Uitvoeringsbesluit APV Baarn Aanpak ernstige woonoverlast

 

 

Besluit van de burgemeester van Baarn.

 

Artikel 151d van de Gemeentewet geeft de burgemeester de bevoegdheid tot toepassing van bestuursdwang. Deze bevoegdheid vindt plaats in de vorm van het geven van een gedragsaanwijzing aan de overlastveroorzaker. Dit besluit dient ter bestrijding van ernstige en voortdurende woonoverlast voor omwonenden, veroorzaakt door (een) andere bewoner(s) in de nabije omgeving. In artikel 2:79 van de Algemene plaatselijke verordening Baarn 2018 (APV) zijn bepalingen opgenomen, waarmee artikel 151d van de Gemeentewet wordt uitgewerkt. Ter uitvoering van artikel 2:79, lid 2 stelt de burgemeester beleidsregels vast waarin is aangegeven hoe de bestuurlijke gedragsaanwijzing zal worden toegepast.

 

Met dit besluit wordt gebruik gemaakt van deze mogelijkheid.

 

 

 

 

Dit besluit is gepubliceerd op: 28 januari 2019.

Besluit.

De beleidsregels Aanpak ernstige woonoverlast worden vastgesteld.

Doel

In deze beleidsregels wordt aangegeven op welke wijze aan de Wet Aanpak Woonoverlast binnen de gemeente Baarn wordt vormgegeven.

 

Begrippen

  • Woonoverlast: ernstige en herhaaldelijke hinder, in welke vorm dan ook, die naar algemene maatstaven in het maatschappelijk verkeer als ernstig valt te kwalificeren, veroorzaakt in of vanuit een woning of bij een woning behorend erf of in de onmiddellijke nabijheid daarvan, zo mogelijk gestaafd met feitelijke gegevens op basis van waarnemingen, al dan niet in combinatie met metingen.

  • Woning of bij die woning behorend erf: de woning, de rest van het betrokken perceel (zoals een tuin) en de gezamenlijke ruimte binnen een wooneenheid zoals het portiek, de parterretrap, de gezamenlijke buitenruimte, enzovoorts. Gelet op het bepaalde in artikel 151d, eerste lid, van de Gemeentewet vallen ook gedragingen in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf, zoals bijvoorbeeld gedragingen in de tuin van de buren, op het trottoir en of op straat ter hoogte van of vlakbij de woning onder de reikwijdte van dit begrip.

  • Gebruiker van de woning: degene die de woning feitelijk bewoont. De gebruiker hoeft geen huurrechtelijke of eigendomsrechtelijke relatie tot de woning of het erf te hebben en hoeft niet de rechtmatige gebruiker van de woning te zijn. Ook een illegale onderhuurder of een kraker van de woning valt onder dit bestanddeel.

  • Omwonenden: personen die in de nabijheid van het adres waarop overlast wordt veroorzaakt woonachtig zijn.

  • Onmiddellijke nabijheid: straal van circa 100 meter.

  • BRP: Basis Registratie Personen.

  • APV: de Algemene plaatselijke verordening Baarn 2018.

  • Gedragsaanwijzing: een aanwijzing in de vorm van een last onder dwangsom of bestuursdwang, waarin staat welke hinderlijke gedragingen moeten worden beëindigd of juist worden gedaan om de overlast te beëindigen en binnen welke termijn.

  • Last onder dwangsom of bestuursdwang: een maatregel (herstelsanctie) die gericht is op het beëindigen van een overtreding en het herstellen van een rechtmatige situatie. Wanneer degene die de overlast veroorzaakt de gedragsaanwijzing niet opvolgt, kan de burgemeester een last onder dwangsom opleggen met de verplichting tot de betaling van een geldsom indien de last niet wordt uitgevoerd. Mocht dit onvoldoende effect hebben, dan kan de burgemeester middels een last onder bestuursdwang door feitelijk handelen de overlast tot een einde brengen, met inachtneming van een begunstigingstermijn.

