Twaalfde wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Rotterdam 2012

De raad van de gemeente Rotterdam,

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 11 juni 2019, raadsvoorstel 19bb16654, raadsstuk 19bb18504;

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

 

overwegende, dat het wenselijk is de Algemeen plaatselijke verordening Rotterdam 2012 te wijzigen;

besluit vast te stellen:

 

Twaalfde wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Rotterdam 2012

Artikel I

De Algemene plaatselijke verordening Rotterdam 2012 wordt als volgt gewijzigd:

 

A

In de inhoudsopgave wordt ‘Artikel 4:9b Verbod oplaten ballonnen’ ingevoegd.

 

B

Artikel 2:24 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het vierde lid komt te luiden:

    • 4.

      Onder evenementenoverzicht wordt in deze afdeling verstaan een op basis van door de raad vastgestelde beoordelingscriteria door het college vast te stellen lijst met evenementen in de categorie B en C die in een kalenderjaar in aanmerking komen voor een evenementenvergunning.

  • 2.

    Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

    • 6.

      Onder locatieprofiel wordt in deze afdeling verstaan een profiel van evenementenlocaties waarin de randvoorwaarden en regels bij het organiseren van evenementen op die locaties zijn vastgelegd.

C

Artikel 2:24a komt te luiden:

Artikel 2:24a Evenementenoverzicht

  • 1.

    Het college is bevoegd tot het vaststellen van het evenementenoverzicht op basis van door de raad vastgestelde beoordelingscriteria.

  • 2.

    Het college stelt beleidsregels vast over de totstandkoming van het evenementenoverzicht.

D

Artikel 2:25 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het derde lid komt als volgt te luiden:

    • 3.

      De burgemeester kan de vergunningaanvraag voor een A-evenement buiten behandeling stellen indien:

      • a.

        de aanvraag niet ten minste vier weken voor aanvang van het evenement is aangevraagd;

      • b.

        de vergunningaanvraag bedoeld is voor een evenement in de periode april tot en met september en de aanvraag is ingediend voorafgaand aan het kalenderjaar waarin het evenement zal plaatsvinden.

  • 2.

    Het zesde lid wordt als volgt gewijzigd:

    • a.

      In onderdeel h wordt na ‘evenementenvergunningenbeleid’ ingevoegd: ‘en de locatieprofielen’.

    • b.

      Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel i door een puntkomma, worden de volgende onderdelen toegevoegd:

      • j.

        de aangevraagde tijd en locatie reeds bezet of gereserveerd is voor een andere activiteit op of aan de weg of het openbare water;

      • k.

        dit noodzakelijk is ter bescherming van gemeentelijke dan wel particuliere eigendommen, groenvoorzieningen of voorzieningen van openbaar nut.

  • 3.

    Het zevende lid wordt als volgt gewijzigd:

    • a.

      In onderdeel c wordt na ‘evenemententerrein’ ingevoegd ‘, waaronder de op- en afbouw van het evenemententerrein’.

    • b.

      Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel h door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

      • i.

        de belangen bedoeld in artikel 1:8 en 2:25, zesde lid.

  • 4.

    Het achtste lid wordt als volgt gewijzigd:

    • a.

      In onderdeel d wordt na ‘evenemententerrein’ ingevoegd ‘, waaronder het op- en afbouwplan’.

    • b.

      Onderdeel f komt te luiden:

      • f.

        de maatregelen om mogelijke risico’s voor verstoring van de openbare orde en veiligheid te voorkomen;

    • c.

      Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel h door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

      • i.

        een verkeers- en mobiliteitsplan wanneer sprake is van een impact op het verkeer.

E

In artikel 2:25a, tweede lid, onderdeel g, wordt na ‘slechts’ ingevoegd ‘enkele’.

 

F

Artikel 2.25b wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

  • 2.

    Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

    • 2.

      Aanvragen voor een evenement, als bedoeld in het eerste lid, worden behandeld op volgorde van binnenkomst. Het tijdstip van ontvangst van de leges is bepalend voor de rangschikking.

G

In artikel 2:26, vierde lid, wordt na ‘een daartoe strekkende aanwijzing van’ ingevoegd ‘een toezichthouder of’

 

H

Aan artikel 2:59 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 6.

    Het is de eigenaar of houder van een hond verboden een hond in strijd met een door de burgemeester opgelegd aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod op een openbare plaats of op het terrein van een ander te laten verblijven of lopen.

