorbeeld plantenverkoop, oud papier ophalen, sponsoractie of oliebollenverkoop).

 

Berekeningssystematiek

Voor de huttendorpen geldt een vast subsidiebedrag van € 5,50 per deelnemer en wordt het subsidiebedrag gemaximeerd in verband met een maximum aantal deelnemers.

Voor de huttendorpen in de kernen De Goorn/Avenhorn en Obdam wordt voor ten hoogste 300 deelnemers subsidie verstrekt en voor huttendorp Ursem voor ten hoogste 170 deelnemers.

Voor deelnemers aan huttendorpen die geïndiceerd zijn voor hulpverlening in verband met een psychische stoornis, wordt de bijdrage verdubbeld, dit tot maximum 10% van het aantal deelnemers per huttendorp. Voorwaarde hierbij is dat voldoende gespecialiseerde zorg aanwezig is.

 

Voor de overige jeugd- en jongerenwerkactiviteiten wordt geen basisbedrag gesteld, maar wordt de subsidie berekend op basis van twee parameters, te weten

  • -

    de huisvestingslasten, en

  • -

    de frequentie waarmee clubavonden of activiteiten worden georganiseerd.

 

Per parameter scoort de organisatie een bepaald aantal punten waarmee uiteindelijk de hoogte van het subsidiebedrag wordt bepaald.

De waarderingsgrondslagen voor de verschillende parameters zijn als volgt:

 

Beleidsregels subsidieverstrekking 2017

Beleidsregels subsidieverstrekking 2017

Beleidsregels subsidieverstrekking 2017

Beleidsregels subsidieverstrekking 2017

Beleidsregels subsidieverstrekking 2017

Beleidsregels subsidieverstrekking 2017

 

1. Huisvestingkosten

Voor het berekenen van de huisvestingskosten wordt uitgegaan van de kosten die daartoe in de begroting zijn opgenomen.

Indien de huisvestingskosten echter meer bedragen dan 40% van het totaalbedrag van de begroting, worden over dat hogere percentage geen extra punten toegekend. Dit als stimulans om de vaste lasten zoveel mogelijk te beperken.

Onder vaste lasten worden in dit kader verstaan: huur of hypotheeklasten, gemeentelijke belastingen, gas, water, elektriciteit, waterschapslasten, afvalstoffenheffing en verzekeringen.

In onderstaande tabel is aangegeven hoeveel punten worden toegekend voor de huisvestingslasten.

Percentage huisvestinglasten

 

in relatie tot de begroting

Puntenaantal

1 - 10

1

11 - 20

2

21 – 30

3

31 - 40

4

2. Frequentie openstelling

Hoe vaker een organisatie een activiteit organiseert, hoe meer punten worden toegekend. In onderstaande tabel is de basis aangegeven voor de berekening van het aantal punten voor de te organiseren activiteiten.

Voor de berekening wordt uitgegaan van een openstelling van tenminste 40 weken op jaarbasis.

 

Openstelling

Activiteiten op jaarbasis

Aantal punten

1

Minimaal één maal per maand

10

1

2

Vaker dan één maal per maand maar minder dan één maal per week

11 - 39

2

3

Minimaal één maal per week

40 - 79

3

4

Minimaal twee maal per week

80 - 119

4

5

Minimaal drie maal per week

120 - 159

5

6

Minimaal vier maal per week

160 - 199

6

7

Minimaal vijf maal per week

200 - 239

7

8

Zes of zeven maal per week

240 - 319

8

9

Acht maal per week of meer

320 ………

10

 

Berekening van de subsidie:

Per parameter wordt het maximale budget gedeeld door het totaal van de punten dat door alle jeugdorganisaties samen is behaald. Dat resulteert in een bedrag per punt. Per organisatie wordt dat bedrag vermenigvuldigd met het aantal gescoorde punten.

De subsidie is gelijk aan de som van beide parameters.

 

Bij deze berekeningswijze gelden de volgende restricties:

  • -

    Voor de huisvesting wordt het bedrag per punt gemaximeerd op € 400.

  • -

    Voor de te organiseren activiteiten wordt het bedrag per punt gemaximeerd op € 1000.

  • -

    De totale subsidie wordt gemaximeerd op 50% van de totale begroting.

  • -

    De aan een organisatie te verstrekken subsidie wordt gemaximeerd op het door die organisatie aangevraagde bedrag.

 

Subsidiebudget en -relaties

Voor dit beleidsveld is een totaalbudget beschikbaar van € 46.350. Van dit budget is een bedrag van € 4.659 bestemd voor de huttendorpen en € 41.691 is bestemd voor de jeugdverenigingen.

