Gemeenteblad van Haarlemmermeer
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Haarlemmermeer | Gemeenteblad 2019, 183423 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Haarlemmermeer | Gemeenteblad 2019, 183423 | Overige besluiten van algemene strekking |
Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer houdende nadere regels omtrent kabels en leidingen
De nadere regels kabels en leidingen gemeente Haarlemmermeer (verder: Nadere Regels). De Nadere regels zijn van toepassing op alle kabels leidingen die in openbare grond van de gemeente Haarlemmermeer liggen, inclusief de kabels en leidingen van telecomaanbieders, en geldt in alle gevallen waarin de gemeente een vergunning, instemmingbesluit of toestemming voor opbrekingen bij werkzaamheden van niet-ingrijpende aard (verder gezamenlijk aan te duiden als: graafvergunning) verleent voor werkzaamheden aan of ten behoeve van kabels en leidingen.
Op grond van de Verordening fysiek domein gemeente Haarlemmermeer 2019 (hierna: de verordening) is voor alle werkzaamheden aan kabels en leidingen met een sleuflengte van meer dan 10 meter een vergunning dan wel instemmingsbesluit vereist. De verordening bevat twee regimes:
Zowel voor de vergunningen als voor de instemmingsbesluiten zijn leges verschuldigd (zie de Tarieventabel bij de Legesverordening). De verordening bevat voorts onder meer bepalingen over coördinatie, beslistermijnen, gegevensverstrekking en toezicht.
De Nadere regels zijn gebaseerd op artikel 5.5 van de verordening, dat bepaalt dat het college nadere regels stelt voor de uitvoering van de verordening. Doel van de Nadere regels is:
Om deze doelstellingen te bereiken bevatten de Nadere regels uniforme voorbereidings- en uitvoeringsvoorschriften voor alle kabel- en leidingwerkzaamheden in het openbare gebied van de gemeente Haarlemmermeer. De voorschriften in de Nadere regels gelden uitdrukkelijk ook voor de werkzaamheden van niet-ingrijpende aard (werkzaamheden met een sleuflengte van maximaal 10 meter), waarvoor op grond van artikel 6.1 van de verordening een opbreekmelding moet worden gedaan.
De Nadere regels zijn als volgt opgebouwd. In Hoofdstuk 2 worden veel gebruikte begrippen nader omschreven. Hoofdstuk 3 bevat de algemene voorschriften en beperkingen voor graafwerkzaamheden en een beschrijving van de verschillende procedures. De hoofdstukken 4, 5 en 6 bevatten respectievelijk voorschriften voor het tracé, operationele voorschriften en voorschriften voor het werken in de openbare ruimte. Hoofdstuk 7 bevat bepalingen over aansprakelijkheid en schade. Onderdeel van de Nadere regels is een aantal bijlagen. In bijlage 1 zijn de profielen van kabels en leidingen bij bedrijfsterreinen en woningbouwplannen opgenomen. Bijlage 2 bevat de bomenposter.
2.1 Betrokkenen en rolverdeling
In de praktijk zijn er vaak verschillende partijen in verschillende rollen betrokken bij werkzaamheden aan kabels en leidingen: leidingexploitant – vergunninghouder – opdrachtgever en uitvoerder. Ook kunnen deze rollen door één en dezelfde partij worden vervuld. Voor de gemeente is echter alleen de vergunninghouder aansprakelijk en verantwoordelijk voor het (doen) naleven van de bepalingen in de Nadere Regels, ongeacht de relatie tussen vergunninghouder enerzijds en een eventuele leidingexploitant en uitvoerder anderzijds. De gemeente behoudt zich echter het recht voor om in dringende gevallen handhavingsmaatregelen rechtstreeks met de uitvoerder af te handelen en de vergunninghouder pas later daarvan in kennis te stellen.
De rechtspersoon gemeente Haarlemmermeer.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer en/of de ambtenaren, die door mandaat bevoegd zijn namens het college op te treden.
Clustermanager en teammanagers cluster Beheer en Onderhoud en de specialisten beheer 2 en beheer 3 team Bodem, Gegevens en Verlichting, Cluster Beheer en Onderhoud:
Degenen die uit hoofde van hun functie namens het college mandaat bevoegd zijn voor het verlenen van vergunningen en instemmingsbesluiten voor het leggen, hebben en onderhouden van kabels en leidingen.
De specialisten beheer 2 en 3, team Bodem, Gegevens en Verlichting, Cluster Beheer en Onderhoud:
Degenen die uit hoofde van hun functie en mandaat de gemeentelijke regie voeren over de uitvoering door derden van kabel- en leidingwerkzaamheden.
De medewerkers van de gemeente Haarlemmermeer die in het Aanwijzingsbesluit toezichthouders zijn aangewezen door het college om het gemeentelijke toezicht te houden over de uitvoering van werkzaamheden ten behoeve van kabels en leidingen.
De natuurlijke of rechtspersoon onder wiens verantwoordelijkheid of leiding de feitelijke (graaf)werkzaamheden worden verricht (ook wel de uitvoerende partij of grondroerder genoemd).
Degene die als natuurlijk persoon, handelend in de uitvoering van een beroep of een bedrijf, dan wel als rechtspersoon een kabel- of buisleidingennet beheert.
