Gemeenteblad van Epe
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Epe | Gemeenteblad 2019, 205484 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Epe | Gemeenteblad 2019, 205484 | Verordeningen |
Reglement van orde voor de raadscommissies 2019
Hoofdstuk 2 Instelling, taken en samenstelling
Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen en voorbereiding
Artikel 12 Ter inzage leggen van stukken
Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de oproep voor een ieder op de gebruikelijke wijze ter inzage gelegd c.q. via de gemeentelijke website aangeboden. Indien nadien alsnog stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.
Paragraaf 2 Orde der vergadering
Artikel 15 Opening vergadering en quorum
Op een vergadering als bedoeld in het tweede lid is het eerste lid niet van toepassing. Een raadscommissie kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de ingevolge het eerste lid niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, als blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende commissieleden tegenwoordig is.
Artikel 21 Handhaving orde; schorsing
Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter van de raadscommissie tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter van de raadscommissie hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.
Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het raadscommissielid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter van de raadscommissie hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het raadscommissielid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de raadscommissievergaderingen worden ontzegd.
Op voorstel van een raadscommissielid of de voorzitter van de raadscommissie kunnen de leden van de raadscommissie beslissen de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.
Hoofdstuk 5 Besloten vergadering
Artikel 25 Toepassen verordening op besloten vergadering
Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.
Artikel 26 Verslag besloten vergadering
Dit verslag wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een beslissing over het al dan niet openbaar maken van dit verslag. Het vastgestelde verslag wordt door de voorzitter van de raadscommissie en de commissiegriffier ondertekend.
Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raadscommissie overeenkomstig artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raadscommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.
Artikel 28 Opleggen en opheffen geheimhouding
Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de raadscommissies die geheimhouding hebben opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de raadscommissies overleg gevoerd.
Hoofdstuk 6 Toehoorders en pers
Artikel 30 Geluid- en beeldregistraties
Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter van de commissievergadering en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Deze aanwijzingen kunnen niet zover gaan dat zij de vrijheid van pers aantasten.
In de Gemeentewet wordt onderscheid gemaakt tussen raadscommissies, bestuurscommissies en andere commissies (artikel 82, 83 en 84 Gemeentewet). Raadscommissies bereiden de besluitvorming in de raad voor en voeren overleg met het college en de burgemeester. Bestuurscommissies zijn commissies waaraan bevoegdheden van de raad, het college of de burgemeester worden overgedragen. Andere commissies kunnen alle mogelijke denkbare taken hebben. Er kan gedacht worden aan adviescommissies zoals de commissie bezwaarschriften, ad hoc commissies en wijkraden.
Deze verordening heeft betrekking op de raadscommissies. In het najaar van 2018 heeft de raad de keuze gemaakt om te gaan werken met twee raadscommissies. Deze worden de commissie Omgeving en Financiën en de commissie Maatschappij en Bestuur genoemd.
De instelling van raadscommissies geschiedt veelal bij verordening, waarin de taken, bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van de raadscommissies worden vastgelegd. Deze verordening voorziet hierin.
De verordening is gebaseerd op het in 2018 geactualiseerde model van de VNG. In 2006 was een belangrijke wijziging de versterking van het spreekrecht voor burgers in de raadscommissieverordening en het verwijderen van het spreekrecht voor burgers uit het reglement van orde voor de gemeenteraad. Uit de praktijk kwamen steeds meer signalen dat het inspreekrecht tijdens de raadsvergadering niet de goede manier was om burgers te betrekken bij de besluitvorming. Epe kende overigens geen spreekrecht voor burgers in de raadsvergadering.
Juist omdat de raadsvergadering het sluitstuk is van het besluitvormingsproces dat lang daarvoor al is begonnen (ambtelijke organisatie, college, commissies) is de kans klein dat de raad op dat moment - als reactie op het inspreken van een burger - nog van richting verandert. De inspreek-mogelijkheid van de burger tijdens de raadsvergadering kan daarmee als "schijnspreekrecht" worden betiteld. De mogelijkheden van burgers om tijdens de raadscommissievergaderingen in te spreken zou daar en tegen beter benut kunnen worden. Deze vergaderingen zijn doorgaans laagdrempeliger en hebben meer mogelijkheden om met de inspreker in overleg te gaan in een informele setting. Afhankelijk van de grootte van de raadscommissie schuift de inspreker aan tafel bij de raadscommissieleden, in plaats van het spreken achter een spreekgestoelte in de raadsvergadering.