 

6.2 Muzikale vorming

Muzikale vorming komt slechts in aanmerking voor subsidieverlening indien de lessen door een door het college als voldoende bevoegd en bekwaam erkende muziekdocent worden verzorgd. Daaraan wordt voldaan indien de docent een Hbo-opleiding succesvol heeft afgerond voor het instrument waarop hij/zij les geeft, dan wel, naar het oordeel van het college, in voldoende mate in de praktijk heeft bewezen over de benodigde didactische en instrumentale kennis en vaardigheden te beschikken. Dit beleidsveld bestaat uit twee onderdelen:

 

6.2.1 De lesgeldbijdrageregeling:

 

Uitwerking uitgangspunten

 

  • 1.

    Doelstelling/ activiteiten

  • Bevordering van instrumentaal muziekonderwijs, niet zijnde Algemeen Muzikale Vorming, waarin op een speelse manier kennis gemaakt wordt met algemene muzikale begrippen en de beginselen van het notenschrift.

 

  • 2.

    Producten / activiteiten / diensten

  • Het bieden van muziekonderwijs in de periode van 1 augustus tot en met 31 juli van het daarop volgende jaar.

 

  • 3.

    Subsidiegrondslag

  • De lesgeldbijdrage bedraagt maximaal 50% van het door de docent bij de (ouders van de) leerling in rekening te brengen lesgeld.

 

  • 4.

    Nadere subsidievoorwaarden

    • -

      Subsidie wordt, in afwijking van de normale peildatum, verstrekt aan leerlingen die op 1 augustus voorafgaande aan de periode waarvoor subsidie wordt gevraagd, de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt.

    • -

      De lesgeldbijdrage wordt berekend per natuurlijke persoon voor een periode van één schooljaar voor maximaal één instrument.

    • -

      De docent dient de subsidieaanvraag geclusterd in voor al zijn leerlingen die voldoen aan de eisen om in aanmerking te komen voor deze bijdrage en daarvan ook daadwerkelijk gebruik willen maken.

 

  • 5.

    Nadere vereisten bij de aanvraag

    Bij de aanvraag tot het verkrijgen van een lesgeldbijdragen moeten de volgende gegevens worden verstrekt:

    • -

      Een door de ouders ingevuld aanmeldingsformulier voor de muziekles,

    • -

      Het instrument waarvoor muziekonderwijs wordt gevolgd,

    • -

      De duur van de cursusperiode,

    • -

      Het aan de docent verschuldigde lesgeld.

 

  • 6.

    Nadere voorwaarde

  • De docent houdt een aanwezigheidsregistratie bij en informeert de gemeente uiterlijk 1 juli indien een leerling minder dan 80% van de lessen heeft gevolgd. De gemeente vordert de totaal verstrekte lesgeldbijdrage ten behoeve van die leerling dan terug van de docent.

 

Subsidiebudget

Voor de lesgeldbijdrageregeling is maximaal € 28.600 beschikbaar. Dit bedrag wordt naar rato verdeeld over het aantal leerlingen. De bijdrage is maximaal € 137,50 per persoon.

 

6.2.2 Muziekverenigingen

Uitgangspunten

Dit onderdeel is van toepassing op Harmonie, Brassbands, Drumbands en Tamboer- en Fanfarekorpsen.

 

Uitwerking uitgangspunten

  • 1.

    Doelstelling activiteiten

  • De gemeentelijke inwoners tot 18 jaar de mogelijkheid bieden de amateurkunst te beoefenen in georganiseerd en groepsverband.

 

  • 2.

    Producten/ activiteiten / diensten

  • Verzorgen van muzieklessen aan jongeren tot 18 jaar.

 

  • 3.

    Subsidiegrondslag

  • Het totaal aantal jeugdleden bij de muziekverenigingen.

  •  

  • 4.

    Nadere subsidievoorwaarde

  • De organisatie dient minimaal één openbaar optreden per jaar binnen de gemeente te verzorgen.

 

Subsidiebudget

Voor de muziekverenigingen is maximaal € 10.670 beschikbaar.

Dit bedrag wordt naar rato verdeeld over het aantal jeugdleden.

De bijdrage is maximaal € 137,50 per persoon.

 

6.3 Volkscultuur, Oranjeverenigingen

Uitgangspunten

Op grond van deze regeling kan subsidie worden verleend aan de Oranjeverenigingen.

 

Uitwerking uitgangspunten

  • 1.

    Doelstelling activiteiten

  • Het besteden van aandacht aan Koningsdag met het accent op activiteiten voor kinderen in de leeftijdscategorie 3 tot en met 12 jaar.

 

  • 2.

    Producten / activiteiten / diensten

  • Het organiseren van activiteiten voor kinderen in de leeftijdscategorie 3 t/m 12 jaar.

 

  • 3.

    Subsidiegrondslagen

    • -

      Activiteitenplan.

    • -

      Het aantal kinderen van 3 tot en met 12 jaar binnen de kern / het verzorgingsgebied. De gemeente stelt dit aantal eenmalig vast voor de duur van de geldigheid van deze regeling. De peildatum daarvoor is 1 januari 2019.