De natuurlijke of rechtspersoon, die opdracht geeft tot het uitvoeren van een werk waarbij graafwerkzaamheden worden verricht.
De natuurlijke of rechtspersoon die aan de gemeente vergunning vraagt voor het leggen, hebben, onderhouden, verwijderen etc. van kabels en leidingen in openbare gronden die door de gemeente beheerd worden. Een derde partij kan namens de leidingexploitant als aanvrager optreden, mits dit rechtsgeldig geschiedt en de derde voldoende door deze gemandateerd/gevolmachtigd is.
De natuurlijke of rechtspersoon, in de regel een leidingexploitant, aan wie de gemeente een graafvergunning heeft verleend voor het leggen, hebben, houden, onderhouden en verwijderen etc. van ondergrondse infrastructuur in openbare gronden die door de gemeente beheerd worden. Een derde partij kan optreden namens de leidingexploitant in het vergunning aanvraag proces, mits rechtsgeldig en voldoende door deze gemandateerd.
Een gewaarmerkte tekening die de gerealiseerde ligging aangeeft, welke leidingen gelegd zijn in X-, Y- en Z-coördinaten volgens het RD-stelsel alsmede hoeveel leidingen gelegd zijn in een sleuf(deel). De Z-coördinaat wordt over het algemeen alleen in die gevallen gebruikt waarin de kabels- en leidingen niet op de door de gemeente aangegeven of wettelijk bepaalde profieldiepte zijn gelegd.
Met behulp van sleufloze techniek een holle ruimte maken in de grond zonder daarbij de omringende grondslag te verwijderen.
Buis voor het doorstromen van gassen of vloeistoffen, bestemd om hetzij een gas of een vloeistof te transporteren, hetzij een vloeistof als intermediair te gebruiken voor het transport van warmte of een opgelost of verpulverd product. Een voorziening ten behoeve van het inblazen en omvatten van (glasvezel)kabel is geen buisleiding maar wordt gelijkgesteld aan een kabel.
De vergoeding van de kosten die door- of namens de gemeente zijn gemaakt aangaande het toezicht en controle houden op de uitvoering van het werk, de hiermee verband houdende verkeersmaatregelen en de naleving op de van gemeentewege gestelde voorwaarden.
Onverwachte verstoring aan ondergrondse infrastructuur, zoals bijv. gaslek, grote wateroverlast door lekkage waterleiding waarbij openbare orde, veiligheid en/of gezondheid voor (directe) omgeving gevaar oplevert en per direct tot herstel of reparatie moet worden overgegaan.
Terugbrengen van de verhardingsmaterialen op een vakkundige wijze in hun oorspronkelijke verband.
Leidraad Duurzame Inrichting Openbare Ruimte.
Wegen, grond, groen en wateren in eigendom of beheer bij de gemeente.
Verhardingsconstructie bestaande uit elementen of andere ongebonden materialen op een al dan niet hydraulische granulaatfundering of gebonden zandfundering.
Verhardingsconstructie bestaande uit een bitumen, cement of kunststof gebonden materiaal.
De locatie waar graafwerkzaamheden worden verricht.
Schriftelijke toestemming, vergunning of instemmingsbesluit van het college van burgemeester en wethouders voor het verrichten van (graaf)werkzaamheden in openbare gronden die door de gemeente beheerd worden. Hieronder valt ook de (al dan niet stilzwijgende) toestemming voor het opbreken van grond op grond van een melding als bedoeld in artikel 6.1 van de verordening, indien het werkzaamheden van niet-ingrijpende aard betreft.
Het handmatig en/of mechanisch verrichten van werkzaamheden in de ondergrond.
Afsluitbare ondergrondse holle behuizing voor het onderbrengen van voornamelijk telecommunicatie appendages of apparatuur, met toegangsluik onder de verharding of op maaiveldniveau. Een handhole moet altijd toegankelijk blijven.
Het gedeelte van de kabel of leiding door openbare grond dat een netwerk verbindt met een netwerkaansluitpunt ten behoeve van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onderdelen a tot en met d, van de Wet Waardering Onroerende Zaken, of met een ander netwerk.
Instantie de uitvoering geeft aan de Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Netten (WION) en het voorkomen van graafschade als doelstelling heeft alsmede zorgdraagt voor de uitwisseling van kabel- en leidinggegevens.
Een of meer kabels of leidinge), daaronder in ieder geval begrepen dat wat onder kabels wordt verstaan in artikel 1.1, onder z, van de Telecommunicatiewet, en daaronder mede begrepen lege buizen, onder- en bovengrondse ondersteuningswerken en beschermingswerken, ), behoudens voor zover deze verbindingen liggen binnen de installatie van een producent of van een afnemer. Voorbeelden hiervan zijn onder andere telecommunicatie- en omroepkabels, elektriciteitskabels (koppel-, transport- en distributiekabels), gasleidingen (transport-, distributie- en dienstleidingen), waterleidingen, rioleringen (buizen) en kabels en leidingen ten behoeve van industriële netwerken.
Niet-openbare kabels en leidingen
Kabels en leidingen (dan wel het netwerk waartoe deze behoren) die niet gebruikt worden om openbare (voor het publiek beschikbare) diensten aan te bieden.
