Gemeenteblad van Nuenen, Gerwen en Nederwetten
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Nuenen, Gerwen en Nederwetten | Gemeenteblad 2019, 231984 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Nuenen, Gerwen en Nederwetten | Gemeenteblad 2019, 231984 | Beleidsregels |
Beleidsregel taaleis Participatiewet gemeente Nuenen 2019
Artikel 2 Aantonen kennis Nederlandse taal
Belanghebbende toont aan voldoende kennis te hebben van de Nederlandse taal indien hij, tijdens een vorige uitkeringsperiode en/of bij een andere gemeente, een taaltoets in verband met de taaleis met goed gevolg heeft afgerond of anderszins door een college is vastgesteld dat hij de Nederlandse taal op het referentieniveau beheerst.
Wanneer de taalvaardigheid op het referentieniveau niet is aangetoond door belanghebbende, wordt toch geen taaltoets afgenomen indien:
Artikel 5 Niet behalen van de toets
Is de uitkomst van de toets dat belanghebbende niet aan de taaleis voldoet, dan wordt de volgende procedure gevolgd:
Wanneer belanghebbende de taaltoets niet heeft gehaald, dan wordt belanghebbende binnen acht weken na de uitkomst van de toets hiervan op de hoogte gesteld en heeft hij één maand zich bereid te verklaren om aan te vangen met het verkrijgen van de vaardigheden in de Nederlandse taal en daarmee te voldoen aan de inspanningsverplichting.
Artikel 7 Ontbreken van verwijtbaarheid
Artikel 8 Verlaging uitkering bij onvoldoende inspanning
Artikel 9 Inwerkingtreding en citeertitel
Deze beleidsregel is gebaseerd op de Participatiewet en het besluit taaltoets Participatiewet. De taaleis geldt voor eenieder die een uitkering heeft of aanvraagt op grond van de Participatiewet en aan wie de arbeidsverplichtingen op grond van artikel 9 van de Participatiewet van toepassing zijn. Het niet voldoende beheersen van de Nederlandse taal is nadrukkelijk géén uitsluitingsgrond of toegangsvoorwaarde voor de bijstand.
De taaleis legt een inspanningsverplichting op aan belanghebbende. Voldoende is dat de belanghebbende zich inspant om de Nederlandse taal voldoende machtig te worden om zo belemmeringen richting re-integratie en de arbeidsmarkt weg te nemen. Niet meewerken aan de inspanning tot verbetering van de Nederlandse taal, kan volgens artikel 18b leiden tot afstemming van de uitkering tot uiteindelijk 100%.
Door de beleidsregel taaleis op te stellen kunnen we de uitvoering van de taaleis efficiënter maken, zonder dat dit in strijd is met artikel 18b Participatiewet. Met deze beleidsregels wordt het voor de gemeente en voor belanghebbenden makkelijker gemaakt, doordat we mensen niet onnodig op taaltoets sturen en we niet onnodig documenten hoeven op te vragen.
Lid 2 sub d: Niveau 1F komt overeen met het niveau einde basisschool en taalniveau A2, het niveau dat bij het inburgeringsexamen wordt behaald.
Het referentieniveau omvat de volgende vaardigheden:
Artikel 2 Aantonen kennis Nederlandse taal
De belanghebbende moet over een document beschikken waaruit blijkt dat deze de Nederlandse taal voldoende beheerst. Deze plicht geldt voor iedere belanghebbende. De bewijslast rust in beginsel op de belanghebbende.
Lid 1: Wanneer belanghebbende in een leerplichtige leeftijd (tussen 5 tot en met het schooljaar waarin leerlingen 16 jaar worden) tenminste acht jaren in Nederland heeft gewoond (vanaf 1969, ingang leerplicht zoals we die nu kennen), kan ervan uitgegaan worden dat door belanghebbende gedurende acht jaar Nederlandstalig onderwijs is gevolgd. Dit hoeft niet verder met bewijsstukken onderbouwd te worden, omdat dat duidelijk is vanuit basisregistratie. Hiermee is het een feit van algemene bekendheid, dat niet bewezen hoeft te worden.
Bij een ander document kan bijvoorbeeld gedacht worden aan (deel)certificaten, waaruit blijkt dat men de Nederlandse taal op niveau 1F beheerst, denk aan taalcursussen.
Lid 4: Er wordt in dit lid gesproken over ‘een’ college. Dat betekent dat het ook een college kan zijn van een andere gemeente in Nederland. Indien het niveau door een college is vastgesteld op grond van artikel 18b van de Participatiewet is ook in een andere gemeente voldaan aan de taaleis.
