Regeling tot wijziging van de Beleidsregels terugvordering, verhaal en invordering Vught 2015

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vught

 

Gelezen het collegevoorstel van 14 mei 2019;

 

Gelet op het bepaalde in de Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Vught 2018;

Besluit:

 

Vast te stellen de

Regeling tot wijziging van de Beleidsregels terugvordering, verhaal en invordering Vught 2015

Artikel I

In de gehele verordening worden “Ioaw” en “Ioaz” vervangen door respectievelijk “IOAW” en “IOAZ”.

Artikel II
  • 1.

    In artikel 1 lid 1 wordt achter “Participatiewet” ingevoegd “(PW)”.

  • 2.

    In artikel 1 lid 2, onderdeel c wordt na “ten onrechte” ingevoegd “/”.

  • 3.

    In artikel 1 lid 2, onderdeel c wordt “(fraudevordering)” verwijderd.

  • 4.

    In artikel 1 lid 2, onderdeel d wordt “artikel 17, eerste lid van de Participatiewet, artikel 13, eerste lid van de IOAW, artikel 13, eerste lid van de IOAZ en artikel 30c, tweede en derde lid van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen” gewijzigd in “artikel 17 lid 1 PW, artikel 13 lid 1 IOAW, artikel 13 lid 1 IOAZ en artikel 30c lid 2 en 3 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;”

  • 5.

    Artikel 1 lid 2, onderdeel g, wordt gewijzigd in door “PW: Participatiewet;”

  • 6.

    Artikel 1 lid 2, onderdeel h, wordt gewijzigd in “uitkering: de door het college verleende bijstand in het kader van de Participatiewet en de uitkering in het kader van de IOAW en IOAZ;”

  • 7.

    In artikel 1 lid 2, onderdeel i, vervalt het woord “de”.

  • 8.

    De onderdelen j, k, l en m van artikel 1 lid 2, vervallen.

Artikel III

Artikel 2 lid 1 wordt gewijzigd in:

 

“Het college maakt gebruik van de bevoegdheden, zoals deze in de PW, de IOAW en in de IOAZ aan het college zijn gegeven, tot:

  • a.

    het terugvorderen van ten onrechte verleende bijstand zoals neergelegd in artikel 58 lid 2 en artikel 59 PW en artikel 25 lid 2 en 3 en artikel 26 IOAW en IOAZ;

  • b.

    het verrekenen van de in de voorafgaande maanden ontvangen middelen met de algemene bijstand of uitkering zoals neergelegd in artikelen 58 lid 4 PW en artikel 25 lid 4 IOAW en IOAZ;

  • c.

    het bruteren van de vordering die is ontstaan door gebruik te maken van de onder b genoemde bevoegdheden, bij niet tijdige betaling.”

Artikel IV

Artikel 3 wordt gewijzigd in:

“Artikel 3. Uitzonderingen voortvloeiende uit de jurisprudentie

  • 1.

    Indien zes maanden na ontvangst van een signaal ‘ten onrechte of tot een te hoog bedrag verstrekte uitkering’, de uitkering nog onterecht of tot een te hoog bedrag is verleend, vordert het college in afwijking van het bepaalde in artikel 2 lid 1, aanhef en sub a de uitkering niet terug, tenzij belanghebbende in dit kader de inlichtingenplicht heeft geschonden.

  • 2.

    Onder een signaal als genoemd in lid 1 wordt verstaan relevante informatie waaruit kan worden afgeleid dat sprake is van een dusdanige fout, dat het college op grond daarvan redelijkerwijs actie zou moeten ondernemen.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 2, aanhef en lid 1 sub c ziet het college af van brutering indien sprake is van een vordering die is ontstaan buiten toedoen van belanghebbende en hem niet kan worden verweten dat de betaling van de schuld niet reeds is voldaan in het kalenderjaar waarop deze betrekking heeft.”

Artikel V

Artikel 5 wordt gewijzigd in:

“Artikel 5. Afzien van terugvordering of van verdere terugvordering na het voldoen aan de betalingsverplichting

  • 1.

    In afwijking van artikel 2 lid 1 sub a, besluit het college af te zien van terugvordering of van verdere terugvordering van uitkering indien de belanghebbende:

    • a.

      gedurende vijf jaar volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan en ten minste 75% van de hoofdsom van de vordering heeft voldaan; of

    • b.

      gedurende vijf jaar niet volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan, maar het achterstallige bedrag over die periode, vermeerderd met de daarover verschuldigde wettelijke rente en de op de invordering betrekking hebbende kosten, alsnog heeft betaald en ten minste 75% van de hoofdsom van de vordering heeft voldaan; of

    • c.

      gedurende vijf jaar geen betalingen heeft verricht en niet aannemelijk is dat hij deze op enig moment zal gaan verrichten; of

    • d.

      een bedrag, overeenkomend met ten minste 50% van de rest-som in één keer aflost; of

    • e.

      de belanghebbende is overleden. Het college zal de vordering niet op de erven verhalen.

  • 2.

    In beginsel wordt een besluit als bedoeld in lid 1 aanhef, onder a of b slechts genomen als de belanghebbende daarom schriftelijk heeft verzocht. Tot toepassing van lid 1 aanhef en onder c wordt uitsluitend ambtshalve besloten.”