Leggen van kabels en leidingen:
Het aanbrengen, leggen, onderhouden, omleggen, vernieuwen, herstellen en verwijderen van kabels en leidingen en het verrichten van de hierbij behorende werkzaamheden.
Gegevens over de werkelijke plaats van een leiding, zoals deze op het moment van vaststelling visueel waarneembaar en controleerbaar zijn.
MOOR (Meldpunt Opbrekingen Openbare Ruimte):
Digitaal Meldsysteem voor het melden van opbrekingen en het aanvragen van vergunningen of instemmingsbesluiten in de openbare ruimte door leidingexploitanten of uitvoerders.
Sleuven met over het algemeen beperkte afmetingen, die worden gemaakt t.b.v. de toegang tot een handhole, het opgraven van een kabelrol voor klantaansluitingen, het maken van aftakkingen, voor het herstellen van kabels of leidingstoringen dan wel inspectiedoeleinden.
Één of meer ondergrondse kabel(s) en/of leiding(en), daaronder mede begrepen lege buizen, ondergrondse ondersteuningswerken en beschermingswerken, bestemd voor het transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen, van energie of van informatie.
Het door de gemeente in de DIOR eenzijdig vastgestelde en voor de vergunninghouder verplichte schema in de ligging van kabels en leidingen in gemeentegrond voor woningbouw dan wel bedrijfsterreinen (zie Bijlage 1).
Tijdelijke opschorting van graaf-/opbreekwerkzaamheden op last van de gemeente als gevolg van weersomstandigheden zoals wateroverlast, zware sneeuwval en vorst. Grondslag voor de opschorting is de overlast voor de bewoners en/ of schade voor de gemeente door bijvoorbeeld breuk van vastgevroren bestratingsmateriaal, niet goed te verdichten ondergrond dan wel het niet (meer) aaneengesloten kunnen afwerken van sleuven of verhardingen.
Verhardingsconstructie bestaande uit elementen of andere ongebonden materialen al of niet op een puinfundering, waaraan geen bindmiddel is toegevoegd.
Afsluitbare ondergrondse holle behuizing of (semi)permanent afgesloten behuizing voor het onderbrengen van verbindingen in kabels met metalen- of glasvezelgeleiders of glasvezelgeleidingsbuisjes. Een ondergrondse lasmof moet altijd toegankelijk blijven.
De kosten die zijn verbonden aan het onderhouden van de definitief herstelde verharding.
Het tijdelijk terugbrengen van de verhardingsmaterialen op een niet noodzakelijke vaktechnische wijze, maar wel zodanig dat het functionele gebruik door het verkeer volledig is hersteld en geen gevaar ontstaat voor de weggebruiker.
De opening die ontstaat door het verwijderen van verharding en/of grond ten behoeve van het leggen van kabels en leidingen.
Spoedeisende werkzaamheden, noodzakelijk in verband met een ernstige belemmering of storing in de dienstverlening via het betreffende net en waarvan uitstel niet mogelijk is (zie ook Calamiteit).
Verstoring in een ondergronds net variërend van kleine- tot grote impact, waarvan de leidingexploitant de urgentie van herstel of reparatie bepaalt.
De genormeerde kosten verbonden aan het definitieve herstel van de verharding.
De Verordening Fysiek domein gemeente Haarlemmermeer 2019.
De definitie voor buitenproportionele verzakking van opgeleverd en goedgekeurd hersteld straatwerk. Als norm voor "buitenproportioneel" wordt een verzakking aangehouden van meer dan 0,03 m, die zich binnen één jaar na het eerste herstel voordoet (CROW-norm voor "ernstige schade").
Werkzaamheden van niet-ingrijpende aard:
Werkzaamheden ten behoeve van kabels of leidingen met een sleuflengte van maximaal 10 meter. Voor deze werkzaamheden geldt niet de vergunning- of meldingsplicht van de verordening, maar moet minimaal drie werkdagen voor aanvang een digitale graafmelding worden gedaan via MOOR.
De stallingsplaats van haspel-, vracht-, directie-, materiaalwagens, enz.
De Wet Informatie-uitwisseling ondergrondse netten (WION), die tot doel heeft gevaar of economische schade door beschadiging van ondergrondse kabels of leidingen te voorkomen. Hiertoe zijn leidingexploitanten verplicht om de geografische gegevens van hun belangen te registreren en te delen met grondroerders die hierom vragen.
3 Algemene voorschriften en beperkingen voor opbreek- en graafwerkzaamheden in openbare grond
3.1 Vergunning of instemmingsbesluit
Voor alle werkzaamheden aan kabels en leidingen in openbare grond dient voorafgaand aan de werkzaamheden een vergunning of instemmingsbesluit voor het leggen, hebben en onderhouden van kabels en leidingen te worden aangevraagd. Deze vergunnings- dan wel meldingsplicht geldt niet indien het werkzaamheden van niet-ingrijpende aard betreft (graafwerkzaamheden met een sleuflengte van maximaal 10 meter), zie paragraaf 3.2.
