Besluit van burgemeester en wethouders van de gemeente Aalsmeer tot vaststelling van de Beleidsregels PFAS Aalsmeer 2019

Zaaknummer: Z-2018/001109

 

Burgemeester en wethouders van de gemeente Aalsmeer besluiten:

gelet op artikel 1.1a van de Wet milieubeheer;

gelet op artikel 13 van de Wet bodembescherming;

gelet op art. 95, derde lid van de Wet bodembescherming;

gelet op artikel 7 van het Besluit bodemkwaliteit;

gelet op de bijlage B, behorende bij hoofdstuk 4 van de Regeling bodemkwaliteit;

gelet op de Richtlijn voor het omgaan met niet-genormeerde stoffen (bijlage 6 bij de Circulaire bodemsanering per 1 juli 2013);

gelet op de bodemkwaliteitskaart, als bedoeld in artikel 57, tweede lid en artikel 58 van het Besluit bodemkwaliteit, van de gemeente Aalsmeer (Regionale Nota Bodembeheer Amstelland, d.d. 14 maart 2013, kenmerk 09K189);

gelet op het Besluit van Burgemeester en wethouders Aalsmeer, van 11 januari 2019, met zaaknummer Z19-002456 ter verlenging van de bodemkwaliteitskaart Aalsmeer;

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

gelet op het besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, van 11 juli 2017,

met kenmerk 966922/968949, tot vaststelling van de Beleidsregel PFOS en PFOA Noord-Holland;

gelet op het besluit van Burgemeester en Wethouders van Aalsmeer, van 3 januari 2018, met zaaknummer Z-2018/001109 tot vaststelling van de Beleidsregels PFAS gemeente Aalsmeer;

gelet op het Besluit van Burgemeester en wethouders van Aalsmeer, van 11 juni 2019, met zaaknummer Z-2018/001109 tot vaststelling van de Toepassingskaart PFOAS/PFOA binnen het baggerverspreidingsgebied Gemeente Aalsmeer;

vast te stellen de volgende geactualiseerde beleidsregels:

Beleidsregels PFAS gemeente Aalsmeer 2019

 

Hoofdstuk 1 Inleiding, doelstelling

Paragraaf 1.1 Inleiding

In 2008 heeft een calamiteit met brandblusschuim plaatsgevonden in de gemeente Haarlemmermeer. Hierbij zijn grote hoeveelheden PFAS in het watersysteem terechtgekomen.

 

Vanaf begin 2017 is de gemeente Aalsmeer door de OD NZKG gewezen op de mogelijke

risico’s van PFAS in relatie tot het verspreidingsgebied vanuit enkele bronlocaties in de Haarlemmermeer. De gemeente is op een beperkt aantal plaatsen gaan meten, waarbij prompt PFAS zijn aangetoond. Inmiddels blijkt PFAS niet alleen aanwezig in de baggerspecie van de Westeinder en de Ringvaart, maar ook in de bodem langs de Burgemeester Kasteleinweg, waar de busbaan wordt aangelegd. Vermoed wordt dat PFAS in de gehele gemeente zal worden aangetroffen. Dit is inmiddels door onderzoek bevestigd.

 

Het Rijk heeft de bevoegdheid om centraal normen vast te stellen, maar maakt hier momenteel geen gebruik van en laat beleid over aan decentrale overheden die hier mee te maken hebben.

 

Gelet op het voortgaande is het noodzakelijk dat er in de gemeente Aalsmeer een handelingsperspectief voor PFAS- bevattende grond moet komen. Anders gaan mogelijk allerlei ruimtelijke projecten op slot.

Paragraaf 1.2 Wat is PFAS?

PFAS is de afkorting voor Poly- en PerFluor Alkyl Stoffen. PFAS zijn onder meer toegepast in brandblusschuim, bij textielbehandeling en als oppervlaktebehandeling in de metaalindustrie. PFOS (Perfluoroctaansulfonaat) en PFOA (Perfluoroctaanzuur) zijn de bekendste en meest kritische stoffen van deze stofgroep en worden vaak als indicator gebruikt. Deze geperfluoreerde verbindingen zijn (zeer) persistent, bioaccumulatief en toxisch. Dit betekent concreet dat de stoffen in de natuur in het geheel niet afbreken, zich ophopen in mens en dier en bovendien al bij lage concentraties toxische effecten laten zien (bron: Expertisecentrum PFAS).

 

Het gebruik van PFOS- en PFOA-houdende materialen is/wordt respectievelijk in 2010 en 2020 binnen de Europese Unie verboden. De productie van PFOS en PFOA is inmiddels in Nederland beëindigd, maar PFAS bevindt zich al breed in het milieu en blijft vrijkomen bij gebruik van PFAS-houdende producten.

Paragraaf 1.3 Bevoegdheden

Het Besluit bodemkwaliteit streeft naar het hergebruik van grondstoffen op een zodanige wijze dat voorkomen wordt dat de bodem (grond en grondwater) en het oppervlaktewater worden verontreinigd.

 

PFAS is een zogenaamde niet-genormeerde stof, wat betekent dat het Rijk geen hergebruiksnor-men voor PFAS in grond en bagger in het Besluit bodemkwaliteit heeft vastgesteld. In de Richtlijn voor het omgaan met niet genormeerde stoffen (bijlage 6 bij de Circulaire bodemsanering per 1 juli 2013) is opgenomen hoe decentrale overheden normen kunnen afleiden.

