Gemeenteblad van Noordwijk
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noordwijk | Gemeenteblad 2019, 228762 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noordwijk | Gemeenteblad 2019, 228762 | Overige besluiten van algemene strekking |
Besluit van het college van burgemeester en wethouders, de burgemeester en de gemeentesecretaris van de gemeente Noordwijk houdende regels omtrent mandaat (Mandaatregeling gemeente Noordwijk)
het college van de gemeente Noordwijk, de burgemeester van de gemeente Noordwijk, de gemeentesecretaris, ieder voor zover zij daartoe bevoegd zijn;
gelet op titel 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;
gelet op artikel 171 van de Gemeentewet;
overwegende dat uit oogpunt van doelmatigheid en legaliteit mandaat, volmacht en machtiging van bevoegdheden gewenst is;
In het kader van deze regeling wordt onder de hieronder omschreven begrippen verstaan:
De secretaris is als budgethouder verantwoordelijk voor de realisering van de taken, budgetten en investeringen die jaarlijks, ter uitvoering van de gemeentebegroting, door het College aan de gemeentelijke organisatie worden opgedragen. Het College kan daaraan aanvullende voorwaarden verbinden. Verdere uitwerking is opgenomen in de budgethoudersregeling.
In geval van afwezigheid of ontstentenis van de gemandateerde, treedt de hierna aangewezen vervanger in de plaats:
Artikel 7. Terugleggen bevoegdheid
Ook wordt de bevoegdheid teruggelegd wanneer wordt afgeweken van vastgesteld beleid of een bestendige bestuurlijke praktijk, er ingrijpende financiële gevolgen zijn, er wordt besloten in afwijking van extern ingewonnen advies of wanneer een (onder)mandaat samenhangt met een ondermandaat aan anderen en er geen onderlinge overeenstemming bestaat.
Noordwijk, september 2019
Burgemeester en wethouders van Noordwijk,
de secretaris,
C. Hof
de burgemeester,
J. Hermans-Vloedbeld
de burgemeester van Noordwijk,
J. Hermans-Vloedbeld
Bijlage 1 Bevoegdheden die van mandaatverlening aan de gemeentesecretaris zijn uitgezonderd
Publiekrechtelijke bevoegdheden
Privaatrechtelijke bevoegdheden
Specifieke bevoegdheden van de burgemeester
Bijlage 2 Bevoegdheden die niet voor ondermandaat aan teamcoaches in aanmerking komen
Bijlage 3 Register ondermandaat aan ondergeschikte functionarissen
Bijlage 4 Instructies bij een verleend mandaat
Europese aanbestedingen kunnen slechts in mandaat worden afgehandeld, indien de portefeuillehouder daartoe vooraf toestemming heeft verleend.
TOELICHTING OP DE MANDAAT- EN MACHTIGINGSREGELING
In artikel 10:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt mandaat omschreven als de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen. De bevoegdheid in mandaat wordt uitgeoefend onder verantwoordelijkheid van het oorspronkelijk bevoegde bestuursorgaan.
De gemandateerde kan namens de mandaatgever besluiten nemen. Deze besluiten worden toegerekend aan het bestuursorgaan zelf. Het bestuursorgaan verliest de bevoegdheid om zelf het besluit te nemen niet en kan dit ook te allen tijde doen. Ook betekent dit dat bezwaar en beroep tegen een in mandaat genomen besluit wordt ingesteld tegen het bestuursorgaan zelf en niet tegen de ambtenaar die het besluit feitelijk heeft genomen.
In deze mandaatregeling worden zowel publiekrechtelijke - als privaatrechtelijke bevoegdheden aan functionarissen toegekend. Dit betekent dat mandaat wordt verleend om publiekrechtelijke beslissingen te nemen, volmacht om privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten en machtiging om handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn (artikel 10:12 Awb).
Volmacht en machtiging zijn niet als zodanig in het mandaatbesluit te onderscheiden. Toch is het van belang even bij volmacht (3:60 e.v. BW) stil te staan. Volmacht speelt een rol bij het optreden van de gemeente als rechtspersoon naar burgerlijk recht. Een voorbeeld kan hierbij wellicht duidelijkheid verschaffen.
Als de gemeente (als rechtspersoon) een koopovereenkomst sluit, is het college op grond van de Gemeentewet het bevoegde orgaan om tot koop te beslissen. De ondertekening van de koopovereenkomst wordt echter door de burgemeester (ingevolge art. 171 Gemeentewet) gedaan. Het college kan een ambtenaar een volmacht verlenen om besluiten te nemen tot het aangaan van een overeenkomst. Toch zal de burgemeester nog steeds de overeenkomst moeten ondertekenen, tenzij deze aan een ambtenaar volmacht verleent om de gemeente namens hem te vertegenwoordigen.
De schakelbepaling van artikel 10:12 Awb zorgt ervoor dat de publiekrechtelijke vereisten die gelden voor mandaatverlening overeenkomstig gelden voor het verlenen van volmachten (en machtigingen). In het vervolg van deze toelichting wordt verder uitsluitend over mandaat gesproken, tenzij er specifiek aanleiding is om over volmacht of machtiging te spreken.
De methodiek die in deze mandaatregeling wordt toegepast wijkt af van de methodiek die traditioneel wordt gehanteerd. Gebruikelijk is om in een mandaatregeling alle gemandateerde bevoegdheden expliciet te benoemen, vaak onder verwijzing naar het wetsartikel waarin die bevoegdheid is neergelegd. Deze methode heeft vanzelfsprekend positieve en negatieve gevolgen.