  • Zorgplicht: de gemeenteraad heeft in artikel 2:79, eerste lid, van de APV bepaald dat degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt, er zorg voor dient te dragen dat door gedragingen in of rondom die woning of dat erf, geen ernstige hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.

 

Stappenplan

1 . Melding

Signalen of meldingen van ernstige woonoverlast kunnen de gemeente via diverse wegen bereiken. Omwonenden of andere betrokkenen kunnen rechtstreeks een melding doen bij de gemeente. Ook kan een melding worden gedaan bij de politie of de woningbouwcorporatie. Ook kan de gemeente, de politie, een woningbouwcorporatie of een andere samenwerkingspartners (bijvoorbeeld maatschappelijk werk) zelf een situatie van woonoverlast signaleren en rapporteren. Vormen van ernstige overlast kunnen zijn: geluidsoverlast, intimiderend gedrag, fysieke verloedering, vervuiling, brandgevaar en drugsoverlast.

2 . Beoordeling overlast

Naar aanleiding van een melding zal de gemeente of een van de andere samenwerkingspartners bij wie het signaal is binnengekomen, onderzoek doen en de melding beoordelen. Waar nodig, wordt hierin de samenwerking met elkaar gezocht om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen. Belangrijk hierbij is om de aard en omvang van de woonoverlast vast te stellen.

3 . Dossiervorming

Als er is geconstateerd dat er daadwerkelijk sprake is ‘ernstige en herhaaldelijke hinder’ zoals beschreven in Artikel 2:79 APV lid 3, zal een dossier moeten worden aangelegd met betrokken adressen, meldingen, proces-verbalen, (sfeer)rapportages, foto’s waarnemingen, waarschuwingsbrieven, gespreksverslagen et cetera. Een constatering van de overlast door de politie is een zwaarwegend onderdeel van het dossier.

Informatie-uitwisseling tussen de gemeente en andere instanties moet plaatsvinden conform de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). In dit kader is de gegevensverwerking noodzakelijk voor de vervulling van een taak van algemeen belang of uitoefening van openbaar gezag. Bijzondere persoonsgegevens worden niet uitgewisseld. De gemeente heeft als taak om alle beschikbare informatie te bundelen in een dossier.

4 . Verkenning mogelijke maatregelen en interventies, afstemming partners

Indien noodzakelijk, zal de gemeente een overleg laten plaatsvinden met betrokken personen en instanties. Samen wordt verkend welke maatregelen kunnen worden toegepast op de situatie en welke middelen al zijn ingezet. De maatregelen zijn gericht op het doen stoppen van de woonoverlast, op normaliseren en de-escaleren. De mogelijke maatregelen worden ingezet met een opbouw van licht naar zwaar. Zo is een (poging tot) gesprek tussen de buren om de overlast te doen stoppen, de eerste interventie. Wanneer dit niet leidt tot stoppen van de overlast, is de inzet van buurtbemiddeling de volgende maatregel die moet worden ingezet. Als hierbij niet tot afspraken wordt gekomen terwijl de klager wel hiertoe de nodige actie heeft ondernomen (en Buurtbemiddeling Baarn erkent dat), kan verder worden gekeken.

De mogelijkheid van het inzetten van hulp of zorg wordt bekeken als er psychische problemen, schulden verslaving, strafbare feiten et cetera aan de orde zijn. In dat geval wordt hulp en/of zorg aangeboden. Wanneer zorg of hulp wordt afgehouden of afgewezen, moet verder worden gekeken.

Een volgende mogelijke maatregel is dat de burgemeester een waarschuwingsbrief stuurt met daarin het verzoek te stoppen met het overlastgevende gedrag. In een waarschuwingsbrief kan al worden gewezen op de bevoegdheid van de burgemeester tot het opleggen van een gedragsaanwijzing (met een dwangsom versterkt) of het opleggen van een last onder bestuursdwang.

