Beleidsnota aan-huis-verbonden beroepen en bedrijven 2019

Inhoudsopgave

1. Inleiding 3

1.1 Aanleiding 3

1.2 Juridisch kader 4

1.3 Leeswijzer 4

2. Beleidsregel 5

2.1 Onderscheid activiteiten 5

2.2 Vrije beroepen 6

2.2.1 Definitie 6

2.2.2 Beoordelingscriteria 7

2.3 Overige aan huis verbonden bedrijven 8

2.3.1 Definitie 8

2.3.2 Beoordelingscriteria 8

2.3.3 Toelichting op de voorwaarden 10

2.4 Slotbepaling 11

3. Maatschappelijke uitvoerbaarheid 12

3.1 Opstellen beleidsregel 12

3.1.1 Inherente afwijkingsbevoegdheid 12

3.1.2 Inspraak en vaststellen van beleidsregels 12

3.1.3 Inwerking treden beleidsnotitie 12

3.2 Implementeren van de beleidsregel 13

3.2.1 Bestemmingsplan 13

3.3 Werkwijze 13

3.4 Handhaving 13

 

1. Inleiding

1.1 Aanleiding

De gemeente ontvangt regelmatig verzoeken om een beroeps- of bedrijfsmatige activiteit te mogen uitoefenen in of bij een woning. De gemeente moet vervolgens beoordelen of de desbetreffende activiteit past binnen de woonomgeving. Dit gebeurde in het verleden aan de hand van de desbetreffende bestemmingsplanvoorschriften, die echter op dit punt nogal eens van elkaar verschilden. Daarnaast is het mogelijk om een verzoek tot afwijking van de gebruiksregels in te dienen waarop burgemeester en wethouders besluiten of zij bereid zijn hiervoor een afwijking van het bestemmingsplan te verlenen.

 

Om eenheid te brengen in het beoordelingskader voor verzoeken om een beroeps- of bedrijfsmatige activiteit te mogen uitoefenen in of bij een woning, hebben de voormalige gemeenten Hoogezand-Sappemeer, Menterwolde en Slochteren, ieder voor zich, beleid opgesteld. In deze beleidsnotities zijn de uitgangspunten geformuleerd voor de toetsing van verzoeken om beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten aan huis al dan niet toe te staan. Deze uitgangspunten vormden de blauwdruk voor de gebruiksregels voor aan-huis-verbonden-beroepen en bedrijven bij de actualisering van bestemmingsplannen. Daarnaast worden deze beleidsregels gebruikt voor de toetsing van individuele verzoeken in die gevallen waarin het bestemmingsplan nog niet geactualiseerd is.

 

Hoewel de uitgangspunten voor de aan-huis-verbonden beroepen en bedrijven in de beleidsnotities van de afzonderlijke gemeenten grotendeels overeenkomen zijn er op onderdelen toch duidelijk verschillen aan te wijzen. Deze verschillen hebben voornamelijk betrekking op het al dan niet bij recht toestaan van aan-huis-verbonden beroepen en bedrijven (ja, mits/nee, tenzij), het toegestane oppervlakte voor de beroeps- en bedrijfsactiviteiten en de aard van de toegestane beroeps- en bedrijfsactiviteiten.

 

HARMONISATIE

Door de samenvoeging van de gemeenten Hoogezand-Sappemeer, Menterwolde en Slochteren in de gemeente Midden-Groningen per 1 januari 2018, is de noodzaak ontstaan tot harmonisatie van het beleid ten aanzien van aan-huis-verbonden-beroepen en bedrijven. Uitgangspunt is een eenduidige regeling vast te stellen die voor het gehele grondgebied van de gemeente Midden-Groningen geldt en die zowel kan worden gebruikt als blauwdruk voor gebruiksregels bij de actualisering van bestemmingsplannen en als afwegingskader voor individuele gevallen, daar waar het bestemmingsplan nog niet is aangepast.

 

Er is voor gekozen om aan-huis-verbonden beroepen en bedrijven zoveel mogelijk bij recht toe te staan en daarbij uit te gaan van de “ja, mits” benadering. Op dit moment worden aan-huis-verbonden bedrijven in veel bestemmingsplannen nog niet toegestaan of slechts door middel van een binnenplanse afwijking.