I Verworpen bij stemming

 

J

In de rangschikking van artikel 6.1, eerste lid, wordt ‘Artikel 4:9b (verbod oplaten ballonnen)’ ingevoegd.

Artikel II

De Toelichting op de Algemene plaatselijke verordening Rotterdam 2012 wordt als volgt gewijzigd:

 

A

De toelichting op artikel 2:24a komt te luiden:

Artikel 2:24a Evenementenoverzicht

Rotterdam is zeer in trek als evenementenstad. Rotterdam streeft naar een divers en aantrekkelijk evenementenaanbod voor zoveel mogelijk verschillende Rotterdammers. Evenementen passen goed bij het dynamische karakter van de stad en trekken mede daardoor een groot en gevarieerd publiek. De evenementen vertellen samen het verhaal van de stad en dragen zo bij aan het (inter)nationale imago van de stad.

Het aanbod aan B- en C-evenementen is de laatste jaren sterk gegroeid en is daardoor groter dan de stad jaarlijks kwijt kan. Niet alle B- en C- evenementen kunnen hierdoor meer plaatsvinden in Rotterdam. Om te komen tot een goede spreiding en selectie van deze evenementen, een aantrekkelijk en divers evenementenaanbod, het inzichtelijk maken van de hoeveelheid evenementen, de locaties, data en tijdstippen van de evenementen en om iedereen een kans te bieden op het organiseren van deze evenementen, stelt het college jaarlijks dit overzicht met B- en C-evenementen vast. Goede spreiding in ruimte en tijd en van de lusten en lasten zorgt ervoor dat de stad deze evenementen aankan en dat de evenementen optimale aandacht van media en publiek krijgen.

De gemeenteraad stelt in verband met de verdeling van deze schaarste kaders vast voor de beoordeling voor de B- en C evenementen. Dit zijn de criteria deugdelijkheid van het plan, praktische uitvoerbaarheid, publieksbereik, aansluiting bij de stad, kwaliteit en het locatieprofiel. Op basis van deze criteria bepaalt het college welke B- en C- evenementen op het evenementenoverzicht worden geplaatst.

Het college stelt beleidsregels vast over de procedure van vaststelling en de totstandkoming van het evenementenoverzicht. Voor B- en C- evenementen geldt dat een plek op het evenementenoverzicht een voorwaarde is voor het in behandeling nemen van de vergunningaanvraag (artikel 2:25 tweede lid). De plaatsing van een evenement op het evenementenoverzicht brengt op zichzelf geen rechtens afdwingbaar recht op een evenementenvergunning met zich. Die toets is aan de burgemeester voorbehouden.

 

B

De toelichting op artikel 2:25 Evenementenvergunning komt te luiden:

Artikel 2:25 Evenementenvergunning

Het is gewenst een regeling op te nemen die toeziet op het reguleren van evenementen. De laatste decennia worden op grote schaal openbare vermakelijkheden georganiseerd. Op deze evenementen komen veel bezoekers af en deze evenementen hebben afwisselend een beperkte of (zeer) grote uitstraling op de openbare orde. Als zodanig kunnen zij onderwerp van gemeentelijke regelgeving zijn.

De handhaving van de openbare orde en de bescherming van het woon- en leefklimaat rond dergelijke evenementen vereist - zo heeft de praktijk geleerd - een intensieve overheidsbemoeienis. Gelet op de gebeurtenissen rond evenementen in Rotterdam in het jaar 2009, zoals het Bevrijdingsfestival, maar bovenal de gebeurtenissen tijdens een evenement op het strand van Hoek van Holland kan worden geconstateerd dat de openbare ordeverstoringen rond evenementen een toenemend probleem is. Dit is aanleiding om het evenementenvergunningenbeleid aan te passen en een indeling te maken op basis van het risicomodel.

Een evenement is een voor het publiek toegankelijke verrichting van vermaak.