Lid 5: In bepaalde gevallen kan het college bovenstaande zaken in haar systemen terug vinden, maar kan een belanghebbende dat zelf niet aantonen. In dergelijke gevallen geldt een eigen verklaring als het document waarmee zij het niveau aantonen. De eigen verklaring bevat op welke manier belanghebbende voldoet aan de taaleis, indien mogelijk wordt de verklaring vergezeld met relevante bewijsstukken.
Lid 6: Wanneer belanghebbende één van bovenstaande documenten bezit, kan het nog steeds zijn dat uit gesprekken met belanghebbende blijkt dat hij/zij de taal niet beheerst op het referentieniveau zoals beschreven in artikel 1, lid 2 sub d. Een voorbeeld is als belanghebbende het inburgeringsexamen jaren geleden heeft behaald, maar daarna de Nederlandse taal (bijna) niet meer heeft gesproken. Het college kan dan besluiten belanghebbende toch een taaltoets te laten afnemen.
Lid 2: Bij de meest geschikte taaltraining wordt rekening gehouden met de goedkoopste, adequate voorziening voor belanghebbende.
De keuze om geen taaltoets af te nemen is maatwerk. De omstandigheden van belanghebbende en in de persoon gelegen factoren worden altijd meegewogen in dit besluit. De gemeente ziet de taaltoets als re-integratie instrument en wil deze ook zo inzetten. Om die reden zal geen taaltoets worden afgenomen als er andere langdurige individuele belemmeringen zijn richting de arbeidsmarkt. Het moet dus niet gaan om een tijdelijke belemmering zoals bijv. een gebroken arm maar om echt een langdurige en/of duurzame belemmering.
Indien aan belanghebbende een ontheffing is verleend van de arbeidsplicht en deze ontheffing eindigt, dan dient belanghebbende (indien van toepassing) alsnog de taaltoets af te leggen.
Artikel 5 Niet behalen van de toets
Belanghebbende kan zich bereid verklaren door hiervan schriftelijk, mondeling of in persoon melding te doen (bij de werkconsulent).
Artikel 7 Ontbreken van verwijtbaarheid
De taaleis geldt niet voor belanghebbende waarbij sprake is van ontbrekende verwijtbaarheid. Er moet dan sprake zijn van een omstandigheid waardoor belanghebbende geen verwijt kan worden gemaakt van het niet of niet in voldoende mate beheersen van de Nederlandse taal. Er zijn enkele situaties omschreven waarbij in ieder geval sprake is van ontbrekende verwijtbaarheid. Deze omschrijving is niet limitatief. Er kan sprake zijn van andere factoren die de verwijtbaarheid doen ontbreken. Dit zal altijd individueel moeten worden beoordeeld. De bewijslast om aan te tonen dat sprake is van ontbrekende verwijtbaarheid ligt bij belanghebbende.
Lid 2, sub d: Deze factoren worden aanwezig geacht wanneer dit door het huidige college of een vorige college, tijdens een vorige uitkeringsperiode, is vastgesteld.
Artikel 8 Verlaging uitkering bij onvoldoende inspanning
Lid 1: De taaleis (artikel 18b Participatiewet) omschrijft niet hoe er moet worden gehandeld op het moment dat iemand in eerste instantie voldoet aan de inspanningsverplichting, maar daar op enig moment mee stopt. Er wordt namelijk alleen genoemd dat de verlaging wordt ingezet vanaf het moment dat iemand het kennisgevingsbesluit heeft ontvangen (artikel 18b, lid 4 tweede zin Participatiewet), waarin staat dat de Nederlandse taal onvoldoende wordt beheerst. Dit betekent dat er altijd met terugwerkende kracht moet worden verlaagd, ook wanneer iemand in beginsel wél de nodige inspanning heeft geleverd.
In deze beleidsregel is geformuleerd dat de verlaging in een dergelijke situatie pas wordt ingezet vanaf het moment dat de verwijtbaarheid ontstaat. Dit is de meest eerlijke en verdedigbare oplossing voor deze situatie. Het moment waarop de verwijtbaarheid ontstaat wordt individueel beoordeeld.
Lid 2: Met de opgelegde maatregel wordt bedoeld de maatregel opgelegd na het kennisgevingsbesluit, alsmede de maatregel opgelegd met inachtneming van lid 1 van dit artikel. Belanghebbende dient dit zelf te vragen. Van een verdere verlaging wordt afgezien als belanghebbende aannemelijk heeft gemaakt te zijn aangevangen met voldoende inspanningen tot het verwerven van de Nederlandse taal. Belanghebbende kan hiertoe meerdere verzoeken indienen, echter moet hij/zij wel kunnen aantonen dat er veranderende omstandigheden zijn waardoor het college tot een ander besluit kan komen. Wanneer de situatie onveranderd is gebleven ten opzichte van het vorige verzoek, hoeft het college hier niet inhoudelijk op te reageren.
Aldus besloten in de openbare vergadering van het college op 30 oktober 2018,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-231984.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.