 

Verder is ervoor gekozen om per onderdeel steeds de meest maximale invulling die een der gemeenten daaraan heeft gegeven in de regeling op te nemen. De enige uitzondering hierop betreft de in de voormalige gemeente Hoogezand-Sappemeer toegestane aan-huis-verbonden beroepen: escortservice en prostitutie. De regeling voor deze beroepen zal worden meegenomen bij de aanstaande herziening en harmonisatie van het Prostitutiebeleid en wordt niet meegenomen in deze beleidsnotitie.

 

1.2 Juridisch kader

In de bestemmingsplannen is de bepaling opgenomen dat het verboden is gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel in strijd met de woonbestemming. Een bedrijfswoning wordt in dit kader ook als woning beschouwd. Een ander gebruik dan wonen is niet toegestaan.

 

In de jurisprudentie is echter bepaald dat het vestigen van een vrij beroep niet strijdig is met de woonbestemming, mits de woonbestemming in overwegende mate gehandhaafd blijft. Tegen het samengaan van kleinschalige economische activiteiten met de woonfunctie bestaan geen bezwaren. Deze vermenging van functies hoeft geen afbreuk te doen aan het karakter van een woongebied, mits de kleinschaligheid (ondergeschikt aan de woonfunctie, overlast omgeving) in de hand wordt gehouden. De bedrijvigheid rond het uitoefenen van een vrij beroep kan zelfs een bijdrage leveren aan de leefbaarheid in een woongebied. Er moet dan wel voldaan worden aan het criterium dat de woonfunctie in alle gevallen in overwegende mate gehandhaafd wordt.

 

In sommige bestemmingsplannen is het uitoefenen van een al als een uitzondering op het strijdige gebruik van de woonbestemming opgenomen. Het ontbreken van deze uitzonderingspositie in een bestemmingsplan maakt volgens de jurisprudentie echter niet dat het uitoefenen van een vrij beroep binnen een woonbestemming niet is toegestaan wegens strijdigheid met de woonbestemming. Dit geldt echter niet voor aan-huis-verbonden-bedrijven. Deze zijn strijdig met de woonbestemming tenzij expliciet toegestaan in het bestemmingsplan.

 

1.3 Leeswijzer

Nadat in hoofdstuk 2 een uiteenzetting is gegeven van de categorieën aan-huis-verbonden beroepen en bedrijven wordt in het vervolg van het hoofdstuk weergegeven welke beleidsruimte wordt geboden aan:

  • vrije beroepen;

  • overige aan-huis-verbonden-beroepen.

 

Tevens worden de criteria genoemd waaraan moet worden voldaan om een dergelijke activiteit te ontplooien. In hoofdstuk 2 wordt beschreven op welke wijze wordt bepaald of een activiteit binnen het kader past en welke stappen nodig zijn. Hoofdstuk 3 beschrijft het ontwikkelings- en communicatietraject, waarna in hoofdstuk 4 de definities worden gegeven zoals die ook in de toekomstige bestemmingsregels worden gehanteerd.

 

2. Beleidsregel

2.1 Onderscheid activiteiten

Bij welke activiteiten is er nu sprake van een functie passend binnen de woonfunctie? Daarbij is het onderscheid tussen vrije beroepen en overige aan-huis-verbonden beroepen van belang. Uit jurisprudentie blijkt namelijk dat vrije beroepen worden geacht binnen de woonbestemming te passen. Mede op grond van jurisprudentie kan worden gesteld dat het beroepen zijn op juridisch, administratief, medisch of artistiek gebied. In de definitie in de volgende paragraaf wordt dit verder omschreven.

 

Overige aan-huis-verbonden beroepen hebben vaak een consumentverzorgend karakter (bijvoorbeeld een kapper). Deze overige beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten worden op grond van de bestaande bestemmingsplannen zelden bij recht toegestaan, ondanks het feit dat deze qua aard, karakter en hinder niet wezenlijk afwijken van de vrije beroepen.