 

Deze afleiding van normen heeft inmiddels plaatsgevonden; het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) heeft na een eerder opgestelde verkenning1 , op verzoek van de provincie Noord–Holland respectievelijk de Omgevingsdienst Zuid-Holland-Zuid en de gemeente Dordrecht voor PFOS respectievelijk PFOA milieukwaliteitswaarden afgeleid.

 

Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland hebben de rapporten van het RIVM uit 20162 over de milieukwaliteitswaarden voor PFOS en uit 20173 over de milieukwaliteitswaarden voor PFOA als uitgangspunt gehanteerd voor het vaststellen van waarden; gehalten waaronder geen sprake is van bodemverontreiniging en gehalten waarbóven sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Dit is vastgesteld in artikel 7, vierde lid van de Beleidsregel PFOS en PFOA Noord-Holland (11 juli 2017, kenmerk 966922/968949). Het RIVM heeft nadien haar advieswaarden voor PFOA bijgesteld (extra noot: RIVM Briefrapport 2018-0060. J.P.A. Lijzen et al.).

 

Inmiddels hebben ook de regio-gemeenten Amstelveen, Amsterdam, Haarlemmermeer en Uithoorn de voornoemde rapporten van het RIVM gebruikt om te komen tot een lokale beleidsregel. Deze gemeentelijke beleidsregels hebben dus uitsluitend betrekking op de toepassing van grond en baggerspecie met PFAS verontreinigingsniveau ’s onder de waarde waarbij volgens de provincie sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging.

 

De gemeentelijke beleidsregels geven aanvullende regels op de reeds vastgestelde Nota bodembeheer en vervangt deze niet.

 

Daar waar onderhavige beleidsregels mogelijk afwijken van de Beleidsregel PFOS en PFOA Noord-Holland, is de provinciale beleidsregel leidend, uitgezonderd de aangepaste advieswaarden voor PFOA uit 2018, welke nog niet zijn verwerkt in de provinciale huidige beleidsregel.

 

Mocht het Rijk alsnog tot landelijke normering komen, dan hebben de onderhavige beleidsregels geen rechtskracht meer.

Paragraaf 1.4 Doel van de beleidsregels

De doelstelling van deze beleidsregel betreft het opstellen van uitvoeringsregels om het hergebruik van grond en bagger met PFAS te faciliteren, voor zowel de bedrijfsmatige toepassers van grond en baggerspecie als de toezichthouders en handhavers van de gemeentelijke overheid. De beleidsregels hebben betrekking op het toepassen van grond en baggerspecie, op de (natte) verspreiding van baggerspecie, de tijdelijk opslag in depots als voor de opslag in inrichtingen die onder het Activiteitenbesluit vallen.

 

Hierbij worden meerdere doelen beoogd:

duidelijkheid bieden over de normen voor de toepassing van grond en bagger en de opslag in depots;

het creëren van een gelijk speelveld in de regio door aan te sluiten bij de Beleidsregels voor PFAS, PFOS en PFOA van o.a. de gemeenten Haarlemmermeer, Amstelveen en Amsterdam en Uithoorn;

het vergroten van de markt door grond over en weer te accepteren uit gemeenten die op basis van vergelijkbare beleidsregels grond van andere gemeenten accepteren;

het aansluiten op de meldingsprocedure van het Besluit bodemkwaliteit.

 

Daarnaast biedt het instrument van de beleidsregel een belangrijk voordeel voor zowel het bevoegd gezag als voor burgers en bedrijven, omdat er een mogelijkheid bestaat om wegens bijzondere omstandigheden af te wijken. In artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald dat het bestuursorgaan overeenkomstig een beleidsregel handelt, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Uit deze bepaling vloeit voort dat voor het bestuursorgaan de mogelijkheid bestaat om van de beleidsregel af te wijken (dit wordt de inherente afwijkingsmogelijkheid genoemd).

 

De mogelijkheid om van een beleidsregel af te wijken kan slechts in bijzondere omstandigheden gehanteerd worden. In § 2.2 worden criteria aangegeven om te beoordelen of sprake is van onevenredige gevolgen.

Paragraaf 1.5 Leeswijzer

In de paragrafen hiervoor is een uitleg gegeven over de probleemstelling en de bevoegdheden van het college. Ook is het doel van dit beleid uitgelegd.

 

In hoofdstuk 2 worden begrippen in dit beleid nader verklaard.

 

In hoofdstuk 3 worden de beleidsregels ten aanzien van het toepassen van PFAS-houdende grond en bagger beschreven. Dit is de kern van het beleid. De beleidsregels hebben betrekking op toepassingen zoals bij het ophogen en aanvullen van terreinen met grond en baggerspecie.

 

Hoofdstuk 4 bevat de slotbepalingen van deze beleidsregels.

