Gemeenschappelijke regeling tot wijziging van de gemeenschappelijke regeling Publieke Gezondheid & Zorg Groningen (PG&Z)

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Appingedam, Delfzijl, Groningen, Het Hogeland, Loppersum, Midden-Groningen, Oldambt, Pekela, Stadskanaal, Veendam, Westerkwartier en Westerwolde

 

Overwegen het volgende:

1. Gemeenten dragen op grond van art. 14 Wpg via het treffen van een gemeenschappelijke regeling zorg voor de instelling en instandhouding van een regionale gezondheidsdienst. Bij die regeling wordt een openbaar lichaam ingesteld met de aanduiding: gemeentelijke gezondheidsdienst (GGD). De gemeentelijke gezondheidsdienst staat onder leiding van een directeur publieke gezondheid (DPG);

2. het algemeen bestuur van de GR PG&Z heeft op 6 juli 2018 besloten om de GGD per 1-1-2020 te verzelfstandigen, waarmee de medewerkers GGD in dienst komen van het openbaar lichaam;

3. de deelnemende gemeenten hebben de intentie de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio en de gemeenschappelijke regeling PG&Z zoveel mogelijk onderling te laten samenwerken;

4. op grond van wettelijke voorschriften valt de GHOR bestuurlijk onder de verantwoordelijkheid van het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio, en operationeel onder de DPG;

5. ter bevordering van de onderlinge samenwerking, in het bijzonder op het gebied van de GHOR, is de voorzitter van GGD Groningen als adviserend lid toegevoegd aan het dagelijks bestuur van de regeling Veiligheidsregio Groningen;

6. ter bevordering van de onderlinge samenwerking, in het bijzonder op het gebied van de GHOR, is de portefeuillehouder GHOR in het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio als adviserend lid toegevoegd aan het dagelijks bestuur van GGD Groningen;

7. de colleges van de deelnemende gemeenten hebben besloten onder andere de inkoop en transformatie van Jeugdhulp als ook de monitoring, contractbewaking en budgetbeheer gezamenlijk te willen uitvoeren (RIGG);

8. voor de RIGG blijft de gemeente Groningen de uitvoerende gemeente; dit in tegenstelling tot GGD Groningen. Ten gevolge daarvan zijn voor de RIGG bepalingen toegevoegd, gebaseerd op de oude regeling.

 

gelet op onder meer de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet, de Wet publieke gezondheid, de Wet veiligheidsregio’s, de Wet op de lijkbezorging en de Jeugdwet,

 

gezien de toestemming van de gemeenteraden van de betreffende gemeenten;

 

BESLUITEN:

de gemeenschappelijke regeling Publieke Gezondheid & Zorg Groningen te wijzigen door vaststelling van de volgende integrale tekst,

 

Gemeenschappelijke regeling Publieke Gezondheid & Zorg Groningen

 

HOOFDSTUK I - ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

1. In deze regeling wordt verstaan onder:

a. Gemeentelijke Gezondheidsdienst Groningen: het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2 dat taken en bevoegdheden op het gebied van de publieke gezondheidszorg uitvoert, hierna te noemen GGD Groningen;

b. Gemeenten: de gemeenten waarvan de colleges aan de gemeenschappelijke regeling Publieke Gezondheid & Zorg (PG&Z) deelnemen;

c. Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio: het onderdeel van de Veiligheidsregio belast met de uitvoering van de taken rond geneeskundige hulpverlening, hierna te noemen GHOR;

d. Directeur: Directeur Publieke Gezondheid (DPG), functionaris als bedoeld in artikel 14 lid 3 van de Wet publieke gezondheid;

e. Wettelijke taken: taken die bij of krachtens wet aan GGD Groningen toegedeeld zijn;

f. Facultatieve taken: taken die één of meer Gemeenten eigener beweging aan GGD Groningen op- of overdragen;

g. Taken voor derden: taken op het gebied van publieke gezondheid in ruime zin en daarbij aansluitend, die GGD Groningen voor anderen dan de Gemeenten verricht;

h. RIGG: Regionale Inkooporganisatie Groninger Gemeenten, waarvoor de gemeente Groningen de werkgever is;

i. Peildatum: 1 januari van het jaar dat twee jaar voorafgaat aan het jaar waarop de betaling van de gemeentelijke bijdrage betrekking heeft;

j. Wpg: Wet publieke gezondheid;

k. Wgr: Wet gemeenschappelijke regelingen.

2. Waar in deze regeling artikelen van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing worden verklaard, wordt in die artikelen, met toepassing van de Wgr gelezen:

a. in de plaats van de raad het algemeen bestuur;

b. in de plaats van burgemeester en wethouders het dagelijks bestuur;

c. in de plaats van de burgemeester de voorzitter.

