Gemeenteblad van Delft
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Delft | Gemeenteblad 2019, 187576 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Delft | Gemeenteblad 2019, 187576 | Beleidsregels |
Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft houdende regels omtrent participatie (Beleidsregels re-integratie Participatiewet gemeente Delft)
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft,
houdt rekening met de artikelen 5 tot en met 14 van de ‘Re-integratieverordening Participatiewet gemeente Delft 2015’; welke is gewijzigd bij raadbesluit van 21 december 2017
en vindt het nodig om nadere regels te stellen over:
Het college doet dit door vaststelling van de ‘Beleidsregels re-integratie Participatiewet gemeente Delft ’.
Hoofdstuk 2. Werknemersvoorzieningen
Het college kan aan een belanghebbende toestaan om, indien van toepassing met behoud van uitkering, op proef werkzaamheden te laten verrichten bij een werkgever, die daadwerkelijk de intentie heeft om een dienstverband met de belanghebbende aan te gaan, maar die in de dagelijkse praktijk wil toetsen of de belanghebbende geschikt is.
Artikel 2.2. Werken met behoud van uitkering
Het college kan een uitkeringsgerechtigde toestaan met behoud van uitkering activiteiten te verrichten bij een werkgever voor maximaal 24 uur per week gedurende maximaal 6 maanden. Deze activiteiten moeten gericht zijn op arbeidsinschakeling, bij de werkgever die de werkplek of het toeleidings-arrangement aanbiedt. Alle overige verplichtingen blijven op de uitkeringsgerechtigde van toepassing.
Het college beoordeelt in het individuele geval of jobcoaching nodig is, welk begeleidingsregime daarbij past en stemt met de werkgever en werknemer de wijze van jobcoaching af. Hierin wordt onderscheid gemaakt in een jobcoach die het college toekent aan de werknemer of een subsidieverstrekking in de vorm van een jobcoach-cheque waarmee de werkgever zelf een jobcoach regelt.
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft in de vergadering van 9 juli 2019.
Het college van burgemeester en wethouders van Delft,
Secretaris,
de burgemeester,
Werk is een belangrijk middel om mee te kunnen doen. Het zorgt ervoor dat mensen meer contacten krijgen, zich kunnen ontwikkelen, hun eigen uitgaven kunnen betalen én het geeft invulling aan de dag.
De gemeente vindt het belangrijk dat inwoners met een gemeentelijke uitkering aan het werk gaan, als zij dat kunnen. De gemeente wil deze inwoners daarbij helpen. In deze beleidsregels staat uitgelegd hoe en wanneer de gemeente hulp geeft.
Het college van burgemeester en wethouders van Delft heeft de beleidsregels vastgesteld. Deze beleidsregels zijn een uitwerking van de regels die de gemeente heeft vastgelegd in de ‘Re-integratieverordening Participatiewet gemeente Delft 2015’.
De hulp van de gemeente is in de eerste plaats bedoeld om inwoners te helpen om zelf op weg te gaan naar werk. De ’eigen kracht‘ van inwoners staat voorop: wat kan iemand zelf doen om geschikt werk te vinden? Inwoners die zich melden bij de gemeente én kunnen werken, krijgen van de gemeente een verwijzing naar vacatures en krijgen een vorm van coaching of begeleiding om werk te vinden en aan de slag te gaan.
Lukt het een inwoner niet om zelfstandig of met de hulp van hun sociale netwerk (familie, vrienden en kennissen) of andere organisaties werk te vinden, dan kan de gemeente ondersteuning geven. De gemeente zoekt dan samen met de inwoner naar de vorm van hulp of ondersteuning die het beste past. Concrete hulp noemen we een ‘voorziening’. De voorzieningen die de gemeente kan inzetten, staan in deze toelichting.
De gemeente heeft regels gemaakt om te kunnen bepalen welke hulp ze kan geven. Het zijn regels op hoofdlijnen. Soms heeft een inwoner andere hulp nodig die niet past binnen de regels. De gemeente kan dan eventueel van de regels afwijken, als dat nodig is om het doel van de Participatiewet te bereiken. Dat doel is: inwoners ondersteunen om in het eigen levensonderhoud te kunnen voorzien.