 

Ten slotte is er een categorie hobbymatige activiteiten (zoals een landbouwwerktuigen-museum), welke vergelijkbaar zijn met een aan-huis-verbonden-bedrijven, die op zich wel past binnen de woonomgeving, maar feitelijk volgens het bestemmingsplan in strijd zijn met de woonbestemming. Dit omdat deze activiteiten niet onder de verblijfsfunctie zijn te scharen. Deze categorie wordt hier om die reden ondergebracht bij de aan-huis-verbonden-bedrijfsactiviteiten.

 

Voor de aan-huis-verbonden beroepen en hobbymatige activiteiten – als hiervoor bedoeld - geldt niet de in de jurisprudentie ontwikkelde regel dat deze geacht moeten worden binnen de woonbestemming te passen. Dit betekent dat de overige aan-huis-verbonden beroepen en hobbymatige activiteiten alleen dan zijn toegestaan als deze in het bestemmingsplan zijn toegestaan. Van de drie voormalige gemeenten was alleen Hoogezand-Sappemeer een ermee begonnen de overige aan-huis-verbonden beroepen en hobbymatige activiteiten in haar bestemmingsplannen bij recht toe te staan. In de gemeenten Slochteren en Menterwolde werden de overige aan-huis-verbonden beroepen en hobbymatige activiteiten door middel van een (binnen- of buitenplanse afwijkingprocedure) toegestaan.

 

Figuur 1 (zie hieronder) laat zien dat de bedrijvigheid in de woonomgeving in een drietal subcategorieën kan worden onderverdeeld, die al dan niet binnen de huidige vigerende bestemmingsplannen passen. In figuur 2 wordt vervolgens de gewenste – toekomstige - situatie weergegeven waarbij de genoemde vormen van bedrijvigheid allen bij recht zijn toegestaan.

  • 1.

    de vrije beroepen (de begrippen: aan-huis- gebonden beroep, beroep aan huis en vrij beroep worden vaak synoniem gebruikt);

  • 2.

    overige aan huis verbonden beroepen ofwel de consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten;

  • 3.

    hobbymatige activiteiten.

 

 

 

De gemeente Midden-Groningen kiest hiermee voor een ja-mits benadering. De inwoners moeten op een eenvoudige manier de mogelijkheid krijgen om een beroep of bedrijf aan huis te beginnen, mits wordt voldaan aan de vooraf gestelde voorwaarden. Op deze manier worden de gebruiksmogelijkheden van de woning vergroot en kan de bedrijvigheid aan huis toenemen, terwijl er toch een goed woon- en leefklimaat gegarandeerd blijft.

 

Het is de bedoeling dat de regeling met betrekking tot aan-huis-verbonden-beroepen & bedrijven op termijn in alle bestemmingsplannen (toekomstig omgevingsplan) wordt opgenomen, zodat een situatie daar rechtstreeks aan kan worden getoetst. Zolang het beleid niet is opgenomen in het bestemmingsplan, kan dit beleid dienst doen als afwegings- en toetsingskader.

 

2.2 Vrije beroepen

2.2.1 Definitie

Onder een vrij beroep wordt verstaan:

De uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend door een bewoner van het perceel, waaronder niet wordt begrepen de uitoefening van detailhandel of overige aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteiten.

 

2.2.2 Beoordelingscriteria

Andere voorwaarden om een activiteit onder een vrij beroep te scharen zijn dat:

  • het beroep wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de woning;

  • waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn.

 

Onder de vrije beroepen worden in ieder geval begrepen:

  • 1.

    advocaat

  • 2.

    accountant-administratieconsulent

  • 3.

    acupuncturist

  • 4.

    alternatieve genezer

  • 5.

    bouwkundig architect

  • 6.

    belastingconsulent

  • 7.

    dierenarts (kleine huisdieren)

  • 8.

    fysiotherapeut

  • 9.

    gerechtsdeurwaarder

  • 10.

    grafisch ontwerper/ webdesigner

  • 11.

    huidtherapeut

  • 12.

    huisarts

  • 13.

    interieurarchitect

  • 14.

    juridisch adviseur

  • 15.