Aangezien de VNG in 2018 het model voor de Verordening op de raadscommissie heeft vernieuwd en wij dat toen niet hebben overgenomen en er een aantal wijzigingen zijn in de vergaderstructuur is er voor gekozen om de Verordening op de raadscommissie te actualiseren.
Om te voorkomen dat de omschrijving van terugkerende begrippen in de verordening moeten worden herhaald, zijn in deze bepaling een aantal begrippen eenmalig gedefinieerd.
Hoofdstuk 2 Instelling, taken en samenstelling
Artikel 2 Instelling raadscommissie
De taken van de raadscommissies zijn vastgelegd in artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet.
In de verordening is er voor gekozen om de taken van de raadscommissie die ook in de wet staan nog eens te noemen. De leden van de raadscommissie bereiden de besluitvorming van de raad voor en overleggen met het college of de burgemeester.
De taak om de besluitvorming van de raad voor te bereiden komt tot uitdrukking in de taak advies uit te brengen over een voorstel of onderwerp. De raadscommissie kan ook uit eigener beweging advies aan de raad uitbrengen, ook dit advies kan aanleiding zijn voor besluitvorming in de raad. De taken van de raadscommissie zijn in essentie dezelfde als die van de raad, die van kaderstellend, controlerend en volksvertegenwoordigend orgaan.
De leden van de raadscommissie bepalen evenals de raad zijn eigen agenda. Dit betekent dat niet het college maar de leden van de raadscommissie bepalen of een voorstel aan de raadscommissie wordt voorgelegd alvorens het in de raad wordt besproken. Hierover kan uiteraard ook overleg plaatsvinden in het presidium (bestaande uit de leden van elke in de raad vertegenwoordigde fractie en als adviseur de voorzitter van de raad) of de agendacommissie (bestaande uit de plaatsvervangend voorzitter van de raad, de voorzitters van de raadscommissies. Veelal zal het echter wel zo blijven dat een onderwerp eerst in een raadscommissie wordt besproken.
De raad bepaalt de samenstelling van de raadscommissie. Wel schrijft artikel 82, derde lid, van de Gemeentewet voor dat de raad moet zorgen voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in de raad vertegenwoordigde politieke groeperingen.
In Epe is in principe gekozen voor twee raadscommissies waarvan alle raadsleden en fractievolgers deel uit kunnen maken. Daarmee wordt aan de wettelijke verplichting voldaan.
Fractievolgers als bedoeld in artikel 3 leggen een verklaring af met betrekking tot de geheimhouding van vertrouwelijke stukken. Afspraken worden gemaakt m.b.t de beschikbaarstelling van stukken, toegang tot de raadsleeskamer e.d.
In de raadscommissievergadering kan per agendapunt de vertegenwoordiging worden gewijzigd.
Artikel 82, vierde lid, van de Gemeentewet schrijft voor dat de voorzitter van de raadscommissie raadslid moet zijn. Om die reden bepaalt artikel 4, eerste lid, dat de raad de voorzitter(s) "uit zijn midden" benoemt. In deze bepaling is er voor gekozen om de voorzitter van de raadscommissie door de raad te laten benoemen. De agendacommissie wijst per raadscommissievergadering een voorzitter aan. De verschillende voorzitters van de raadscommissievergaderingen rouleren om de beurt.
De voorzitter is geen lid van de raadscommissie. Dit is een bewuste keuze, op deze wijze kan de voorzitter zich concentreren op zijn taak als (technisch) voorzitter en zijn tijd en energie aanwenden voor het bewaken van de positie van de raadscommissie. Hij hoeft zich niet te bekommeren om de inbreng van zijn fractie in de raadscommissie.
Het ligt voor de hand dat de voorzitter van de raadscommissie, evenals de leden van de raadscommissie in de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling worden benoemd, aangezien de zittingsperiode van de voorzitters en de leden aan het einde van de zittingsperiode van de raad eindigt (zie artikel 5, eerste lid).
De raad kan een voorzitter van de raadscommissie ontslaan, bijvoorbeeld indien deze voorzitter niet meer het vertrouwen van de meerderheid van de raad bezit.