De vergunning of instemming wordt digitaal aangevraagd via de website van het Meldpunt Opbrekingen Openbare Ruimte (MOOR), Externe link: www.opbrekingen.nl. Voor informatie over de aanvraag van een vergunning dan wel het verkrijgen van een instemmingbesluit voor het leggen, hebben en onderhouden van kabels en leidingen, wordt verwezen naar de website van de gemeente Haarlemmermeer: Externe link:
Externe link: http://www.haarlemmermeer.nl/Digitale_balie/
Externe link: Alle_producten_alfabetisch/U_t_m_Z/Vergunning_aanvraag_kabels_en_leidingen#beschrijving .
De leidingexploitant of uitvoerder stelt de betrokken bewoners, bedrijven en andere belanghebbenden schriftelijk in kennis van voorgenomen werkzaamheden. In deze kennisgeving worden in elk geval vermeld de aard, startdatum en duur van het werk alsmede de naam en het telefoonnummer van de uitvoerder.
3.5 Meldingsprocedure start opbreek- /graafwerkzaamheden
De gemeente kan op grond van evenementen, onderhoudsplannen in de openbare ruimte en het woningbouwprogramma besluiten om de uitvoeringsplanning door de vergunningaanvrager te laten aanpassen. De Evenementenkalender is te raadplegen via de website van de gemeente: Externe link: http://www.haarlemmermeer.nl/Sport_en_vrije_tijd/Evenementen_organiseren, zie “Evenementenkalender”.
Kosten van hulpdiensten en/of de gemeente die voorvloeien uit spoedeisende werkzaamheden worden rechtstreeks bij betreffende leidingexploitant in rekening gebracht. Indien van toepassing moet betreffende leidingexploitant deze kosten vervolgens zelf verhalen bij de veroorzaker van de calamiteit /storing.
3.8 Tijdelijk opschorten van de graafvergunning
Bij bepaalde weersomstandigheden, bijv. wateroverlast, zware sneeuwval of vorst, waarbij de uitvoering van de werkzaamheden tot overlast voor de bewoners en/ of schade voor de gemeente leidt, zal de gemeente overgaan tot het tijdelijk opschorten van een verleende graafvergunning (“Breekverbod”). De specialist beheer 2 of 3 van het team Bodem, Gegevens en Verlichting van de gemeente bepaalt, mede op basis van de plaatselijke weersomstandigheden/condities en de beschikbare meteo informatie, of er omstandigheden zijn die het instellen of opheffen van een breekverbod rechtvaardigen.
Indien de leidingexploitant en de gemeente vooraf overeenkomen dat, tijdens een opschortingperiode als bedoeld in lid 1, reguliere werkzaamheden aan netwerken voor levering van gas, water en/of elektriciteit niet langer kunnen worden uitgesteld, kan de gemeente onder voorwaarden een ontheffing voor het betreffende werk verlenen. Aanvullend dienen tussen de gemeente en de leidingexploitant afspraken te worden gemaakt over tijdelijk - en/of definitief herstel van de openbare weg.
3.9 Maatregelen bij het werken zonder toestemming
In het geval dat sprake is van een of meer situaties als genoemd in lid 2, hanteert de gemeente, afhankelijk van de aard en gevaarzetting van de geconstateerde omissie, de volgende twee procedures:
het vorderen van staken van het werk aan uitvoerder, waarbij de uitvoerder direct het opbreek-, graaf- en legwerk moet stilleggen, en moet overgaan tot het aanvullen van de gegraven sleuf alsmede het herstellen van de verharding, waarbij eerst tussen de gemeente en de betreffende leidingexploitant overlegd wordt over het tijdstip en de condities waaronder het graafwerk mag worden hervat.
Indien de uitvoerder die het betreffende werk uitvoert na eerste sommatie in gebreke blijft bij het opvolgen van de door de gemeente uitgebrachte aanwijzingen of verplichtingen, zal de gemeente de voor het in oorspronkelijke staat terugbrengen van de openbare ruimte benodigde werkzaamheden (laten) uitvoeren.
4 Richtlijnen ten behoeve van de tracé engineering
4.1 Eisen ten aanzien van de tracébepaling
In het tracé, bij een tracébreedte zonder bomen en gerekend vanaf erfgrens/gevel, geldt als richtlijn dat distributieleidingen volgens een vaste volgorde worden ingedeeld (zie normprofielen hoofdstuk 8). In het overig deel van de openbare weg liggen de transportleidingen. De normprofielen uit hoofdstuk 8 zijn indicatief waardoor de werkelijke situatie kan afwijken en de gemeente genoodzaakt wordt een andere indeling te bepalen.
Aanvullende eisen voor horizontale ligging
Werkzaamheden aan- of bij groenvoorzieningen en bomen worden zoveel mogelijk vermeden. Is dit onvermijdelijk dan wordt eerst overleg met de gemeentelijk coördinator gevoerd, ongeacht er sprake is van een verlegging in een nieuw- of een bestaand tracé. Bij de werkzaamheden wordt de bomenposter in acht genomen (Bijlage 2).
Aanvullende eisen voor verticale ligging
Bij boringen/persingen, in welke vorm ook, is de diepteligging afhankelijk van de situatie ter plaatse. De minimale verticale dagmaat ten opzichte van de te kruisen leidingen bedraagt ten minste 0,50 m, waarbij de te boren/persen leiding onder de bestaande leiding moet worden gevoerd. Genoemde minimale verticale dagmaat moet aantoonbaar worden gegarandeerd om afwijkingen tijdens de uitvoering op te vangen.
