Beleidsregel voor de toepassing van de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur 2019 [ Beleidsregel Bibob 2019 gemeente Halderberge], vastgesteld door de burgemeester bij besluit van 3 september 2019 en het college van burgemeester en wethouders bij besluit van 3 september 2019

 

 

De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Halderberge, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

 

overwegende, dat de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur hen beleidsruimte verschaft bij de besluitvorming omtrent het toepassen van hun uit deze wet voortvloeiende bevoegdheden;

 

gelet op het bepaalde in de Wet bevordering integriteitsbepalingen door het openbaar bestuur, artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 3, 27, 30a en 31 van de Drank- en Horecawet, artikel 30b van de Wet op de kansspelen, artikel 2 van de Verordening speelautomatenhallen de artikelen 2.1 en 2.17 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht de artikelen 2:25, 2:28, 2:40c, 2:40j en 3:4 van de Algemene plaatselijke verordening [m.b.t. gemeentelijke vergunningen] en de Subsidieverordening

 

besluiten

Hoofdstuk 1 Algemeen

 

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

 

1. In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

a. aanvraag: de aanvraag om een beschikking bedoeld in artikel 1 van de wet;

b. advies: het advies bedoeld in artikel 9 van de wet;

c. beschikkingen: alle besluiten waarop de wet kan worden toegepast;

d. bestuursorgaan: de burgemeester onderscheidenlijk het college van burgemeester en wethouders;

e. betrokkene: de aanvrager van een beschikking, de houder van een vergunning, de subsidieontvanger, de gegadigde die wil deelnemen aan een aanbestedingsproces, de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een overheidsopdracht is of zal worden gegund, de onderaannemer;

f. college: het college van burgemeester en wethouders;

g. Bibobtoets: de wijze van behandelen van een aanvraag waarbij met toepassing van de wet door het bestuursorgaan wordt beoordeeld of er redenen aanwezig zijn om de aanvraag te weigeren, respectievelijk de beschikking in te trekken of te beëindigen, daaraan voorschriften te verbinden dan wel een advies bij het Bureau aan te vragen;

h. Bureau Bibob: het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, als bedoeld in artikel 8 van de wet;

i. overheidsopdracht: een opdracht als bedoeld in artikel 1 van de wet en waarop de wet kan worden toegepast;

j. rechtspersoon met een overheidstaak: de gemeente Halderberge;

k. RIEC: het Regionaal informatie- en experticecentrum;

l. wet: de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

 

 

 

Hoofdstuk 2 Publiekrechtelijke beschikkingen

 

Artikel 2.1 Toepassingsbereik bij nieuwe beschikkingen

1. Het bestuursorgaan zal de Bibobtoets in beginsel toepassen met betrekking tot elke aanvraag om een beschikking zoals vermeld in:

a. artikel 3 van de Drank- en Horecawet voor de uitoefening van het horecabedrijf, met uitzondering van een dergelijke aanvraag ingediend door een paracommerciële rechtspersoon als bedoeld in artikel 1 van die wet en waarvan de horeca-inrichting in eigen beheer van de rechtspersoon is en niet is verpacht aan een derde;

b. artikel 2:28 van de Algemene plaatselijke verordening (horeca-exploitatievergunning);

c. artikel 30b van de Wet op de Kansspelen (kansspelautomatenvergunning);

d. artikel 3:4 van de Algemene plaatselijke verordening (vergunning voor seksinrichting en escortbedrijf);

e. artikel 2 van de Verordening speelautomatenhallen (vergunning speelautomatenhal);

f. artikel 2:40c van de Algemene plaatselijke verordening (winkelexploitatievergunning);

g. artikel 2:25 van de Algemene plaatselijke verordening (evenementenvergunning voor zover betrekkend hebbend op vechtsportgala's).

h. artikel 2:40j van de Algemene plaatselijke verordening (ondernemersklimaat).

2. Het bestuursorgaan zal de Bibobtoets in beginsel toepassen met betrekking tot aanvragen om een beschikking als bedoeld in:

a. artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht (omgevingsvergunning bouwactiviteit)

b. artikel 2.1 eerste lid, aanhef en onder e van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van die wet, (omgevingsvergunning inrichtingen Wet Milieubeheer);

c. artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder i van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een activiteit waarvoor bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 2.17 van die wet is bepaald, dat de beschikking in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de wet kan worden geweigerd (omgevingsvergunning beperkte milieutoets);

d. artikel 2:25 van de Algemene plaatselijke verordening (evenementenvergunning, anders dan voor vechtsportgala).

3. De Bibobtoets met betrekking tot een aanvraag als bedoeld in het tweede lid, aanhef en onder a

blijft beperkt tot de aanvragen met een bouwsom hoger dan € 500.000,- of aanvragen die vallen onder specifieke risicocategorieën of risicogebieden dan wel waarbij sprake is van cumulatie van aanvragen en wordt uitgevoerd volgens de toetsingscriteria die zijn opgenomen in de bijlage behorende bij deze beleidsregel.

4. De Bibobtoets met betrekking tot een aanvraag als bedoeld in het tweede lid, aanhef en onder b blijft beperkt tot de inrichtingen die behoren tot de risicocategorie afval, vuurwerk, transportsector en automobielbranche, alsmede inrichtingen, waar bewerking, verwerking of recycling van afval of reststoffen een belangrijk onderdeel is van het productieproces, en betreft zowel de aanvraag van een vergunning als ook een wijzigingsvergunning.

5. De Bibobtoets met betrekking tot een aanvraag als bedoeld in het tweede lid, aanhef en onder d blijft beperkt tot de bij afzonderlijk besluit van de burgemeester aangewezen evenementenvergunningen.