 

  • 4.

    Nadere subsidievoorwaarden

  • De organisatie dient jaarlijks minimaal één activiteit te organiseren die openbaar toegankelijk is.

 

Subsidiebudget en -relaties:

Voor dit onderdeel is een totaalbudget beschikbaar van € 6.435.

 

Berekeningssystematiek:

Het budget is beschikbaar voor het totaal aantal kinderen binnen de gemeente in de leeftijdsgroep 3 tot en met 12 jaar en wordt verdeeld over de verschillende Oranjeverenigingen.

Afhankelijk van het aantal kinderen binnen het verzorgingsgebied van de Oranjeverenigingen, wordt een subsidiebedrag betaalbaar gesteld. Voor de bepaling daarvan geldt onderstaande tabel:

 

 

 

Categorie 1

< 100 kinderen

440

Categorie 2

100 – 200 kinderen

550

Categorie 3

201 – 300 kinderen

660

Categorie 4

301 – 400 kinderen

770

Categorie 5

401 – 500 kinderen

880

Categorie 6

501 – 600 kinderen

1.100

Categorie 7

601 – 700 kinderen

1.375

Categorie 8

> 700 kinderen

1.650

 

Op basis van bovenstaande tabel is de verdeling over de verenigingen als volgt:

 

Vereniging

Aantal kinderen 3 t/m 12 jaar op 1-1-2019

Categorie

Bedrag

Feestvereniging ODIGO

64

1

440

Oranjecomité Berkhout-Bobeldijk

251

3

660

Kermis- en Oranjecomité

Hensbroek

167

2

550

Oranjecomité Spierdijk

127

2

550

Oranjecomité Zuidermeer

55

1

440

Oranjevereniging Ursem ‘46

318

4

770

Stichting Oranjecomité Obdam

670

7

1.375

Stichting Oranjefeesten

Avenhorn/De Goorn

890

8

1.650

Totaal

2.542

 

6.435

 

Het subsidiebedrag blijft gelijk gedurende de periode waarin deze regeling van toepassing is.

 

6.4 Sport

Beleidsuitgangspunten

Als basisdefinitie voor sport geldt in deze regeling “het geheel van activiteiten die erop gericht zijn om de fysieke en/of mentale prestaties door middel van training en/of wedstrijden te verbeteren”.

De subsidie ten behoeve van de sport is bedoeld voor het stimuleren van deelname aan sport door jeugd/jongeren tot 18 jaar (verder genoemd: jeugdleden). De subsidie bestaat uit een vast bedrag per jeugdlid. Hierdoor brengt de gemeente de waardering voor de activiteiten van de gesubsidieerde instelling tot uiting.

De hoogte van de subsidie heeft geen relatie met de doelstelling, de aard en omvang van de activiteit en de daaraan verbonden kosten, maar moet worden gezien als een tegemoetkoming in de algemene kosten die de organisatie maakt.

 

Uitwerking uitgangspunten

  • 1.

    Doelstelling activiteiten

  • Het actief beoefenen van sport op recreatief niveau door jeugd/jongeren in de leeftijd tot 18 jaar.

 

  • 2.

    Producten / activiteiten / diensten

  • Het mogelijk maken van sportbeoefening op recreatief niveau.

 

  • 3.

    Subsidiegrondslag

  • Het aantal jeugdleden van de vereniging.

 

  • 4.

    Nadere subsidievoorwaarden:

    • -

      Bij de subsidieaanvraag dient opgave te worden gedaan van het bij de sportbond aangemelde aantal jeugdleden. Peildatum daarvoor is 1 januari van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarvoor subsidie wordt gevraagd. De opgave aan de bonden dient als bijlage bij de subsidieaanvraag te worden verstrekt. Indien er geen sprake is van aanmelding bij een sportbond, dient de vereniging zelf een overzicht te maken van de jeugdleden waarop naam, adres en geboortedatum staan vermeld en dit als bijlage bij de subsidieaanvraag te voegen.

    • -

      Schaatsverenigingen komen slechts in aanmerking voor subsidieverlening voor zover hun jeugdleden in verenigingsverband gebruik maken van een kunstijsbaan.

 

Berekeningssystematiek

 

Subsidiëring vindt plaats op basis van het aantal jeugdleden op 1 januari van het jaar waarin de subsidie wordt aangevraagd. Dat is dus het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

Per jeugdlid wordt een gemaximeerd bedrag aan subsidie verleend. Het budget voor de jeugdleden wordt gedeeld door het totaal aantal jeugdleden van alle sportverenigingen, waardoor een bedrag per jeugdlid ontstaat. Uitgangspunt voor deze berekening is dat het sportseizoen circa negen maanden duurt.