Kruising gesloten verhardingen
Kruisingen onder een verharding moeten middels een boring of persing worden uitgevoerd.
Het opbreken van gesloten verhardingen is zonder voorafgaand overleg met- en verkregen toestemming van de Specialist beheer 2 of 3 van het team Bodem, Gegevens en Verlichting niet toegestaan waarbij door aanvrager aangetoond moet worden dat de gewenste opbreking niet te vermijden is.
Objecten die kunnen worden beïnvloed door de tracering en aanleg van leidingen moeten vooraf door de aanvrager worden geïdentificeerd. Objecten kunnen onder meer zijn: bestaande wegen, spoorwegen, waterlopen, voetpaden, primaire- en secundaire waterkeringen, kademuren, viaducten, tunnels, naastliggende leidingen, bomen en gebouwen.
4.2 Bepalingen ten aanzien van de engineering/ werkvoorbereiding
De vergunningaanvrager of leidingexploitant is bij het initiëren van omvangrijke projecten en/of aanleg transportleidingen verantwoordelijk voor het informeren van en afstemmen met andere leidingexploitanten over voorgenomen werkzaamheden en inzichtelijk maken van ondergrondse belangen van derden incl. kruisingen binnen het beoogde tracé(s).
De vergunningaanvrager kan door gemeente verplicht worden, voorafgaand aan de vaststelling van het definitieve tracé, onderzoek te doen naar de werkelijke ligging van kabels en leidingen doormiddel van proefsleuven. Het resultaat van de proefsleuven (incl. maatvoering) dient bij eerste aanzeggen bij de specialist beheer 2 of 3 van het team Bodem, Gegevens en Verlichting aangeleverd te worden.
Koppelbalken t.b.v. funderingen mogen alleen worden gekruist als de afstand tussen de bovenkant van de koppelbalken en het maaiveld ten minste 2.00 m bedraagt en de te overbruggen ruimte tussen de koppelbalken is voorzien van een gewapende betonplaat waarboven de leidingen een veilige ligging verkrijgen.
Tijdelijk aan te brengen voorzieningen in de openbare ruimte zoals damwanden, heipalen, etc. dienen na voltooiing van de werkzaamheden te worden verwijderd. De coördinator en/of toezichthouder van de gemeente dient zowel bij plaatsing als verwijdering in kennis te worden gesteld. Mocht dit om welke reden dan ook niet mogelijk zijn, dan kan door de specialist beheer 2 of 3 van het team Bodem, Gegevens en Verlichting en/of toezichthouder besloten worden deze voorzieningen tot een nader te bepalen maat onder het maaiveld te verwijderen. In de regel is deze maat minimaal 2,50 m.
Bij het plannen van routes van kabels, leidingen en voorzieningen nabij bomen en in- of nabij groenvoorzieningen dienen de voorschriften uit pararaaf 6.8, 6.9 en 12.1 van de Nadere regels in acht genomen te worden. Tevens ter voorbereiding van graafwerkzaamheden nabij bomen dient de handreiking CROW publicatie 208 "Combineren onder- en bovengrondse infrastructuur met bomen" geraadpleegd te worden.
4.3 Situering handholes of ondergrondse lasmoffen
Tijdens de uitvoering kan de graafvergunning voor de aangevraagde locatie alsnog worden ingetrokken als blijkt dat plaatsing tot onoverkomelijke problemen voor de gemeente of derden leidt. De vergunninghouder zal in die gevallen samen met de specialist beheer 2 of 3 van het team Bodem, Gegevens en Verlichting een alternatief zoeken.
Handhole of ondergrondse lasmof moet geplaatst worden op een, naar oordeel van de gemeente, maatschappelijk verantwoorde plaats. In geen geval mag een handhole geplaatst worden in/op kabel- en leidingtracés, parkeerplaatsen, uitwegen, kruisingen, ter plaatse van de aansluitlocatie van woningen en binnen de beschermingszones rond boomwortels zoals aangegeven in hoofdstuk 12.
Afgaande en inkomende buizen en kabels moeten onder de eventueel aanwezige kabels en/of leidingen van derden worden gelegd. De in- en uitgaande buizen van de handhole moeten onderlangs het tracé uitgebogen worden naar de handhole toe. Verweving van het kabel- of buizenstelsel moet zoveel mogelijk worden voorkomen.
De maximale toegestane uitwendige breedte van de handhole is 0,7 m. Indien deze niet toepasbaar is door ruimtegebrek dient een andere locatie te worden bepaald. Handholes van afwijkend formaat vooraf ter goedkeuring aan de specialist beheer 2 of 3 van het team Bodem, Gegevens en Verlichting voorleggen.
De handhole of ondergrondse lasmof is eigendom van de vergunninghouder. De vergunninghouder draagt zorg voor het beheer van de handhole of ondergrondse lasmof, waaronder het op eerste aanzegging van de specialist beheer 2 of 3 van het team Bodem, Gegevens en Verlichting op de juiste hoogte te stellen van de handhole.
