Subsidieregeling natuur- en milieueducatie voor 2019 en 2020

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

 

gelezen het voorstel van de wethouder Handhaving, Buitenruimte, Integratie en Samenleven van 14 januari 2019; kenmerk 18MO05606;

 

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 3 derde lid, 4, tweede lid, 5, tweede lid, 8, aanhef en onder l, 12a, eerste en tweede lid van de Subsidieverordening Rotterdam 2014;

 

overwegende dat:

  • -

    het Beleidskader (2013) en het Uitvoeringsprogramma (2014) voor Natuur- en Milieueducatie (NME) zijn vastgesteld en in 2020 een nieuw beleidskader NME is voorzien;

  • -

    er in aanvulling op de Subsidieverordening Rotterdam 2014 aanvullende regels nodig zijn voor het verlenen of weigeren van subsidieaanvragen voor NME;

  • -

    de Nadere regels natuur- en milieueducatie 2017 en 2018 op 1 januari 2019 zijn vervallen en dat het gewenst is over een subsidieregeling te beschikken in 2019 en 2020 in afwachting van de vaststelling van een nieuw beleidskader voor Natuur- en Milieueducatie;

besluit vast te stellen:

 

Subsidieregeling natuur- en milieueducatie voor 2019 en 2020

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam;

  • b.

    eenmalige subsidie: subsidie als bedoeld in artikel 1, sub a, van de Subsidieverordening Rotterdam 2014;

  • c.

    jaarlijkse subsidie: subsidie als bedoeld in artikel 1, sub b, van de Subsidieverordening Rotterdam 2014;

  • d.

    natuur- en milieueducatie (NME): het vergroten van kennis, positieve houding en vaardigheden met betrekking tot natuur, milieu en duurzaamheid, bij voorkeur door ervarend leren.

Artikel 2 Toepassingsbereik

Het bepaalde in deze subsidieregeling is uitsluitend van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 3 bedoelde activiteiten.

Artikel 3 Activiteiten

  • 1.

    Voor subsidiëring kunnen in aanmerking komen NME-activiteiten die bijdragen aan de ambities en doelstellingen van het Beleidskader voor Natuur- en Milieueducatie.

  • 2.

    Onverminderd het eerste lid komen voor jaarlijkse subsidiëring in aanmerking subsidieaanvragen die ten minste zien op 5 van de onderstaande activiteiten:

    • a.

      de NME-activiteiten die zijn gericht op het bevorderen van een duurzame en gezonde levensstijl;

    • b.

      de NME-activiteiten die zijn gericht op voorzieningen met een educatief en recreatief karakter waar een laagdrempelig aanbod van kennismaking met natuur en dieren wordt georganiseerd;

    • c.

      de NME-activiteiten die zijn gericht op doelgroepen waarvoor nog weinig tot geen aanbod is in Rotterdam;

    • d.

      de NME-activiteiten die zijn gericht op activiteiten waaraan binnen een gebied behoefte is, maar die zonder gemeentelijke subsidie niet duurzaam binnen het gebied aangeboden kunnen worden;

    • e.

      de NME-activiteiten die bijdragen aan het behoud van de vitaliteit en leefbaarheid in wijken of gebieden met een beperkt verzorgingsgebied of geïsoleerde ligging binnen de gemeente Rotterdam;

    • f.

      de NME-activiteiten die worden georganiseerd in wijken of gebieden met weinig voorzieningen op het gebied van NME.

Artikel 4 Doelgroep

  • 1.

    Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan:

    • a.

      een rechtspersoon met volledige rechtspersoonlijkheid zonder winstoogmerk; of

    • b.

      bewoners of organisaties die binnen de gemeentegrenzen van Rotterdam zijn gevestigd, voor activiteiten die algemeen toegankelijk zijn.

  • 2.

    Onverminderd het eerste lid geldt dat per rechtspersoon, bewoner of organisatie één subsidieaanvraag per subsidiejaar kan worden verstrekt.

Artikel 5 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    Voor subsidie komen de redelijk gemaakte kosten in aanmerking die direct verbonden zijn met de uitvoering van een activiteit als bedoeld in artikel 3.

  • 2.

    Niet voor subsidie in aanmerking komen de kosten die door de subsidieontvanger zijn gemaakt vóór de indiening van de aanvraag.

  • 3.