6. De Bibobtoets wordt niet toegepast indien de aanvraag als bedoeld in het eerste en tweede lid, afkomstig is van:

a. overheidsintanties;

b. semi-overheidsinstanties;

c. door de Minister van Volkshuisvestiging conform het Woningbesluit 1932 middels een daartoe verstrekte vergunning toegelaten woning(bouw)corporaties of

d. door het college van burgemeester en wethouders bij (specifiek besluit aangewezen aanvragers, zoals Publiek-Private Samenwerkingsconstructies van particuliere ondernemingen en overheid in bijvoorbeeld de ontwikkeling van een schouwburg of een winkelcentrum.

7. Als bij een aanvraag vanuit eigen informatie of informatie verkregen van een of meer partners binnen het samenwerkingsverband RIEC of van het Openbaar Ministerie informatie als bedoeld in artikel 26 van de wet er duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat bij de aanvraag sprake is van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet zal het bestuursorgaan de Bibobtoets in beginsel toepassen met betrekking tot elke aanvraag om een beschikking, zoals vermeld in:

a. artikel 2.1 eerste lid, aanhef, en onder e, van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van die wet, (omgevingsvergunning inrichtingen Wet Milieubeheer), niet behorend tot de risicocategorieën en gevallen als bedoeld in artikel 2.1, vierde lid;

b. artikel 3 van de Drank- en Horecawet voor de uitoefening van het horecabedrijf, ingediend door een paracommerciële rechtspersoon als bedoeld in artikel 1 van de Drank- en horecawet en waarvan de horeca-inrichting in eigen beheer van de rechtspersoon is en niet is verpacht aan een derde;

c. aanvraag tot het verstrekken van een gemeentelijke subsidie.

 

Artikel 2.2 Toepassing in bijzondere situaties bij aanvragen voor een beschikking genoemd in artikel 2.1

 

Het bestuursorgaan zal, naast de in artikel 2.1, eerste lid aangeduide aanvragen bij een aanvraag voor de in artikel 2.1, tweede lid genoemde beschikkingen en melding leidinggevende als bedoeld in de horeca-exploitatievergunning en drank- en horecavergunning ook overgaan tot een Bibobtoets:

a. als vanuit eigen informatie of informatie verkregen van een of meer partners binnen het samenwerkingsverband RIEC of van het Openbaar Ministerie informatie als bedoeld in artikel 26 van de wet er duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat bij de aanvraag sprake is van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet;

b. als bij navraag door het bestuursorgaan bij het Bureau Bibob blijkt, dat tegen de aanvrager van een beschikking in de twee jaar voorafgaande aan de datum van indiening van een aanvraag genoemd in artikel 2.1 door het Bureau Bibob een advies is uitgebracht of een aanvraag om een advies door het Bureau Bibob in behandeling is genomen.

 

Artikel 2.3 Toepassingsbereik bij reeds verleende beschikkingen

1. Het bestuursorgaan kan de wet in beginsel toepassen met betrekking tot reeds verleende beschikkingen indien:

a. de verleende beschikking betrekking heeft op een locatie, die gelegen is in een concreet bepaald gebied, dat op basis van een daartoe genomen besluit van het college na de verstrekking van de beschikking, is aangewezen als risicogebied;

b. de verleende beschikking onderdeel uitmaakt van een branche of onderdeel in deze branche, die op basis van een door het college genomen besluit na de verstrekking van de beschikking is aangewezen voor een Bibobtoets;

c. vanuit eigen informatie of informatie verkregen van een of meer partners binnen het samenwerkingsverband RIEC of van het Openbaar Ministerie informatie als bedoeld in artikel 26 van de wet er duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat bij de aanvraag sprake is van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet;

d. bekend wordt, dat tegen betrokkene in een andere gemeente bij een Bibobtoets een ernstige mate van gevaar is geconstateerd en aan betrokkene in de gemeente een soortgelijke beschikking is verleend.

2. In geval aan betrokkene als bedoeld in het vorige lid, aanhef en onder d, in meer gemeenten binnen het samenwerkingsverband RIEC eerder al een soortgelijke beschikking is verleend, zal het bestuursorgaan het RIEC om coördinatie in de Bibobtoets verzoeken.

 

Hoofdstuk 3 Toepassingsbereik bij vastgoed

 

Als bij een privaatrechtelijke rechtshandeling vanuit eigen informatie of informatie verkregen van een of meer partners binnen het samenwerkingsverband RIEC of van het Openbaar Ministerie informatie als bedoeld in artikel 26 van de wet er duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat sprake is van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet zal het bestuursorgaan de Bibobtoets in beginsel toepassen met betrekking tot vastgoedtransacties zoals gedefinieerd in artikel 1, eerste lid onder o van de wet.

 

 

 

 

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

 

 

Artikel 4.1 Intrekking beleidsregel

De beleidsregel voor de toepassing van de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur 2015 [ Beleidsregel Bibob 2015 gemeente Halderberge], vastgesteld door de burgemeester bij besluit van 2 juni 2015 en het college van burgemeester en wethouders bij besluit van 2 juni 2015 wordt ingetrokken

Artikel 4.2 Datum inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na bekendmaking daarvan.

 

Artikel 4. Citeertitel

Deze beleidsregel kan worden aangehaald als "Beleidsregel Bibob gemeente Halderberge 2019"

 

 

 

 

 

 

vast te stellen de volgende:

 

Beleidsregel voor de toepassing van de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur 2019

 

Aldus vastgesteld op 3 september 2019

door het college van burgemeester en wethouders

van de gemeente Halderberge

de secretaris, de burgemeester,

C.G. Jacobs drs. J. Vonk-Vedder

Aldus vastgesteld op 3 september 2019

door de burgemeester van de gemeente Halderberge

de burgemeester,

drs. J. Vonk-Vedder

Naar boven