 

Dit bedrag is gelijk voor alle jeugdleden, ongeacht de sportdiscipline, behalve subsidieverlening ten behoeve van jeugdleden van gymnastiekverenigingen en ijsverenigingen.

 

In verband met het, ten opzichte van de overige sportdisciplines, hoge bedrag aan (verplichte) loonkosten voor gymnastiekverenigingen ontvangen deze, in afwijking van de hoofdregel, een subsidiebedrag per jeugdlid dat twee maal zo hoog is als voor een jeugdlid van een andere sportdiscipline.

 

Bij ijsverenigingen duurt het sportseizoen, de periode waarin het jeugdlid in verengingsverband schaatst op de kunstijsbaan, beduidend korter dan 9 maanden. Daarom wordt het subsidiebedrag voor de jeugdleden voor deze tak van sport, in afwijking van de hoofdregel, naar rato berekend. De subsidie voor hen bedraagt daarom 1/3 deel van het subsidiebedrag van een jeugdlid van een andere sportdiscipline.

 

Subsidiebudget en -relaties

Het totaalbudget voor het beleidsveld sport bedraagt € 54.400.

Het bedrag is bestemd voor het totaal aantal jeugdleden van de diverse sportdisciplines en wordt naar rato aan de verenigingen betaald. Het maximale bedrag per jeugdlid bedraagt € 16,50.

 

7 Maatschappelijke subsidies

7.1 Maatschappelijke activiteiten

Uitgangspunten

 

De categorie “Maartschappelijke activiteiten” betreft

  • -

    enerzijds

  • de subsidieverlening van activiteiten waarvan de gemeente heeft bepaald dat zij van belang zijn voor de gemeentelijke preventieve taak op het terrein van het lokaal gezondheidsbeleid. Het overgrote deel daarvan, de algemene –wettelijke- taken, zijn (boven)regionaal bij GGD Hollands Noorden ondergebracht in een gemeenschappelijke regeling.

  • Daarnaast echter kan de gemeente zelf beslissen of zij haar inwoners extra activiteiten wil aanbieden, de zogenaamde “maatwerk” activiteiten. Deze activiteiten kunnen op grond van dit hoofdstuk worden gesubsidieerd.

  • -

    anderzijds

  • betreft het subsidiëring van activiteiten waarvan de gemeente heeft bepaald dat zij algemeen nuttig, gewenst of nodig kunnen zijn voor alle inwoners, niemand uitgesloten.

  • Deze activiteiten worden limitatief benoemd.

 

Uitwerking uitgangspunten

 

  • 1.

    Doelstelling activiteiten

    • -

      bestrijden en voorkomen van onderwijsachterstanden, eenzaamheid en

    • schuldenproblematiek.

    • -

      het (mede) mogelijk maken van lokale evenementen.

    • -

      bevorderen van de zelfredzaamheid waardoor ouderen langer zelfstandig kunnen wonen en functioneren.

 

  • 2.

    Producten / activiteiten / diensten

    • -

      bieden van informatie, advies en voorlichting.

    • -

      bieden van begeleiding.

    • -

      aanbieden van ontmoetingsactiviteiten.

    • -

      bieden van ondersteuning bij evenementen.

    • -

      Voor EHBO:

    • -

      Organiseren van basis- en herhalingscursussen.

    • -

      Verlenen van EHBO bij activiteiten van derden of in de privé sfeer.

 

  • 3.

    Subsidiegrondslagen

  • Activiteitenplan.

 

  • 4.

    Nadere subsidievoorwaarden

  • Voor EHBO:

    • -

      Organiseren van basis- en herhalingscursussen.

    • -

      Verlenen van EHBO bij activiteiten of evenementen.

 

  • 5.

    Nadere voorwaarden

  • Kunnen van toepassing zijn, wordt per organisatie beoordeeld.

 

 

Subsidiebudget

Voor dit beleidsveld is een totaalbudget beschikbaar van € 41.325.

Voor de hieronder genoemde activiteiten en organisaties zijn de volgende budgetten beschikbaar:

Organisaties

Totaal budget

Maximum budget per organisatie

EHBO verenigingen

4.290

715

Gezondheidszorg, maatwerkactiviteiten

4.785

 

Help ’n handje, Obdam

550

550

Ouderenbonden

11.550

1.650

Zonnebloemverenigingen

1.650

275

Vrijwilligers- en

mantelzorgbeleid

17.000

 

Vereniging Meerzicht

1.500

1.500

Schuldhulpmaatjes

11.000

11.000

 

52.325

 

 

 

7.2 Maatschappelijke zorg

 

Uitgangspunten

 

Maatschappelijke zorg omvat de hulp aan mensen van alle leeftijden die in moeilijke sociaaleconomische omstandigheden verkeren. Het betreft personen met een beperking of probleem bij persoonlijke verzorging, wonen, dagbesteding en/of vrije tijd. Ook kan er sprake zijn van verslavingsproblematiek, psychische problemen of eenzaamheid.