Dit artikel heeft geen toelichting nodig.
Met een proefplaatsing bedoelen we: werken met behoud van uitkering. De werkgever wil na de proefplaatsing een dienstverband aanbieden. Dit dienstverband is voor ten minste hetzelfde aantal uren als de proefplaatsing.
De proefplaatsing is voor inwoners met een bijstandsuitkering waarbij een werkgever nog twijfelt over wat de betreffende kandidaat kan en wat de mogelijkheden zijn om hem/haar in te zetten. De gemeente én de werkgever moeten proefplaatsing zien als een stap die nodig is op weg naar een dienstverband.
Hoe lang duurt een proefplaatsing?
Een proefplaatsing duurt niet meer dan 1 maand. Als nog niet duidelijk genoeg is wat de kandidaat kan, kan de proefplaatsing één keer verlengd worden tot 2 maanden.
Als de kandidaat al eerder met behoud van uitkering bij dezelfde werkgever heeft gewerkt, dan is een nieuwe proefplaatsing niet mogelijk.
Artikel 2.2. Werken met behoud van uitkering.
Werken met behoud van uitkering is bedoeld om werkervaring op te doen. Op een werkervaringsplaats krijgt iemand de gelegenheid om te ontdekken of het werk bij hem past. Het kan ook gaan om het opdoen van vaardigheden die een werknemer moet hebben. Denk aan omgaan met gezag, op tijd komen, werkritme en samenwerken met collega’s.
Een werkervaringsplaats is bedoeld voor inwoners die nooit of al lang geleden hebben gewerkt, en voor wie een werkervaringsplaats zinvol is, bijvoorbeeld om vaardigheden aan te leren.
Hoe lang duurt een werkervaringsplaats?
De werkervaringsplaats duurt niet langer dan nodig is, maar niet meer dan zes maanden. Als het nodig is, kan deze periode één keer worden verlengd.
Een werkervaringsplaats mag niet ten koste gaan van andere werknemers binnen dezelfde organisatie. Werkervaringsplaatsen mogen ook niet de concurrentieverhoudingen verstoren.
Werknemers of bedrijven die vinden dat er sprake is van verdringing van werkplekken of concurrentievervalsing door de inzet van werkervaringsplaatsen, kunnen dit voor de regio Haaglanden melden bij: http://meldpuntverdringing.nl/
Artikel 2.3. Vervoersvoorzieningen.
Een vervoersvoorziening is hulp die inwoners krijgen om naar het werk te reizen. Dit kan in de vorm van aanpassing van een eigen vervoermiddel of met een vergoeding voor speciaal vervoer. De gemeente kijkt altijd eerst of het mogelijk is gebruik te maken van vervoer in het kader van de Wmo en andere regelingen.
De vervoersvoorziening is er voor inwoners die een arbeidsbeperking hebben en daardoor niet zelfstandig kunnen reizen naar hun werk of re-integratietraject.
Een voorziening kan ‘in natura’ zijn (als product of dienst) of in de vorm van een geldbedrag. Voor een product geldt, dat de gemeente per geval beoordeelt of het in bruikleen of in eigendom aan de inwoner wordt gegeven.
Er gelden een aantal spelregels. Ten eerste moet de voorziening echt nodig zijn. Ten tweede moet er geen andere mogelijkheid zijn. De kosten van de vervoersvoorziening moeten wel in verhouding staan tot mogelijke besparingen van bijvoorbeeld uitkeringsgeld. De gemeente maakt hiervoor gebruik van de regels die het UWV en de Wmo hanteren voor vervoervoorzieningen. In sommige gevallen is een advies van een arbeidsdeskundige nodig.
Naast deze persoonlijke voorziening zijn er ook andere voorzieningen, zoals hulpmiddelen of werkplekaanpassingen. Deze zijn beschreven in hoofdstuk 3.