Hoofdstuk 2 Begrippen, afwijken en wijze van onderzoek

Paragraaf 2.1 Begrippen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

Besluit: Besluit bodemkwaliteit;

bodemfunctieklasse: indeling van de bodem naar bodemfunctie in de categorieën, bedoeld in artikel 55, eerste lid, van het Besluit bodemkwaliteit. De verschillende bodemfuncties zijn opgenomen in artikel 4.7.1. van de Regeling bodemkwaliteit. Doorgaans worden de bodemfuncties onderverdeeld in de klasse Wonen, klasse Industrie en klasse Niet Ingedeeld, waarbij de laatste klasse de hoogste kwaliteit heeft, conform artikel 4.9.2. en de bijbehorende bijlage J van de Regeling bodemkwaliteit;

bodemkwaliteitszone: begrensd gebied met een homogene bodemkwaliteit;

baggerspecie: materiaal dat is vrijgekomen uit de bodem of oever van een oppervlaktewaterli-chaam en dat bestaat uit minerale delen met een maximale korrelgrootte van 2 millimeter en organische stof in een verhouding en met een structuur zoals deze in de bodem van nature worden aangetroffen, alsmede van nature in de bodem voorkomende schelpen en grind met een korrelgrootte van 2 tot 63 millimeter;

bodem: het vaste deel van de aarde met de zich daarin bevindende vloeibare en gasvormige bestanddelen en organismen;

bodemtypecorrectie: methode om een algemene bodemnorm om te rekenen naar de lokale situatie door correctie van stofgehalten op basis van organisch stof en/of lutumgehalte zoals beschreven in de Circulaire en bijlage G onderdeel III van de Regeling bodemkwaliteit;

bevoegd gezag: het bestuursorgaan, bedoeld in artikel 3, van het Besluit, zijnde het college van burgemeester en wethouders van de gemeente, dan wel, Gedeputeerde Staten van de provincie, c.q. het Rijk voor respectievelijk provinciale, of rijksinrichtingen;

circulaire: Circulaire bodemsanering per 1 juli 2013;

grond: vast materiaal dat bestaat uit minerale delen met een maximale korrelgrootte van 2 millimeter en organische stof in een verhouding en met een structuur zoals deze in de bodem van nature worden aangetroffen, alsmede van nature in de bodem voorkomende schelpen en grind met een korrelgrootte van 2 tot 63 millimeter, niet zijnde baggerspecie;

grootschalige bodem toepassing (GBT): toepassing als bedoeld in paragraaf 3 van het Besluit maximale waarde: gehalte van een stof die de bovengrens vormt van een bodemfunc-tie(gebruiks)klasse;

msPAF: meer-soorten Potentieel Aangetaste Fractie van lagere organismen, een aanduiding voor ecologische risico’s als gevolg van bodemverontreiniging;

niet genormeerde stoffen: chemische stoffen of verbindingen die niet zijn opgenomen in bijlage B van de Regeling bodemkwaliteit;

PFAS: poly- en perfluor alkyl-verbindingen als algemene aanduiding van de stofgroep, waaronder ook PFOS en PFOA vallen;

PFOS: perfluor-octaansulfonaat;

PFOA; perfluor-octaanzuur;

Regeling: Regeling bodemkwaliteit;

toepassen van grond of baggerspecie: het aanbrengen, verspreiden of tijdelijk opslaan van grond of baggerspecie als bedoeld in artikel 35 van het Besluit, het houden van de aangebrachte of tijdelijk opgeslagen grond of baggerspecie in die toepassing, alsmede het laten verrichten daarvan. Voor de toepassing van de bij of krachtens dit besluit gestelde regels wordt onder het toepassen van grond of baggerspecie in een oppervlaktewaterlichaam mede verstaan het toepassen van grond of baggerspecie op of in de bodem of oever van een oppervlaktewaterlichaam;

Wet: Wet bodembescherming;

zorgplicht: de verplichting op grond van artikel 13 van de Wet inhoudende dat een ieder die op of in de bodem handelingen verricht als bedoeld in de artikelen 6 tot en met 11 van de Wet waardoor de bodem is verontreinigd of aangetast, alle maatregelen dient te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd, teneinde de verontreiniging of de aantasting en de directe gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan te maken. De zorgplicht is van toepassing op (nieuwe) bodemverontreiniging die is of dreigt te ontstaan na 1 januari 1987. Een vergelijkbare zorgplicht voor oppervlaktewater in relatie tot toepassing van bouwstoffen, grond en baggerspecie is opgenomen in artikel 7 van het Besluit.

Paragraaf 2.2 Bijzondere omstandigheden

Bij bijzondere omstandigheden kan een gemotiveerde afweging plaatsvinden waarbij minimaal onderstaande criteria meegewogen worden (zie ook paragraaf 1.3 inzake afwijkingsmogelijkheden als bedoeld in artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht). De bijzondere omstandigheid moet door de aanvrager worden onderbouwd.

 

Milieuaspecten

Milieuaspecten moeten bij de beslissing over het al dan niet toestaan van een afwijking worden betrokken. Dit om te voorkomen dat er door de afwijking strijdigheid met de milieu wet- en regelgeving ontstaat of dat uit milieu-oogpunt onaanvaardbare situaties ontstaan.

 

Functionele aspecten

Er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de gebruiksfunctie van het perceel waarop de grond wordt toegepast.

 

Maatschappelijke aspecten

Maatschappelijke doelen mogen niet onevenredig worden belemmerd, indien op voorhand duidelijk is dat er geen milieurisico’s kunnen optreden en de gebruiksfunctie niet wordt belemmerd.