De hulp is afgestemd op de leefomgeving van de betreffende persoon en wordt gevraagd of ongevraagd aangeboden.

 

Uitwerking uitgangspunten

 

  • 1.

    Doelstelling activiteiten

    • -

      Verzorgen van laagdrempelige eerstelijnshulp.

    • -

      Bestrijden en voorkomen van discriminatie.

 

  • 2.

    Producten / activiteiten / diensten

    • -

      Bieden van informatie, advies en voorlichting.

    • -

      Bieden van begeleiding.

    • -

      Aanbieden van spreekuren.

    • -

      Crisishulpverlening.

    • Specifiek voor Art. 1 Bureau Discriminatiezaken Noord-Holland Noord:

    • meldpunt, klachtbehandeling, onderzoek.

  • 3.

    Subsidiegrondslagen

    • Activiteitenplan met begroting.

  • 4.

    Nadere subsidievoorwaarde

    • Activiteiten vinden zo mogelijk plaats binnen de gemeente.

  • 5.

    Nadere vereisten bij de aanvraag

    • De aanvrager dient een activiteitenplan met bijbehorende begroting in te dienen op basis van baten en lasten per product/ dienst/ activiteit.

  • 6.

    Prestaties

    • Kunnen worden afgesproken per organisatie.

  • 7.

    Uitvoeringsovereenkomst

    • Kan van toepassing zijn.

  • 8.

    Nadere voorwaarden

    • Kunnen van toepassing zijn.

Subsidiebudget en –relaties

 

Voor dit beleidsveld is een totaalbudget beschikbaar van € 25.750

 

Voor de hieronder genoemde de organisaties zijn de volgende budgetten maximaal beschikbaar:

 

Organisaties

Maximum budget *

Bedrag per inwoner

Art. 1 Bureau Discriminatie-

Zaken Noord-Holland Noord

8.500

0,372**

GGZ taken

11.650

 

Stichting Slachtofferhulp Nederland

5.600

0,23

 

25.750

 

 

* De subsidie wordt berekend door het bedrag per inwoner te vermenigvuldigen met het aantal inwoners van het jaar T-1.

 

** Slechts de verplichte bijdrage van € 0,372 per inwoner die van het Rijk wordt ontvangen (niet geoormerkt) wordt doorbetaald. Er is geen sprake van cofinanciering door de gemeente.

 

 

7.3 Mensen met beperkingen

Uitgangspunten

Het is belangrijk dat mensen met beperkingen zoveel mogelijk kunnen deelnemen aan het maatschappelijk verkeer. Dit kan onder meer worden bereikt door deel te nemen aan sportieve activiteiten. Organisaties die mensen met beperkingen ondersteunen waardoor zij (beter) kunnen deelnemen aan het maatschappelijk verkeer zijn in dit kader ook van groot belang.

Organisaties die activiteiten ontplooien op bovenstaande uitgangspunten kunnen in aanmerking komen voor subsidieverlening.

 

Uitwerking uitgangspunten

 

  • 1.

    Doelstelling activiteiten

    • -

      Mogelijkheid bieden tot sportbeoefening aangepast aan de fysieke en / of psychische mogelijkheden.

    • -

      Bevorderen van de participatie van mensen met beperkingen.

  • 2.

    Producten / activiteiten / diensten

    • -

      Sporten

    • -

      Activiteiten

    • -

      Belangenbehartiging.

  • 3.

    Subsidiegrondslag

    • Activiteitenplan met begroting.

Subsidiebudget en –relaties

 

Voor dit beleidsveld is een totaalbudget beschikbaar van € 7.850.

Daarvan is voor het Samenwerkingsverband aangepast sporten € 7.500 beschikbaar en voor Sportinstuif ’t Bon € 350.

8 Budgetsubsidies

8.1 Beheercommissies

Uitgangspunten

 

Het langer zelfstandig kunnen blijven functioneren en wonen, het bevorderen van de zelfredzaamheid en het voorkomen/bestrijden van eenzaamheid zijn belangrijke uitgangspunten van de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning).

Een belangrijk en beproefd middel om dat doel te kunnen bereiken is het ontmoetingsaspect. Dit wordt vormgegeven door middel van de activiteiten die de beheercommissies van de welzijnsruimten organiseren. De druk op de mantelzorgers kan daardoor afnemen.

 

Uitwerking uitgangspunten

 

  • 1.

    Doelstelling activiteiten

  • Het bevorderen van de zelfredzaamheid waardoor ouderen langer zelfstandig kunnen functioneren, alsmede het tegengaan van eenzaamheid.

 

  • 2.

    Producten / activiteiten / diensten

    • -

      het bevorderen van deelname aan educatieve en recreatieve activiteiten.