Artikel 5 Zittingsduur en vacatures
De zittingsperiode van de leden is even lang als de zittingsperiode van de raadsleden, in principe dus vier jaar. De benoeming eindigt derhalve van rechtswege, de raad hoeft hen niet te ontslaan.
De raad kan een voorzitter van de raadscommissie ontslaan, bijvoorbeeld indien deze voorzitter niet meer het vertrouwen van de meerderheid van de raad bezit. Het vierde en vijfde lid voorzien in de situatie van tussentijdse vacature, hetzij door ontslag het zij door overlijden.
Artikel 6 Griffier en commissiegriffier
Iedere raadscommissie wordt ondersteund door een (commissie)griffier. Dit is een medewerker van de griffie. Hij of zij is altijd bij de vergaderingen van de raadscommissie aanwezig. In principe neemt hij geen deel aan de beraadslagingen, zij het dat de raadscommissie op grond van artikel 20 van de verordening altijd de mogelijkheid heeft om anderen aan de beraadslagingen deel te laten nemen.
Hoofdstuk 3 Aanwezigheid college, burgemeester en gemeentesecretaris
Artikel 7 Aanwezigheid college, burgemeester en secretaris
Het kan gewenst zijn dat een lid van het college, de burgemeester of de gemeentesecretaris deelneemt aan de vergadering van de raadscommissie. De raadscommissie kan per vergadering beslissen of de aanwezigheid al dan niet gewenst is en of de genodigde aan de beraadslagingen mag deelnemen. Artikel 82, vijfde lid, dat artikel 21, tweede lid, van overeenkomstige toepassing verklaard, is hiervoor de grondslag. Dit geldt zowel voor besloten als voor niet besloten vergaderingen. In openbare vergaderingen kunnen collegeleden, de burgemeester en de gemeentesecretaris uiteraard altijd aanwezig zijn.
Deelnemen aan de beraadslagingen kunnen zij echter alleen als de raadscommissie hiermee instemt. In de regel zal de portefeuillehouder veelal wel aanwezig zijn ten behoeve van het voeren van overleg en het uitoefenen van controle door de raadscommissie. Onder het begrip gemeentesecretaris worden in dit verband ook de ambtenaren bedoeld die technische informatie kunnen verstrekken over aan de orde zijnde onderwerpen.
Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen en voorbereiding
Veelal zullen de vergaderingen van de raadscommissie plaatsvinden op een vaste dag en plaats voorafgaand aan de vergaderingen van de raad. In Epe is de donderdagavond, met een frequentie van eens in de drie weken, de vaste vergaderavond van de raadscommissie. De raadscommissie vergadert vaker als de voorzitter van de raadscommissie het nodig oordeelt of indien ten minste twee fracties hierom vragen. Afhankelijk van de agenda zijn er twee raadscommissies.
Indien een raadscommissie een hoorzitting wil houden, kan de voorzitter van de raadscommissie gebruik maken van het derde lid en een andere dag, aanvangsuur of plaats bepalen. Bepaald is dat de voorzitter hierover overleg voert met de griffier. Indien de (commissie)griffier echter meer inhoudelijke taken vervult, is het ook denkbaar dat hierover overleg wordt gevoerd met de (commissie)griffier.
De vergaderingen van de raadscommissie zijn in de regel openbaar. Op verzoek van een vijfde van het aantal leden van een raadscommissie of de voorzitter van de raadscommissie kan de raadscommissie beslissen om achter gesloten deuren te vergaderen. Van een besloten vergadering wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt, dat niet openbaar is tenzij de raadscommissie anders beslist.
De agendacommissie vervult een coördinerende rol bij de agendering van zaken in de raadscommissie. De agendacommissie stelt de agenda van de raadscommissie voorlopig vast. De definitieve vaststelling van de agenda van een raadscommissie geschiedt door de leden van de raadscommissie bij de aanvang van de vergadering. De voorzitter van de agendacommissie voert zo nodig overleg met de voorzitter van het presidium over de voorlopige agenda van de raad. Dit is bepaald in het reglement van orde voor de raad.