 

Bedrijfseconomische aspecten

Agrarische bedrijvigheid mag niet onevenredig worden belemmerd, indien op voorhand duidelijk is dat er geen milieurisico’s kunnen optreden en de gebruiksfuncties niet wordt belemmerd.

 

Privaatrechtelijke aspecten

  • Een burger of bedrijf mag niet door het in afwijking handelen geschaad worden.

 

Strafrechtelijke aspecten

  • Er mag door het bij afwijking handelen geen situatie ontstaan die tot strafrechtelijk optreden kan leiden.

Paragraaf 2.3 Wijze van onderzoek

Bodemkwaliteitsgegevens worden bepaald overeenkomstig de geldende NEN 5717, NEN 5720, NEN 5725 en NEN 5740 en conform de Beoordelingsrichtlijnen (BRL-en) protocollen, zoals die gebruikelijk zijn voor veldwerk en partijkeuringen van genormeerde stoffen binnen het Besluit.

 

Motivering

Voor bodemonderzoek naar niet genormeerde stoffen geldt geen vastgesteld onderzoeksprotocol noch een –strategie. Het bodemonderzoek moet wel systematisch worden uitgevoerd zodat het onderzoek gebruikt kan worden voor de beoordeling of de grond of baggerspecie PFAS-houdend is. Daarom is in de beleidsregel opgenomen dat het (water)bodemonderzoek naar PFAS –verontreiniging zoveel mogelijk moet worden uitgevoerd overeenkomstig bestaande protocollen en richtlijnen voor genormeerde stoffen voor vooronderzoek, veldwerk en analysevoorschriften. Aandachtspunt hierbij vormt het voorkomen van de beïnvloeding van de onderzoeksresultaten door onzorgvuldigheden bij bemonstering en analyse.

 

Met onderzoek naar PFAS wordt in deze beleidsregels in ieder geval onderzoek naar PFOS en PFOA bedoeld, maar ook eventuele andere PFAS-verbindingen mochten deze aan de orde zijn.

Hoofdstuk 3 Beleidsregels toepassen PFAS houdende grond

In de volgende paragrafen worden beleidsregels beschreven.

 

Paragraaf 3.1 Welke grond wordt geaccepteerd

Beleidsregel

Het toepassingsgebied betreft de landbodem, zoals bedoeld in het Besluit bodemkwaliteit, binnen het grondgebied van de gemeente Aalsmeer.

 

Grond uit andere gemeenten wordt eveneens geaccepteerd mits deze dezelfde toepassingsnormen en beleid voor PFAS hebben vastgesteld.

 

Grond en baggerspecie die afkomstig is van verwerkingsinrichtingen, zoals grondopslag, grondbanken en grondreinigingsbedrijven, vallen onder dezelfde voorwaarde binnen de reikwijdte van de beleidsregel. Hierbij mag geen vermenging optreden met grond die afkomstig is van buiten het bodembeheergebied, dan wel met bagger van buiten de gemeentegrenzen van de gemeente Aalsmeer.

 

Uitzondering hierop is voor de levering van grond of bagger onder certificaat door een daartoe door het ministerie erkende verwerkingsinrichting, waarbij de kwaliteit voldoet aan de door de gemeente of het Rijk vast te stellen gemeentelijke dan wel landelijke achtergrondconcentratieniveaus voor PFOS en PFOA, dan wel een andere stof behorende tot PFAS.

 

Grond en baggerspecie welke binnen de wettelijke kaders tijdelijk was opgeslagen binnen het beheergebied van de gemeente Aalsmeer vóór het in werking treden van deze Beleidsregel, met het doel deze binnen het beheergebied toe te passen, mag eveneens worden toegepast conform de beleidsregel.

 

De beleidsregels gelden ( analoog aan artikel 38, zesde lid van het Besluit) niet voor

particulieren,

toepassingen binnen een landbouwbedrijf indien de grond of baggerspecie afkomstig is van een tot dat landbouwbedrijf behorend perceel waarop een vergelijkbaar gewas wordt geteeld als op het perceel waar de grond of baggerspecie wordt toe gepast.

 

Motivering

Uitgangspunt is het stand-still beginsel voor grond binnen het beheergebied en bagger binnen de gemeentegrenzen. De oorsprong van bijvoorbeeld tijdelijke opslag of gereinigde grond moet door middel van een sluitende administratie kunnen worden aangetoond.

Paragraaf 3.2 Redelijke verdenking voorkomen PFAS in de bodem

De oorsprong van de problematiek betreft het meten van PFAS in de gemeente Haarlemmermeer naar aanleiding van een incident in 2008. In de wijde omtrek worden inmiddels verhoogde PFAS waarden in de (water)bodem gemeten.

 

Beleidsregel

Van een reële verdenking is in ieder geval sprake, indien op een locatie of in een gebied PFAS houdend blusschuim is gebruikt, PFAS houdende producten zijn verwerkt of het aannemelijk is dat door verspreiding door lucht of water dan wel toepassing van grond en bagger een belasting met PFAS is ontstaan.

 

Motivering:

Omdat er verschillende bronnen van PFAS kunnen zijn, is de verdenking ruim geformuleerd. De verdenking omvat ook verspreiding via PFAS-houdende bagger op oevers.

Paragraaf 3.3 Kwaliteitsgegevens

Om te kunnen beoordelen of er sprake is van risico’s, zijn onderzoeksgegevens nodig.