    • -

      het faciliteren en organiseren van beweging bevorderende activiteiten.

    • -

      het bieden van mogelijkheden tot ontmoeting alsmede tot educatief en

    • -

      recreatief samenzijn.

 

  • 3.

    Subsidiegrondslagen

  • Activiteitenplan.

 

  • 4.

    Nadere subsidievoorwaarden

  • Gedurende de periode van september tot april op minimaal acht dagdelen per week organiseren van voor ouderen open toegankelijke ontmoetingsactiviteiten, waaronder begrepen educatieve en recreatieve activiteiten.

 

  • 5.

    Nadere voorwaarden

  • Kunnen van toepassing zijn.

 

Subsidiebudget en -relaties

Voor dit beleidsveld is een totaalbudget beschikbaar van € 51.000.

Per beheercommissie (De Oever, Rozenstaete en Vijverstate) is een maximaal budget beschikbaar van € 17.000.

 

 

8.2 Bibliotheek

Uitgangspunten

De gemeente subsidieert in samenwerking met de gemeenten Opmeer, Medemblik, Stede Broec, Drechterland en Enkhuizen de Stichting Westfriese Bibliotheken. Hierbinnen streeft de gemeente naar een optimale vrijheid voor het kiezen van een “pakket op maat”.

Voor de subsidiëring wordt uitgegaan van invulling van de volgende kernfuncties:

 

  • -

    Ontwikkeling en educatie.

  • -

    Kennis en informatie.

  • -

    Lezen en literatuur.

  • -

    Kunst & cultuur.

  • -

    Ontmoeting & debat.

 

Uitwerking uitgangspunten

 

  • 1.

    Doelstelling activiteiten

    • -

      de bibliotheek bereikt de leeftijdscategorieën -9 maanden tot 100+ en geeft bijzondere aandacht aan jeugd, ouderen en specifieke doelgroepen.

    • -

      de bibliotheek is een actieve en zichtbare netwerkpartner voor alle inwoners van West-Friesland op het gebied van cultuur, educatie, welzijn en onderwijs.

    • -

      de bibliotheek zorgt voor een actueel aanbod met aandacht voor specifieke doelgroepen.

 

  • 2.

    Producten / activiteiten / diensten

  • Het bibliotheekwerk wordt ingericht met inachtneming van de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen en conform de Richtlijn voor Basisbibliotheken van de Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB) en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG).

 

  • 3.

    Subsidiegrondslagen

    • -

      activiteitenplan met begroting.

    • -

      convenant bibliotheekwerk.

 

  • 4.

    Nadere subsidievoorwaarden

    • -

      Een algemene reserve van maximaal 10% van het begrotingstotaal is toegestaan. Wanneer dit hoger wordt, dient de bibliotheek daar melding van te maken en vindt overleg plaats over de bestemming van het gedeelte boven dit percentage.

    • -

      De bibliotheek conformeert zich aan de doelstellingen van de gemeente om in 2040 een klimaat neutrale gemeente te zijn en zal zich waar mogelijk inspannen op het gebied van duurzaamheid.

 

  • 5.

    Nadere vereisten bij de aanvraag

    • -

      Bij de aanvraag tot subsidieverlening dient het volgende, specifiek voor onze gemeente, te worden vermeld:

    • -

      de kosten van huisvesting.

    • -

      aandeel: kosten centrale dienstverlening en overhead.

    • -

      bedrag aan inkomsten uit leden, en overige eigen inkomsten.

 

  • 6.

    Eigen bijdragen

  • Lidmaatschap van leden en inkomsten van donateurs.

 

Subsidiebudget

 

Voor dit beleidsveld is een totaalbudget beschikbaar van € 355.775.

Op basis van het Convenant bibliotheekwerk 2018 – 2019 vindt financiering plaats op basis van een basisbedrag per inwoner; dit bedraagt € 11,80 op jaarbasis.

Daarboven kan een pluspakket worden afgenomen.

Deze bedragen worden geïndexeerd conform het advies dat jaarlijks wordt uitgebracht door de VNG over de indexering van subsidies voor welzijn en cultuur.

Ook de huisvestingskosten worden gesubsidieerd. Dat gebeurt op basis van de werkelijk gemaakte kosten.

 

8.3 Lokaal Onderwijsbeleid

Uitgangspunten

 

De gemeente vindt het van groot belang dat kinderen in een vroegtijdig stadium worden begeleid indien er aanwijzingen zijn, of reeds blijkt, dat er achterstanden (dreigen te) ontstaan op spraak- of taalgebied. Daarom wordt ingezet op schoolbegeleiding en voor- en vroegschoolse educatie (VVE).

 

8.3.1 Schoolbegeleiding

De middelen schoolbegeleiding worden aan de schoolbesturen toegekend in de vorm van een vast bedrag per leerling. De scholen kopen de diensten in bij een schoolbegeleidingsdienst naar hun keuze.