    De BTW over de gesubsidieerde kosten komt alleen voor vergoeding in aanmerking als die BTW niet teruggevorderd, verrekend of anderszins in mindering kan worden gebracht.

  • 4.

    De BTW wordt zichtbaar in de financiële verantwoording opgenomen en voor zover een accountantsverklaring moet worden afgegeven, blijkt dit expliciet uit de verklaring.

Artikel 6 Hoogte van de subsidie

Een subsidie bedraagt maximaal € 180.000.

Artikel 7 Subsidieplafond

  • 1.

    Voor subsidieverlening op grond van deze regeling geldt voor het jaar 2019 een subsidieplafond van € 415.674.

  • 2.

    Het college kan de hoogte van het subsidieplafond binnen de in het eerste lid genoemde periode wijzigen.

Artikel 8 Wijze van verdeling

Het college hanteert de volgende verdeling van het beschikbare subsidiebedrag:

  • a.

    het college geeft prioriteit aan aanvragers die reeds drie jaar of langer subsidie hebben ontvangen voor dezelfde of in hoofdzaak dezelfde voortdurende activiteiten, boven aanvragers die voor de eerste, tweede of derde maal subsidie aanvragen;

  • b.

    vervolgens is de volgorde van ontvangst bepalend, waarbij geldt dat een eerder ontvangen aanvraag prioriteit heeft boven een later ontvangen aanvraag.

Artikel 9 Aanvraag

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 5 van de SVR 2014, legt de aanvrager bij de aanvraag de volgende gegevens over:

    • a.

      de datum en duur van de activiteit;

    • b.

      een voorstel voor soort en aantal te leveren prestaties;

    • c.

      een document waaruit blijkt dat de activiteit een voldoende prijs-kwaliteitsverhouding kent;

    • d.

      een werkplan ingevuld in het door het college vastgestelde format;

    • e.

      een sluitende begroting, inclusief het aangevraagde subsidiebedrag, die de volgende gegevens bevat:

      • 1°.

        de uitgaven met een onderscheid in de kosten, eenmalig of structureel;

      • 2°.

        de bijdrage van de subsidieaanvrager en de bijdrage per co- dan wel medefinancierder;

      • 3°.

        de gevraagde gemeentelijke bijdrage;

      • 4°.

        een beschrijving hoe het initiatief na afloop van het initiatief kostendekkend voortgezet kan worden, zonder gemeentelijke bijdrage.

  • 2.

    Bij een aanvraag voor een subsidie om een onderneming te exploiteren wordt tevens een verklaring overgelegd waaruit blijkt in hoeverre de aanvrager als BTW-belaste ondernemer is aan te merken.

  • 3.

    Indien sprake is van de situatie belast/onbelast (pro rata) wordt de in de subsidieaanvraag inbegrepen niet verrekenbare BTW onderbouwd/gespecificeerd.

    Daarvoor worden in die gevallen de volgende modellen gehanteerd:

    • a.

      een verklaring waaruit blijkt in hoeverre de subsidieontvanger als BTW-belaste ondernemer is aan te merken;

    • b.

      een specificatie van verrekenbare en niet-verrekenbare BTW;

    • c.

      een verklaring waaruit blijkt in hoeverre de subsidieontvanger als belastingplichtige op grond van de vennootschapsbelasting is aan te merken.

  • 4.

    De aanvraag en de bijbehorende bijlagen worden zoveel mogelijk op een voor openbaarmaking geschikte manier en op een voor het algemeen publiek toegankelijke wijze opgesteld.

Artikel 10 Subsidieaanvraag

  • 1.

    Een subsidieaanvraag voor 2019 wordt, in afwijking van artikel 6, eerste lid, van de SVR 2014 uiterlijk op 1 maart 2019 ingediend via eHerkenning op de website www.rotterdam.nl/subsidies.

  • 2.

    Een subsidieaanvraag voor 2020 wordt, in afwijking van artikel 6, eerste lid, van de SVR 2014, uiterlijk op 1 oktober 2019 ingediend via eHerkenning op de website www.rotterdam.nl/subsidies.