 

Beleidsregel

Toe te passen grond of bagger afkomstig uit een gebied met een reële verdenking moet onderzocht worden op PFAS.

De ontvangende bodem van een PFAS-houdende toepassing moet worden onderzocht op PFAS

Van lid 2 kan worden afgeweken indien de ontvangende bodem is gelegen in een gebied waarvoor de gemeente een bodemkwaliteitszone voor PFAS heeft vastgesteld.

 

Motivering:

Inzicht in de kwaliteit van de toe te passen grond of baggerspecie kan alleen verkregen worden door onderzoek. De zorgplicht van de Wet vereist dat ook de ontvangende bodem wordt onder-zocht, omdat op een niet verontreinigde bodem geen ‘nieuwe’ verontreiniging mag worden aangebracht. Een bodemkwaliteitszone is een nader omschreven gebied waar een homogeen achtergrondgehalte aanwezig is.

 

Voor een deel van het Baggerverspreidingsgebied uit de Nota Bodembeheer Regio Amstelland-Meerlanden is een bodemkwaliteitszone vastgesteld in de vorm van een Toepassingskaart. De kaart kan dienen als vrijstelling van bodemonderzoek conform paragraaf 2.3 van deze beleidsregel en als verantwoording van de kwaliteit van de ontvangende bodem mits de voorwaarden uit Appendix 1 zijn nageleefd.

Paragraaf 3.4 Melding

Een melding van een toepassing met grond of bagger vindt normaliter plaats via het landelijke Meldpunt bodemkwaliteit. Er geldt een vrijstelling voor particulieren

 

Beleidsregel

Voor de melding van (tijdelijke) toepassing, inclusief opslag in (weiland)depot conform het Besluit, wordt aangesloten bij en gebruik gemaakt van de voorgeschreven meldingssystematiek van het Besluit via het landelijk Meldpunt bodemkwaliteit.

 

Motivering

Een aparte meldingssystematiek is niet doelmatig voor burgers, bedrijven en overheid.

 

Voor het verrichten van handelingen in of met verontreinigde grond, bijvoorbeeld de

ontgraving op de herkomstlocatie, geldt de Wet en dient zo nodig melding bij het bevoegd gezag op grond van de Wet plaats te vinden. Dit is voor de landbodem inmiddels uitgewerkt in de provinciale Beleidsregel PFOS en PFOA Noord-Holland.

Voor niet ernstig verontreinigde grond kan de melding in het kader van artikel 2 lid b, sub b, van het Besluit overige niet-meldingsplichtige gevallen bodemsanering (BONG) achterwege blijven.

Paragraaf 3.5 Toepassingscriteria voor PFAS houdende grond

In deze paragraaf worden, analoog aan andere stoffen, maximale waarden voorgeschreven voor de bodemkwaliteitsklassen. De maximale waarden gelden voor PFOS en PFOA, welke stoffen als indicator gelden voor de stofgroep PFAS. De maximale waarden zijn gebaseerd op de systematiek ter bepaling van de maximale waarden die op 4 oktober 2017 door het college van B&W van de gemeente Haarlemmermeer zijn vastgesteld, met dien verstande dat voor de maximale waarde van PFOA voor de klasse Industrie het herziene advies van het RIVM uit 2018 is aangehouden en een aanvullende beoordeling op de som-PFAS is toegevoegd.

 

Beleidsregel

Toepassingen van grond en baggerspecie met PFAS is toegestaan conform de beoordelingswijze voor de generieke bodemfunctie- en bodemkwaliteitsklassen uit het Besluit. Er dient een dubbele toets te worden uitgevoerd op de locatie waar de toepassing plaatsvindt ten aanzien van de bodemkwaliteitsklasse van de ontvangende bodem en aan de bodemfunctieklasse. Dit geldt ook voor de vormen van tijdelijk opslag van grond zoals genoemd in het Besluit. (Het baggerverspreidingsgebied is in de Nota bodembeheer aangegeven als bodemfunctieklasse Niet-ingedeeld).

De volgende klasseringen met bijbehorende maximale waarden worden voor PFOS en PFOA gehanteerd:

‘Klasse Niet ingedeeld – PFOS/PFOA Vrij toepasbaar’: indien een gehalte onder de 0,1 µg /kg d.s. (zonder bodemtypecorrectie) in de toe te passen grond of baggerspecie wordt aangetoond. In dat geval is geen sprake van verontreiniging met PFOS en/of PFOA en bestaan vanuit de beoordeling op de kwaliteit van deze stoffen geen belemmeringen voor toepassing.

‘Klasse Niet ingedeeld-PFOS/ PFOA-Toepasbaar’: indien een gehalte hoger dan of gelijk aan 0,1 µg/kg d.s. (met bodemtypecorrectie) maar lager dan of gelijk aan 3,2 µg/kg d.s. voor PFOS respectievelijk lager dan of gelijk aan 7 µg/kg d.s. voor PFOA wordt aangetoond.

‘Klasse PFOS/PFOA-Wonen’ (met bodemtypecorrectie): indien een gehalte hoger dan 3,2 µg/kg d.s. maar lager dan of gelijk aan 5 µg/kg d.s. voor PFOS respectievelijk hoger dan 7 µg/kg d.s. maar lager dan of gelijk aan 89 µg/kg d.s. voor PFOA wordt aangetoond.