 

Uitwerking uitgangspunten

 

  • 1.

    Doelstelling activiteiten

  • Het bevorderen van de kwaliteit van het onderwijs door middel van het subsidiëren van diensten op het gebied van educatie en leerlingenzorg van leerlingen van het primaire onderwijs binnen de gemeente.

 

  • 2.

    Producten / activiteiten / diensten

  • Ondersteunende activiteiten van leerlingen op het gebied van:

    • -

      Taal

    • -

      Zorg

    • -

      VVE

 

  • 3.

    Subsidiegrondslag

  • Bestedingsvoorstel.

 

  • 4.

    Nadere subsidievoorwaarden

    • -

      De subsidie dient te worden aangewend voor leerlingbegeleiding met betrekking tot de clusters taal, zorg en VVE.

    • -

      De activiteiten als hiervoor vermeld dienen een meerwaarde te hebben ten opzichte van de reguliere werkwijze / activiteiten binnen de school.

 

8.3.2 Voor- en vroegschoolse educatie

Uitwerking uitgangspunten

 

  • 1.

    Doelstelling activiteiten

  • Het toeleiden van kinderen met drie of meer risicofactoren of een ontwikkelingsachterstand op spraak/taalgebied, naar een voorschoolse voorziening.

 

  • 2.

    Producten / activiteiten / diensten

    • -

      Consulten.

    • -

      Huisbezoeken.

    • -

      Inventariseren van de aandachts- en risicogebieden.

    • -

      Toeleiden naar voorschoolse voorzieningen en controle daarop.

    • -

      Informatieverstrekking.

  • 3.

    Subsidiegrondslag

  • Activiteitenplan met begroting.

 

  • 4.

    Nadere subsidievoorwaarden

  • Er dient te worden gewerkt volgens de procedure “Toeleiding naar een voorschoolse voorziening en overdracht van kind gegevens door consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg aan peuterspeelzaal / kinderopvang”.

 

Subsidiebudget

 

De volgende budgetten zijn beschikbaar:

 

Organisaties

Totaal budget

Maximum budget

per organisatie

Voor- en vroegschoolse educatie

6.000

 

n.v.t.

Schoolbegeleiding

55.000

n.v.t.

 

61.000

 

 

 

8.4 Lokale Omroep

Uitgangspunten

Gemeenten hebben op basis van de Mediawet de zorg voor bekostiging van de lokale omroep in hun gebied. In die zin is de financiering van de lokale omroep wettelijk geregeld.

In de algemene uitkering is daarom een bijdrage voor de financiering van de lokale omroep opgenomen, doch deze is niet geoormerkt. Wel wordt jaarlijks (in de meicirculaire) een streefbedrag opgenomen.

 

Uitwerking Uitgangspunten

 

  • 1.

    Doelstelling activiteiten

  • Verzorgen van de lokale omroep.

 

  • 2.

    Producten / activiteiten / diensten

  • Radio- en televisie-uitzendingen.

 

  • 3.

    Subsidiegrondslagen

    • -

      Aantal huishoudens.

    • -

      Algemene uitkering.

    • -

      Uitkeringsfactor van de algemene uitkering.

  • 4.

    Nadere subsidievoorwaarden:

  • Er dient te worden voldaan aan:

    • -

      De door het rijk aan lokale omroepen gestelde eisen.

    • -

      De landelijke wet- en regelgeving.

    • -

      De besluitvorming door het commissariaat voor de media.

Berekeningssystematiek

De basis voor de subsidieberekening is het aantal wooneenheden zoals vermeld in meicirculaire van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar.

Dat aantal wordt vermenigvuldigd met het uitkeringsbedrag (€ 0,82) en de Uitkeringsfactor Gemeentefonds zoals die jaarlijks staat vermeld in de meicirculaire.

 

Subsidiebudget – en relatie

Voor Stichting Streekomroep West-Friesland / WEEFF is een budget beschikbaar van maximaal € 12.000.

 

8.5 Adviesraad Sociaal Domein

Uitgangspunten

De Stichting Adviesraad Sociaal Domein Koggenland heeft als doelgroep alle inwoners van de gemeente Koggenland. De taken van dit participatieorgaan zijn omschreven in het lokale Wmo-convenant 2015.

 

Uitwerking uitgangspunten

 

  • 1.

    Doelstelling activiteiten

  • Op hoofdlijnen adviseren van het college met als doelstelling de kwaliteit van het beleid te verbeteren en de effectiviteit ervan te vergroten.

 

  • 2.

    Producten / activiteiten / diensten

  • Advisering aan het college op basis van specifieke kennis over wensen, ideeën en problemen van de inwoners.

 

  • 3.

    Subsidiegrondslag

  • Activiteitenplan met begroting.