 

Artikel 2 Openbaar lichaam

1. Er is een openbaar lichaam GGD Groningen.

2. Het openbaar lichaam is rechtspersoon en is gevestigd in de gemeente Groningen.

3. Het rechtsgebied van GGD Groningen omvat het grondgebied van de Gemeenten.

4. De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

 

Artikel 3 Bestuur

1. Het bestuur van GGD Groningen bestaat uit:

a. het algemeen bestuur

b. het dagelijks bestuur

c. de voorzitter.

2. Het bestuur hanteert de vigerende governance code GGD GHOR Nederland.

 

HOOFDSTUK 2: BELANG, TAKEN EN BEVOEGDHEDEN

Artikel 4 Belangen

De regeling dient ter behartiging van de belangen van Gemeenten als genoemd in de artikelen 5, 6 en 16.

 

Artikel 5 Taken GGD Groningen

1. GGD Groningen voert de volgende taken en bevoegdheden uit:

a. alle wettelijke taken en bevoegdheden die bij of krachtens de Wpg aan het college zijn opgedragen;

b. alle facultatieve taken op grond van andere wetten en AMvB’s, zoals de Wet kinderopvang en het Warenwetbesluit tatoeëren en piercen of die door één of meer Gemeenten zijn opgedragen aan GGD Groningen respectievelijk de Directeur;

c. taken voor derden na een besluit van het algemeen bestuur.

2. De taken van GGD Groningen betreffen de publieke gezondheidszorg en het (doen) organiseren van zorg aan de bevolking.

3. GGD Groningen verleent, onverminderd het bepaalde in lid 1, alleen diensten aan Gemeenten binnen het in artikel 2 genoemde rechtsgebied. Met instemming van het algemeen bestuur kunnen echter ook diensten worden aangeboden buiten het in dit artikel genoemde rechtsgebied.

 

Artikel 6 Bevoegdheden GGD Groningen

1. Voor de uitvoering van de taken genoemd in deze regeling, worden de daarvoor benodigde bevoegdheden geacht te zijn overgedragen aan het bestuur van GGD Groningen.

2. Deze bevoegdheden zijn nader uitgewerkt in de artikelen 8, 11 en 14.

 

HOOFDSTUK 3: HET ALGEMEEN BESTUUR

Artikel 7 Samenstelling algemeen bestuur

1. Het algemeen bestuur bestaat uit even veel leden als Gemeenten, met dien verstande dat iedere Gemeente met één lid vertegenwoordigd is.

2. De colleges van de Gemeenten wijzen uit hun midden een lid en een plaatsvervanger aan.

3. Het algemeen bestuur wijst uit zijn midden een voorzitter en een penningmeester aan, alsmede hun plaatsvervangers.

4. Het (plaatsvervangend) lid dat ophoudt lid van het college van burgemeester en wethouders te zijn, houdt daarmee tevens op lid te zijn van het algemeen bestuur. Dit geldt ook voor de voorzitter. Een demissionaire wethouder blijft lid van het algemeen bestuur tot het moment dat uit het midden van het college een opvolger is aangewezen.

5. Leden van het algemeen bestuur die ontslag hebben genomen, behouden hun lidmaatschap totdat in hun opvolging is voorzien.

6. Het lidmaatschap van het algemeen bestuur is onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar door of vanwege GGD Groningen aangesteld of daaraan ondergeschikt.

 

Artikel 8 Bevoegdheden algemeen bestuur

1. De bevoegdheden die bij de regeling zijn overgedragen, berusten bij het algemeen bestuur, tenzij bij of krachtens wet of in deze regeling anders is bepaald.

Onder de bevoegdheden vallen in ieder geval de bevoegdheden om facultatieve taken alsmede taken voor derden aan te nemen en uit te voeren.

2. Het algemeen bestuur kan aan het dagelijks bestuur bevoegdheden overdragen, tenzij de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet; het algemeen bestuur kan aan die bevoegdheden beperkingen stellen.

3. Het algemeen bestuur heeft de volgende bevoegdheden die niet overdraagbaar zijn:

a. het aanwijzen van een voorzitter en penningmeester, hun plaatsvervangers en de overige leden van het dagelijks bestuur;

b. het benoemen, schorsen en ontslaan van de Directeur of diens waarnemer;

c. Het instellen van commissies als bedoeld in artikel 24 en 25 van de Wgr;

d. het vaststellen van de begroting, respectievelijk begrotingswijzigingen en de jaarstukken;

e. het vaststellen van de Financiële verordening en de Controleverordening;

f. het heffen van rechten, bedoeld in art. 30, lid 1 sub a Wgr;

g. het vaststellen van verordeningen met strafbepaling of bestuursdwang;

h. het vaststellen van een verordening tot instelling van een commissie ex artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht en de verordening voor de behandeling van klachten als bedoeld in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht alsmede in de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg;

i. het doen van voorstellen tot wijziging, toetreding, uittreding en opheffing van deze gemeenschappelijke regeling;

j. het vaststellen van een reglement van orde;

k. het vaststellen van een directiestatuut.

