Nadere regels gebruikelijke hulp, bovengebruikelijke hulp en sociaal netwerk Verordening jeugdhulp 2019 gemeente Noardeast-Fryslân

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noardeast-Fryslân;

Gelezen het voorstel aan het college van XX XXXX 2019;

Gelet op het bepaalde in artikel 11 lid 2 van de Verordening jeugdhulp 2019 gemeente Noardeast-Fryslân;

 

B E S L U I T :

 

Vast te stellen de navolgende Nadere regels gebruikelijke hulp, bovengebruikelijke hulp en sociaal netwerk Verordening jeugdhulp 2019 gemeente Noardeast-Fryslân

 

 

Artikel 1 gebruikelijke hulp

  • 1.

    Onder gebruikelijke hulp van ouder(s) aan een jeugdige als bedoeld in de Verordening jeugdhulp wordt in beginsel verstaan hetgeen vóór 2015 in de CIZ-indicatiewijzer (AWBZ) en in het handboek Indicatiestelling jeugd-ggz daaromtrent was opgenomen, zoals dit in de bij dit besluit behorende bijlage is opgenomen.

  • 2.

    Ouders zijn in beginsel gehouden de tot hun gezin behorende kinderen de hulp, bedoeld in het eerste lid, te bieden.

  • 3.

    In een (gedeeltelijke) afwijzing van een individuele voorziening, omdat er sprake is van gebruikelijke hulp dient gemotiveerd te worden waarom de verzochte hulp voor het betreffende kind onder gebruikelijke hulp valt.

Artikel 2 bovengebruikelijke hulp

Bij de beoordeling in hoeverre de hulpvraag van een jeugdige de gebruikelijke hulp van de ouder(s) overstijgt kan ten behoeve van een onderzoek daarnaar van de ouder(s) worden gevraagd om medewerking daaraan te verlenen. De ouder(s) zijn verplicht aan zo’n verzoek te voldoen, om zodoende, tenzij het op een andere manier kan worden vastgesteld, het recht op een individuele voorziening te kunnen vaststellen.

Artikel 3 sociaal netwerk

Indien geoordeeld wordt dat de hulpvraag van een jeugdige de gebruikelijke hulp van de ouder(s) overstijgt kan ter zake van een beslissing over toekenning van een individuele voorziening rekening worden gehouden met de mogelijkheid van hulp vanuit het sociaal netwerk van de jeugdige of zijn ouder(s).

 

 

Artikel 4 hardheidsclausule

In bijzondere gevallen kan van het bepaalde in deze nadere regels ten gunste van de verzoeker om een individuele voorziening worden afgeweken indien toepassing leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

 

 

 

Dokkum, 2 juli 2019

Het college van burgemeester en wethouders van Noardeast-Fryslân

De secretaris, de burgemeester (waarnemend),

H.J.C.M. Verbunt MBA drs. H.H. Apotheker

Bijlage  

 

De uitgangspunten voor hulp/zorg van ouders voor kinderen zijn hieronder weergegeven:

 

Kinderen van 0 tot 3 jaar

hebben bij alle activiteiten zorg van een ouder nodig;

ouderlijk toezicht is zeer nabij nodig;

zijn in toenemende mate zelfstandig in bewegen en verplaatsen.

hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling;

hebben een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

 

Kinderen van 3 tot 5 jaar

kunnen niet zonder toezicht van volwassenen. Dit toezicht kan binnenshuis korte tijd op gehoorafstand (bijv. ouder kan was ophangen in andere kamer);

hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling;

kunnen zelf zitten, en op gelijkvloerse plaatsen zelf staan en lopen;

ontvangen zindelijkheidstraining van ouders/verzorgers;

hebben gedeeltelijk hulp en volledig stimulans en toezicht nodig bij aan- en uitkleden, eten en wassen, in- en uit bed komen, dag- en nachtritme en dagindeling bepalen;

hebben begeleiding nodig bij hun spel en vrijetijdsbesteding;

zijn niet in staat zich zonder begeleiding in het verkeer te begeven;

hebben een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

 

Kinderen van 5 tot 12 jaar

kinderen vanaf 5 jaar hebben een reguliere dagbesteding op school, oplopend van 22 tot 25 uur/week;

kunnen niet zonder toezicht van volwassenen. Dit toezicht kan op enige afstand (bijv. kind kan buitenspelen in directe omgeving van de woning als ouder thuis is);

hebben toezicht nodig en nog maar weinig hulp bij hun persoonlijke verzorging;

hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling;

zijn overdag zindelijk, en 's nachts merendeels ook; ontvangen zonodig zindelijkheidstraining van de ouders/verzorgers;

hebben begeleiding van een volwassene nodig in het verkeer wanneer zij van en naar school, activiteiten ter vervanging van school of vrije tijdsbesteding gaan;

hebben een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

 

Kinderen van 12 tot 18 jaar

hebben geen voortdurend toezicht nodig van volwassenen;

kunnen vanaf 12 jaar enkele uren alleen gelaten worden;

kunnen vanaf 16 jaar dag en nacht alleen gelaten worden;

kunnen vanaf 18 jaar zelfstandig wonen;

hebben bij hun persoonlijke verzorging geen hulp en maar weinig toezicht nodig;

hebben tot 18 jaar een reguliere dagbesteding op school/opleiding;

hebben begeleiding en stimulans nodig bij ontplooiing en ontwikkeling (bv. huiswerk of het zelfstandig gaan wonen);

hebben tot 18 jaar een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

 

 

Naar boven