    kunstschilder/kunstenaar

  • 16.

    logopedist

  • 17.

    makelaar

  • 18.

    medisch specialist

  • 19.

    notaris

  • 20.

    oefentherapeut Cesar/Mensendieck

  • 21.

    organisatieadviseur

  • 22.

    orthopedagoog

  • 23.

    psycholoog

  • 24.

    raadgevend adviseur

  • 25.

    redacteur

  • 26.

    registeraccountant

  • 27.

    stedenbouwkundige

  • 28.

    tandarts

  • 29.

    tandartsspecialist

  • 30.

    tolk-vertaler (al dan niet beëdigd)

  • 31.

    tuin- en landschapsarchitect

  • 32.

    verloskundigenpraktijk

 

Waar het gaat om de bovengenoemde activiteiten is geen procedure op grond van de Wet ruimtelijke ordening, Wabo of het BOR noodzakelijk zolang deze activiteiten voldoen aan de volgende criteria:

  • a.

    de woonfunctie van het betreffende pand blijft in overwegende mate behouden; in totaal mag maximaal 40% van het grondgebonden oppervlak van de woning, maar nooit meer dan 70 m2, worden gebruikt;

  • b.

    de woning en de (aangebouwde) bijgebouwen blijven voldoen aan de bepalingen ingevolge of krachtens de Wabo;

  • c.

    geen onevenredige hinder wordt of kan worden toegebracht aan het woon- en leefmilieu en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

  • d.

    buitenopslag ten behoeve van het bedrijf op het perceel is niet toegestaan, stalling van maximaal twee bedrijfsvoertuigen daarvan uitgezonderd. Er mogen geen bedrijfsvoertuigen in de openbare ruimte worden gestald, met uitzondering van één personenauto welke door de bewoner ook in privé wordt gereden;

  • e.

    het betreffen niet zodanige verkeersaantrekkende activiteiten dat verkeersoverlast wordt veroorzaakt dan wel dat daardoor het treffen van verkeersmaatregelen, waaronder extra parkeervoorzieningen, noodzakelijk wordt. Onevenredige hinder door klantenbezoek en leveranciers moet worden voorkomen;

  • f.

    reclame-uitingen zijn toegestaan overeenkomstig het gemeentelijk reclamebeleid.

 

2.3 Overige aan huis verbonden bedrijven

Of een bedrijfsactiviteit kan worden geschaard onder een overig aan-huis-verbonden bedrijf kan niet worden afgeleid uit jurisprudentie. Slechts de gemeentelijke afweging welke activiteiten hier wel en niet toelaatbaar zijn, is hier maatgevend. Uit zorgvuldigheid kunnen vanzelfsprekend niet alle bedrijfsactiviteiten hieronder worden geschaard. Uitgangspunt is dat het uitsluitend gaat om bedrijfsactiviteiten met een consumentverzorgend karakter.

 

2.3.1 Definitie

Onder overige aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteiten worden verstaan:

het beroepsmatig uitoefenen van dienstverlenende bedrijvigheid gericht op consumentverzorging, dan wel ambachtelijke bedrijvigheid gericht op consumentverzorging, geheel of overwegend door middel van handwerk, die door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend door een bewoner van het perceel ondersteund door maximaal één andere arbeidskracht, waaronder niet wordt begrepen de uitoefening van detailhandel.

 

2.3.2 Beoordelingscriteria

Andere voorwaarden om een activiteit onder een aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteit te scharen zijn dat:

  • het aan-huis-verbonden bedrijf wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de woning;

  • waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn.