Leden van de raadscommissie kunnen ook zelf een onderwerp agenderen voor de raadscommissie. Fracties sturen het verzoek tot het agenderen van een onderwerp minimaal één week voor de vergadering van de agendacommissie naar de griffie onder vermelding van:
Het doel van de behandeling. Gaat het om een goed inzicht in de problematiek te krijgen en te weten wat precies wordt bedoeld (beeldvorming) of wordt (ook) verwacht dat politieke standpunten duidelijk worden (oordeelsvorming) In dat laatste moet duidelijk zijn wat het standpunt van de indienende fractie is en wat van de andere fracties wordt verwacht.
De leden van een raadscommissie ontvangen een oproep inclusief de agenda voor een vergadering en de stukken tenminste een week voor de raadscommissievergadering. Indien in spoedeisende gevallen een aanvullende agenda wordt vastgesteld bedraagt deze termijn minimaal 48 uur voor een vergadering. Uiteraard kan ook voor andere termijnen worden gekozen. Wel zal de termijn uiteraard zodanig moeten zijn dat de leden van een raadscommissie in staat zijn om de stukken te lezen. De stukken ten aanzien waarvan geheimhouding is opgelegd worden niet toegezonden, maar kunnen bij de griffier worden ingezien (zie artikel 12, derde lid).
De voorlopige agenda voor de raadscommissievergadering wordt vastgesteld door de agendacommissie (zie artikel 9). Raadsleden kunnen gebruik maken van de rondvraag om onderwerpen aan te dragen voor bespreking in commissieverband. Zo nodig wordt door de agendacommissie het presidium ingeschakeld en eventueel wordt er in de raad over de agendering gestemd.
Artikel 12 Ter inzage leggen van stukken
Naast de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, worden stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen op een vaste plaats voor een ieder ter inzage gelegd. Stukken ten aanzien waarvan geheimhouding wordt opgelegd kunnen leden van de raadscommissie bij de griffier inzien.
Artikel 13 Openbare kennisgeving
Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet moet de voorzitter van de raadscommissie tegelijkertijd met de oproep de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering ter openbare kennis brengen. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken worden tegelijkertijd met de oproep en op een bij openbare kennisgeving aan te geven plaats ter inzage gelegd. Deze bepaling geeft hier een regeling voor. Tevens is de verplichting opgenomen om de agenda en de stukken ook op internet te plaatsen. Vanuit het oogpunt van service aan de burger is dit een voor de hand liggende regeling die, doordat de gemeente de beschikking heeft over een website, ook praktisch uitvoerbaar is. Dit is echter niet verplicht op grond van de Gemeentewet.
Paragraaf 2 Orde der vergadering
De presentielijst en de ondertekening door de voorzitter van de raadscommissie en de commissiegriffier zijn bedoeld om formeel vast te stellen dat het vergaderquorum aanwezig is. Daarnaast is de presentielijst van belang om de vergoedingen van de fractievolgers die lid zijn van de raadscommissie te kunnen vaststellen.
Artikel 15 Opening vergadering en quorum
Artikel 20 van de wet regelt het vergaderquorum van de raad. Voor de raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de wet. Artikel 15 voorziet hierin. Indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is en de presentielijst heeft getekend, kan worden vergaderd (eerste lid).
Het derde lid voorziet in een regeling voor een nieuwe vergadering indien het quorum niet bereikt is, anders zou de afwezigheid van leden van een raadscommissie de voortgang van werkzaamheden kunnen belemmeren. Uiteraard staat op het moment dat de voorzitter de datum en het tijdstip van de nieuwe vergadering bepaalt, nog niet vast op welk moment de schriftelijke oproep uitgaat. Indien er enkele dagen tussen de twee vergaderingen zitten, mag er vanuit worden gegaan dat het mogelijk is om 24 uur van tevoren een schriftelijke oproep te versturen (tweede lid). Overigens ligt het in de rede dat de voorzitter overlegt met de raadscommissie over de datum van een nieuwe vergadering.
Artikel 16 Spreekrecht burgers
Tijdens de raadscommissievergadering zijn er mogelijkheden voor insprekers om van gedachten te wisselen met de raadscommissieleden en zo bij te dragen aan de besluitvorming. Dit kan tijdens het informele gedeelte voorafgaand aan de raadscommissievergadering of tijdens de raadscommissievergadering. Het spreekrecht van burgers kan bijdragen aan het vergroten van de betrokkenheid van de burgers bij het lokaal bestuur, één van doelstellingen van de vernieuwing van het lokaal bestuur. Het spreekrecht is bedoeld voor geagendeerde en niet-geagendeerde onderwerpen.