5 Voorschriften ten aanzien van de uitvoering
5.1 Operationele voorschriften
Indien voor de uitvoering van de werkzaamheden bronbemaling (ontwatering) noodzakelijk is, dient de leidingexploitant mogelijk een melding dan wel een aanvraag tot maatwerkvoorschriften op grond van Besluit lozen buiten inrichtingen voor het lozen van het grondwater in te dienen. Indien sprake is van een calamiteit (korter dan 48 uur) is er geen melding of maatwerk nodig.
Wijzingen in de uitvoering van het werk ten opzichte van de verstrekte gegevens waarop de vergunning is gebaseerd, dienen aan de toezichthouder te worden gemeld. De wijzigingen mogen niet eerder worden gerealiseerd dan nadat hiervoor toestemming is verleend. Bij grote wijzigingen kan van de leidingexploitant worden verlangd opnieuw een vergunning aan te vragen.
Indien het college wijziging in plaats of samenstelling van de krachtens de vergunning gemaakte werken nodig acht, is de vergunninghouder verplicht op aanschrijving van het college binnen de daarbij te stellen termijn de wijziging uit te voeren, met inachtneming van alle voorschriften en beperkingen.
Vervallen leidingen moeten worden verwijderd, tenzij anders met de wegbeheerder overeen wordt gekomen. Indien een vervallen buisleiding om gegronde reden in de ondergrond blijft liggen, dient deze te worden vol geschuimd en/of aan te uiteinden afgedicht te worden ter voorkoming van indringend water, grond, vuil etc.
Vóór het aanvullen van de sleuf of een pers- of lasput wordt de leidingexploitant van de vrijgegraven naastliggende en/of kruisende kabels en leidingen altijd in de gelegenheid gesteld om zijn kabels en leiding(en) te inspecteren. Vergunninghouder is verplicht om de informatie en coördinatie ter zake uit te voeren.
De leidingexploitant is verantwoordelijk voor het houden van toezicht op de uitvoering van de werkzaamheden. Het toezicht van de gemeente beperkt zich tot het controleren van het naleven van de bepalingen uit de graafvergunning, de verordening, en andere gemeentelijke verordeningen en de Nadere regels.
Indien de vergunning door de vergunninghouder niet meer wordt gewenst of is vervallen, is de vergunninghouder verplicht binnen een termijn van zes maanden de krachtens de vergunning gemaakte werken op te ruimen en de voor de aanwezigheid van deze werken bestaande toestand ten genoegen van het college geheel te herstellen zonder enige schadeloosstelling te kunnen vorderen. Bij nalatigheid, zulks ter beoordeling van het college, zullen de herstelwerkzaamheden van gemeentewege geschieden op kosten van de vergunninghouder.
5.2 Verkeersmaatregelen en bereikbaarheid
De werkzaamheden moeten naar genoegen van de gemeente in tijd en uitvoeringswijze zodanig worden gepland dat het verkeer over de weg niet wordt gestremd en zo min mogelijk wordt belemmerd en dat de belemmering van de bereikbaarheid van woningen, bedrijven en openbare voorzieningen tot het minimum wordt beperkt.
Het is niet toegestaan om op zaterdagen, zondagen alsmede nationale feestdagen opbreek- , graaf-, kabel-, aanvulling-, verdichting-, en/of bestratingwerkzaamheden in de openbare ruimte te verrichten, met uitzondering van een calamiteit of storing of indien in de graafvergunning anders is aangegeven.
In winkelstraten en op evenementenpleinen mogen geen opbrekingen zijn of worden uitgevoerd gedurende de door de gemeente namens het college vergunde evenementen, inclusief de opbouw- en afbreekperiode. Hieronder vallen onder andere:
De Evenementenkalender is te raadplegen via de website van de gemeente: Externe link: http://www.haarlemmermeer.nl/Sport_en_vrije_tijd/Evenementen_organiseren, zie “Evenementenkalender”.
5.4 Informatie en communicatie
De leidingexploitant of uitvoerder stelt betrokken bewoners, bedrijven en andere belanghebbenden schriftelijk in kennis van voorgenomen werkzaamheden. In deze kennisgeving worden in elk geval vermeld aard, startdatum en duur van het werk alsmede naam en telefoonnummer van de uitvoerder. Ook van een verlenging van de werkzaamheden stelt de leidingexploitant genoemde personen schriftelijk in kennis, tenzij de verlenging korter is dan twee dagen.
6 Voorschriften werken in openbare ruimte
Het herstel van de weg dient direct na voltooiing van het werk te worden uitgevoerd. In overleg met de specialist beheer 2 of 3 van het team Bodem, Gegevens en Verlichting van de gemeente kan hier zo nodig van worden afgeweken. Totdat de weg geheel is hersteld dient de leidingexploitant of uitvoerder de in paragraaf 5.2 genoemde afzettingen en verkeersvoorzieningen in stand houden.
In geval van het opbreken van verharding niet ouder dan 5 jaar moet met de gemeente overlegd worden over de wijze van herstel om de vereiste kwaliteit te bereiken. De gemeente kan verlangen om de verharding over de volle breedte (van band tot band) opnieuw te straten of om de kabels en leidingen via een ander tracé te leggen dan.