Artikel VI
  • 1.

    In artikel 7, eerste lid wordt “sub b” gewijzigd in “sub a”.

  • 2.

    In artikel 7, eerste lid, wordt “€ 50,-” gewijzigd in “€ 100,-”.

  • 3.

    In artikel 7, tweede lid, wordt “€ 150,-” gewijzigd in “€ 100,-”.

Artikel VII
  • 1.

    In artikel 8 lid 1, wordt “artikel 60c van de Participatiewet en artikel 29a van de Ioaw en Ioaz” gewijzigd in “artikel 60c PW en artikel 29a IOAW en IOAZ”.

  • 2.

    In artikel 8, derde lid, wordt “in artikel 48, tweede lid aanhef, onder b. van de Participatiewet” gewijzigd in “in artikel 48 lid 2 aanhef en onder b PW”.

Artikel VIII

Artikel 9 wordt gewijzigd in:

“Artikel 9. Afzien van terugvordering of van verdere terugvordering na het voldoen aan de betalingsverplichting

  • 1.

    In afwijking van artikel 2 lid 2 besluit het college af te zien van terugvordering of van verdere terugvordering van uitkering indien de belanghebbende:

    • a.

      gedurende tien jaar volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan en ten minste 75% van de hoofdsom van de vordering heeft voldaan; of

    • b.

      gedurende tien jaar niet naar draagkracht aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan, maar het achterstallige bedrag over die periode, vermeerderd met de daarover verschuldigde wettelijke rente en de op de invordering betrekking hebbende kosten, alsnog heeft betaald en ten minste 75% van de hoofdsom van de vordering heeft voldaan; of

    • c.

      gedurende tien jaar geen betalingen heeft verricht en niet aannemelijk is dat hij deze op enig moment zal gaan verrichten; of

    • d.

      is overleden. Het college zal de vordering niet op de erven verhalen.

  • 2.

    In beginsel wordt een besluit als bedoeld in lid 1 aanhef, sub a of b slechts genomen als de belanghebbende daarom schriftelijk heeft verzocht. Tot toepassing van lid 1 aanhef en sub c wordt uitsluitend ambtshalve besloten.”

Artikel IX

In artikel 10 lid 2 wordt “als bedoeld in het eerste lid” gewijzigd in “als bedoeld in lid 1”.

Artikel X

In artikel 11 lid 1 wordt “Participatiewet/IOAW of IOAZ bijstandsuitkering” gewijzigd in “PW, IOAW of IOAZ”.

Artikel XI
  • 1.

    In artikel 12 lid 1 onder a wordt “maandelijkse” gewijzigd in “maandelijks”.

  • 2.

    In artikel 12 lid 1 onder b wordt “van deze beleidsregels” verwijderd.

Artikel XII

In artikel 13 lid 1 wordt “het tweede lid” gewijzigd in “lid 2”.

Artikel XIII

In artikel 14 lid 2 wordt “het eerste lid” gewijzigd in “lid 1”.

Artikel XIV
  • 1.

    In artikel 15 lid 2 aanhef wordt “het eerste lid” gewijzigd in “lid 1”.

  • 2.

    In artikel 15 lid 2 onder b wordt “€ 50” gewijzigd in “€ 50,-”.

Artikel XV
  • 1.

    In artikel 16 lid 2 wordt “het eerste lid” gewijzigd in “lid 1”.

  • 2.

    In artikel 16 lid 4 wordt “in het eerste lid” gewijzigd in “lid 1”.

  • 3.

    In artikel 16 lid 4 wordt “bijstandsnorm” gewijzigd in “vermogensgrens (artikel 34 lid 3 PW)”.

Artikel XVI

In artikel 17 wordt “in de artikelen 60, 60a en 60b van de Participatiewet en 28 en 29 van de Ioaw/Ioaz” gewijzigd in “in artikel 60, 60a en 60b PW en artikel 28 en 29 IOAW en IOAZ”.

Artikel XVII

In artikel 19 wordt “paragraaf 6.5 van de Participatiewet” gewijzigd in “paragraaf 6.5 PW”.

Artikel XVIII

In artikel 20 wordt na “bedoeld” ingevoegd “in”.

Artikel XIX

In artikel 21 wordt “artikel 62 van de Participatiewet” gewijzigd in “artikel 62 PW”.

Artikel XX

In artikel 22 wordt “€ 50” gewijzigd in “€ 50,-”.

Artikel XXI

Artikel 23 wordt gewijzigd in:

“Artikel 23. Inwerkingtreding / aanhaaltitel

  • 1.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregels terugvordering, invordering en verhaal Participatiewet, IOAW en IOAZ Vught 2019’.

  • 2.

    Deze beleidsregels treden in werking op de achtste dag na publicatie.

Artikel XXII

De toelichting bij de beleidsregels vervalt.

Artikel XXIII

Deze beleidsregels treden in werking op de achtste dag na publicatie.

 

Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vught in zijn vergadering van 14 mei 2019.

de secretaris,

drs. H.C. de Visch Eybergen

de voorzitter,

R.J. van de Mortel

Naar boven