Tijdens het informele gedeelte voorafgaand aan de raadscommissievergadering kunnen inwoners met de leden van de raadscommissie in gesprek over geagendeerde en niet-geagendeerde onderwerpen. Niet-geagendeerde onderwerpen dienen 48 uur van tevoren te worden aangemeld bij de griffier. Geagendeerde onderwerpen dienen 24 uur van te voren te worden aangemeld bij de griffier. Tijdens de raadscommissievergadering is het ook mogelijk om gebruik te maken van het spreekrecht. Dit kan over geagendeerde en niet-geagendeerde onderwerpen.
In het tweede lid zijn drie onderwerpen opgenomen, waar het spreekrecht niet voor geldt. Als een besluit van de raad of het college vatbaar is voor bezwaar en de burger belanghebbende is, kan de burger een bezwaarschrift indienen. Ook kan een burger beroep instellen bij de rechtbank. In de raadscommissie kan niet worden gesproken over een besluit van het gemeentebestuur waartegen een bezwaar- en/of beroepsprocedure loopt. Verder zijn de benoemingen, keuzen, voordrachten en aanbevelingen van personen uitgesloten van het spreekrecht van burgers. Omdat inspraak over de benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen - de belangen van - kandidaten al dan niet in de uitoefening van hun ambt of functie kan schaden, kunnen burgers hierover geen uitlatingen doen. Als laatste kunnen burgers zich ook niet uitlaten over onderwerpen, waar zij op grond van artikel 9:2 Algemene wet bestuursrecht een klacht over kunnen indienen. Deze procedure gaat voor het spreekrecht van burgers.
De burgers die wensen in te spreken moeten zich voor de vergadering melden bij de (commissie)griffier. Op basis van artikel 17, eerste lid, wordt het verslag, nadat het is vastgesteld, op verzoek ter beschikking gesteld en gepubliceerd via de website.
Het conceptverslag wordt zo spoedig mogelijk beschikbaar gesteld aan de leden van de raadscommissie. De voorzitter en de leden van de raadscommissie en de collegeleden hebben het recht een voorstel tot wijziging te doen. Een voorstel tot wijziging wordt voorafgaand aan de vergadering schriftelijk bij de (commissie)griffier ingediend. Het recht om aanpassing voor te stellen (derde lid) komt ook toe aan de voorzitter van de raadscommissie, een lid en een collegelid, dat bij de desbetreffende vergadering aanwezig was. Het is aan de leden van de raadscommissie om te beslissen of een voorgestelde wijziging of aanvulling geaccepteerd wordt, aangezien de leden van de raadscommissie het verslag vaststellen. Een afwijzing van een dergelijk voorstel is niet vatbaar voor beroep (aldus de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State). Het is aan te bevelen uitsluitend een zakelijke samenvatting van hetgeen besproken is, te geven. De (commissie)griffier stelt het verslag op, maar de uiteindelijke verantwoordelijkheid hiervoor, ligt bij de griffier op grond van het vijfde lid. Na vaststelling van het verslag ondertekenen de voorzitter van de raadscommissie en de (commissie)griffier deze.
Artikel 18 Aantal spreektermijnen
Het stellen van vragen dient ook als een spreektermijn beschouwd te worden. Een spreektermijn wordt door de voorzitter van de raadscommissie afgesloten. Dit hoeft overigens niets te veranderen aan de praktijk dat een portefeuillehouder antwoordt na de inbreng van de raadsleden in de eerste of tweede termijn.
De leden van de raadscommissie kunnen op eigen initiatief regels stellen over de spreektijd van de leden van de raadscommissie. Hetzelfde geldt voor de spreektijd van overige sprekers. De voorzitter van de raadsommissie hoeft dit niet voor te stellen. De voorzitter van de raadscommissie kan in het kader van zijn taak om de orde tijdens de vergadering te handhaven wel voorstellen de spreektijd te beperken.