 

  • 4.

    Nadere voorwaarden

  • Kunnen van toepassing zijn.

 

Subsidiebudget

 

Voor de Adviesraad is een totaalbudget beschikbaar van € 17.195

Dit bedrag wordt jaarlijks aangepast aan de circulaire “Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers” en wordt afgerond op het meest nabije veelvoud van € 5.

9 Investeringssubsidies

 

Met betrekking tot de investeringssubsidies worden in deze regeling geen nadere uitgangspunten beschreven. De aanvragen dienen te voldoen aan hetgeen in de Algemene Subsidieverordening Koggenland is opgenomen.

Iedere aanvraag voor een investeringssubsidie is echter maatwerk. Daarom kan het college naast de standaardgegevens ook nadere gegevens vragen indien dat voor het nemen van een beslissing noodzakelijk is.

10 Opstartsubsidie

 

Uitgangspunten

 

Nieuw op te starten activiteiten die:

  • -

    gericht zijn op bestrijding van eenzaamheid;

  • -

    een preventieve functie kunnen hebben op het terrein van de gezondheidszorg; of

  • -

    de sociale cohesie in de samenleving bevorderen,

kunnen tijdelijk financieel worden ondersteund.

Uitwerking uitgangspunten

  • 1.

    Doelstelling / activiteiten

    • -

      Het mogelijk maken activiteiten te organiseren die niet eerder in de betreffende kern zijn georganiseerd.

    • -

      Het opnieuw mogelijk maken van activiteiten die de laatste vijf jaar niet in de betreffende kern zijn georganiseerd.

  • 2.

    Producten / activiteiten / diensten

    • -

      Sport- en spelactiviteiten

    • -

      Maatschappelijke activiteiten

  • 3.

    Subsidiegrondslag

  • Activiteitenplan met begroting

  • 4.

    Nadere subsidievoorwaarde

  • Na maximaal drie jaar dient de activiteit zonder subsidie georganiseerd te kunnen worden.

  • 5.

    Nadere voorwaarde

  • Bij de aanvraag dient een reële, sluitende begroting voor de komende vier jaar te worden overgelegd.

Berekening van de subsidie

De subsidie bedraagt:

  • -

    het eerste jaar maximaal 50% van de begroting tot een maximum van € 750;

  • -

    het tweede jaar maximaal 35% van de begroting tot een maximum van € 500;

  • -

    het derde jaar maximaal 25% van de begroting tot een maximum van € 250.

Vanaf het vierde jaar en latere jaren is geen subsidieverlening meer mogelijk.

 

Subsidiebudget

Voor deze vorm van subsidieverlening is een totaalbudget beschikbaar van € 7.500.

11 S.B.U. subsidie

 

Uitgangspunten

Activiteiten die van groot belang zijn voor de bovenlokale uitstraling van de gemeente naar de regio kunnen in aanmerking komen voor een financiële bijdrage. Te denken valt bijvoorbeeld aan de Westerkoggeflora, de Wielerronde Obdam of het Historisch Festival Hensbroek.

 

Uitwerking uitgangspunten

 

  • 1.

    Doelstelling activiteiten

  • Evenementen organiseren die het eigen karakter van de gemeente uitdragen en dit uitstralen tot buiten de gemeentegrens.

 

  • 2.

    Subsidiegrondslagen

  • Activiteitenplan met begroting

 

  • 3.

    Nadere subsidievoorwaarden

    • -

      De activiteit mag geen muziekfestival betreffen en dient

    • -

      Éénmaal per jaar te worden georganiseerd,

    • -

      In één kern van de gemeente te worden georganiseerd,

    • -

      In regiogemeenten geen gemeengoed te zijn,

    • -

      Openbaar toegankelijk te zijn, en

    • -

      Publiek van buiten de gemeente te trekken.

  • 4.

    Nadere voorwaarden

  • Kunnen van toepassing zijn. Dit wordt per activiteit beoordeeld.

 

Subsidiebudget en -relaties

Voor deze vorm van subsidieverlening is een totaalbudget beschikbaar van € 7.500.

Van dat budget is voor :

  • -

    de Westerkoggeflora een bedrag beschikbaar van maximaal € 500.

  • -

    de Wielerronde Obdam een budget beschikbaar van maximaal € 1.500.

  • -

    het Historisch Festival Hensbroek een budget beschikbaar van maximaal € 500.

12 Intrekking / inwerkingtreding

 

Intrekking:

Onder intrekking van de “Beleidsregels subsidieverstrekking 2017” treedt deze subsidieregeling in werking de dag na publicatie.

 

Inwerkingtreding:

Alle aanvragen bedoeld voor het jaar 2020, dus ook die voor de datum van inwerkingtreding van deze regeling reeds zijn ingediend, worden behandeld op basis van deze subsidieregeling.

 

Naar boven