4. Het algemeen bestuur is bevoegd ongevraagd aan één of meer deelnemende Gemeenten advies te geven of voorstellen te doen. De betreffende Gemeente(n) geven hierop zo spoedig mogelijk hun reactie.

5. Het algemeen bestuur kan zich door een deskundige laten bijstaan. Deze kan als adviseur aan de vergadering deelnemen en heeft geen stemrecht.

 

Artikel 9 Vergaderingen algemeen bestuur

1. Het algemeen bestuur vergadert zo vaak als het daartoe heeft besloten, maar minimaal twee keer per jaar en verder zo dikwijls als de voorzitter dit nodig acht of ten minste twee leden van het algemeen bestuur dit verzoeken, onder schriftelijke opgave van de te behandelen onderwerpen.

2. De voorzitter nodigt de leden schriftelijk uit voor de vergadering.

3. Tegelijkertijd met de uitnodiging brengt de voorzitter dag, tijdstip en plaats van de vergadering ter openbare kennis. De agenda en de daarbij behorende voorstellen, met uitzondering van de in artikel 25, lid 2 Gemeentewet genoemde stukken waaromtrent geheimhouding is opgelegd, worden tegelijkertijd met de uitnodiging en op een bij de openbare kennisgeving aan te geven wijze ter inzage gelegd.

4. Tenzij in deze regeling anders is bepaald, worden besluiten van het algemeen bestuur genomen met gewone meerderheid van stemmen, waarbij ieder lid één stem heeft.

5. Bij het staken der stemmen vindt in dezelfde vergadering herstemming plaats. Indien ook dan de stemmen staken, geeft de stem van de voorzitter de doorslag.

Bij het staken van stemmen over personen vindt in dezelfde vergadering een herstemming plaats. Indien ook dan de stemmen staken, beslist het lot.

6. De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar.

7. De deuren worden gesloten wanneer een vijfde deel van de aanwezige leden daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt.

8. Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren wordt vergaderd.

9. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur over de geheimhouding van de inhoud van stukken is het bepaalde in artikel 23, leden 1 tot en met 4 van de Wgr van toepassing. In een besloten vergadering van het algemeen bestuur worden geen besluiten genomen over het beleidsplan, de begroting, de rekening en het liquidatieplan.

10. Uit de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing het bepaalde in artikel 20 (quorum voor opening van vergadering), artikel 22 (onschendbaarheid, verschoningsrecht), artikel 26 (handhaving orde vergadering), artikel 28 (niet-deelname aan de stemming), artikel 29 (quorum voor geldige stemming), artikel 30 (tot stand komen besluit), artikel 31 (geheime stembriefjes) en artikel 32 (overige stemmingen).

 

HOOFDSTUK 4: HET DAGELIJKS BESTUUR

Artikel 10 Samenstelling dagelijks bestuur

1. Het dagelijks bestuur bestaat uit minimaal drie en maximaal half zoveel leden als het aantal leden van het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur wijst uit zijn midden de leden van het dagelijks bestuur aan. De voorzitter, penningmeester en plaatsver¬vangend voorzitter van het algemeen bestuur bekleden in het dagelijks bestuur dezelfde functies.

2. Het algemeen bestuur wijst, naast de plaatsvervangend voorzitter, tevens de overige plaatsvervangende leden aan. Tot de door het algemeen bestuur aan te wijzen leden van het dagelijks bestuur behoren in elk geval de voorzitters van eventueel ingestelde commissies.

3. Bij de aanwijzing van de leden van het dagelijks bestuur wordt rekening gehouden met een goede geografische spreiding.

4. Artikel 7, vierde lid is van overeenkomstige toepassing op het lidmaatschap van het dagelijks bestuur.

5. De portefeuillehouder GHOR in het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Groningen is vaste adviseur van het dagelijks bestuur. Hij woont de vergaderingen van het dagelijks bestuur bij; hij heeft derhalve geen stemrecht.

6. In vacatures wordt voorzien in de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur na het ontstaan; zo nodig, indien het een vacature van de voorzitter van een commissie betreft, na tussenkomst van de commissie die desgewenst advies kan uitbrengen.