“Klasse PFOS/PFOA-Industrie’ (met bodemtypecorrectie): indien een gehalte hoger dan 5 µg/kg d.s. maar lager dan of gelijk aan 8 µg/kg d.s. voor PFOS respectievelijk hoger dan 89 µg/kg d.s. maar lager dan of gelijk aan 900 µg/kg d.s. voor PFOA wordt aangetoond.

In een Grootschalige bodem toepassing, mag grond in de kern van de toepassing worden toegepast met een gecorrigeerd gehalte in de grond lager dan of gelijk aan 8 µg/kg d.s. voor PFOS resp. 900 µg/kg d.s. voor PFOA, mits de stof reeds is aangetroffen in de ontvangende bodem en met een leeflaag van minimaal 0,5 meter met een kwaliteit die voldoet aan de maximale waarden van de toepassingseisen voor de geldende bodemkwaliteitsklasse ontvangende bodem en bodemfunctieklasse.

 

Stoffen behorend tot PFAS, niet zijnde PFOS of PFOA, dienen afzonderlijk per stof beoordeeld te worden. Voor gehalten van andere stoffen behorend tot PFAS gelden de normen en handelswijze zoals die voor PFOS gelden. Indien sprake is van een combinatie-verontreiniging met meerdere individuele PFAS-verbindingen anders dan PFOS of PFOA, geldt aanvullend op de individuele beoordeling dat de som van die verontreinigingen beoordeeld wordt aan vier maal de waarden voor PFOS.

 

Motivering

De waarden zijn gebaseerd op de waarden die door de gemeente Haarlemmermeer zijn ontwikkeld op basis van de rapporten van het RIVM. Het RIVM heeft in 2016 milieukwaliteitswaarden afgeleid voor PFOS en in 2017 en 2018 voor PFOA. Een gedetailleerde motivering per norm is opgenomen in de toelichting van de beleidsregels van de gemeente Haarlemmermeer.

Hoewel de toepassingseisen gebiedsspecifiek worden genoemd is de systematiek gebaseerd op het generieke stelsel uit het Besluit. Vandaar dat de maximale toepassingswaarde is gemaximaliseerd op de bodemfunctie.

 

In onderstaande tabellen is overzichtelijk weergegeven welke maximale toepassingswaarde volgens de beleidsregels geldt voor de partij toe te passen grond of baggerspecie op basis van de bodemfunctieklasse en de bodemkwaliteit van de ontvangende bodem. Alleen de kern van een Grootschalige bodemtoepassing vormt hierop de uitzondering.

Om te voldoen aan de dubbele toets dient in alle gevallen van toepassingen de bodemkwaliteit van de ontvangende bodem bepaald te worden. Ter voorkoming van nieuwe bodemverontreiniging (zorgplicht) vindt in alle gevallen een toepassing van met PFOS en/of PFOA feitelijk alleen plaats indien de ontvangende bodem met betreffende stof(fen) is verontreinigd.

 

Tabel Bepaling toepassingseis gebiedsspecifiek kader PFOS

 

Bodem functie klasse ontvangende b o dem

Bodem kwaliteit PFOS ( ug /kg ds ) ontvangende bodem

Maximale toepassingswaarde voor de partij toe te passen grond of baggerspecie

 

Niet ingedeeld in een bodemfunctieklasse

(natuur/landbouw)

<0,1

<0,1

 

≥0,1 ≤ 3,2

3,2

 

>3,2 ≤5

3,2

 

>5 ≤ 8

3,2

 

Wonen

<0,1

<0,1

 

≥0,1 ≤3,2

3,2

 

>3,2 ≤ 5

5

 

>5 ≤ 8

5

 

Industrie

<0,1

<0,1

 

≥0,1 ≤3,2

3,2

 

>3,2 ≤ 5

5

 

>5 - ≤8

8

 

Tabel Bepaling toepassingseis gebiedsspecifiek kader PFOA

 

Bodem functie klasse ontvangende b o dem

Bodem kwaliteit PFOA ( ug /kg ds ) ontvangende bodem

Maximale toepassingswaarde voor de partij toe te passen grond of baggerspecie

 

Niet ingedeeld in een bodemfunctieklasse

(natuur/landbouw)

<0,1

<0,1

 

≥0,1 ≤ 7

7

 

>7 ≤89

7

 

>89 ≤900

7

 

Wonen

<0,1

<0,1

 

≥0,1 ≤7

7

 

>7 ≤89

89

 

>89 ≤ 900

89

 

Industrie

<0,1

<0,1

 

≥0,1 ≤ 7

7

 

>7 ≤ 89

89

 

>89 ≤ 900

900

 

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Paragraaf 4.1 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de dag na die waarop deze bekend is gemaakt.

Paragraaf 4.2 Werkingsduur

De werkingsduur is vooralsnog niet gebonden aan een termijn. Het is aannemelijk dat de beleidsregels worden geactualiseerd wanneer de ontwikkelingen daarom vragen. Mocht het Rijk alsnog tot landelijke normering komen dan hebben onderhavige regels geen rechtskracht meer.

Paragraaf 4.3 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als Beleidsregels PFAS gemeente Aalsmeer 2019.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 18 juni 2019.