Dit betekent onder meer dat evenementen die op “eigen terrein” plaatsvinden maar wel voor het publiek toegankelijk zijn eveneens als evenement kunnen worden aangemerkt. Er wordt onderscheid gemaakt in vier soorten evenementen, afhankelijk van het effect van het evenement op het gemeenschapsleven. Hierbij wordt doormiddel van een risicoanalysemodel een evenement ingeschaald in een 0-evenement of een A-, B- of C-evenement. Op basis van de risicoscan worden evenementen ingedeeld in deze verschillende risiconiveaus. Het analysemodel houdt rekening met het risico, de complexiteit en de impact op de omgeving van het evenement. De risicoscan is gebaseerd op verschillende indicatoren die zijn gerubriceerd in drie profielen, te weten:

  • het publieksprofiel (bijvoorbeeld aantal en type bezoekers),

  • het ruimteprofiel (bijvoorbeeld openbare/afgesloten ruimte, ingeschatte geluidsoverlast, parkeer- of verkeersoverlast), en

  • het activiteitenprofiel (bijvoorbeeld tijdstip, politieke gevoeligheid).

 

De risicoscan wordt ingevuld op basis van de aanvraag en de concrete plannen van de organisator, de ervaringsgegevens (van onder meer vergelijkbare evenementen) en specifieke informatie vanuit de diensten.

Op basis van de risicoscan kan sprake zijn van een A-evenement welke een beperkte impact heeft op de omgeving en het verkeer. Een B-evenement heeft een gemiddeld risico met een grote impact op de directe omgeving en gevolgen voor het verkeer.

C-evenementen hebben een grote impact op de stad en/of regionale gevolgen.

De term “organiseren” uit het eerste lid heeft niet alleen betrekking op het houden van een evenement, maar ziet tevens toe op de voorbereiding en de afbouw van het evenement. Eveneens wordt gekeken naar de effecten voor de omgeving, zoals parkeren en mobiliteit.

Voor een goede regulering van het evenementenbeleid is het medenoodzakelijk dat er een aantal (kwaliteit)eisen wordt gesteld aan de organisator van het evenement. Het derde lid ziet toe op het feit dat een organisator van een B- of C-evenement niet onder curatele mag staan en de organisator tenminste de leeftijd moet hebben van 18 jaar. Indien hieraan niet is voldaan wordt er in beginsel geen evenementenvergunning afgegeven.

Het zesde lid ziet toe op de mogelijkheden om een evenementenvergunning te weigeren dan wel in te trekken of te wijzigen. Indien de bescherming van de openbare orde, dan wel de bescherming van de bezoekers van het evenement (niet langer) gegarandeerd kan worden, kan een vergunning worden geweigerd of alsnog worden ingetrokken. Gebeurtenissen, zoals op Koninginnedag 2009 in Apeldoorn, maar ook de dreiging van terroristische aanslagen, zijn feitelijkheden met een dusdanig effect op het gemeenschapsleven dat het niet wenselijk is dat activiteiten van grote omvang in de stad worden voortgezet.

De aan de vergunning te verbinden voorschriften gesteld in het zevende lid kunnen onder meer betrekking hebben op de plaats, het tijdstip en de "inrichting" van het evenement, het maximaal toe te laten aantal bezoekers, de aard en de omvang van de door de organisator zelf te nemen maatregelen ter waarborging van openbare orde en veiligheid, de verkeersveiligheid, de verplichting de bereikbaarheid van het evenement per openbaar vervoer in openbare aankondigingen aan te geven, het activiteitenprogramma, het veiligheidsplan, een inzetschema met betrekking tot het aantal verkeersregelaars en hekken- en bordenplan, het geluidsniveau van het programma tijdens het evenement, maar ook op de belangen van artikel 1:8 en 2:25, zesde lid.

Met de “inrichting” wordt bedoeld de indeling van het evenemententerreinen de opstelling van de diverse voorzieningen ten behoeve van het evenement, zoals toiletten, (drang)hekken, podia en tribunes, maar ook gegevens over de op- en afbouw van het terrein.

Belangrijk is dat de organisator primair verantwoordelijk is voor een ordelijk en veilig verloop van zijn evenement en dat onder meer het overlast gevend nuttigen van alcohol en/of het gebruik van drugs in het publieke domein niet is toegestaan. Primair ligt de handhavende verantwoordelijkheid voor dit onderwerp binnen het evenemententerrein bij de organisator.

 

Het artikel waarborgt ook dat kan worden bezien of, en zo ja, in hoeverre de wenselijk geachte inzet van politie, GHOR, brandweer en gemeentelijke diensten in de planning van de totaal beschikbare bezetting kan worden ingepast. Voor de politieformatie geldt de voor de "resterende" reguliere politietaken minimaal noodzakelijke sterkte als belangrijkste criterium. In het uiterste geval - indien en voor zover de organisatoren niet bereid of in staat zijn om zélf genoegzaam in het treffen van noodzakelijke orde- en veiligheidsmaatregelen te voorzien en er tevens onvoldoende politiecapaciteit beschikbaar is - opent het artikel de mogelijkheid het evenement geheel, dan wel op een bepaalde plaats of tijd te verbieden.