 

Onder een aan-huis-verbonden bedrijf wordt in ieder geval begrepen:

 

  • 1.

    autorijschool (geen theorie)

  • 2.

    bloemschikker

  • 3.

    computerservice (o.a. systeembouw/-analyse)

  • 4.

    decorateur

  • 5.

    fietsenreparateur (verkoop niet inbegrepen)

  • 6.

    fotograaf

  • 7.

    goud- en zilversmid

  • 8.

    glazenwasser

  • 9.

    hoedenmaker

  • 10.

    hondentrimmer

  • 11.

    instrumentenmaker

  • 12.

    kaarsenmaker

  • 13.

    kapper

  • 14.

    klompenmaker

  • 15.

    klussenbedrijf (geen be- en verwerkende activiteiten op het perceel)

  • 16.

    koeriersdienst (eigen rijder: ten hoogste 1 auto)

  • 17.

    lijstenmaker

  • 18.

    loodgieter

  • 19.

    meubelmaker

  • 20.

    muziekinstrumentenmaker

  • 21.

    nagelstudio/pedicure/manicure

  • 22.

    pottenbakker

  • 23.

    prothesemaker

  • 24.

    reisorganisatie (geen reisbureau met etalagefunctie)

  • 25.

    reparatie van kleine consumentenartikelen (antiek/radio's-tv's/horloges etc.)

  • 26.

    schoonheidsspecialist

  • 27.

    schilder

  • 28.

    traiteur

  • 29.

    taxibedrijf (eigen rijder: ten hoogste 1 auto)

  • 30.

    tussenpersoon/commissionair

  • 31.

    zadelmaker

  • 32.

    hobbymatige activiteiten die qua aard en omvang vergelijkbaar zijn met bovengenoemde activiteiten (uitgezonderd agrarische activiteiten)

  • 33.

    hobbymatige exposities en musea

  • 34.

    bedrijfsmatige activiteiten welke naar aard en omvang vergelijkbaar zijn met de hierboven genoemde bedrijfsmatige activiteiten.

 

2.3.3 Voorwaarden

Bij de beoordeling of een activiteit is toegestaan dan wel op welke schaal de activiteit mag worden uitgeoefend, dienen, naast hetgeen in de bestemmingsplanregels over de toelaatbaarheid van consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten is opgenomen, de volgende regels in acht te worden genomen:

  • a.

    zolang deze beleidsnotitie niet is opgenomen in het bestemmingsplan, is een aan-huis-verbonden bedrijf alleen toegestaan nadat een buitenplanse afwijking van de gebruiksbepaling(en) van het bestemmingsplan is verleend (dan wel een binnenplanse afwijking, indien het vigerende bestemmingsplan dit mogelijk heeft maakt);

  • b.

    onder een aan-huis-verbonden bedrijf worden tenminste de onder 2.3.2. genoemde bedrijven begrepen;

  • c.

    de woonfunctie van het betreffende pand blijft in overwegende mate behouden; in totaal mag maximaal 40% van het grondgebonden oppervlak van de woning, maar nooit meer dan 70 m2 daarvan, worden gebruikt;

  • d.

    het beroep wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de woning;

  • e.

    er mag geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en direct in verband met het bedrijf;

  • f.

    de woning en of een bijbehorende aanbouw of bijgebouw blijven voldoen aan de bepalingen ingevolge of krachtens de Woningwet;

  • g.

    er mag geen onevenredige hinder worden toegebracht aan het woon- en leefmilieu en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, daarom zijn in beginsel slechts bedrijven toegestaan genoemd in categorie A van het Activiteitenbesluit;

  • h.

    buitenopslag ten behoeve van het bedrijf op het perceel is niet toegestaan, stalling van maximaal twee bedrijfsvoertuigen daarvan uitgezonderd. Er mogen geen bedrijfsvoertuigen in de openbare ruimte worden gestald, met uitzondering van één personenauto welke door de bewoner ook in privé wordt gereden;

  • i.

    het betreffen niet zodanige verkeersaantrekkende activiteiten dat verkeersoverlast wordt veroorzaakt dan wel dat daardoor het treffen van verkeersmaatregelen, waaronder extra parkeervoorzieningen, noodzakelijk wordt. Onevenredige hinder door klantenbezoek en leveranciers moet worden voorkomen;

  • j.

    reclame-uitingen overeenkomstig het reclamebeleid zijn toegestaan:

  • k.

    in beginsel is geen werkplaats toegestaan.

 

2.3.3 Toelichting op de voorwaarden

 

  • c.