Artikel 20 Voorstellen van orde
Ieder raadscommissielid heeft te allen tijde het recht een voorstel van orde te doen. De beslissing of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde is aan de leden van de raadscommissie. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten door de leden van de raadscommissie. Bij staken van stemmen is het voorstel niet aangenomen (artikel 32, vierde lid, Gemeentewet is hierop niet van toepassing). Een voorstel van orde betreft bijvoorbeeld het schorsen van de vergadering voor een (overleg) pauze.
Artikel 21 Handhaving orde; schorsing
Het eerste lid verzekert dat leden van de raadscommissie vrijelijk kunnen spreken. Wel zijn interrupties toegestaan voor zover de voorzitter van de raadscommissie bij een overvloed aan interrupties of in het belang van de voortgang van de beraadslagingen niet bepaalt dat een spreker zijn betoog zonder verdere interrupties afrondt. Om te bevorderen dat leden van de raadscommissie zich niet belemmerd voelen om hun mening te uiten bepaalt artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet bovendien dat artikel 19 van overeenkomstige toepassing is op leden van raadscommissie.
Hierdoor zijn leden van de raadscommissie niet in rechte te vervolgen, aan te spreken of verplicht getuigenis af te leggen over hetgeen zij in de vergadering zeggen of schriftelijk overleggen. Dit geldt voor zowel raadsleden als fractievolgers.
Op basis van het tweede lid kunnen alle sprekers in bepaalde gevallen door de voorzitter van de raadscommissie tot de orde worden geroepen en kan hen zo nodig over het aanhangige onderwerp het woord ontzegd worden. Ook kan de voorzitter van de raadscommissie de vergadering schorsen en bij herhaling van de verstoring van de orde, kan hij de vergadering sluiten. In het uiterste geval kan hij een raadscommissielid het verdere verblijf ontzeggen en hem uit de vergadering doen verwijderen. Indien een raadscommissielid blijft volharden in zijn gedrag kan hem de toegang tot de vergadering voor ten hoogste drie maanden worden ontzegd. Het vierde lid sluit aan bij artikel 29, derde lid, van de Gemeentewet, die een dergelijke regeling geeft ten aanzien van raadsleden. Onder interruptie is overigens niet te verstaan het geven van tekenen van goed- of afkeuring; deze uitingen worden beschouwd als verstoringen van de orde. Voor wat betreft de handhaving van de orde op de publieke tribune wordt verwezen naar artikel 29 van deze verordening.
Om de duur van vergaderingen niet onnodig te verlengen, wordt over een voorstel dat in onderdelen of artikelen is verdeeld, in principe in zijn geheel beraadslaagd. In het eerste lid is een uitzonderingsmogelijkheid opgenomen. Zowel de voorzitter van de raadscommissie als de raadscommissieleden hebben het recht om voor te stellen een voorstel gesplitst te behandelen. Het eerste lid brengt daarmee tot uitdrukking dat de raadscommissies hun eigen werkwijze bepalen. Het recht wordt aan ieder individueel raadslid toegekend. Dit past in het streven naar dualisering, aangezien dualisering versterking van de vertegenwoordigende en daarmee agenderende rol van de raadscommissies veronderstelt. Hiertoe dienen ook individuele raadsleden en kleine fracties over adequate instrumenten te beschikken. Indien de schorsing als bedoeld in het tweede lid aan het einde van de tweede termijn plaatsvindt, zijn er vervolgens twee mogelijkheden: er wordt direct tot stemming overgegaan of aan de beraadslagingen wordt een derde termijn toegevoegd (zie artikel 22).
Artikel 23 Deelname aan beraadslaging door anderen
Deze bepaling is noodzakelijk in verband met het in artikel 22 Gemeentewet geregelde verschoningsrecht, dat in artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing wordt verklaard op leden van de raadscommissie en andere personen die aan de beraadslagingen deelnemen. Het gaat in deze bepaling om anderen dan de leden van de raadscommissie, de voorzitter van de raadscommissie, de burgemeester, de wethouders en de gemeentesecretaris. Deze hebben op grond van artikel 23 van de verordening reeds het recht om aan de beraadslagingen deel te nemen. Uiteraard hebben deze andere sprekers niet dezelfde rechten als de leden. Een andere spreker heeft onder meer geen recht om een voorstel te doen tot wijziging van het verslag, een voorstel over de spreektijd of over de orde van de vergadering.