Positieve gevolgen zijn dat vrij nauwkeurig kan worden nagegaan aan welke functionaris welke bevoegdheid is gemandateerd. Is een bepaalde bevoegdheid niet opgenomen in de mandaatregeling (bijvoorbeeld uitvoeringsbesluiten op grond van een verordening van een latere datum dan de datum waarop de mandaatregeling is vastgesteld) dan is dus uitsluitend het college dan wel burgemeester bevoegd om die besluiten te nemen.
Negatieve gevolgen van deze methodiek zijn dat dergelijke mandaatbesluiten snel "verouderen" en daardoor erg onderhoudsgevoelig zijn. Wetten worden voortdurend gewijzigd, er komen steeds nieuwe wetten bij of wetten worden juist ingetrokken. Dit alles maakt dat de mandaatregeling vrijwel voortdurend aan wijzigingen onderhevig is.
Bovendien past de huidige methodiek niet goed bij de uitgangspunten van integraal management. Die uitgangspunten houden onder meer in dat bevoegdheden zo laag mogelijk in de organisatie worden gelegd om de organisatie zo slagvaardig mogelijk te maken.
In de voorliggende mandaatregeling wordt de omgekeerde methodiek toegepast. Alle college- dan wel burgemeester bevoegdheden worden gemandateerd tot op het laagste leidinggevend niveau, tenzij de bevoegdheid expliciet wordt voorbehouden aan een andere leidinggevende op een hoger niveau.
Binnen de gemeentelijke praktijk is het gebruikelijk dat beslissingsbevoegdheden laag in de organisatie worden uitgeoefend. De omgekeerde methodiek sluit hier goed op aan. Daarnaast wordt de mandaatregeling minder onderhoudsgevoelig doordat deze methode minder gevoelig is voor wijziging in wet- en regelgeving.
Ondertekening- en beslissingsmandaat.
In het mandaatbesluit is degene die bevoegd is in mandaat een besluit te nemen tevens bevoegd dit besluit te ondertekenen. Uitgangspunt van het mandaatbesluit is dat alle bevoegdheden beslissingsmandaten betreffen, tenzij uitdrukkelijk anders aangegeven.
Met beslissingen worden hier zowel beslissingen gericht op rechtsgevolg bedoeld (besluiten in de zin van de Awb) als beslissingen die niet zijn gericht op rechtsgevolg.
Een voorbeeld van een beslissing gericht op rechtsgevolg is een vergunning of een subsidiebesluit. Een voorbeeld van een beslissing die niet is gericht op rechtsgevolg is de vooraankondiging van een handhavingsbesluit.
In art: 10:11 Awb wordt ook de figuur van “ondertekeningsmandaat” genoemd. Dit betreft echter geen mandaat in de zin van het nemen van een besluit, maar ziet slechts op de administratieve handeling van het ondertekenen van een besluit, dat door het bestuursorgaan zelf is genomen. Binnen de gemeentelijke praktijk wordt evenwel nauwelijks gebruik gemaakt van ondertekeningsmandaten. De bevoegdheid om in mandaat beslissingen te nemen impliceert overigens de bevoegdheid tot ondertekening namens het bestuursorgaan.
Op 6 augustus 2003 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak tegen de gemeente Maasbree. In die uitspraak heeft de Raad van State zich uitgelaten over een onderdeel van de mandaatregeling van Maasbree in die zin dat een daarin opgenomen passage door de Raad van State "voor velerlei uitleg vatbaar en onduidelijk" werd gekwalificeerd, "waardoor zij aanleiding kan geven tot misverstanden".
Dit heeft ertoe geleid dat er in deze regeling naar is gestreefd zo concreet mogelijk te zijn over het niveau waarop bevoegdheden zijn neergelegd. Mandatering is toegestaan tenzij een wettelijk voorschrift, of de aard van de bevoegdheid zich tegen de mandaatverlening verzet (art. 10:3 1e lid Awb). Daarom moet bij het verlenen van een mandaat telkens worden nagegaan of de wettelijke regeling waarop de bevoegdheid is gebaseerd iets zegt over eventueel mandaat.
Ook zal nagegaan moeten worden of er andere redenen zijn dat een mandaatverlening is uitgesloten. Bijvoorbeeld omdat er sprake is van besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid, beperking van grondrechten, het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften, het beslissen op een bezwaarschrift en dergelijke.
Uitgangspunt bij mandaat behoort te zijn dat het zaken betreft waaraan praktisch geen beleidsconsequenties zijn verbonden. Hierbij kan worden gedacht aan gebonden beschikkingen, routinebesluiten en besluiten op basis van bekend gemaakt beleid. In bepaalde gevallen zal het bevoegde bestuursorgaan een terugkoppeling wensen alvorens er gebruik wordt gemaakt van de gemandateerde bevoegdheid.
In het mandaatbesluit is een aantal criteria gegeven wanneer er terugkoppeling dient plaatst te vinden aan het bestuursorgaan dan wel portefeuillehouder. Deze criteria zijn niet allemaal even hard. Derhalve wordt een zeker inschattingsvermogen en politieke sensitiviteit verlangd van de betrokken ambtenaar.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-228762.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.