    Het oppervlak waar de activiteit mag plaatsvinden strekt ook tot vrijstaande bijgebouwen, mits deze zijn gelegen binnen de gronden waarop bijgebouwen zijn toegestaan. De wens om meer flexibiliteit te bieden door de activiteiten niet slechts toe te staan binnen het hoofdgebouw en aangebouwde bijgebouwen moet gedeeltelijk worden beperkt. Deze beperking dient ter bestendiging van de concentratie rond de woning en om overlast voor de omgeving zoveel mogelijk te beperken. Zonder dit sturingsinstrument is vestiging van een aan-huis-verbonden activiteit in gebouwen < 40%/70 m2 mogelijk binnen de woonbestemming zonder dat daar een bouwmogelijkheid ligt. Bij de berekening van het percentage dat wordt gebruikt voor de activiteit wordt uitgegaan van de fysieke situatie. Onder de woning wordt verstaan: het neergeslagen oppervlak van de woning, aangebouwde bijgebouwen meegerekend.

  •  

  • e.

    Detailhandelsactiviteiten die worden geschaard onder de aan-huis-verbonden beroepen, strekken uitsluitend tot datgene dat ter plaatse is geproduceerd. Indien accessoires voor een product worden geproduceerd betekent dit dat het product waarvoor het accessoire dient niet mag worden aangeboden. Uitgezonderd hiervan zijn de gevallen waarbij het accessoire is geïntegreerd in het product of hiermee tenminste onlosmakelijk is verbonden (bijvoorbeeld shampoo bij de kapper).

  •  

  • g.

    Om te voorkomen dat de activiteiten hinderlijk zijn voor de omgeving worden in beginsel slechts bedrijven genoemd in categorie A van het Activiteitenbesluit toegestaan. Na afweging door het college van Burgemeester en Wethouders worden ook sommige inrichtingen uit categorie B toegestaan, mits deze geen overlast veroorzakende componenten hebben.

  •  

  • j.

    De betreffende bepalingen komen overeen met wat is opgenomen in het reclamebeleid.

  •  

  • k.

    De hinder als gevolg van de activiteiten in een werkplaats is niet vergelijkbaar met de uitstraling van een woonperceel. Klussenbedrijven, schilders en andere bedrijven in de bouwsector zijn daarom niet toegestaan indien een werkplaats ter plaatse is inbegrepen.

 

2.4 Slotbepaling

Citeertitel en inwerkingtreding

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: “Beleidsnota aan-huis-verbonden beroepen en bedrijven 2019”

Zij treden in werking de dag na bekendmaking.

 

 

 

 

 

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Groningen op 23 juli 2019,

Adriaan Hoogendoorn,

de Burgemeester.

Henk Mulder,

De secretaris,

3. Maatschappelijke uitvoerbaarheid

3.1 Opstellen beleidsregel

Onder beleidsregel wordt verstaan: een bij besluit vastgestelde algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid van een bestuursorgaan. Op grond van artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de gemeente de bevoegdheid (niet de verplichting) om beleidsregels vast te stellen en burgemeester en wethouders moeten zich aan hun eigen beleidsregels houden. Het formuleren van beleidsregels heeft als voordeel dat een grote mate van uniformiteit kan worden bereikt. Verder kan op een eenvoudige wijze, dus zonder een planherziening, aanpassing van de beleidsregels plaatsvinden, waardoor een grote mate van flexibiliteit kan worden bereikt. Zijn de beleidsregels vastgesteld en bekend gemaakt, dan kan daar in de besluitvorming zonder meer naar worden verwezen.

 

3.1.1 Inherente afwijkingsbevoegdheid

In bijzondere gevallen kan gebruik worden gemaakt van de inherente afwijkingsbevoegdheid (artikel 4:84 Awb). Per geval moet worden bekeken of de belangen voldoende zijn afgewogen. Een afwijking van de beleidsregels is alleen gerechtvaardigd in bijzondere omstandigheden en niet voor situaties waarmee bij de opstelling van beleidsregels rekening had moeten worden gehouden. Onder bijzondere omstandigheden valt niet dat het vertrouwen is opgewekt dat medewerking zou worden verleend. Ook moet er altijd een deugdelijke belangenafweging plaatsvinden om vast te kunnen stellen of sprake is van bijzondere omstandigheden. Verder is het aanwezig zijn van bijzondere omstandigheden niet altijd voldoende om van beleidsregels af te wijken. Er moet onevenredigheid ontstaan bij toepassing van de beleidsregels en de onevenredigheid moet ook nog zijn gerelateerd aan de doelstelling van die beleidsregels. De motivering van de afwijking moet in ruimtelijke termen worden gegoten.

