De gemeenteraad heeft op 4 december 2014 de verordening Tegenprestatie Participatiewet gemeente Zwartewaterland vastgesteld.
In deze verordening zijn regels gesteld met betrekking tot het opdragen van een tegenprestatie als bedoeld in artikel 9, eerste lid, aanhef en onderdeel c, van de Participatiewet, artikel 37, aanhef en onderdeel f, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en artikel 37, aanhef en onderdeel f, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ).
Ter nadere uitvoering van deze verordening stelt het college de volgende beleidsregels vast, waarbij maatwerk als uitgangspunt wordt gehanteerd:
Artikel 1. Doelgroep
De beleidsregel is van toepassing op iedere persoon die van de gemeente Zwartewaterland een algemene bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet, dan wel een uitkering op grond van de IOAW of de IOAZ ontvangt, voor zover deze persoon een beperkt groeipotentieel en op lange termijn betaalde arbeid (profiel 3) heeft of geen groeipotentieel en geen mogelijkheid op betaalde arbeid (profiel 4).
Artikel 2. Vaststelling tegenprestatie naar vermogen
2.1. De consulent werk stelt de aard, omvang en duur van de tegenprestatie vast, op basis van maatwerk waarbij de individuele mogelijkheden en omstandigheden van de klant in acht worden genomen.
2.2. Uitgangspunt is dat de klant in beginsel 16 uur per week voor een periode van minimaal drie maanden per jaar werkzaamheden verricht in het kader van de tegenprestatie, tenzij er, naar het oordeel van de consulent, redenen zijn om een ander aantal uren vast te stellen.
2.3. Indien de klant slechts in beperkte mate activiteiten kan verrichten, worden specifieke afspraken gemaakt met betrekking tot de aard en de intensiteit van de tegenprestatie.
2.4. Is elke activiteit onmogelijk op grond van persoonlijke omstandigheden van de klant, dan ontheft de consulent de klant, tijdelijk, van de verplichting tot het verrichten van de tegenprestatie naar vermogen op grond van artikel 9, tweede lid van de Participatiewet, artikel 37a, eerste lid van de IOAW, of artikel 37a, eerste lid van de IOAZ.
Artikel 3. Nadere bepalingen
3.1. De klant krijgt zelf de gelegenheid binnen twintig werkdagen een tegenprestatieplaats bij een organisatie, instelling, club of vereniging te zoeken.
3.2 Als de klant het lastig of vervelend vindt om contact te zoeken met een potentiële organisatie, instelling, club of vereniging, dan is beperkte begeleiding vanuit de gemeente mogelijk.
3.3. Wanneer de klant niet binnen twintig werkdagen zelf een tegenprestatieplaats heeft weten te bemachtigen, dan zal vervolgens door de consulent een passende plek worden gezocht.
3.3 Het college kan vrijwilligerswerk beschouwen als onbetaalde maatschappelijk nuttige werkzaamheden in het kader van de tegenprestatie naar vermogen.
3.4 Onder vrijwilligerswerk wordt in dit verband onbetaald werk met een maatschappelijk of liefdadig doel zonder commerciële belangen verstaan.
3.5 Daarnaast kan bij onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden worden gedacht aan bijvoorbeeld het leveren van een bijdrage aan het verbeteren van de leefbaarheid in wijk of straat.
3.6. Indien de klant mantelzorg activiteiten verricht, dan kan dit door het college worden beschouwd als onbetaalde maatschappelijk nuttige werkzaamheden in het kader van de tegenprestatie naar vermogen.
3.7. De tegenprestatie naar vermogen wordt middels een beschikking opgelegd.
3.8. Indien er geen geschikte plekken zijn die voldoen aan de criteria van de tegenprestatie van vermogen en welke passen bij de individuele mogelijkheden en omstandigheden van de individuele klant, dan ziet de consulent, met toepassing van artikel 4, van de Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Zwartewaterland af van het de verplichting tot het verrichten van de tegenprestatie naar vermogen op grond van artikel 9, tweede lid van de Participatiewet, artikel 37a, eerste lid van de IOAW, of artikel 37 a, eerste lid van de IOAZ.
3.9. Als de klant niet of in onvoldoende mate meewerkt aan de opgelegde tegenprestatie naar vermogen, wordt deze gedraging conform de Maatregelenverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gesanctioneerd.
3.10. Op alleenstaande ouders met kinderen jonger dan 5 jaar met een ontheffing als bedoeld in artikel 9a, eerste lid, van de Participatiewet is, ingevolge artikel 9, zevende lid, van de Participatiewet, de verplichting tot het verrichten van een tegenprestatie naar vermogen niet van toepassing.
Artikel 4. Slotbepalingen
4.1 Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Beleidsregel tegenprestatie naar vermogen gemeente Zwartewaterland 2019’.
4.2 Deze beleidsregel treedt in werking op 1 juli 2019.
Het college van Burgemeester en Wethouders van Zwartewaterland,
Hasselt, 28 mei 2019