 

Artikel 11 Bevoegdheden dagelijks bestuur

1. Het dagelijks bestuur is bevoegd om:

a. het dagelijks bestuur van GGD Groningen te voeren, voor zover niet bij of krachtens de wet of de regeling het algemeen bestuur hiermee is belast;

b. alle taken en bevoegdheden uit te voeren van de in artikelen 5 en 16 genoemde wetten en algemeen verbindende voorschriften;

c. al hetgeen aan het algemeen bestuur en eventuele commissies ter overweging, als voorstel en ter beslissing wordt voorgelegd voor te bereiden en af te stemmen;

d. besluiten van het algemeen bestuur en eventuele commissies uit te voeren;

e. te besluiten tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van het openbaar lichaam, met uitzondering van privaatrechtelijke rechtshandelingen als bedoeld in artikel 31a Wgr. Onder privaatrechtelijke rechtshandelingen wordt mede begrepen het maken van nadere afspraken over de uitvoering van wettelijke en facultatieve taken tussen Gemeenten en GGD Groningen;

f. regels vast te stellen over de organisatie van GGD Groningen;

g. te besluiten namens het openbaar lichaam, het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij het algemeen bestuur, voor zover dit het algemeen bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist;

h. de belangen van GGD Groningen te behartigen bij andere overheidslichamen en instellingen, diensten of personen, waarmee contact voor GGD Groningen van belang is.

2. Artikel 8 vierde en vijfde lid zijn van overeenkomstige toepassing.

3. Het dagelijks bestuur is bevoegd tot het openen van een rekening-courant overeen¬komstig een door het algemeen bestuur vast te stellen maximum bedrag.

4. Het dagelijks bestuur draagt zorg voor het beheer van inkomsten en uitgaven van het openbaar lichaam.

5. Het dagelijks bestuur draagt zorg, voor zover deze niet aan anderen toekomt, voor de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding.

6. Het dagelijks bestuur neemt alle conservatoire maatregelen, zowel in als buiten rechte en doet al het nodige ter voorkoming van verjaring en het verlies van recht of bezit;

 

Artikel 12 Vergaderingen dagelijks bestuur

1. Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter dit nodig oordeelt of twee leden dit schriftelijk, onder schriftelijke opgave van de te behandelen onderwerpen, verzoeken.

2. Voor het uitnodigen voor en het houden van de vergaderingen zijn de desbetreffende artikelen van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

3. In de vergadering van het dagelijks bestuur kan slechts worden beraadslaagd of besloten, indien ten minste de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is, het adviserend lid niet meegerekend.

4. Indien het vereiste aantal leden niet aanwezig is, belegt de voorzitter, onder verwijzing naar dit artikel, opnieuw een vergadering.

5. Op de vergadering, bedoeld in het vierde lid, is het derde lid niet van toepassing. Het dagelijks bestuur kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de eerdere vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien ten minste de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is, het adviserend lid niet meegerekend.

6. Tenzij in deze regeling anders is bepaald, worden besluiten van het dagelijks bestuur genomen met gewone meerderheid van stemmen, waarbij ieder lid één stem heeft.

7. Bij het staken der stemmen vindt in dezelfde vergadering herstemming plaats. Indien ook dan de stemmen staken, geeft de stem van de voorzitter de doorslag.

Bij het staken van stemmen over personen vindt in dezelfde vergadering een herstemming plaats. Indien ook dan de stemmen staken, beslist het lot.

8. Het dagelijks bestuur kan een reglement van orde voor zijn vergaderingen vaststellen, dat aan het algemeen bestuur ter kennisneming wordt overgelegd.

 

HOOFDSTUK 5 DE VOORZITTER

Artikel 13  

1. De voorzitter wordt door en uit het algemeen bestuur aangewezen.

2. Het algemeen bestuur kan de voorzitter ontslaan, indien deze het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit.

3. Bij verhindering of ontstentenis van zowel de voorzitter als zijn plaatsvervanger, wordt deze vervangen door een lid van het dagelijks bestuur, aan te wijzen door het dagelijks bestuur.

4. De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van algemeen en dagelijks bestuur.

5. De voorzitter tekent de stukken die van het algemeen bestuur en dagelijks bestuur uitgaan. De stukken van het algemeen bestuur en dagelijks bestuur worden door de ambtelijk secretaris medeondertekend.

6. De voorzitter vertegenwoordigt GGD Groningen in en buiten rechte. De voorzitter kan deze vertegenwoordiging aan een door hem aan te wijzen gemachtigde opdragen.

7. Indien de voorzitter of een door hem gemachtigde behoort tot het bestuur van een Gemeente die partij is in een geding waarbij GGD Groningen betrok¬ken is, vertegenwoordigt een ander door het dagelijks bestuur aan te wijzen lid van het dagelijks bestuur het dagelijks bestuur.

 

HOOFDSTUK 6 DE DIRECTEUR

Artikel 14  

1. De Directeur wordt benoemd, geschorst en ontslagen door het algemeen bestuur en in overeenstemming met het bestuur van de Veiligheidsregio.