Ter plaatse van nieuwbouw-, reconstructie- en herbestratingprojecten kunnen er tussen de gemeente en civiele aannemers garantieafspraken bestaan inzake de aanwezige verharding. In die gevallen kan gemeente van de leidingexploitant verlangen dat het herstel van de verharding op kosten van de leidingexploitant door de betreffende contractpartij wordt uitgevoerd tegen marktconforme tarieven.
6.2 Voorschriften voor werken in verontreinigde grond
De bodemkwaliteitskaart geeft informatie over bodemkwaliteit en locaties van verontreinigde of verdachte grond. De kaart is te raadplegen via de website van de gemeente: Externe link: www.haarlemmermeer.nl/wonen_en_leven/woonomgeving_en_milieu/bodem; zie het onderdeel “Bodemkwaliteitskaart”.
Het Besluit Bodemkwaliteit is van toepassing op het toepassen van grond, bagger en steenachtige bouwstoffen. Het is echter niet van toepassing indien grond binnen een werk tijdelijk wordt uitgenomen (ontgraven) om later weer teruggeplaatst te worden waarbij de grond het werk niet verlaat en de samenstelling ervan niet veranderd wordt.
Voor het afvoeren en verwerken van grond, vrijkomend uit de sleuven, wordt onderscheid gemaakt tussen niet-chemisch - en chemisch verontreinigde grond.
Niet chemische verontreinigde grond wordt zo veel mogelijk teruggeplaatst, tenzij deze verontreinigd is met mechanische verontreinigingen (puin, hout etc.). Dan kan deze grond in overleg met de toezichthouder van afdeling Stadsbeheer, onder voorwaarden en op kosten van de leidingexploitant worden afgevoerd naar het gemeentelijk gronddepot.
Chemisch verontreinigde grond kan worden teruggeplaatst (zie punt 5). Bij overschot dient de grond op kosten van de leidingexploitant te worden afgevoerd naar een erkend verwerker. Daarbij dient gewerkt te worden conform CROW-publicatie 132.
Grond afkomstig uit de sleuf, die civieltechnisch niet geschikt is voor hergebruik (verdichten sleuf) kan op een andere locatie binnen Haarlemmermeer worden toegepast volgens de bodemkwaliteitskaart en het Besluit Bodemkwaliteit. Indien de kwaliteit van de grond milieutechnisch niet geschikt is voor hergebruik moet de grond worden afgevoerd naar een erkende en gecertificeerde verwerker. De bijkomende kosten, zoals acceptatie- en beheerkosten, komen voor rekening van vergunninghouder.
Het werken in de grond valt onder de Wet bodembescherming, art. 27 en 28, waarbij de vergunninghouder dient aan te tonen dat de vereiste procedures zijn doorlopen, alvorens tot afvoer wordt overgegaan. Correspondentie met de betrokken instanties of bedrijven dient te worden overhandigd aan de specialist beheer 2 of 3 van het team Bodem, Gegevens en Verlichting van de gemeente.
Als tijdens het uitvoeren van werkzaamheden buiten kantooruren grond vrijkomt, moet de betreffende leidingexploitant er zorg voor dragen dat grond op milieuhygiënisch verantwoorde wijze op zijn kosten tijdelijk wordt opgeslagen. De tijdelijk opgeslagen grond moet daarna, indien deze vervuild blijkt, op een milieuhygiënische verantwoorde wijze worden afgevoerd naar een erkende, gecertificeerde verwerker.
6.3 Ontgraven en verdichten sleuf of werkgat
Ontgraving binnen de wortelzone (overeenkomstig omvang kruin boom) van bomen dient zo beperkt mogelijk te worden uitgevoerd en zo snel mogelijk te worden aangevuld. Te kort komende grond dient door de leidingexploitant of uitvoerder te worden aangevuld. De aanvulgrond moet voldoen aan de bepalingen van het Bouwstoffenbesluit.
Verharding en grond moeten gescheiden op soort worden ontgraven en opgeslagen. Funderingsmateriaal dat met de uitkomende grond wordt vermengd is niet meer geschikt om als fundering te worden gebruikt en wordt eigendom van de leidingexploitant of uitvoerder en moet vervolgens door deze op zijn kosten worden afgevoerd.
Om verzakkingen in de weg te voorkomen dient de verdichting in lagen te geschieden van maximaal 30 centimeter, waarbij iedere laag afzonderlijk moet worden afgetrild. Indien bij het verdichten, afhankelijk van de uitvoeringswijze en omstandigheden, meer zand nodig is, dient de leidingexploitant of uitvoerder hier zelf zorg voor te dragen.
De verdichtingsgraad van de opbreking dient minimaal 95% te zijn en/of 98% van de direct naastgelegen grond. De gemeente kan hierop met een handsondeerapparaat controle uitoefenen. De verdichtingsgraad wordt bepaald volgens proef 3 van de Standaard RAW-Bepalingen 2010, dan wel daarvoor in de plaats tredende latere regelingen of aanvullingen van vergelijkbare strekking.
Indien een sleuf door een Wadi of daarmee gelijkgestelde constructie wordt gegraven, dient na afloop van de werkzaamheden de gehele Wadi constructie weer in de oorspronkelijke vorm, hoedanigheid en functionaliteit te worden hersteld. Indien noodzakelijk dient vergunninghouder op zijn kosten de gehele Wadi opnieuw te construeren.