Kleinere evenementen zijn al vergunningvrij. Deze vergunning ziet derhalve op grotere evenementen. Daarbij is een lex silencio positivo niet wenselijk, gezien de impact die een groot evenement kan hebben, met name op de openbare orde. Ook vragen vele aspecten van een groot evenement, zoals brandveiligheid, geluid, aanvoer, afvoer en parkeren van bezoekers, om maatwerk dat alleen een inhoudelijke vergunningsbeschikking kan bieden. Er zijn derhalve verschillende dwingende redenen van algemeen belang, met name de openbare orde, openbare veiligheid en milieu om van een lex silencio positivo af te zien. Paragraaf 4.1.3.3. Awb wordt niet van toepassing verklaard.

 

C

In de toelichting op artikel 2:25a 0-evenementen, eerste volzin, wordt ‘is in het kader van de vermindering van administratieve lasten de termijn van kennisgeving verminder van vier weken naar’ vervangen door ‘geldt een kennisgevingstermijn’.

 

D

Na de toelichting op artikel 4:9a Gevelreiniging en -bewerking wordt de volgende toelichting ingevoegd:

Artikel 4:9b Verbod oplaten ballonnen

In Rotterdam worden met enige regelmaat sfeer- en feestballonnen opgelaten. Lange tijd werd er niet of nauwelijks stilgestaan bij de overlast die hier mee gepaard gaat en de gevolgen van het oplaten van dergelijke ballonnen voor de natuur en het milieu. De ballonnen en bijbehorende restanten (linten, ijzerdraad, touwtjes, etc.) komen onvermijdelijk op enig moment weer naar beneden en verworden dan tot zwerfvuil.

 

Deze bepaling is erop gericht het oplaten van ballonnen door middel van hete lucht afkomstig van vuur, dan wel door middel van helium of andere gassen, te verbieden in Rotterdam. Hiermee wordt zwerfafval, overlast, milieuverontreiniging, dierenleed, en brandgevaar dat wordt veroorzaakt door het oplaten van ballonnen tegengegaan. Het verbod geldt voor alle soorten ballonnen. Of het nu gaat om herdenkingsballonnen, sfeerballonnen of geluksballonnen. Hetzelfde geldt voor elk ander voorwerp dat door middel van open vuur of gas opstijgt en zonder sturing wegdrijft. Het maakt daarbij niet uit van welk materiaal de ballonnen of voorwerpen zijn gemaakt. Het verbod is niet van toepassing op luchtballonnen, zijnde een luchtvaartuig of een ballon ten behoeve van wetenschappelijk of meteorologisch onderzoek.

 

Ballonnen komen na het oplaten ongecontroleerd neer op het aardoppervlak en veroorzaken op de bodem en in het water zwerfafval en schade aan het milieu. Het richt bovendien schade aan bij verschillende dieren, zoals vogels en vissen. Dieren raken erin verstrikt of zien de ballonnen aan als voedsel en stikken erin. Tot slot vormen ballonnen die met een brandstofbron zijn uitgerust een veiligheidsrisico wegens brandgevaar.

 

Op grond van de Afvalstoffenverordening is het verboden om een stof of voorwerp op de bodem achter te laten op een wijze die aanleiding kan geven tot nadelige beïnvloeding van het milieu. Omdat ballonnen worden opgelaten en niet direct op de bodem worden achtergelaten, is het oplaten van ballonnen op grond van deze bepaling niet handhaafbaar.

Artikel III

Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na dagtekening van het gemeenteblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel IV

Dit besluit wordt aangehaald als: Twaalfde wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Rotterdam 2012.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 4, 9 en 11 juli 2019.

De griffier,

J.M. van Midden

De voorzitter,

R.A.C.J. Simons, plv.

Dit gemeenteblad 2019, nummer 111, is uitgegeven op 24 juli 2019 en ligt op dins-, woens- en donderdagen van 9.00 tot 13.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Wachtruimte Timmerhuis, Halvemaanpassage 1 (trap op, melden bij Informatiebalie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)

Naar boven