Artikel 11 Aanvullende weigeringsgronden

Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 8 van de SVR 2014 kan subsidieverlening geheel of gedeeltelijk worden geweigerd als:

  • a.

    de aanvraag of de aanvrager niet of in onvoldoende mate voldoet aan het gestelde in deze regeling;

  • b.

    bij afhandeling op volgorde van ontvangst het in artikel 7 vermelde subsidieplafond is bereikt;

  • c.

    de activiteiten voor subsidiëring op grond van een andere subsidieregeling in aanmerking komen, tenzij sprake is van medefinanciering door het betreffende overheidsorgaan.

Artikel 12 Verplichtingen subsidieontvanger

Onverminderd de artikelen 4:37, 4:38 en 4:39 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 12 van de SVR 2014, gelden voor de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:

  • a.

    de subsidieontvanger stemt de publiciteit rond een NME-activiteit af met de afdeling Communicatie van de directie Sport & Cultuur;

  • b.

    aan de publiciteit bij een te ontwikkelen activiteit kan de gemeente de voorwaarde stellen dat daarin vermeld wordt dat de activiteit ontwikkeld is met (mede)financiering van de gemeente Rotterdam.

Artikel 13 Verlenen en vaststellen

Subsidies tot € 25.000 worden direct door het college bij verlening vastgesteld.

Artikel 14 Overgangsrecht

De Nadere regels Natuur- en Milieueducatie voor 2017 en 2018 blijven van toepassing op subsidies verstrekt op grond van deze regeling en op volledige aanvragen om subsidie die zijn ingediend vóór inwerkingtreding van deze subsidieregeling.

Artikel 15 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op de eerste dag na de datum van uitgifte van het gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst.

  • 2.

    Deze regeling vervalt op 1 januari 2021 met dien verstande dat deze regeling van toepassing blijft op subsidies verstrekt op grond van deze regeling en op volledige aanvragen om subsidie die zijn ingediend vóór 1 januari 2021.

Artikel 16 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregels natuur- en milieueducatie voor 2019 en 2020.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van 22 januari 2019.

De secretaris,

V.J.M. Roozen

De burgemeester,

A. Aboutaleb

TOELICHTING OP DE SUBSIDIEREGELS NATUUR- EN MILIEUEDUCATIE VOOR 2019 en 2010

De centrale opgave voor het beleid op het gebied van Natuur- en Milieueducatie (NME) is het betrekken van Rotterdammers bij duurzaamheid en het bevorderen van een duurzame en gezonde levensstijl met behulp van een laagdrempelig aanbod van educatie, recreatie en participatie op het gebied van natuur en milieu. De belangrijkste doelgroepen zijn kinderen, jongeren en gezinnen.

 

Eind 2013 is een beleidskader “NME heeft de toekomst; vernieuwing van natuur- en milieueducatie” door het college vastgesteld. De belangrijkste thema’s binnen NME vanuit het beleidskader zijn: basiskennis over natuur en milieu, energie/klimaat, groen afval/cradle to cradle/circulaire economie, voedsel en gezondheid en dieren en dierenwelzijn.

 

De aandacht gaat hierbij vooral uit naar de jeugd. De activiteiten voor hen zijn gericht op het stimuleren van een positieve houding voor natuur en milieu door belevend, ervaringsgericht, ontdekkend en spelenderwijs leren. Hierdoor worden kinderen en jongeren bewust gemaakt van het belang om op een verantwoorde wijze om te gaan met de natuur en het milieu.

 

Een belangrijke bijdrage wordt geleverd door de openstelling van acht kinderboerderijen en door een basisaanbod aan educatieve lessen en educatieve tuinprogramma’s voor het basisonderwijs. Deze taak is met ingang van 2019 verzelfstandigd. De stichting Natuurstad verzorgt vanaf 1 januari 2019 met subsidie van de gemeente de openstelling van de kinderboerderijen en de uitvoering van de lessen aan basisscholen in de lescentra voor NME en op de educatieve tuincomplexen.

 

Daarnaast is er een subsidiebudget beschikbaar voor het stimuleren, versterken en verankeren van diverse activiteiten van bewoners, organisaties en bedrijven op het gebied van natuur- en milieueducatie, zowel stadsbreed als gebiedsgericht. Duurzaamheid, gezondheid en dierenwelzijn gelden als onderliggende maatschappelijke doelstellingen.

 

Voor de subsidies op het gebied van de NME op basis van dit subsidiebudget waren in de periode 2017 en 2018 de Nadere regels Natuur- en Milieueducatie en de Beleidsregel Natuur- en Milieueducatie van toepassing.