2. De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de Directeur kunnen worden vastgelegd in een directiestatuut, dat wordt vastgesteld door het algemeen bestuur.

3. De Directeur is belast met de leiding van GGD Groningen.

4. De Directeur stuurt de GHOR operationeel aan.

5. De Directeur staat het bestuur bij en heeft in de vergaderingen van het algemeen bestuur en dagelijks bestuur een adviserende stem.

6. De Directeur is verantwoording schuldig aan het dagelijks bestuur.

 

HOOFDSTUK 7 PERSONEEL

Artikel 15  

1. Bij GGD Groningen is personeel werkzaam met ingang van 1 januari 2020.

2. Aanstelling dan wel benoeming op grond van arbeidsovereenkomst, schorsing en ontslag van personeel geschieden door het dagelijks bestuur, behoudens het bepaalde in artikel 8 derde lid sub b.

3. Het dagelijks bestuur stelt voor het personeel van GGD Groningen de rechtspositie vast conform de collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor het gemeentepersoneel (CAR/UWO), dan wel de (gewijzigde) collectieve arbeidsvoorwaardenregeling die daarvoor in de plaats komt.

4. Het dagelijks bestuur beslist over de toepassing van overige arbeidsvoorwaarden.

 

HOOFDSTUK 8 RIGG

Artikel 16 Taken RIGG

1. De taken van de RIGG zijn alle taken die de Gemeenten aan het dagelijks bestuur hebben opgedragen inzake inkoop, transformatie, monitoring en budgetbeheer van de jeugdhulp.

2. Gemeenten kunnen tussentijds de taken als bedoeld in het eerste lid, uitgevoerd door de RIGG, weghalen bij het dagelijks bestuur. Artikel 30 is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor de Directeur wordt gelezen de directeur RIGG.

 

Artikel 17  

1. Het dagelijks bestuur is belast met de besluitvorming over de taken die worden uitgevoerd door de RIGG, zoals bedoeld in artikel 16. Het dagelijks bestuur is daartoe zelfstandig bevoegd.

2. Het dagelijks bestuur is bevoegd om regels vast te stellen over de organisatie van de RIGG.

 

Artikel 18 Financiële stukken

1. Naast de financiële stukken ten behoeve van de taken van de GGD zoals bedoeld in artikel 5 stellen het algemeen en het dagelijks bestuur afzonderlijke financiële stukken op ten behoeve van de taken zoals bedoeld in artikel 16.

2. Deze financiële stukken betreffen:

a. de verantwoording van de kosten voor de bedrijfsvoering van de RIGG (uitvoeringskosten);

b. de verantwoording van alle kosten voor de jeugdhulp Zorg in Natura (solidaire en niet- solidaire kosten).

3. De controle van de uitgaven ten aanzien van de bedrijfsvoering (uitvoeringskosten) RIGG verloopt conform de werkwijze in hoofdstuk 10, artikel 32.

4. In afwijking van het bepaalde in Hoofdstuk 10, legt de RIGG door middel van een accountantsverklaring per Gemeente verantwoording af over de besteding van het budget voor de Zorg in Natura (ZIN) en over de solidaire en gezamenlijke kosten.

 

Artikel 19 Uitvoering

1. Deelnemers kunnen aan het dagelijks bestuur de (gezamenlijke) inkoop van jeugdhulp opdragen.

2. Het dagelijks bestuur kan de uitvoering van de inkoop, alsmede de monitoring en de advisering op inhoud, toegang, berichtenverkeer en financiën opdragen aan de directeur RIGG.

3. De directeur RIGG legt over de inkoop verantwoording af aan de betreffende colleges.

 

Artikel 19a Verdeelsleutel Jeugdhulp / RIGG

1. In afwijking van artikel 28 geldt voor de RIGG het volgende:

a. De RIGG hanteert verschillende verdeelsleutels: voor de kosten van de bedrijfsvoering RIGG resp. voor de solidaire uitgaven jeugdhulp;

b. de bijdrage die een Gemeente verschuldigd is, is gebaseerd op het aandeel rijksbudget voor de Jeugdhulp; voor de jaren 2019 en 2020 is dit het gemiddelde aandeel over de jaren 2015 tot en met 2018.

2. De in het eerste lid genoemde verdeelsleutel is niet van toepassing op het budget Jeugdhulp / Zorg in Natura, waarmee de RIGG de jeugdhulp namens de colleges inkoopt.

 

Artikel 19b Betalingen

1. De Gemeenten betalen in maandelijkse termijnen een bijdrage aan de RIGG voor hun aandeel in de bedrijfsvoeringskosten van de taken in artikel 16, alsmede in de solidaire kosten en daarnaast de niet-solidaire kosten Jeugdhulp;

2. De bijdrage die een Gemeente maandelijks aan de RIGG betaalt voor de niet-solidaire kosten Jeugdhulp, wordt op basis van nacalculatie met de betreffende Gemeenten verrekend.