 

3.1.2 Inspraak en vaststellen van beleidsregels

Uit de wet vloeit geen verplichting voort dat een beleidsregel ter inzage moet worden gelegd waarbij aan belanghebbenden de gelegenheid wordt geboden tot het indienen van zienswijzen. Het college van burgemeester en wethouders kan op grond van de Inspraakverordening ten aanzien van haar besluiten om inspraak toe te staan. Inspraak wordt niet toegestaan als het gaat om ondergeschikte herzieningen van eerder vastgesteld beleid. Deze beleidsregel harmoniseert het bestaande beleid van de drie voormalige gemeenten. De hieruit voortvloeiende herzieningen zijn van ondergeschikt belang. Om die reden is de beleidsregel niet in de inspraak gebracht.

 

3.1.3 Inwerking treden beleidsnotitie

Bekendmaking van de beleidsnotitie vindt plaats door kennisgeving in het Gemeenteblad. De beleidsregel treedt in werking op de dag na de datum waarop het bekend is gemaakt. Op grond van artikel 8:2 juncto 7:1 Awb is een beleidsregel, niet vatbaar voor bezwaar en beroep.

 

3.2 Implementeren van de beleidsregel

De beleidsnotitie kan worden gebruikt om individuele aanvragen te toetsen waarbij voor de motivering wordt verwezen naar voorliggende beleidsregels.

 

3.2.1 Bestemmingsplan

Voor een effectieve (handhaving en) uitvoering is het van belang om niet alleen het beleid vast te stellen, maar om het beleid ook in het bestemmingsplan vast te leggen. Momenteel is de gemeente Midden-Groningen bezig met de actualisatie van bestemmingsplannen. In nieuwe bestemmingsplannen van de gemeente Midden-Groningen zal zowel voor het stedelijk gebied als het landelijk gebied een bepaling worden opgenomen die het gebruik van gronden en bouwwerken voor overige aan-huis-verbonden beroepen en bedrijven bij recht toe staat. Hierbij zal een verband worden gelegd met de functie “wonen” en “bedrijf” -al dan niet “agrarisch”- voor zover sprake is van een rechtmatig aanwezige bedrijfswoning.

 

3.3 Werkwijze

De beleidsregel aan-huis-verbonden-beroepen en bedrijven leent zich bij uitstek voor reactieve toepassing. Hiermee wordt bedoeld dat op basis van deze beleidsregel door een inwoner gemakkelijk zelf kan worden getoetst of hij voldoet aan de voorwaarden en van start kan gaan met zijn aan-huis-verbonden-beroep of bedrijf. Controle vooraf of aan de voorwaarden wordt is dan niet nodig. Deze kan altijd achteraf worden uitgevoerd, bijvoorbeeld naar aanleiding van klachten over overlast c.q. een verzoek tot handhaving.

 

Voor vrije beroepen geldt het vorenstaande al. Voor aan-huis-verbonden bedrijven geldt dit pas op het moment dat deze beleidsregel is opgenomen in de bestemmingsplannen. Zolang dat niet is gerealiseerd, zal voor aan-huis-verbonden bedrijven een omgevingsvergunning aangevraagd moeten worden. Hierbij kan deze beleidsregel dan als toetsingskader voor de binnen- of buitenplanse afwijking dienst doen.

 

3.4 Handhaving

De inhoud van de beleidsregel zal niet alleen worden gebruikt om verzoeken tot afwijking of herziening van het bestemmingsplan te beoordelen. Ook in geval van bestaande situaties die tot nu toe niet zijn gelegaliseerd, zal worden getoetst of de situatie al dan niet voor legalisatie in aanmerking kan komen.

Naar boven