 

Voor de periode 2019 en 2020 gelden de nieuwe Subsidieregels natuur- en milieueducatie. De belangrijkste bepalingen uit de Nadere regels en de Beleidsregel worden voortgezet in deze nieuwe Subsidieregels.

 

In 2019 en 2020 wordt een nieuw beleidskader NME opgesteld op basis van een evaluatie van het huidige beleidskader NME uit 2013.

De Subsidieregels voor Natuur- en Milieueducatie zijn voor de periode 2019 en 2020 vastgesteld. Dit biedt de gelegenheid om de subsidieregels straks aan te passen aan de hand van het nieuwe beleidskader NME.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 3. Activiteiten

Voor subsidie komen in aanmerking activiteiten die bijdragen aan de ambities en doelstellingen van het beleidskader NME. De subsidies worden in principe eenmalig verleend.

Voor jaarlijkse subsidies komen aanvragen in aanmerking voor activiteiten zoals opgenomen in artikel 3, lid 2.

Artikel 7. Subsidieplafond

Er is een beperkt budget beschikbaar om de activiteiten op het gebied van NME te ondersteunen. Daarom wordt een subsidieplafond vastgesteld. Een subsidie wordt geweigerd voor zover door de verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.

Artikel 9. Aanvraag

De subsidieaanvraag dient een inhoudelijk plan te omvatten, waarin wordt aangegeven op welke wijze de aangevraagde middelen één of meerdere van de volgende doelstellingen dienen:

  • -

    het stimuleren, versterken en verankeren van activiteiten, op het gebied van natuur- en milieueducatie, zowel stadsbreed als gebiedsgericht;

  • -

    het stimuleren van een positieve houding van de jeugd voor natuur en milieu door belevend, ervaringsgericht, ontdekkend en spelenderwijs leren;

  • -

    kinderen en jongeren bewust maken van het belang om op een verantwoorde wijze om te gaan met de natuur en het milieu;

  • -

    bijdragen aan kennis bij de jeugd op het gebied van de in het beleidskader genoemde thema’s.

De aanvraag dient zo veel als mogelijk in meetbare prestaties vertaald te worden. Een vorm van cofinanciering, een aanbod van activiteiten in gebieden waar geen of weinig aanbod is (de ‘witte vlekken’ in het uitvoeringsprogramma NME), het stimuleren van participatie en een innovatief karakter van de activiteiten zijn een pré in de beoordeling van de subsidieaanvraag.

 

Voorbeelden van plannen die in aanmerking komen:

  • -

    programmering/activiteiten ten behoeve van natuur- en milieueducatie aanvullend op het bestaande NME-aanbod;

  • -

    het beheren/exploiteren van een bestaande, niet gemeentelijke kinderboerderij/CNME of andersoortige NME-voorziening met natuur- en milieueducatie als doel.

Voorbeelden van plannen die niet voor subsidie in aanmerking komen:

  • -

    activiteiten die niet bijdragen aan de ambities en doelstellingen van het beleidskader voor Natuur- en milieueducatie;

  • -

    activiteiten waarvoor een bijdrage is verleend vanuit een andere gemeentelijke regeling (bijvoorbeeld de regeling Bewonersinitiatieven).

Artikel 10. Aanvraagtermijn

Voor subsidieaanvragen worden twee termijnen gehanteerd: 2019 en 2020. Dit betekent dat als een subsidieaanvraag en een inhoudelijk plan een strekking heeft over 2019 en 2020, voor zowel 2019 als voor 2020 een aanvraag moet worden ingediend. Bij de aanvraag voor 2019 kan wel een plan worden ingediend met een looptijd tot maximaal 2020, mits nadrukkelijk wordt aangegeven welk deel van de aanvraag betrekking heeft op 2019.

Artikel 13. Verlenen en vaststellen

Subsidies tot € 25.000 worden direct door het college bij de verlening vastgesteld. Voor de verantwoording van en controle op subsidies vanaf € 25.000 wordt verwezen naar artikel 14 van de Subsidieverordening Rotterdam 2014.

Dit gemeenteblad 2019, nummer 2, is uitgegeven op 23 januari 2019 en ligt op dins-, woens- en donderdagen van 9.00 tot 13.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Wachtruimte Timmerhuis, Halvemaanpassage 1 (trap op, melden bij Informatiebalie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)

Naar boven