 

Artikel 19c Liquiditeit en reservevorming

Artikel 27 is op de RIGG van overeenkomstige toepassing.

 

Artikel 19d Privacy

De Functionaris Gegevensbescherming van de gemeente Groningen is de Functionaris Gegevensbescherming voor de RIGG.

 

HOOFDSTUK 9 INLICHTINGEN, PRIVACY, VERANTWOORDING EN ONTSLAG

Artikel 20 Inlichtingen intern

1. De leden van het dagelijks bestuur geven tezamen dan wel afzonderlijk gevraagd of ongevraagd aan één of meer leden van het algemeen bestuur alle inlichtingen die voor een juiste beoordeling van het door het dagelijks bestuur te voeren en gevoerde bestuur nodig zijn.

2. Het voorgaande lid is van overeenkomstige toepassing op de voorzitter met betrekking tot de door hem uit te voeren en uitgevoerde taken.

 

Artikel 21 Inlichtingen aan de raad

1. (De leden van) het algemeen bestuur en (de leden van) het dagelijks bestuur geven aan één of meer raden van de Gemeenten gevraagd of ongevraagd alle inlichtingen die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig zijn.

2. Deze inlichtingen worden ook verstrekt aan de overige raden.

 

Artikel 21a Privacy

1. GGD Groningen is zelfstandig verantwoordelijk voor de wettelijke taken van de gemeente zoals bedoeld in artikel 5 lid 1 sub a.

2. GGD Groningen is in beginsel zelfstandig verantwoordelijk voor de facultatieve taken van de gemeente aan GGD Groningen opgedragen en de taken door GGD Groningen in opdracht van derden zoals bedoeld in artikel 5 lid 1 sub b en c. Afhankelijk van de werkzaamheden, context en kader kan de verantwoordelijkheid ook gedeeld zijn of geheel bij de opdrachtgever liggen, wat specifiek door GGD Groningen beschreven zal worden.

3. GGD Groningen stelt een Functionaris Gegevensbescherming aan voor toezicht op de naleving van wet- en regelgeving.

 

Artikel 22 Verantwoording

1. De leden van het dagelijks bestuur zijn aan het algemeen bestuur, tezamen en ieder afzonderlijk, verantwoording verschuldigd voor het door het dagelijks bestuur gevoerde beleid.

2. Een lid of een plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur is aan de raad van de Gemeente door wie hij is benoemd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 16 Wgr, verantwoording verschuldigd voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid. Het reglement van orde van de betreffende raad is van toepassing.

 

Artikel 23 Ontslag

1. Een lid van het dagelijks bestuur kan door het algemeen bestuur worden ontslagen, als dit lid niet meer het vertrouwen van het algemeen bestuur bezit. In dit geval is het bepaalde in artikel 49 en 50 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. Op het ontslagbesluit is artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.

2. Het besluit tot ontslag van een lid dat tevens voorzitter is van een commissie wordt niet genomen dan na overleg met de commissie.

 

HOOFDSTUK 10: FINANCIËLE EN BELEIDSMATIGE BEPALINGEN

Artikel 24 Begroting

1. Het algemeen bestuur stelt uiterlijk in december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de ontwerpbegroting wordt opgesteld de uitgangspunten voor de begroting vast.

2. In deze uitgangspunten worden de algemene financiële en beleidsmatige kaders benoemd die relevant zijn voor de ontwerpbegroting. De uitgangspunten bevatten in ieder geval een indicatie van de gemeentelijke bijdrage, de beleidsvoornemens en de prijscompensatie.

3. Het dagelijks bestuur stelt op voorstel van de Directeur een ontwerpbegroting op voorafgaand aan het jaar waarop de begroting van toepassing is, tezamen met een meerjarenraming met een toelichting en specificaties.

4. Het dagelijks bestuur zendt voor 15 april de ontwerpbegroting, de meerjarenraming en een raming van de gemeentelijke bijdrage vergezeld van een toelichting acht weken voordat deze door het algemeen bestuur worden vastgesteld, aan de raden van de Gemeenten om hen in de gelegenheid te stellen hun zienswijzen naar voren te brengen.

5. De ontwerpbegroting wordt door de Gemeenten voor een ieder ter inzage gelegd en tegen betaling van de kosten algemeen verkrijgbaar gesteld. Het bepaalde in artikel 190 lid 2 en 3 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

6. De raden brengen binnen acht weken schriftelijk hun zienswijze naar voren bij het dagelijks bestuur.

7. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.