Jobcoaching is begeleiding op de werkplek. Het kan gaan om begeleiding in de omgang met het werk en collega’s, maar ook het aanleren van vaardigheden die nodig zijn om het werk goed te kunnen doen. De begeleiding is op vaste momenten en kan kortere of langere tijd duren. Het doel is dat de werknemer op termijn zelfstandig kan functioneren.
Jobcoaching is er voor inwoners die aan het werk gaan en ondersteund moeten worden bij de re-integratie en waarbij jobcoaching noodzakelijk is om het werk te kunnen uitvoeren. Jobcoaching is er ook voor inwoners die aan het werk gaan met loonkostensubsidie.
De gemeente bepaalt de vorm, duur en omvang van jobcoaching in overleg met de werkgever. De gemeente kan de jobcoach inkopen of inhuren. Grotere werkgevers huren vaak voor meerdere werknemers zelf een jobcoach in of hebben deze in dienst. In dat geval krijgt de werkgever een vergoeding van de gemeente (de jobcoach-cheque).
De gemeente bepaalt welke bedragen gelden voor het inzetten van een jobcoach. Ze zijn te vinden in de regionale ’toolbox’ (gereedschapskist).
De meest recente versie van de regionale toolbox is in te zien op www.wsphaaglanden-zhc.nl.
Artikel 2.5. Persoonsgebonden budget.
Met een persoonsgebonden budget bepaalt de inwoner zelf hoe hij/zij (weer) aan het werk gaat. De inwoner maakt hiervoor een plan. Als de gemeente dit plan goedkeurt, kan de inwoner eenmalig een bedrag gebruiken om dit plan uit te voeren. De gemeente blijft dit bedrag beheren. De inwoner verplicht zich om het hele traject af te maken.
Inwoners (met of zonder uitkering) die nog geen re-integratietraject volgen en geen plannen hebben om een eigen onderneming te beginnen.
De gemeente bepaalt het bedrag voor een persoonsgebonden budget. In 2016 is dit vastgesteld op niet meer dan 5.000 euro, inclusief BTW.
Artikel 2.6. Participatieplaats.
Een participatieplaats is een werkplek waar iemand met behoud van uitkering kan werken. De gemeente spreekt met een organisatie af dat de inwoner voor een langere periode bij die organisatie aan de slag kan. Die organisatie is dan ‘inlener’. Met een participatieplaats kan iemand zijn kansen op betaald werk vergroten.
De participatieplaats is bedoeld voor inwoners van 27 jaar of ouder, die een bijstandsuitkering of een IOAW- of IOAZ-uitkering ontvangen en die wel kunnen werken, maar daar veel ondersteuning bij nodig hebben.
Hoe lang duurt een participatieplaats?
Een participatieplaats duurt niet langer dan een jaar. Als na afloop daarvan blijkt dat de participatieplaats de kans op betaald werk vergroot, kan de plaats met nog een jaar verlengd worden.
Na deze twee jaar kan de participatieplaats nog één keer met een jaar verlengd worden. Dit kan alleen als dit de kansen op arbeidsinschakeling vergroot. Dit moet dan wel in een andere werkomgeving zijn, om de werkervaring te vergroten.
Een participatieplaats is voor ten minste 12 uur per week, maar het liefst 20 tot 24 uur per week.
Een belangrijk verschil tussen de participatieplaats (zoals uitgelegd in artikel 10a van de Participatiewet) en de overige trajecten is dat deelnemers een premie kunnen ontvangen. De gemeente Delft vindt het niet rechtvaardig om dit verschil te maken. De premie is daarom vastgesteld op 0 euro.
Beschut werk is werken in een normaal dienstverband, maar met aangepaste omstandigheden. Dat kan zijn bij de gemeente of bij een andere (reguliere) werkgever. Beschut werk vraagt altijd om aanpassing van de werkplek of intensieve begeleiding in een veilige (beschutte) werkomgeving. De gemeente moet elk jaar een aantal beschutte werkplekken aanbieden.