Alle bestratingsmaterialen, trottoirbanden en opsluitbanden dienen in oorspronkelijke staat en onbeschadigd te worden aangebracht. De uitvoerder dient bij beschadiging zelf te zorgen voor vervangend materiaal dat van dezelfde soort, afmeting, kleur en kwaliteit moet zijn als het oorspronkelijk aanwezige materiaal.
De gemeente kan via De Waterwolf, indien voorradig, vervangend materiaal leveren. Indien het materiaal voor aanvang van het werk beschadigd blijkt te zijn dan stelt de gemeente het materiaal kosteloos ter beschikking. Als de uitvoerende partij de schade aan het materiaal veroorzaakt, dan wordt het vervangende materiaal door de gemeente in rekening gebracht.
Door de gemeente ter beschikking gestelde bouwstoffen en materialen kunnen uitsluitend als volgt worden verkregen. De aannemer neemt contact op met de toezichthouder van de gemeente en geeft hierbij het volgende door:
Het materiaal kan op afspraak worden opgehaald bij De Waterwolf, Diamantlaan 15 te Hoofddorp. Met de toezichthouder wordt een afspraak gemaakt over de datum en het tijdstip van het afhalen van het materiaal.
Indien de leidingexploitant of uitvoerder op het werkterrein, voorafgaand aan het werk, beschadigde materialen aantreft, kan op zijn verzoek een voorschouw worden gehouden met de toezichthouder, waarbij tevens afspraken kunnen worden gemaakt over de levering van de vervangende materialen via de gemeente.
Tenzij anders overeengekomen met de toezichthouder van de gemeente geldt dat alle weer aangebrachte elementen ten opzichte van de ongeroerde elementen met een lichte mate overhoogte (bolling) bestraat dient te worden. Binnen het weer aangebrachte straatwerk mogen geen oneffenheden voorkomen. Het straatwerk dient onder hetzelfde profiel en verband te worden bestraat als voor de werkzaamheden aanwezig was.
Alvorens een asfaltconstructie te verwijderen moeten de sleufkanten worden ingezaagd. De vrijgekomen materialen worden onderscheiden in:
Asfalt dient te worden verwijderd of verwerkt conform CROW publicatie 210 (richtlijn omgaan met vrijkomend asfalt). De kosten voortkomend uit de in de CROW publicatie 210 genoemde werkzaamheden zijn voor rekening van de vergunninghouder.
De ontstane sleuf in de asfaltverharding moet over de volle breedte worden opgevuld en verdicht tot 0,15 m onder de oppervlakte met zand en een toplaag van 0,25 m menggranulaat 0/31.5. De ondergrond van de fundering en de funderingslaag moeten hersteld en verdicht zijn volgens de vigerende RAW standaard
Direct aansluitend aan de verdichting moet de sleuf in de asfaltverharding worden dichtgestraat in ten minste 50 mm brekerzand met betonstenen in blokverband in een ligging die geen gevaar oplevert. De bovenzijde van de stenen moeten gelijk liggen met het ingezaagde asfalt. De betonstenen moeten door de vergunninghouder voor diens rekening worden geleverd.
Voor de bescherming van bomen is de poster “ Boombescherming op bouwlocaties” van de Vereniging Stadswerk van toepassing. Deze poster is opgenomen in Bijlage 2 en is ook te raadplegen via de website van de gemeente: Externe link: http://www.haarlemmermeer.nl/Wonen_en_leven/
Externe link: Woonomgeving_en_milieu/Openbare_buitenruimte/Onderhoud_van_openbaar_groen/Monumentale_bomen, klik op: “Boombescherming”.
Indien tijdens werkzaamheden schade ontstaat, dient dit direct door de leidingexploitant of uitvoerder te worden gemeld aan de toezichthouder en aan de eigenaar van het beschadigde object. Bij schade aan ondergrondse voorzieningen kan worden gedacht aan schade aan de hoofdriolering, huisaansluitingen, kolken en kolkaansluitingen op het riool, peilbuizen, kabels van de openbare verlichting en verkeersregelinstallaties, drainageleidingen en ondergrondse containers.
Het herstel of vergoeding van opgetreden schade vindt plaats in overleg en voor rekening van de veroorzaker. Uitgangspunt bij het herstel van de (voorziene) schade als gevolg van de werkzaamheden is dat, voor zover de Wegenwet hierin niet voorziet, de leidingexploitant of uitvoerder de situatie in de oorspronkelijke staat herstelt of de schade vergoedt binnen de door het college te stellen termijn.
Bij schade buiten de sleuf of het werkgebied ten gevolge van werkzaamheden is de leidingexploitant of uitvoerder aansprakelijk. Hierbij kan o.a. worden gedacht aan schade aan voet-/fietspaden, groenstroken etc. als gevolg van rijden/parkeren door voertuigen of ander materieel. Afhankelijk van de situatie kan het wenselijk zijn voorafgaand aan de werkzaamheden een (gezamenlijke) schouw uit te voeren waarbij de bestaande situatie wordt nagegaan en vastgesteld. Ontstane schade als bedoeld zal door de toezichthouder worden vastgelegd in een schaderapport voorzien van fotomateriaal.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-183423.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.