De secretaris,

mr. F.L. Romkema

De burgemeester,

mr. G.E. Oude Kotte

Appendix 1

Toepassingskaart PFOS/PFOA bovengrond (0,0-0,5 m-mv) binnen het Baggerverspreidingsgebied gemeente Aalsmeer

 

Doel

De kaart dient als wettig bewijsmiddel bij de toepassing van PFOS/PFOA- houdende grond en baggerspecie. Daarnaast kan de kaart en het achterliggende kennisdocument gebruikt worden als toetsingsinstrument bij de aanvraag van Omgevingsvergunningen, nul- en eindsituatiebepalingen bij inrichtingen, bij ruimtelijke plannen en bij het bepalen van terugsaneerwaarden bij bodemsaneringen.

 

Systematiek bodemkwaliteitskaart

Bij toepassing van grond en bagger als bodem dient de kwaliteit te worden vergeleken met de kwaliteit van de ontvangende bodem. Er is dus een onderzoek nodig voor zowel toe te passen grond/bagger als voor ontvangende bodem. Deze locatiespecifieke onderzoeken kunnen vervallen wanneer er andere bewijsmiddelen voorhanden zijn. Een bodemkwaliteitskaart is zo’n binnen het Besluit bodemkwaliteit geaccepteerd bewijsmiddel.

Een bodemkwaliteitskaart bestaat doorgaans uit meerdere kaarten: een uitsluitingenkaart, ontgravingskaarten en toepassingskaarten. Deze kaarten worden opgesteld aan de hand van recente meetgegevens conform de Richtlijn bodemkwaliteitskaarten.

 

Kaart Baggerverspreidingsgebied.

Binnen het Baggerverspreidingsgebied (uit de Nota Bodembeheer Regio Amstelland-Meerlanden) is de kaart primair gericht op het toepassen van baggerspecie (uit de Westeinderplassen) voor het op hoogte houden van uit veen bestaande percelen in het gebied ten behoeve van seringenteeltakkers, dagrecreatie, natuur en dergelijke. Dus niet op het ontgraven. Daarom is ervoor gekozen vooralsnog alleen een Toepassingskaart voor de bovengrond (0,0-0,5 m-mv) vast te stellen voor de op de kaart aangegeven percelen. De kaart is daarom ook niet automatisch geldig op terreinen met een woon-, infrastructurele of bedrijfsbestemming. De verantwoording van de kaart is beschreven in het kennisdocument “Toepassingskaart PFOAS/PFOA bovengrond (0,0-0,5 m-mv) Baggerverspreidingsgebied Aalsmeer” opgesteld door de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied met zaaknummer 8737879.

 

Gebruik Toepassingskaart voor vrijstelling bodemonderzoek

Volgens paragraaf 3.3 van de Beleidsregels is het met betrekking tot de kwaliteit voor PFAS-stoffen in de ontvangende bodem mogelijk af te zien van specifiek bodemonderzoek op locatie (conform daartoe geldende NEN-normering), wanneer daar een bodemkwaliteitszone is vastgesteld. Met de bijgevoegde “Toepassingskaart PFOS/PFOA bovengrond (0,0-0,5 m-mv) binnen Baggerverspreidingsgebied gemeente Aalsmeer” wordt invulling gegeven aan de diffuse achtergrondkwaliteit met deze stoffen in het aangegeven gebied.

 

Voorwaarde voor vrijstelling is het uitvoeren van een vooronderzoek waaruit blijkt dat de toepassingslocatie niet verdacht is als bronlocatie voor PFAS. Hieruit volgt dat de te verwachten gemiddelde bodemkwaliteit overeenkomt met het voor het kaartgebied bepaalde Achtergrondconcentratieniveau.

 

Verschil tussen bagger afkomstig binnen en buiten Aalsmeer

Baggerspecie afkomstig uit Aalsmeerse wateren mag op de landbodem worden toegepast en verspreid tot en met de ”Klasse Niet–ingedeeld PFOS/PFOA Toepasbaar “(landbouw/natuur) en tot en met klasse Wonen voor genormeerde stoffen uit het Besluit (gebiedsspecifiek).

Voor baggerspecie van buiten het (beheer)gebied van de bodembeheernota geldend voor Aalsmeer geldt een strengere eis: de gehalten mogen bij toepassing op de landbodem voor PFOS/PFOA onderstaand Achtergrondconcentratieniveau niet overschrijden en voor genormeerde stoffen de wettelijke Achtergrondwaarden uit het Besluit niet overschrijden(zie ook de toepassingseisen verderop).

 

Achtergrondconcentratieniveau (ACN)

Voor het gebied van de Toepassingskaart bestaat in beginsel geen verdenking op een verontreinigingsbron voor PFOS en PFOA, maar is wel sprake van een te verwachten gemiddelde landbodemverontreiniging met PFOS en PFOA. Dit lokaal (diffuus) Achtergrondconcentratieniveau (ACN) is voor PFOS (omgerekend naar een standaard-bodem) vastgesteld op 1,83 µ/kg ds en voor PFOA op 1,27 µ/kg ds. Deze waarden vallen in de ”Klasse Niet–ingedeeld PFOS/PFOA Toepasbaar “(Landbouw/natuur).