5 . Inzet gedragsaanwijzing of last onder bestuursdwang of dwangsom

Het geven van een gedragsaanwijzing is pas aan de orde indien de inzet van minder ingrijpende (lichtere) maatregelen redelijkerwijze niet toereikend is gebleken. De gedragsaanwijzing is daarmee een ‘ultimum remedium’. Een gedragsaanwijzing is een ingrijpend middel, het onderliggende dossier zal moeten aantonen dat er geen andere geschikte instrumenten zijn om de woonoverlast tegen te gaan.

Als het voornemen hiertoe is overgebracht aan de betrokkene, heeft de betrokkene de gelegenheid om een zienswijze in te dienen. De begunstigingstermijn voor de zienswijze van de betrokkene op de voorgenomen gedragsaanwijzing is twee weken. De burgemeester zal de zienswijze meenemen in zijn overweging om de gedragsaanwijzing of een last onder bestuursdwang daadwerkelijk op te leggen. Indien er een gedragsaanwijzing wordt opgelegd, wordt deze zo nauwkeurig mogelijk omschreven:

  • wanneer heeft de overlast plaatsgevonden

  • waar heeft de overlast plaatsgevonden

  • hoe lang heeft de overlast plaatsgevonden

  • de ernst van de overlast

  • de gedragsaanwijzing: welk gedrag moet betrokkene laten of juist doen

  • de periode van de gedragsaanwijzing

  • de consequenties als de aanwijzing niet, niet tijdig genoeg of onvoldoende wordt opgevolgd (de bestuursdwang of dwangsom)

  • bezwaarschriftclausule

Bij de last onder dwangsom verbeurt de betrokken bewoner een dwangsom, indien deze binnen de begunstigingstermijn niet, niet tijdig of niet volledig aan de opgelegde last voldoet. De hoogte van de dwangsom bedraagt maximaal € 1.000,= per constatering dat een (deel) overtreding van de last heeft plaatsgevonden, dan wel - ter beoordeling van de burgemeester - maximaal € 1.000,= per week, dat niet aan de last is voldaan. Hiermee kan rekening worden gehouden tussen enerzijds de draagkracht van de betrokkene en anderzijds de prikkel die moet uitgaan om de opgelegde maatregel uit te voeren.

De vorm van bestuursdwang is uiteraard afhankelijk van de precieze last die is opgelegd. Het moet in het vermogen van de betrokkene liggen om de hinderlijke gedragingen te beëindigen. De nadelige gevolgen van de last mogen niet onevenredig zijn in verhouding tot de met de last te dienen doelen (zie artikel 3:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht).

Huisverbod

Een gedragsaanwijzing kan ook een huisverbod inhouden: een verbod om aanwezig te zijn in of bij de woning of op of bij het erf voor de duur van tien dagen. Een huisverbod zal worden afgegeven indien er gegronde redenen zijn dat verwacht kan worden dat een gedragsaanwijzing (dwangsom/bestuursdwang) niet binnen de gestelde termijn tot het beoogde resultaat (beëindiging van de overlast) zal leiden. Bij ernstige vrees voor verdere overtreding wordt het verbod verlengd tot maximaal vier weken. Op het opleggen van een dergelijk verbod is de Wet tijdelijk huisverbod van toepassing.

Kosten

Wanneer bestuursdwang wordt toegepast, worden kosten gemaakt om de situatie te herstellen. Die kosten worden verhaald op de overtreder van de zorgplicht (2:79, eerste lid, APV Baarn). Hieronder kunnen vallen kosten als arbeidsloon, materialen, afvoerkosten, maar ook schadevergoedingen aan betrokkenen die bij de uitvoering van de bestuursdwang schade hebben opgelopen.

Afwijkingsmogelijkheden

Wanneer er zich bijzondere situaties doordoen, die ten tijde van het publiceren van deze beleidsregel niet zijn voorzien, kan de burgemeester afwijken van deze beleidsregels.

Toezicht en handhaving

Binnen de gemeente zijn diverse medewerkers aangewezen als toezichthouder. Zij zien toe op de handhaving van de APV, waaronder de regelgeving in deze beleidsregels.

Baarn, 22 januari 2019

Burgemeester van Baarn,

M.A. Röell

Naar boven