8. Nadat het algemeen bestuur deze heeft vastgesteld, zendt het algemeen bestuur de begroting binnen twee weken na vaststelling, zo nodig, toe aan de raden van de Gemeenten die daarover bij gedeputeerde staten hun zienswijzen naar voren kunnen brengen. De Gemeenten sturen hiervan een afschrift aan het dagelijks bestuur.

9. Het dagelijks bestuur zendt de begroting binnen twee weken na de vaststelling, doch uiterlijk vóór 1 augustus aan gedeputeerde staten.

 

Artikel 25 Begrotingswijzigingen

1. De in artikel 24 beschreven procedure geldt niet voor begrotingswijzigingen die geen invloed hebben op de gemeentelijke bijdragen op basis van inwoneraantal als bedoeld in artikel 28 eerste lid.

2. Er kan niet worden afgeweken, indien de activiteiten die leiden tot de begrotingswijziging niet passen binnen het vastgestelde beleid.

 

Artikel 26 Jaarstukken

1. Het algemeen bestuur stelt tijdig de jaarrekening en het jaarverslag vast in het jaar volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft.

2. Het dagelijks bestuur zendt deze binnen twee weken na vaststelling doch in ieder geval vóór 15 juli van het jaar volgend op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, aan Gedeputeerde Staten.

 

Artikel 27 Liquiditeit en reservevorming

1. De Gemeenten zorgen er naar rato - elk voor hun deel op basis van de inwonersbijdrage - voor dat GGD Groningen te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen te kunnen voldoen.

2. Reserves worden gevormd op basis van de begroting of afzonderlijke besluitvorming door het algemeen bestuur.

 

Artikel 28 Verdeelsleutel

1. GGD Groningen hanteert de volgende verdeelsleutels:

a. wettelijke taken respectievelijk facultatieve taken: de bijdragen die de Gemeenten resp. de opdrachtgevende Gemeenten verschuldigd zijn, worden vastgesteld door de lasten, na aftrek van eventuele andere baten, om te slaan over de Gemeenten naar rato van het door het Bureau voor de Statistiek (CBS, of een daarmee gelijk te stellen autoriteit) te bepalen inwonertal per peildatum;

b. taken voor derden: de kosten worden gedragen door de opdrachtgever.

2. Ten aanzien van de wettelijke en facultatieve taken kan een andere verdeelsleutel gehanteerd worden wanneer bijvoorbeeld de prijs per eenheid product of de voorgestelde verdeelsleutel of een bij nadere afspraak vastgelegde (vaste) vergoeding meer in de rede ligt.

3. Het algemeen bestuur kan kaders voor het aannemen alsmede beëindigen van facultatieve taken en taken voor derden vaststellen.

4. Het algemeen bestuur kan het bepaalde in het tweede lid delegeren aan het dagelijks bestuur.

 

Artikel 29 Betalingen

1. De Gemeenten betalen de gemeentelijke bijdrage als bedoeld in artikel 28 eerste lid onder a. in vier gelijke termijnen voorafgaand aan het kwartaal.

2. De betaling van de taken voor derden als bedoeld in artikel 28 eerste lid onder b. en betalingen conform artikel 28 tweede lid vindt plaats na declaratie. De Directeur kan bepalen dat in deze gevallen voorschotten moeten worden betaald.

 

Artikel 30 Onderbrengen en weghalen van facultatieve taken

1. Gemeenten kunnen naar wens facultatieve taken ter uitvoering bij GGD Groningen onderbrengen als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

a. de taak wordt voor een periode van minimaal drie jaar aan GGD Groningen opgedragen;

b. de opgedragen taak mag niet leiden tot zodanige capaciteitsproblemen bij GGD Groningen dat een goede taakuitoefening niet geborgd kan worden. De Directeur geeft hierover advies.

2. Gemeenten kunnen facultatieve taken weghalen bij GGD Groningen, indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

a. taken kunnen uitsluitend per 1 januari worden weggehaald;

b. er een opzegtermijn van minimaal 12 maanden wordt aangehouden, onverlet het bepaalde in lid 1 onder a;

c. de mededeling dat taken worden weggehaald dient schriftelijk te geschieden;

d. het weghalen van een taak mag niet leiden tot een zodanige krimp in de capaciteit van GGD Groningen dat een goede taakuitoefening niet geborgd kan worden. De Directeur geeft hierover advies.

3. Gemeenten die taken bij GGD Groningen weghalen binnen de periode van drie jaar als bedoeld in het eerste lid onder a., dragen alle frictiekosten inclusief overheadkosten die daarvan het gevolg zijn.

4. De Directeur beoordeelt periodiek of de uitvoering van taken kwalitatief voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Indien dit naar zijn oordeel niet meer het geval is als gevolg van het weghalen van taken, kan het algemeen bestuur op voorstel van de Directeur besluiten de uitvoering van de betreffende taak te beëindigen met in achtneming van een opzegtermijn van 12 maanden. De periode van drie jaar, genoemd in het eerste lid, is in dit geval niet van toepassing.