 

Toetsing en voorwaarden ontvangende bodem

De voorwaarden voor de ontvangende bodem binnen het gebied van de Toepassingskaart zijn:

belasting voor PFOS en PFOA heeft plaatsgevonden vanuit depositie en/of baggerverspreiding uit het Westeinderplassengebied in het verleden;

bodem bestaat uit veen- of slibachtig materiaal, met meer dan 22,5% organische stof, met een gering hoogteprofiel van één tot enkele decimeters boven het oppervlaktewaterpeil van de Westeinderplassen en de Haarlemmerringvaart;

een (voormalig) gebruik als natuur, dagrecreatie, open teelt (seringen)akker met vergelijkbare historie, gebruik, bodemstructuur, -samenstelling en -kwaliteit, dan wel hieraan gelijkwaardige percelen.

 

De indiener van de melding kan bij het gebruik maken van de Toepassingskaart door het bevoegd gezag om een vooronderzoek NEN 5725 worden gevraagd om aan te tonen dat aan bovenstaande voorwaarden wordt voldaan.

De Toepassingskaart geldt namelijk in eerste aanleg voor de op de kaart aangegeven percelen binnen het Baggerverspreidingsgebied, maar is mogelijk eveneens representatief te beschouwen voor andere percelen binnen het Baggerverspreidingsgebied onder vergelijkbare omstandigheden, zoals (voormalig) gebruik, historie, bodemopbouw en bodemkwaliteit. Dit zal dan wel middels een bij de melding aan te leveren vooronderzoek verantwoord moeten worden. In overige situaties zal specifiek bodemonderzoek op de betreffende toepassingslocatie aan de orde zijn.

Resultaten van een uitgevoerd locatiespecifiek NEN-bodemonderzoek zijn overigens altijd representatiever en overrulen het gebruik van de Toepassingskaart.

 

Toepassing grond en bagger afkomstig uit de gemeente Aalsmeer

Voor de volgende situaties mag PFOS/PFOA-houdende grond en baggerspecie binnen het gebied van de Toepassingskaart worden toegepast of verspreid, met een kwaliteit die voldoet aan de “Klasse Niet ingedeeld- PFOS/PFOA”:

Baggerspecie (waterbodem)

uit de Westeinderplassen met een kwaliteit die voldoet aan de ms-PAF-kwaliteit uit het Besluit, en verspreidbaar conform het Gebiedsspecifiek beleid baggerverspreidingsgebied Aalsmeer uit de Nota Bodembeheer Regio Amstelland-Meerlanden;

uit waterlopen binnen de gemeente met een maximale waarde kwaliteitsklasse Wonen uit het Besluit, conform het gebiedsspecifiek beleid;

Grond (landbodem)

uit de gehele gemeente Aalsmeer, met een maximale waarde kwaliteitsklasse Wonen uit het Besluit, conform het gebiedsspecifiek beleid.

 

Toepassing grond en bagger afkomstig van elders

Binnen het gebied van de Toepassingskaart kan tevens PFOS/PFOA-houdende grond of tot grond gerijpt baggermateriaal afkomstig van elders worden toegepast welke voldoet aan het vastgestelde lokaal diffuus Achtergrond-concentratieniveau (ACN). Dit betekent dat grond en (gerijpte) bagger afkomstig van elders, met een onderzoeksinspanning voor PFOS en PFOA gelijk of analoog aan een wettig bewijsmiddel conform het Bbk, binnen het gebied van de Toepassingskaart toegepast mag worden wanneer voldaan wordt aan de ACN-waarden. Dit geldt voor grond en (gerijpte) bagger afkomstig vanuit gebieden buiten de gemeente Aalsmeer én vanuit depots, verwerkers, inrichtingen, etc. Hiermee kan met materiaal van buiten de gemeente toch een geleidelijke verbetering van de bodemkwaliteit gerealiseerd worden.

 

Uitzondering hierop is grond uit de overige gemeenten binnen het (beheer)gebied waarvoor de Nota Bodembeheer Regio Amstelland-Meerlanden van toepassing is (i.c. Amstelveen, Diemen, Ouder-Amstel en Uithoorn). PFOS/PFOA-houdende grond uit deze gemeenten is gelijkgesteld aan de toepassing van grond afkomstig uit de gemeente Aalsmeer. De Beleidsregel stelt dat dit eveneens van toepassing is voor gemeenten buiten het (beheer)gebied, die een vergelijkbaar beleid hebben vastgesteld waarbij tevens grond en/of (gerijpte) bagger uit Aalsmeer wordt geaccepteerd (momenteel zijn dit Amsterdam en Haarlemmermeer).

Let op:

De grond en (gerijpte) bagger dient daarnaast voor de gemeenten uit het (beheer)gebied van de Nota voor genormeerde stoffen te voldoen aan de maximale waarden kwaliteitsklasse Wonen uit het Besluit (conform gebiedsspecifiek beleid uit de Nota Bodembeheer Regio Amstelland-Meerlanden), en voor overige gemeenten aan de generieke wettelijke Achtergrondwaarden.

 

Kaart - presentatie

Zie aanhangsel.

 

De klasse-indeling en de gepresenteerde gehalten zijn gebaseerd op een standaard bodem (10% organische stof).

 

De kaart kan alleen gebruikt worden in samenhang met de tekst van de Beleidsregels en de toelichting in deze appendix.

Toepassingskaart PFOS/PFOA bovengrond (0,0-0,5 m-mv) binnen Baggerverspreidingsgebied Aalsmeer (na bodemtypecorrectie)

Naar boven