Beschut werk is bedoeld voor inwoners die van de gemeente hulp krijgen om aan werk te komen of die van het UWV een uitkering krijgen. Het gaat om inwoners die alleen maar kunnen werken onder aangepaste omstandigheden. Het UWV beoordeelt of dit zo is. De deelnemers moeten enige loonwaarde hebben. Voor inwoners met een hele lage loonwaarde wordt gekeken naar een meer passende voorziening, bijvoorbeeld dagbesteding. Bij het aanbieden van een beschutte werkplek kijkt de gemeente ook naar (financiële) haalbaarheid en organisatiemogelijkheden. Wij hanteren hierbij de richtlijn dat iemand in staat is om meerdere dagdelen per week te werken en zoveel mogelijk de locatie zelfstandig kan bereiken.
Inwoners die door medische omstandigheden niet volledig kunnen werken (het gaat dan om een medische urenbeperking volgens artikel 6b van de wet) kunnen ook gebruik maken van een beschutte werkplek.
Voor deze inwoners mag het aantal uren lager zijn dan wat nodig is om uit de uitkering te komen.
Zo lang als het positieve advies van UWV geldig is en/of zolang het dienstverband duurt. Dit hangt af van de cao die geldt. In de meeste situaties gaat het om een lange periode. Als omstandigheden veranderen, is een nieuw advies nodig van het UWV. Zowel de werknemer als de gemeente kunnen een dergelijk advies aanvragen bij het UWV.
Artikel 2.8. Loonkostensubsidie.
Loonkostensubsidie is een maandelijkse tegemoetkoming in de loonkosten. De gemeente betaalt deze subsidie aan de werkgever. De subsidie is bedoeld om de lagere productiviteit van de werknemer met een arbeidsbeperking te compenseren. Hoe lager de productiviteit, hoe hoger de loonkostensubsidie.
De werknemer ontvangt het normale cao-loon of het wettelijk minimumloon als er geen cao is.
Loonkostensubsidie is bedoeld voor een werkgever die iemand in dienst neemt die wel kan werken, maar niet het wettelijk minimumloon kan verdienen als gevolg van een arbeidsbeperking.
Hoe wordt de loonwaarde bepaald?
Op basis van het takenpakket en de arbeidsbeperking van de werknemer wordt beoordeeld wat iemand kan verdienen (dit is de ‘loonwaarde'). De loonwaarde wordt gemeten als percentage van het wettelijk minimumloon.
Hoe lang duurt de loonkostensubsidie?
De loonkostensubsidie loopt door tot het einde van de dienstbetrekking of tot het moment waarop de arbeidsproductiviteit zo is gegroeid dat er geen loonkostensubsidie meer nodig is. Er kan in de tussentijd onderzoek worden gedaan naar de arbeidsproductiviteit en de loonwaarde. Als een werknemer ziek wordt tijdens de dienstbetrekking, dan stopt de loonkostensubsidie zo lang de ziekte duurt.
Vaste (forfaitaire) loonkostensubsidie
Er bestaat ook de mogelijkheid om voor de eerste zes maanden dat iemand bij een werkgever in dienst komt een vaste loonkostensubsidie te geven. Hierbij wordt geen loonwaarde gemeten, maar is de subsidie standaard 50% van het wettelijk minimumloon. Na afloop van de vaste loonkostensubsidie beoordeelt de gemeente of de loonkostensubsidie kan worden voortgezet, op basis van een loonwaardemeting.
Artikel 3. Regionale regelingen en/of subsidie.
De arbeidsmarkt-regio’s Haaglanden en Zuid-Holland Centraal (ZHC) stemmen hun dienstverlening voor werkgevers zoveel mogelijk op elkaar af. Een belangrijk onderdeel daarvan is de inzet van instrumenten om waar nodig vraag en aanbod bij elkaar te brengen. Deze instrumenten zijn opgenomen in de ‘regionale toolbox’. Deze toolbox bestaat uit instrumenten om te komen tot meer plaatsingen bij werkgevers. De nieuwste versie van de regionale toolbox is in te zien op www.wsphaaglanden-zhc.nl.
Op dit moment staan de onder meer volgende instrumenten in de toolbox:
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-187576.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.