De voorzitter van de raadscommissie kan de beraadslaging sluiten, als hij vaststelt dat een onderwerp voldoende is toegelicht, tenzij de leden van de raadscommissie anders beslissen. De raadscommissie neemt geen beslissingen, maar bereidt de besluitvorming in de raad voor en overlegt met het college en de burgemeester. Wel kunnen de leden van de raadscommissie gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen aan de raad. De raadsleden beslissen over het advies. Ten behoeve van het debat in de raad en om recht te doen aan de mening van alle fracties, inclusief minderheidsstandpunten, wordt de standpunten van alle fracties opgenomen. Het ligt voor de hand dat indien een raadscommissielid het niet eens is met het fractiestandpunt, hier afzonderlijk melding van wordt gemaakt in het advies aan de raad. Het advies kan luiden: rijp voor besluitvorming, hamerstuk; rijp voor beraadslaging of nader advies vragen aan het college of de burgemeester.
Hoofdstuk 5 Besloten vergadering
Artikel 25 Toepassing verordening op besloten vergaderingen
Bij bepalingen die van overeenkomstige toepassing zijn kan onder meer gedacht worden aan de bepalingen omtrent het tijdig verzenden van stukken, het vergaderquorum en voorstellen van orde. De bepalingen van deze verordening zijn echter niet van toepassing, voorzover de toepassing van die bepalingen strijdig is met het besloten karakter van de vergadering. Zo zullen er bijvoorbeeld geen beeld- en geluidsregistraties voor openbaar gebruik gemaakt kunnen worden. Ten aanzien van de stukken die betrekking hebben op een besloten vergadering en het behandelde zullen de leden van de raadscommissie moeten besluiten of geheimhouding als bedoeld in artikel 86 van de Gemeentewet wordt opgelegd dan wel opgeheven.
Artikel 26 Verslag besloten vergaderingen
Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet is artikel 23 van overeenkomstige toepassing. Het vierde lid van artikel 23 van de Gemeentewet schrijft voor dat van een besloten vergadering een afzonderlijk verslag wordt opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij de raad en in casu dus de leden van de raadscommissie anders beslissen. In aanvulling hierop bepaalt het tweede lid van deze bepaling dat het verslag van een besloten vergadering ter inzage liggen bij de griffier. De leden van de raadscommissies beslissen over het openbaar maken van dit verslag.
Hetgeen besproken wordt in een besloten vergadering, valt niet van rechtswege onder de geheimhoudingsplicht. Daarvoor is toepassing van de procedure volgens artikel 86 van de Gemeentewet nodig. Niet alleen de raadscommissie kan geheimhouding opleggen, ook de voorzitter van de raadscommissie, het college en de burgemeester kunnen geheimhouding aan de raadscommissie opleggen. Overigens kan de raadscommissie ook geheimhouding opleggen aan de raad of het college ten aanzien van stukken die zij aan de raad of het college overlegt (artikel 25, tweede lid, en artikel 55, tweede lid, van de Gemeentewet). De geheimhouding geldt ten aanzien van een ieder die aanwezig is bij een besloten vergadering of die kennis draagt van stukken ten aanzien waarvan geheimhouding geldt. De geheimhouding geldt totdat het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd of de raad, haar opheft.
Artikel 28 Opleggen en opheffen geheimhouding
Zoals uit de toelichting op artikel 27 blijkt, kan de raad de geheimhouding die de raadscommissie aan de raad oplegt, opheffen. In deze bepaling is een overlegverplichting opgenomen waardoor recht wordt gedaan aan het principe van hoor en wederhoor.
H oofdstuk 6 Toehoorders en pers
Artikel 29 Toehoorders en pers
Artikel 26, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet regelen dat de voorzitter van de raad toehoorders die de orde verstoren, kan doen vertrekken en bij volharding in hun gedrag de toegang kan ontzeggen. Voor de raadscommissie ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet, het derde lid voorziet hierin.
Artikel 30 Geluid- en beeldregistraties
Aangezien de vergaderingen van de raadscommissie in principe openbaar zijn, kunnen radio- en tv-stations geluid- en beeldregistraties maken. Dit is uiteraard niet het geval als het een besloten vergadering betreft.
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-205484.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.