 

Artikel 31 Administratie en controle

1. Het algemeen bestuur stelt regels vast met betrekking tot de organisatie van de financiële administratie en van het beheer van de geldmiddelen, met inachtneming van de artikelen 212 en 213 van de Gemeentewet.

2. Het algemeen bestuur wijst een of meer accountants aan als bedoeld in artikel 393 eerste lid van boek 2 van het Burgerlijk wetboek, belast met de controle van de in artikel 197 van de Gemeentewet bedoelde jaarrekening en het daarbij verstrekken van een onafhankelijke verklaring en het uitbrengen van een verslag van bevindingen. De onafhankelijke verklaring van de accountant en het verslag van bevindingen voldoen aan het bepaalde in artikel 213 derde lid respectievelijk vierde lid van de Gemeentewet.

3. Een boekjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december.

 

HOOFDSTUK 11: HET ARCHIEF

Artikel 32 Archief

1. Het dagelijks bestuur is belast met de zorg en het toezicht op de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden, overeenkomstig een door het algemeen bestuur, met inachtneming van artikel 40 van de Archiefwet vast te stellen regeling.

2. De regeling wordt aan Gedeputeerde Staten meegedeeld.

3. Voor de bewaring van de op grond van artikel 12 van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden wijst het algemeen bestuur een archiefbewaarplaats aan.

 

HOOFDSTUK 12: WIJZIGING EN GESCHILLEN

Artikel 33 Wijziging

1. Voorstellen tot wijziging van de regeling kunnen worden gedaan door het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur of één of meer van de colleges van de Gemeenten.

2. De regeling wordt gewijzigd, indien tenminste tweederde van de colleges van de Gemeenten daartoe besluit.

3. Wijzigingen behoeven de toestemming van de raden van de Gemeenten.

4. Voorstellen uitgaande van het algemeen bestuur worden toegezonden aan de colleges van de Gemeenten, die binnen dertien weken na ontvangst een besluit nemen en dat terstond aan het algemeen bestuur mededelen.

5. Voorstellen uitgaande van één of meer Gemeenten worden toegezonden aan het algemeen bestuur, dat het voorstel met zijn reactie binnen acht weken aan de colleges van de Gemeenten stuurt waarna deze Gemeenten en het algemeen bestuur verder handelen conform het bepaalde in het vorige lid van dit artikel.

6. De bij wet voorgeschreven toezending van de wijziging aan gedeputeerde staten en aan het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel, geschiedt door het dagelijks bestuur.

 

Artikel 34 Geschillen

1. Voordat over een geschil als bedoeld in artikel 28 Wgr de beslissing van gedeputeerde staten wordt ingeroepen, kan het algemeen bestuur het geschil voorleggen aan een geschillencommissie.

2. Indien ervoor gekozen wordt om het geschil voor te leggen aan een geschillencommissie gelden de leden 3 tot en met 6.

3. De geschillencommissie bestaat uit drie leden. Een lid wordt aangewezen door het algemeen bestuur en een lid wordt aangewezen door de betrokken Gemeente(n). Deze twee leden wijzen gezamenlijk een derde lid aan dat tevens als voorzitter van de commissie optreedt.

4. De geschillencommissie hoort de bij het geschil betrokken besturen.

5. De geschillencommissie brengt advies uit over de mogelijkheden om partijen tot overeenstemming te brengen.

6. Indien het advies van de commissie niet leidt tot oplossing van het gerezen geschil wordt bij het verzoek om een beslissing van gedeputeerde staten een afschrift van het advies van de commissie gevoegd.

 

HOOFDSTUK 13 SLOTBEPALINGEN

Artikel 35 Bekendmaking en registratie

1. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen draagt zorg voor de bekendmaking van de Regeling door plaatsing van de inhoud ervan in de Staatscourant.

2. De colleges van burgemeester en wethouders dragen zorg voor opname van de regeling in het register als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen.

3. Het bepaalde in het eerste en het tweede lid is mede van toepassing op besluiten tot wijziging van de regeling.

 

Artikel 36 Inwerkingtreding

De regeling is in werking getreden op 1 juli 1997,

- gewijzigd met ingang van 1 november 2007;

- gewijzigd met ingang van 1 januari 2011;

- gewijzigd per 1 januari 2014;

- gewijzigd per 1 januari 2018;

- gewijzigd per 1 oktober 2019.

 

Artikel 37 Slotbepaling

De regeling kan worden aangehaald als gemeenschappelijke regeling Publieke Gezondheid en Zorg Groningen of kortweg PG&Z Groningen.

Naar boven